drainage-van-stedelijke-gebieden-en-recreatieve-gebieden-in

Download Report

Transcript drainage-van-stedelijke-gebieden-en-recreatieve-gebieden-in

"JP ,
rapport
1 9 7 8 - 7 Abw
Drainage van stedelijke gebieden ei
recreatieve gebieden in de Ijsselmeerpolders
aanleg en onderhoud
door
H. de Roo
•7
rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
i Mfte#s
' V O O R OK
ctKHULDItHa
1 9 7 8 - 7 Abw
Drainage van stedelijke gebieden en
recreatieve gebieden in de Ijsselmeerpolders
aanleg en onderhoud
door
H.de Roo
x>e
rijksdienst voor de ijsselmeerpolders
smedinghuis, lelystad
Inhoud
Biz.
1. INLEIDING
2. HET ONTWERPEN VAN EEN DRAINAGESYSTEEM
2.1. Doorlatendheidsbepaling
2.2. Ontwerpcriteria
2.3. Bepaling van de drainafstanden
3. DRAINAGESYSTEMEN
3.1. Het enkelvoudige systeem
3.2. Het samengestelde systeem
3.3. Ringdrainage
3.4. Het kruislingssysteem
7
7
8
8
11
11
11
11
12
4. DRAINAGEMATERIALEN
13
5. DRAINAGE-AANLEG
15
6. DRAINAGE-ONDERHOUD
6.1. Onderhoudsmogelijkheden
6.2. Onderhoudsapparatuur
6.3. Controle van het drainagesysteem
17
17
17
19
7. ALGEMENE RICHTLIJNEN VOOR DRAINAGEONDERHOUD
7.1. Woongebieden
7.2. Begraafplaatsen
7.3. Sportterreinen
21
21
21
21
7.4. Recreatieterreinen
21
8. DE DRAINAGE VAN LELYSTAD
23
9. SAMENVATTING
25
10. LITERATUUR
-
27
1. Inleiding
In Nederland is er gedurende de wintermaanden en gedurende korte perioden in de zomermaanden een neerslagoverschot. Dit heeft tot gevolg dat
een groot gedeelte van het jaar aanvulling van het grondwater door de
neerslag plaatsvindt. Om te voorkomen dat hierdoor de grondwaterstand
boven een toelaatbare hoogte stijgt worden terreinen van een drainagesysteem voorzien. De drains bestaan uit geperforeerde buizen, afgedekt
of omwikkeld met een filtermateriaal. In de Ijsselmeerpolders worden
landelijke, stedelijke en recreatieve gebieden van een drainagesysteem
voorzien omdat in het algemeen de hydrologische en bodemkundige situatie zodanig is dat overtollige neerslag niet in voldoende mate op natuurlijke wijze via de ondergrond kan afvloeien.
In de stedelijke gebieden lozen de drains rechtstreeks dan wel via
hoofddrains op de stadsgrachten of op het regenwaterriool (R.W.A.riool). In de recreatieve gebieden lozen de drains meestal rechtstreeks
op de sloten, in sommige gevallen via hoofddrains.
Een ontwateringssysteem kan slechts goed functioneren bij een goed onderhoud van grachten, sloten en drains.
In deze notitie wordt een beschrijving gegeven van de ontwerpcriteria,
de drainagesystemen en de drainagematerialen zoals deze in de Ijsselmeerpolders worden toegepast. Vervolgens wordt ingegaan op de controle
en het onderhoud van de drainage. Ten slotte wordt de voor het onderhoud beschikbare apparatuur beschreven.
2. Het ontwerpen van een drainagesysteem
In de stedelijke gebieden van de Ijsselmeerpolders wordt de drainage
in een aantal fasen aangebracht. Aan het drainagestelsel kunnen hierbij
een drietal functies worden toegekend:
- het verkrijgen van een goed ontwaterd bouwterrein
- het verkrijgen van een goed ontwaterd woongebied
- het versnellen van de zetting
Het eerste drainage ontwerp wordt gemaakt voor de opgespoten zandstorten waarbij het versnellen van de zetting een rol speelt. Na het gereedkomen van het stedebouwkundig plan wordt de drainage daarop aangepast,
het aantal obstakels bepaald daarbij het drainage-aanpassingspatroon.
