signaal Recensie NDS Nederlandse Dyscalculie Screener

Download Report

Transcript signaal Recensie NDS Nederlandse Dyscalculie Screener

NDS Nederlandse Dyscalculie Screener (Milikowski, M., & Vermeire, S., 2013)
Recensent: Annemie Desoete
De Nederlandse Dyscalculie Screener (NDS) is een screener op dyscalculie, aldus de auteurs.
In de handleiding beschrijven Milikowski en Vermeire hoe de NDS kan gebruikt worden in
de diagnostiek van dyscalculie bij leerlingen van 4de leerjaar tot 6de leerjaar en voor jongeren
van het eerste jaar secundair onderwijs in Nederland.
De auteurs spreken van dyscalculie als sprake is van vier criteria: 1. Hardnekkigheid, 2. Ernst,
3. Discrepantie en 4. Elementaire moeilijkheden. In Vlaanderen spreken we echter niet meer
van discrepantie maar uiteraard wel van hardnekkigheid, ernst en van het mild
exclusiecriterium. De omschrijving van wat de auteurs met discrepantie bedoelen komt heel
echter overeen met wat we in Vlaanderen het milde exclusiecriterium zouden noemen. De
auteurs beschrijven in dit deel ook de DSM5 evenals de kenmerken van dyscalculie en een
aantal specifieke verklaringen voor dyscalculie. Ze illustreren zo dat ze zeker op de hoogte
zijn van de recente theorieën t.a.v. dyscalculie.
De NDS is een papier-en-potlood test die zowel klassikaal als individueel kan afgenomen
worden. De test is genormeerd voor groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs en van klas 1 van
het voortgezet (secundair) onderwijs (VMBO b/k, t/l, HAVO/VWO) in Nederland. Voorlopig
zijn er (nog) geen Vlaamse normen.
Voor het afnemen van de NDS is geen speciale voorkennis vereist. De NDS is bedoeld als
snelheidstest, die met 8 subtests (1 min per subtest) uitval meet op automatismen bij het
rekenen.
Dit zijn de 8 subtests:
1. Grootste stip aanstrepen: controletaak om de algemene verwerkingssnelheid te meten.
Kinderen moeten de grootste stip doorstrepen.
2. Grootste getal (1 cijfer) aanstrepen: 6 kolommen van 20 opgaven waarbij de opdracht
is om telkens de grootste van twee getallen (zoals 2 en 1) doorstrepen
3. Grootste getal (2 cijfers) aanstrepen: 5 kolommen van 20 opgaven waarbij men de
grootste van twee getallen (zoals 26 en 83) moet doorstrepen
4. Van stippen naar cijfer: 1 rij van 6 en 13 rijen van 8 opgaven waarbij het de opdracht
is om aan te geven hoeveel stippen een vakje bevat (varieert van 2 stippen tot
6stippen)
5. Getallenrij invullen: 3 kolommen van 18 opgaven waarbij de opdracht is om de lege
plek tussen twee getallen (zoals 28 … 30) in te vullen
6. Getallenrij: 3 kolommen van 10 opgaven waarbij er steeds 2 posities zijn op een
getallenlijn van 0 tot 10 en het de opdracht is om op de posities op de lijn het juiste
getal (zoals 2 en 7) te plaatsen
7. Snelle minsommen: 5 rijen van 18 aftrekopgaven waarbij het de opdracht is om
telkens van een gegeven getal steeds -2 (steeds -3, steeds -4, steeds -5, steeds -6) af te
trekken en zo de automatisering van het aftrekken na te gaan.
8. Tien of meer?: 8 kolommen van 24 opgaven in schattend rekenen waarbij het de
opdracht is om van een gegeven kleine optelsom (zoals 7+8 of 5+1) alleen de sommen
door te strepen waarbij de uitkomst 10 of meer is.
De ruwe score op de NDS-test (het aantal gemaakte oefeningen, fouten inbegrepen) wordt
handmatig berekend en dan ingevoerd in de normeringsapplicatie van de NDS in het Boom
testcentrum. Er worden zo weinig fouten gemaakt dat men ervan uitgaat dat alles juist zal
opgelost worden en dat men naar het aantal gemaakte oefeningen kan kijken om de verwerkte
scores te bekomen. Die (online) normeringsapplicatie (die werkt met een code per set
boekjes) berekent vervolgens de normscores.
