Schets van een optimale en veilige leeromgeving in het mbo

Download Report

Transcript Schets van een optimale en veilige leeromgeving in het mbo

Schets van een optimale en veilige
leeromgeving in het mbo
In deze bijdrage wordt actuele en relevante kennis verschaft omtrent bevorderende en belemmerende
factoren voor een optimale leeromgeving voor studenten in het mbo. Een optimale leeromgeving is van
groot belang, omdat die bijdraagt aan focus op de onderwijsprestaties en daarmee aan het primaire doel van
de opleiding. De kennis heeft betrekking op factoren die de individuele student betreffen, op
groepsfactoren, en de schoolorganisatie.
Daan Wienke
De leeromgeving voor mbo-studenten
Onder leeromgeving verstaan we de omgeving waarin de student ‘leert’, dat wil zeggen het onderwijs volgt of
de stage loopt. Die omgeving heeft een aantal kenmerken: fysiek (ruimtes en inrichting daarvan), structuur
(helderheid over tijd, plaats; taakduidelijkheid); leiderschap (sturing van processen; uitdragen en hanteren van
normen en regels), onderwijsconcept (de vorm en inhoud van het onderwijs), cultuur (onderliggende waarden
die het gedrag sturen), en communicatie (vorm en inhoud). Belevingscomponenten zoals de ervaren sfeer,
verbondenheid en veiligheid, alsmede de wijze van omgang, hangen samen met de voornoemde kenmerken.
Voorbeeld: een ondoelmatig ingerichte school of stageplek(fysiek), met onduidelijke regels (structuur),
onvoldoende processturing en inspiratie (leiderschap), geen boeiende en pedagogisch-didactisch juist gegeven
lesstof (onderwijsconcept), zonder bindende waarden (cultuur), met gering contact, weinig feedback of
onthulling (communicatie), zal een heel andere leeromgeving zijn dan de school of stageplek waar aandacht is
voor inrichting, voor regelduidelijkheid en -handhaving, waar er sprake is van uitdagend en prikkelend
onderwijs, waar aandacht is voor ‘binden en boeien’, en waarin men leert van elkaar door feedback en
onthulling.
Die belevingscomponenten zijn meetbaar te maken; met periodieke metingen ontstaat dan inzicht in de
kwaliteit van de leeromgeving, en aangrijpingspunten voor verbetering.
Wat een en ander gecompliceerd maakt, is dat die kenmerken elkaar óók weer beïnvloeden.
Voorbeeld: de vorm en inhoud van de communicatie hangt ook samen met structuurelementen, zoals
taakduidelijkheid en sturingsprincipes. En het onderwijsconcept hangt ook samen met fysieke kenmerken, zoals
al dan niet aanwezigheid van leerpleinen, it-infrastructuur.
Twee belangrijke activiteiten binnen het onderwijsconcept
We beschouwen nu één van de kenmerken nader: het onderwijsconcept. Daartoe focussen we op de
leeromgeving; daarin bevinden zich allereerst de hoofdpersonen, namelijk de student en de docenten.
Daaromheen de andere onderwijsprofessionals, ondersteunende medewerkers en management.
Binnen de leeromgeving vinden vanuit het onderwijsconcept twee belangrijk activiteiten plaats, uitgevoerd
door de docenten en de andere onderwijsprofessionals, zoals loopbaanbegeleider: enerzijds het verzorgen -en
ontvangen- van kennis, vaardigheden, en anderzijds het bijdragen aan de burgerschapsvorming, ofwel de
ontwikkeling van de student als adolescent (sociale competentie, burgerschapsvaardigheden).
Vragen over het optimaliseren van genoemde activiteiten
Bij de voorgaande uitleg komen er nu de volgende vragen op: allereerst de vraag hoe die twee activiteiten
www.profielproducties.nl/Overzicht-MBO-professionals – april 2014
Pagina 1
vanuit het onderwijsconcept optimaal uit te voeren. En vervolgens de vraag hoe de eerder genoemde
kenmerken van de leeromgeving, die samenhangen met het onderwijsconcept (fysiek, structuur, cultuur,
communicatie) er uit moeten zien, om de genoemde primaire taken optimaal te kunnen uitvoeren.
De activiteiten vanuit het onderwijsconcept
Het gaat om het verzorgen/overdragen van kennis en vaardigheden, en het bijdragen aan de
burgerschapsvaardigheden. Hoe die twee activiteiten zo goed mogelijk uit te voeren? Allereerst de activiteit
‘verzorgen/overdragen van kennis en vaardigheden’. Hier is het van belang dat de docent de les- en leerstof zó
aanbiedt dat die prikkelend en uitdagend is, en op maat van de specifieke doelgroep. Wanneer het
basisaanbod niet voldoet, dient er extra instructie te komen (Shinn & Walker, 2010):




herhalings- of verrijkingsstof aanbieden
de leertijd aanpassen
tempodifferentiatie aanbrengen
individuele ondersteuning bieden.
Wat betreft de burgerschapsvorming dienen de docenten doelbewust te werken aan leerdoelen op het gebied
van maatschappelijke vorming, burgerschap en integratie. Het gaat hierbij om de ontwikkeling van sociale en
maatschappelijke competenties van studenten en de ontwikkeling van hun eigen identiteit (Onstenk, 2012).
De twee activiteiten in samenhang met de andere kenmerken
Fysiek