Ten slotte kan voor speciale bebouwing, zoals b.v. scholen met heteluchtverwarming, een derde drainagesysteem noodzakelijk zijn. In de
volgende paragrafen zal worden uiteengezet op welke wijze de drainage
voor een terrein zonder obstakels wordt ontworpen.
2.1. Doorlatendheidsbepaling
De afstand tussen de drains is afhankelijk van de doorlatendheid van
de grond. Hoe groter de doorlatendheid en hoe dikker het doorlatende
pakket hoe gemakkelijker het water naar de drains kan stromen.
De doorlatendheid van het zand, dat wordt uitgedrukt in de K-factor,
kan worden bepaald met de boorgatenmethode. Hiertoe wordt in de grond
een gat geboord waarin bij weinig samenhangende zandgrond een sterk
doorlatend filter wordt geplaatst om dichtzakken van het gat te voorkomen. In dit gat stelt zich een grondwaterstand in. Vervolgens wordt
met een puis een hoeveelheid water uit het gat verwijderd. Daarna wordt
met een vlotter met daarop een maatband gemonteerd en een chronometer
bepaalt de hoeveelheid water die per tijdseenheid in het gat terugstroomt. De snelheid van terugstromen (stijgen van het water in het gat)
is maatgevend voor de doorlatendheid. Met behulp van een formule kan nu
de K-faktor worden uitgerekend. Bij opgespoten zand waarbij de onderliggende polderbodem als ondoorlatend wordt beschouwd geldt de volgende
formule:
3600
R
AY
K=
(f • .0X2 - I)- V •
SI
Hierin stellen voor
K = doorlaatfactor in m/dag
AY = stijging van de waterspiegel in het boorgat gedurende het tijdsinterval AT (cm/s)
H = hoogteverschil tussen de grondwaterspiegel en de bodem van het
boorgat (cm)
Y = hoogteverschil tussen de grondwaterspiegel en de waterspiegel in
het boorgat gemiddeld over een meting (cm)
R = straal van het boorgat (cm)
T = tijdsinterval tussen twee opeenvolgende waarnemingen (s)
EXTRA VOORWAARDEN:
3 < R < 7 cm
20 < H < 200 cm
0,2 < Y n <!
H
ii
Y > 4 o
n =
In figuur 1 is een doorsnede gegeven die het voorgaande illustreert.
. maaiveld
oorspronkelijke grondwaterstand
bovenkant filler I o v grondwaterstand
bovenkani liltei I o v maaiveld
verlaging aan hei begin nan de meting
[ T j
. , -
verlagm. b„ del einde van de meting
Figuur I Boorgatenmethode
2.2. Ontwerpcriteria
De ontwateringsdiepte van een terrein moet aan een bepaalde norm voldoen,
afhankelijk van de bestemming van het terrein . j). De ontwateringsnorm
is een relatie tussen grondwaterstand en afvoer via de drains. Dat wil
zeggen dat bij een bepaalde hoeveelheid water die per tijdseenheid
door de drains wordt afgevoerd, de grondwaterstand niet boven een bepaald peil mag stijgen. Deze ontwateringsnormen worden als ontwerpcriteria gebruikt bij de berekening van de drain-afstand. In onderstaande tabel zijn deze ontwerpcriteria voor een aantal terreinen weergegeven.
Tabel 1. Ontwerpcriteria voor de ontwatering van terreinen met verschillende bestemmingen
Soort terrein
Bebouwdterrein
Sportterrein
Recreatieterrein
Begraafplaats
Grondw.stand in mbeneden maaiveld
0,70
0,50
0,50
0,30 (in m
beneden onderkant kist)
afvoer via de drain
in mm/etmaal
5
15
15
10
2.3. Bepaling van de drainafstanden
Om aan de onder 2.2. genoemde criteria te voldoen moeten de drains een
bepaalde onderlinge afstand hebben. Hoe groter de afstand tussen de
drains, hoe hoger het water tussen de drains zal stijgen. De afstand
tussen de drains kan met een aantal formules worden berekend. In figuur
2 is weergegeven hoe de situatie is in een met zand opgespoten bouwterrein waarbij de onderliggende kleilaag als ondoorlatend wordt beschouwd.
•:'•.',-":•.•
••'••••-;•:
•
• ••
••/
.;
•••—•.:••;• .,k:-'
:[:.-,'•;••;.
•"
. . .
