Krachtig leesonderwijs

Download Report

Transcript Krachtig leesonderwijs

Op maat van kinderen
Naast de vele stripromans voor volwassenen en adolescenten, groeit
ook het aanbod kinderstripromans.
Onlangs verscheen ‘Detectiveburo
Trio & Co. De Dierendiefstal’ van
Martin Klein en Amber Fuchs. Het is
een tweede avontuur voor
Detectiveburo Trio. Vorig jaar was er
‘Detectiveburo Trio & Co. de verdwenen monsterkaarten’ waarin
Maarten, Jaro en Lara een vreemde
zaak moeten oplossen. Klapkrant
omschreef het kinderboek (vanaf 7
jaar en ouder) zo: “Lees je niet zo
graag? Dan ken je Detectiveburo
Trio & Co waarschijnlijk nog niet.
Het is een boek. Maar geen gewoon
boek. Het lijkt op een strip. Maar
ook op een leesboek. Een deel van
het verhaal wordt verteld door grappige tekeningen en cartoons.”
Voor de iets oudere kinderen (vanaf
10 jaar) zijn er de boeken van ‘De
waanzinnige boomhut’ van Andy
Griffiths en Terry Denton.
Uitgeverij De Fontein Jeugd geeft op
haar website www.graphic-novels.nl
een overzicht van hun stripromans.
Een greep uit hun aanbod: Dagboek
van een muts (Rachel Renée
Russel), Het leven van een loser
(Jeff Kinney) en Niek De Groot
(Lincoln Peirce).
Meer weten
“Erg leuk om te lezen, en soms zelfs
een beetje spannend. De tekst is
eenvoudig en in een goed leesbaar
lettertype. Uiteraard rust het verhaal grotendeels op de plaatjes: het
is immers een mix tussen stripboek
en leesboek: een graphic novel.”
(www.coolesuggesties.nl)
Stripromans openen dus perspectieven om het leesplezier bij kinderen aan te wakkeren en te voeden.
Wie hier graag meer over verneemt
kan ook eens kijken bij:
◗ Geeraerts Kurt, (2011). Wat is een
graphic novel?
◗ Frederick Van Gysel (2011).
Module 2: Beeldcultuur – De
graphic novel. Reader voor De
Nieuwe Leescultuur. Didactische
handleidingen voor de lerarenopleiding. (UGent)
◗ http://ccbc.education.wisc.edu/
books/graphicnovels.asp
◗ http://www.graphic-novels.nl n
Krachtig
leesonderwijs
Eva Tiquet
H
oe pakken we het leren lezen best aan?
Inzichten uit recent wereldwijd
onderzoek inspireerden de schrij­vers
van ‘Licht op krachtig leesonderwijs’.
De pedagogische begeleidingsdienst van het OVSG ontwikkelde ‘Licht op krachtig leesonderwijs’. De samenstellers willen een antwoord bieden op de groeiende interesse voor lezen. Ze vertrekken vanuit de actuele leerplannen, aangevuld met recent onderzoek over lezen en leesonderwijs. “De leesklaver staat in
bloei en is hiermee het symbool voor leesonderwijs dat tot mooie resultaten
leidt.” De vier blaadjes van de leesklaver (meteen ook de hoofdstukken van deze
gids) staan voor de essentiële aspecten bij het leren lezen: leesbevorderingleesmotivatie, technisch en vloeiend lezen, strategisch lezen en woordenschat.
De leesklaver steunt op de definitie van lezen die de OESO (Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling) gebruikt voor het leesonderzoek
bij 15-jarigen (PISA): “Het begrijpen, het gebruiken van, het reflecteren op en het
zich inlaten met geschreven teksten, zodat iemand zijn doelen kan bereiken, zijn
kennis en capaciteiten kan ontwikkelen en kan participeren in de maatschappij.”
Lezen wordt hierdoor veel ruimer dan louter het ontcijferen van letters.
Wegwijs
De OVSG-wijzer is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. De eerste vier stellen de
‘leesklaver’ voor met voor elk thema twee delen: ‘wat weten we uit onderzoek?’
en ‘wat werkt in de klas?’. Het laatste hoofdstuk nodigt scholen uit om na te denken over hun leesbeleid. Minder vlotte lezers mogen niet aan de zijlaan staan.
Daarom wordt ook expliciet aandacht besteed aan kinderen met minder talenten
voor taal, kinderen met dyslexie, kinderen die scoren op de armoedekenmerken,
anderstalige kinderen, … Lezers doorlopen het leesproces immers op een verschillende manier. Interesses, kennis van de wereld, achtergrondkennis, technische vaardigheden, zelfvertrouwen, werkhouding, intelligentie, leeservaring, …
spelen een rol. Een gedifferentieerde aanpak laat toe om hier expliciet op in te
spelen. ‘Licht op krachtig leesonderwijs’ doet dat vanuit het ‘RTI’-model.
‘Respons To Intervention’ of ‘Respons To Instruction’ zag het levenslicht in de
VSA waar ze het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs wilden verminderen. Het RTI-model vertrekt van de idee dat de bodemlaag voor iedereen hetzelfde is. Als blijkt dat kinderen hier onvoldoende op reageren, krijgen ze bovenop deze bodemlaag extra instructie of een extra interventie in kleine groepen.
Kinderen voor wie dit extra aanbod nog onvoldoende is, krijgen een intensieve
instructie in individuele context en met specifieke programma’s. ‘Licht op krachtig leesonderwijs’ geeft in de verschillende hoofdstukken advies hierbij.
Blaadje per blaadje
In de vier hoofdstukken krijgt de leesklaver vorm. Elk essentieel onderdeel
van leesonderwijs wordt uitgelicht. Telkens wordt het belang onderstreept
van professionele leraren die hun kennis en inzichten over effectief leesonderwijs kunnen vertalen naar een goede klaspraktijk. Leraren kunnen dat
niet alleen, lees je in het laatste hoofdstuk. Ze moeten ondersteund worden
door een leesbeleid dat gedragen wordt door het volledige schoolteam.
Daarbij moet rekening gehouden worden met de instroomkenmerken van
de leerlingen en de specifieke schoolcontext.
Kiezen voor effectief leesonderwijs is kiezen voor een geïntegreerde aanpak.
Om dat te realiseren geeft ‘Licht op krachtig leesonderwijs’ een overzicht van
enkele voorwaarden. Initiatieven die dit ondersteunen komen ook aan bod.
(*) Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse
Gemeenschap, www.ovsg.be.
BASIS 1 MAART 2014 SCHOOLWIJZER
21