We krijgen volgende verwerkte scores: een percentiel, een zone A-E (met E de laagste 10%
scorende leerlingen), een zone I-V(V 20% ver onder het gemiddelde), een C-score (0-10 met
0=1% en 10=100%) en een resultaat uitgedrukt in VOL (voldoende) of ONV (onvoldoende).
Er staan een aantal casussen in de handleiding (Iris gemiddeld profiel, Doortje met typische
uitval dyscalculie, Leon uitval op de getalverwerkingstaken en op de verwerkingssnelheid,
Patrick een subtest niet gescoord door fout tijdens de afname). Gegevens ivm testhertestbetrouwbaarheid, validiteit en de samenhang met andere rekentoetsen werden
beschreven in de handleiding. Voor 5 testboekjes betaal je 12,50euro en voor 25 boekjes is de
prijs 52 euro exclusief BTW.
Het verschil in taal valt met onze Noorderburen valt op. Daar waar zij spreken van
‘aanstrepen’, spreken wij van ‘doorstrepen’. Als we hier echter abstractie van maken, lijkt de
NDS een originele en interessante bijdrage bij de bestaande diagnostische instrumenten. Het
is een variant op de Dyscalculia screener van Butterworth. De NDS gaat na of er sprake is van
een trage verwerking van numerieke informatie, met taken die niet als zodanig worden
onderwezen en geoefend. De NDS verschilt daarom van de TempoTest Rekenen (TTR, De
Vos, 1992) en de Tempo Test Automatiseren (TTA, De Vos, 2010), die leervorderingen
meten. Momenteel is het echter gebruikelijk om in Vlaanderen van dyscalculie te spreken als
‘beschrijvende diagnose’ als er herhaaldelijk (dus minstens 2 momenten) een klinische scores
is voor rekenen (gemeten met een test die wel rekenvorderingen nagaat en die wel taken bevat
die onderwezen en geoefend worden). Bovendien is het screenen op dyscalculie in het 4de
leerjaar misschien wat laat. Het is al veel vroeger mogelijk om met tests op hoofdrekenen en
temporekenen ‘achterstand’ aan te tonen en na een interventie na te gaan of er sprake is van
‘hardnekkigheid’.
We kunnen dus besluiten dat de NDS waardevol kan zijn als aanvulling t.a.v. het bestaande
testmateriaal. Hoe meer instrumenten er zijn, hoe meer mogelijkheden we hebben om aan
goede diagnostiek te doen. Zonder Vlaamse normen (of een korte toets of de Nederlandse
normen ook voor Vlaanderen van toepassing zijn) blijven scholen echter beter screenen met
het Leerlingvolgsysteem (vb. kijken naar de grensscore op ‘parate kennis’ als indicatie voor
temporekenen en kijken naar de grensscore op ‘bewerkingen’ en ‘hoofdrekenen’ als indicatie
voor procedurele vaardigheden,). In CLB en CAR kunnen we beter zelf verder gebruikmaken
van een tempotest met een test hoofdrekenen om na te gaan of er een klinische score is. We
kunnen dus enkel op basis van een eenmalig onderzoek met de NDS geen dyscalculie
vaststellen. De auteurs pretenderen dit echter ook niet. Het gaat, volgens hen, om een screener
om risicokinderen op te sporen vanaf het 4de leerjaar. Het lijkt ons echter aangewezen om een
tijdlang kinderen (ook in Vlaanderen) die positief screenen, ongeacht of ze dyscalculie blijken
te hebben of niet, op te volgen. Het gebruik van screeners moet steeds ingebed blijven in
onderzoek naar sensitiviteit en specificiteit. Verder pleiten er verder zeker voor om na de
screening ook de andere diagnostische criteria evenals ook de resultaten op tests die wel
rekenvorderingen nagaan in rekening te blijven brengen, wat de nood aan herhaalde metingen
voor elk individu (om didactische resistentie aan te tonen) onderstreept. Tenslotte lijkt het
screenen op dyscalculie in het 4de leerjaar ons rijkelijk laat en worden de problemen van
kinderen met dyscalculie al veel vroeger duidelijk. Toch lijkt de NDS (op voorwaarde dat er
Vlaamse normen zijn!) dus waardevol als aanvulling of verkorte paralleltest t.a.v. het
bestaande testmateriaal.