:
';
'.; •
-,
-./
- -
- .
0 ,Qm
• rfij
* l_ ,
1 QOm
ttt-
0 90m
Piguur 2. Ontwerpcriteria voor drainage in opgespoten terreinen
De afstand tussen de drains wordt berekend met de formule van Hooghoudt
die voor deze situatie luidt: L = 2.m . K
° S
L = drainafstand in m
m = opbolling van het grondwater in m (midden tussen de drains)
S = ontwerpnorm in m/etmaal
K • doorlaatfaktor van het zand in m/etmaal
In niet opgespoten kleigronden is het scheurenpatroon van de grond bepalend voor de K-factor. In deze situatie is de onder 2.1. genoemde
boorgatenmethode niet toepasbaar. De bepaling van de drainafstand vindt
in dit geval plaats d.m.v. profielstudie. De vertaling van het scheurenpatroon tot de K-factor is een zaak van ervaring. In de praktijk zijn
recreatieterreinen veelal eerst als landbouwgrond gebruikt en als zodanig gedraineerd. Door tussendrainage is het terrein dan qua ontwatering veelal geschikt voor recreatieterrein.
9
3. Drainagesystemen
In verticale richting gezien kan men de drainage in twee systemen onderscheiden. Drainage tot een diepte van 1,60 m wordt ondiepe drainage
genoemd en bij een diepte groter dan 1,60 spreekt men van diepe drainage.
In de stedelijke gebieden van Lelystad en Almere wordt op de met zand
opgehoogde terreinen diepe drainage toegepast. Horizontaal gezien kan
men verschillende systemen onderscheiden die in de volgende paragrafen
zullen worden beschreven.
3.7. Het enkelvoudige systeem
In de landbouw wordt al sinds vele jaren drainage toegepast. De percelen landbouwgrond zijn in die gebieden waar drainage noodzakelijk is in
het algemeen doorsneden door sloten of tochten. De drainage voert rechtstreeks op deze sloten of tochten af. Een dergelijk drainagesysteem dat
rechtstreeks op open water afvoert noemt men enkelvoudig.
3.2. Het samengestelde systeem
In stedelijke en recreatieve gebieden komen veelal te weinig open watergangen of te veel obstakels voor om een enkelvoudig drainagesysteem
aan te leggen. In dat geval worden de drains met elkaar verbonden door z.g.
verzameldrains of ze voeren via hoofddrains op het riool of op open water
af. In dit geval wordt gesproken van een samengesteld drainagesysteem.
In figuur 3 is een eenvoudig samengesteld systeem weergegeven.
ri
M
i:
100 ni
;
•-
•
:: •::«LjL
:•,
:: :: ::
!
« ; .
( ;.
> ; > :
::
:; ::
::
[
::
j : ::
::
: i
dl
•••
.
"
•
"
:
-tr" .
100 m
1
I*
nl •
^•y
;:
; it _ : :
: :i
- o: • ." •-: :-r
:;
Pi r:
•"•
:.
;;
! ::_:: n
: I •'
OH:-
: i :;
:
;.
||
- :t
1
100 ra
M
L1
,
-I0O0 " i -
fl'.MI
HooMll'..r
700 i«
a
wi
X
leenteekpa
Figuur 3. Theorethische opzet van een samengesteld drainagesysteem
3.3. Ringdrainage
Bij speciale bebouwing, zoals scholen waar heteluchtverwarming wordt
gebruikt, wordt veelal een drainage rondom het gebouw, direct tegen
de gevel gelegd, een zogenaamde ringdrainage.
Dit systeem wordt ook toegepast in gevallen waar de bouwput voor een
woning in slecht doorlatende klei of zavelgrond is ontgraven. In dat
geval moet in de bouwput 0,30 m zand worden aangebracht terwijl de ringdrain aan de buitenzijde van de gevel ookrninstens0,30 m onder het
oppervlak van het aangebrachte zand moet worden aangelegd. De afvoer
11
van de ringdrain vindt in het algemeen plaats op het R.W.A.-riool. In
figuur 4 is het principe van de ringdrainage weergegeven.
ringdrainage
.>—_-_.
r
gebouw
r•
i
I
'
=3
—»
aansl-ii.if)(j op R W A - riool
'
RWA
riool
UtUMH
Figuur 4. Theoretische opzet ringdrainage
3.4. Het kruislingssysteem
Het kruislings draineren is voor het eerst toegepast voor Almere-Stad.