Dit is vooral het domein van de (binnenhuis)architectuur, waarvan in dit kader slechts enkele punten
worden aangegeven. Ruimtelijke vormgeving, inrichting, kleurstelling, verwarming etc. dienen
zodanig te zijn dat de student zich comfortabel voelt, en de focus op het onderwijs optimaal is. Dat
betekent dat er geen onveilige plekken zijn (‘no-go aera’s’), dat er kapstokken zijn waarop jassen
gehangen worden (zodat studenten niet met de jas aan in de les zitten), dat de verlichting en de
kleuren plezierig zijn.
Structuur

Geef structureel aandacht aan het trainen van docenten in goed groeps-/klassenmanagement: het
stellen en handhaven van duidelijke regels, normen en verwachtingen voor gewenst gedrag van
studenten met een hierop aangepast straf- en beloningssysteem, effectieve instructiemethoden en
het samenwerkend leren in kleine groepjes. Houd frequente evaluaties van de vorderingen van de
studenten (Marzano e.a., 2010).

Hanteer een consequent en eenduidig spijbelbeleid dat wordt gekenmerkt door: het afstemmen van
de aanpak op de achtergronden van het verzuim, betrokkenheid van ouders, duidelijke sancties die
snel worden toegepast en het monitoren van (hardnekkige) spijbelaars NJi, 2012)
Leiderschap
Hier gaat het om de volgende werkzame principes:





Totstandbrenging en onderhouden van een gemeenschappelijke visie die actief wordt uitgedragen.
Stellen van duidelijke en realistische doelen ten aanzien van de te behalen opbrengsten, geïntegreerd
in een goed werkende ‘plan-do-check-act’ cyclus.
Stellen dan prioriteiten en het ontwerpen en hanteren van een heldere taak- en
verantwoordelijkheidsverdeling binnen de opleiding.
Een goede koppeling van personeelsbeleid aan kwaliteitsbeleid. Dit houdt onder meer in dat
professionele ontwikkeling van docenten, waaronder hun pedagogisch handelen, wordt gestimuleerd
en beloond.
Het realiseren van een lerende organisatie en verbetercultuur.
www.profielproducties.nl/Overzicht-MBO-professionals – april 2014
Pagina 2
Cultuur

Zorg voor een veilige leeromgeving, met onder meer aandacht voor het tegengaan van pesten (Osher
e.a., 2006).

Creëer verbondenheid tussen de student en de opleiding. De houding van docenten ten opzichte van
de studenten is hierin essentieel. Een goede relatie met minimaal één docent heeft al een positief
effect. Binding volgt ook uit ‘gezien worden’: een student die letterlijk en figuurlijk ‘niet wordt gezien’
zal eerder afhaken dan een student die merkt dat hij verwacht wordt op de opleiding.
Communicatie

Geef aandacht geven aan de student, zodat deze zich herkend en erkend voelt; toon respect voor de
studenten door gedrag en taalgebruik (van Eijkeren, 2010).

Bevorder bij de studenten in de alledaagse routine de algemene competenties, met name contact
maken, respect tonen, rekening houden met anderen.

Leer van elkaar als docenten, via in overleg of intervisie georganiseerde feedback en onthulling.
Dr. D. Wienke, adviseur op het gebied van een veilige en zorgzame leeromgeving
Bronnen




Eijkeren, M. van (2010). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Amersfoort: Thieme Meulenhoff.
Marzano, R.J., J.S. Marzano en D.J. Pickering (2010), 'Wat werkt: pedagogisch handelen en
klassenmanagement.' Vlissingen, Bazalt.
Onstenk, J. (2012). Pedagogiek in de onderwijspraktijk. Uitgeverij Coutinho.
Osher, D., K. Dwyer en S.R. Jimerson (2006), 'Safe, Supportive and Effective Schools. Promoting School
Succes to Reduce School Violence.' In: Jimerson, S.R. en M.J. Furlong ,'Handbook of School Violence
and School Safety. From Research to Practice.' Mahwah, Lawrence Erlbaum Associates.
www.profielproducties.nl/Overzicht-MBO-professionals – april 2014
Pagina 3