Bij dit systeem worden twee drainagesystemen loodrecht op elkaar gelegd.
Om bij het aanleggen van het 2e stelsel te voorkomen dat het eerste
stelsel wordt verstoord, wordt het 2e stelsel +_ 15 cm hoger gelegd.
Het eerste stelsel wordt bedekt met 15 cm lavaliet zodat het tweede
stelsel dit bedekkingsmateriaal aansnijdt. Dit is essentieel om het
water via het filtermateriaal van het ene naar het andere net te laten
stromen. Bij verstoringen door heipalen behoudt het drainagesysteem
via de kruispunten een afvoermogelijkheid. Om verstoringen door rioleringen te voorkomen moet het kruislings systeem dieper dan de rioleringen worden gelegd. In figuur 5 is het kruislings drainagesysteem
weergegeven.
-*r—
0 60 54mm
JL
^
7
15m
0 20m
T
.-
-30m-
7
-i
Bovenaanzicht
Figuur 5. Het kruislings drainagesysteem
12
Doorsnede
4. Drainagematerialen
Voor de drainage zijn aanvankelijk gebakken aarden buizen gebruikt, die
veelal werden afgedekt met turfmolm. Het water komt via de verbinding
tussen de buizen (de z.g. stootvoeg) naar binnen. In Lelystad zijn in
de le woonwijk nog grotendeels deze aarden drainbuizen toegepast. De
aarden buizen hebben een binnendoorsnede van 5 of 8 cm.
In de jaren zestig is geleidelijk de kunststof drainagebuis in gebruik
genomen. Aanvankelijk gladde p.v.c.-buizen met kleine zaagsneden die
slechts op kleine schaal zijn toegepast. Gedurende de laatste jaren
worden uitsluitend p.v.c.-ribbelbuizen met perforaties gebruikt. Deze
p.v.c.-ribbelbuizen moeten kwalitatief voldoen aan Komo-eis NEN 7036 (2).
Bij p.v.c.-ribbelbuizen is het gebruikelijk zowel de buiten- als de binnendiameter in mm aan te geven. De meest gebruikte diameters zijn 60-54;
65-58 en 80-72.
Als filtermateriaal werd in landbouwgebieden en ook in bepaalde recreatiegebieden turfmolm toegepast. Dit hangt samen met de bodemgesteldheid. Zware goed gerijpte kleigronden hebben een zodanige samenhang dat
filtermaterialen niet nodig zijn. Lichtere en gelaagde bodemprofielen
hebben minder samenhang; in die profielen wordt filtermateriaal op of
om de drain toegepast om inspoeling van gronddeeltjes in de drain te
voorkomen.
Filtermaterialen van kunststof zijn nog in ontwikkeling. Polypropyleen
omwikkeling wordt inmiddels toegepast als vervanger van turfmolm. In
stedelijke gebieden wordt fijne steenslag als filtermateriaal toegepast.
Lavaliet (een vulkanisch gesteente) is belangrijk goedkoper dan steenslag en wordt dan ook algemeen toegepast in Lelystad en Almere bij de
diepe drainage. De afmetingen van het lavaliet moet voor drainagedoeleinden 3-7 mm zijn. Op foto 1 zijn een aantal drainagematerialen weergegeven.
13
Foto 1. Drainagematerialen
1. gebakken kraagloze buis
2. gebakken kraagbuis
3. styro-buis
4 en 5. gladde p.v.c. buis met zaagsneden
6 en 7. geribbelde p.v.c. buis met perforaties
8. poreuze shell buis
9. gladde polyethyleen buis
14
5. Drainage-aanleg
De drainage wordt in het algemeen aangelegd met daarvoor ontwikkelde
draineermachines. Deze machines kunnen tot steeds grotere dieptes de
drains in de grond brengen. Momenteel zijn zonder moeilijkheiden draindieptes tot 2,50 m beneden maaiveld mogelijk, mits de ondergrond voldoende stevig is. Op foto 2 is de drainage-aanleg met de draineermachine
weergegeven.
Foto 2. Aanleg diepe drainage
In stedelijke gebieden moet veel aanpassingsdrainage worden gelegd
zoals verzameldrains, hoofddrains en ringdrains. Gezien de korte lengte
en vele aansluitingen die hierbij een rol spelen, vindt uitvoering
plaats met behulp van een hydraulische kraan. Deze drainage is overigens
4 a 5 maal zo duur als drainage met een draineermachine.
Foto 3 geeft daarvan een beeld.
15
Foto 3 Aanleg van Ringdrainage
16
6. Drainage-onderhoud
Evenals sloten en grachten behoeft een drainagesysteem onderhoud. Dit
onderhoud wordt in de volgende paragrafen beschreven.
6.1. Onderhoudsmogelijkheden
De enkelvoudige drainage die uitmondt in een sloot of gracht kan van
daaruit over +_ 200 m lengte worden gereinigd. Bij samengestelde drainage
worden z.g. doorsteekpunten toegepast van waaruit de drain kan worden
gereinigd. Ook worden vooral bij kruisingen van hoofddrains wel putten
geplaatst om de hoofddrains te kunnen reinigen. Deze putten zijn soms
met een kegelstuk en stalen deksel aan de oppervlakte zichtbaar, in
vele gevallen zijn de putten met een beton deksel onder maaiveld afgewerkt.De doorsteekpunten zijn van een speciale constructie. Op figuur 6
is een doorsteekpunt weergegeven.
\V/AV/A\V/A4V/ V//W/7 W V //\\V//\V/A\V/A\V/A\V/AV\\\V// \\V / / W W /
20-40cm
tegel
V////////////A
slop
V^
pvc i?0n
Figuur 6. Drainage-doorsteekpunt
Vanuit een drainagedoorsteekpunt kunnen de drains over een lengte van
_+ 100 m worden gereinigd. De doorsteekpunten en putten staan op de
drainagerevisietekeningen aangegeven. Ze zijn in het algemeen 0,30 m
onder het maaiveld afgewerkt en moeten dus worden gepeild.
6.2. Onderhoudsapparatuur
Het meest gebruikelijke materiaal om drains te reinigen is een op de
trekker gemonteerde pomp waaraan een haspel met slang is gemonteerd
waarbij het water via een speciale stalen kop onder druk in de drain
wordt gespoten. De druk in de pomp mag niet groter zijn dan 20 atmosfeer. Naast deze z.g. lage-drukpomp bestaat er ook een z.g. hoge-drukpomp waarbij de druk in de pomp tot 80 atmosfeer kan oplopen. Deze pomp
is voor normaal drainage-onderhoud niet noodzakelijk, terwijl in bepaalde gevallen de hoge druk schadelijk kan zijn.
Voor onderhoud van drains die niet sterk zijn vervuild, kan gebruik
worden gemaakt van een plastieken streng voorzien van een metalen kop.
Deze apparatuur is alleen effectief in tijden dat de drains water af17
voeren omdat het los gemaakte vuil door het water moet worden raeegenomen. Verder is dit apparaat te gebruiken om verstoringen in de drainreeksen vast te stellen.
Op foto 4 is de plastieken streng met kop voor het doorsteken te zien,
terwijl foto 5 een doorspuitapparaat gemonteerd op een trekker toont.
Foto 4. Doorsteken met plastieken streng
Foto 5. Trekker met pomp voor doorspuiten van drainage
18
6.3. Controle van het drainagesysteem
Een algemene controle kan bestaan uit het visueel beoordelen van de
drainafvoeren in een neerslagrijke periode. Een betere aanwijzing over
het functioneren krijgt men door regelmatig het grondwaterpeil te meten
en het verloop daarvan onder invloed van de neerslag vast te stellen.
Te ondiepe grondwaterstanden gedurende langere tijd duiden op het niet
goed functioneren van de ontwatering hetgeen o.a. een gevolg kan zijn
van vervuilde drains. Een goede indruk van de mate van vervuiling kan
worden verkregen door plaatselijk een drain op te graven. Bij de diepe
drainage in stedelijk gebied is dit echter geen bruikbare methode.
Ten slotte is het mogelijk door plaatselijk een drain door te steken
met een plastieken streng een goed inzicht van de vervuilingen te krijgen.
Bovendien kunnen daarbij eventuele verstoringen worden vastgesteld.
19
7. Algemene richtlijnen voor drainageonderhoud
De frequentie waarmee drainage-onderhoud moet plaatsvinden, is afhankelijk van de mate van vervuiling doch ook van het gebruik van het gedraineerde terrein. In de volgende paragrafen wordt dit beschreven.
7.1. Woongebieden
Indien een woonwijk is voltooid en de afvoer van de neerslag van daken,
straten, pleinen enz. volledig via het rioleringsstelsel plaatsvindt,
zal een deel van de neerslag niet via de drainage tot afvoer komen.
Ook neemt het waterbergend vermogen van de grond in de loop van de tijd
toe onder invloed van de ontwikkeling van planten en bomen.
Een en ander heeft tot gevolg dat in de loop van de tijd steeds minder
water door de drains moet worden afgevoerd. Anderzijds treedt ook een
zeer langzame en relatief zeer geringe daling van het maaiveld op maar
de invloed daarvan is, op korte termijn gezien, niet van grote invloed
op het grondwaterpeil.
Door afzetting van ijzerverbindingen in of in de directe omgeving van
de drains kan echter het functioneren van de drainage zodanig worden
belemmerd dat regelmatig onderhoud noodzakelijk is. Indien geen kwel
of ijzerverbindingen de drainage beinvloeden, kan een reiniging van de
drains eens per 5 jaren als voldoende worden beschouwd. Indien ijzerverbindingen een snellere vervuiling tot gevolg hebben dan moet de
drainage vaker worden gereinigd, 1 x per 2 a 3 jaar.
7.2. Begraafplaatsen
De drainage van begraafplaatsen dient jaarlijks te worden gereinigd.
In de eerste plaats omdat onder alle omstandigheden zonder raoeilijkheden
een graf moet kunnen worden gedolven. In de tweede plaats omdat herstel
of herdrainage van begraafplaatsen zeer kostbaar is en som vrijwel
onmogelijk. Ook uit pieteitsoverwegingen moet men alles in het werk
stellen om eventuele noodzaak van een herdrainage van dergelijke terreinen te voorkomen.
7.3. Sportterreinen
De drainagestelsels van sportterreinen dienen jaarlijks te worden gereinigd. Herdrainage van een sportterrein heeft een totaal nieuwe aanleg
van het veld tot gevolg en is daardoor zeer kostbaar.
7.4. Recreatieterreinen
Het woord "Recreatieterreinen" is een veelomvattend begrip. In welke
mate onderhoud moet worden uitgevoerd hangt van de aard, inrichting en
gebruik van het terrein af. Een visplaats bijv. zal minder frequent
behoeven te worden gereinigd dan bijv. een speelterrein bij een spartelvijver waar hogere eisen aan de drooglegging worden gesteld. In dit
verband kan men de onderhoudsnoodzaak, afhankelijk van het gebruik van
het terrein, stellen op 1-5 jaar. In de tabel 2 is de onderhoudsfrequentie nogmaals weergegeven.
21
Tabel 2. Richtlijnen voor het onderhoud van de drainage van diverse
objecten
Gebieden
Frequentie van onderhoud
woongebieden
begraafplaatsen
sportvelden
lx per
2 a 3 jaar
lx per jaar
lx per jaar
2)
lx per
1 - 5 jaar
recreatieterreinen
„. afhankelijk van de hydrologische situatie
"
" " bestemming van het terrein
Het verdient aanbeveling, de eindbuizen in taluds te markeren om te
voorkomen dat bij het maaien de eindbuizen breken, waardoor de drains
zeer moeilijk zijn terug te vinden. Verder moet men bij het leggen van
ondergrondse leidingen steeds voorkomen dat drains worden verstoord,
gebeurt dit onverhoopt toch dan moet onmiddellijk herstel plaatsvinden.
Het nare is n.l. dat men pas veel later in een natte periode kan ervaren welke schade in een droge periode is aangericht. Ook doorsteekpunten behoren te worden gemarkeerd en op revisie-tekeningen te zijn
aangegeven.
22
8. De drainage van Lelystad
Zoals gebruikelijk is voor stedelijke gebieden in de Ijsselmeerpolders,
is ook het bouwterrein voor Lelystad met 1 m zand opgehoogd. Dit ophogen met zand heeft tot gevolg dat de ondergrond gaat zetten d.w.z. in
elkaar wordt gedrukt. Deze zetting is groter naarmate de grond slapper
is en dus veel water bevat. Het is van belang dat het grootste deel
van de zetting voor de voltooiing van een woonwijk heeft plaats gevonden
omdat zettingen die daarna optreden hoge kosten voor herbestrating tot
gevolg hebben.
In Lelystad is een zogenaamde diepe drainage toegepast om de verstoringen
door leidingen e.d. zoveel mogelijk te beperken. In het noordelijke deel
van Lelystad, n.l. wijk 1 en wijk 2 oostelijk deel zijn nog gebakken
drainbuizen toegepast. De overige later gedraineerde gebieden zijn
met geribbelde p.v.c.-buizen gedraineerd. De drains zijn in beide gevallen afgedekt met 10 cm lavaliet, formaat 3-7 mm. Het eerste drainagesysteem dat in het algemeen korte tijd na het opspuiten van het terrein
wordt aangebracht, loost het water in de bestaande sloten en tochten.
Later in de fase van het bouwrijpmaken vindt lozing op de grachten
plaats en waar dit niet mogelijk is op de R.W.A.-riolering. Indien het
R.W.A.-riool te hoog ligt, is een systeem van hoofddrains aangelegd.
Het oorspronkelijk aangelegde drainagenet is ondanks de diepe ligging
toch op verschillende plaatsen doorsneden door diepe riolen of verstoord door heipalen. Daarom is een aanvullend systeem voor aanpassing
van de drainage gelegd. Ten slotte is bij speciale bebouwing zoals
scholen met heteluchtverwarming nog een ringdrainagesysteem aangebracht.
Voor enkele terreinen in Lelystad is niet de methode van zandopspuiten voorafgaand aan de bouw toegepast. Dit betreft Jagersveld, Buitenplaats en Oostrandpark. Op het Jagersveld en het Oostrandpark zijn
alleen de straatcunets opgevuld met zand, op de Buitenplaats zijn ook
de bouwplaatsen van zand voorzien, terwijl de rest van het terrein met
grond werd opgehoogd. Het ontbreken van de zandlaag op de2e drie terreinen heeft tot gevolg dat de grond zeker tijdens en kort na de bouw
door berijden e.d. minder waterbergend en transporterend vermogen
heeft. Ondanks zeer intensieve drainage (Jagersveld en Oostrandpark 4
tot 6 m drainafstand) kan op een dergelijk terrein de grondwaterstand
sterk fluctueren. In dergelijke gevallen is een ringdrainage zoals beschreven in hoofdstuk 3.3. vaak noodzakelijk om de kruipruimten onder
de woning droog te houden. Hoewel door de wateronttrekking aan de bodem
door planten en bomen het waterbergend vermogen toeneemt, blijft een
regelmatig drainage-onderhoud noodzakelijk. De grond in Lelystad is
n.l. ijzerhoudend hetgeen een belangrijke oorzaak van drainage-vervuiling is.
23
24
9. Samenvatting
In de Ijsselmeerpolders worden landelijke, stedelijke en recreatieve
gebieden van een drainagesysteem voorzien, omdat in het algemeen de
hydrologische en bodemkundige situatie zodanig is dat overtollige
neerslag niet in voldoende mate op natuurlijke wijze via de ondergrond
kan afvloeien.
In dit rapport is ingegaan op de verschillende aspecten van drainage
in de stedelijke en recreatieve gebieden. Een beschrijving wordt gegeven van de werkwiJ2e die wordt toegepast bij het ontwerpen van
drainagesystemen, de. daarvoor benodigde gegevens, formules en ontwerpcriteria. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de drainagesystemen die zijn toegepast zoals het enkelvoudige systeem, het samengestelde systeem, de ringdrainage en het kruislingse drainagesysteem.
Afhankelijk van het drainagesysteem worden verschillende drainagematerialen en methoden van aanleg toegepast. Ook deze worden in het rapport beschreven, waarbij tevens wordt ingegaan op de onderhoudsmogelijkheden, de benodigde onderhoudsapparatuur en de controlemogelijkheden van het systeem. Algemene richtlijnen voor het drainageonderhoud, dat onder meer afhankelijk is van het gebruik van het terrein,
worden gegeven.
Ten slotte is een hoofdstuk gewijd aan de drainage van Lelystad.
25
26
10. Literatuur
1 Cultuurtechnisch Tijdschrift april - mei 1977.
2 KOMO GIDS, STICHTING KOMO, RIJSWIJK
27