Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Download Report

Transcript Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Mr. F. Teeven
Postbus 30132
2500 GC DEN HAAG
Datum :
Ons kenmerk :
Onderwerp :
Bijlagen :
CC :
30 mei 2014
GJG/JHV/30052014/01
Compensatie eerste lichtingen SBF-ers
1
Minister voor Wonen en Rijksdienst mr. S.A. Blok
Secretaris-Generaal Veiligheid en Justitie mr. drs. P. Cloo
Voorzitter SOR drs. P.J. Welling
Vakbonden sector Rijk
Algemene Commissie voor Wonen en Rijksdienst
Vaste Commissie van Veiligheid en Justitie
Hoofddirecteur DJI dhr. P. Hennephof
Geachte heer Teeven,
Zoals bij u bekend, is er de afgelopen dagen een onderhandelingsakkoord
bereikt tussen de vakbonden SCO en de minister voor Wonen en Rijksdienst
met betrekking tot een nieuwe regeling substantieel bezwarende functies.
Eveneens is er een onderhandelingsakkoord betreffende aanvullende
afspraken voor uw ministerie.
In onze notitie “REACTIE SBF-groep op onderhandelaars-accoord SBF” van 27
mei 2014 – als bijlage toegevoegd – hebben we o.a. gesteld, dat wij als SBFgroep blij zijn dat er een dergelijk akkoord is bereikt. En ook dat wij content zijn
met het gegeven, dat al onze doelstellingen in meerdere of mindere mate zijn
bereikt. Tegelijkertijd hebben we aangegeven nog wel punten van kritiek te
hebben.
Tussen alle partijen moet duidelijk zijn dat er alleen nog maar sprake is van een
onderhandelaarsakkoord. De leden van de vakbonden, alsmede ook de leden
van de SBF-groep moeten zich nog over de akkoorden uitspreken. Wij stellen
dit met nadruk, omdat er opeens grote haast lijkt te bestaan om dit dossier vóór
de zomer af te werken. Het conceptakkoord stond gisteren plotseling in de
Tweede Kamer geagendeerd, zonder dat de verschillende achterbannen zich er
al over hebben kunnen uitspreken. Wat ons betreft moet in ieder geval
1
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
wél de vereiste zorgvuldigheid in acht worden genomen en kan men niet nu al
met de uitkomsten op de loop gaan.
Die haast op zich komt ook wat wrang over, daar waar partijen al vanaf begin
2011 door de SBF-groep op bestaande misstanden attent zijn gemaakt. Als
men adequater had gereageerd op onze noodkreten en voorstellen, dan
hadden we al minstens twee jaar eerder gezamenlijk voor goede oplossingen
kunnen zorg dragen.
Wij als SBF-kerngroep hebben, mede naar aanleiding van overleg met de
onderhandelaars van de vakbonden op woensdag 28 mei 2014, inzichtelijk
gekregen hoe het akkoord tot stand is gekomen en ook wij gaan datgene wat
nu is overeengekomen, komende maand aan onze 3367 leden voorleggen
(inderdaad : ons ledenaantal groeit nog steeds).
Ook al behoren wij niet tot de formele overlegpartijen, het zal duidelijk zijn dat
wij erg betrokken zijn bij dit dossier. De SBF-groep heeft er immers voor
gezorgd, dat de problematiek überhaupt op tafel is gekomen en heeft feitelijk de
oplossingen aangedragen. Nog los daarvan, wij worden door de DJI-organisatie
ook als de vertegenwoordigers van de SBF-groep beschouwd.
De SBF-groep bestaat uit SBF-ers van het eerste uur tot en met SBF-ers die
pas in de komende jaren van een SBF-regeling gebruik gaan maken. Die
samenstelling betekent, dat er binnen de totale doelgroep verschillende
belangen zijn en dat er ook verschillende prioriteiten worden gevoeld.
De SBF-kerngroep heeft, met het oog op de toekomst, helder dat hetgeen
binnen de onderhandelingsakkoorden voor de nabije en ook verre toekomst is
overeengekomen, na goedkeuring van de leden, “kracht van wet” moet krijgen.
Want daar zijn grote groepen SBF-ers – met name zij die al op korte termijn bij
reorganisaties betrokken worden – bij gebaat. De onderhandelingsakkoorden
bieden voor de toekomst voldoende perspectief.
De SBF-ers van het eerste uur komen er echter (opnieuw) bekaaid van af. Er
bestaat dezerzijds erkentelijkheid voor het feit, dat er wel aan hen is gedacht,
maar de “afkoopsom” van twee uitkeringsmaanden bruto netto uitbetaald, wordt
– de mails daarover stromen voortdurend binnen – als volstrekt onvoldoende
gevoeld.
Het zijn de mensen die indertijd zonder voorlichting, of beter gezegd : zonder
inspanningen en begeleiding van de werkgever, de laan uit zijn geschopt.
In onze brief van 28 april 2011(!) – zie onze website www.sbfmoeteerlijk.nl –
komt het door een noodkreet van een SBF-er al duidelijk naar voren :
2
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
“Niemand is in de gelegenheid geweest door gebrek aan voorlichting om
financieel tijdig de bakens te verzetten, met alle gevolgen van dien. Juist in de
groep geboren begin 1950/55 zijn nog een hoop traditionelen. Pa verdiende de
centen en ma nam de opvoeding van de kinderen op zich. Wel met het gevolg
dat voor veel van de SBF-uitkeringsgerechtigden de uitkering het enige
inkomen is dat men heeft.”
Velen van het eerste uur hebben onverwacht met financiële problemen te
maken gekregen en, deels daaruit voortvloeiend, ook met relatieproblemen.
Mensen konden ineens hun woonlasten niet meer betalen, moesten hun huis
verkopen, hun auto verkopen en konden de studie van hun kinderen niet meer
betalen. Voor de betreffende groep was de SBF-verlofperiode er niet eentje van
verdiende rust en zorgeloos genieten van de oude dag, maar een periode die
gekenschetst kan worden als een strijd om te overleven. Nadat men tientallen
jaren het beste van zichzelf had gegeven voor een veiliger Nederland, kwam
men ineens zélf in een onbekende en onveilige situatie terecht. Wie dat tracht
te ontkennen of zelfs maar te bagatelliseren, of wie daarbij voortdurend naar
anderen en niet naar zichzelf wijst, heeft boter op zijn hoofd.
Het leed dat de SBF-ers van het eerste uur is aangedaan en dat nog steeds zijn
sporen trekt, kan natuurlijk niet door welke compensatie dan ook weggenomen
worden. Maar door de hoogte, of liever gezegd de laagte, van de nu geboden
compensatie, krijgen deze mensen opnieuw een dreun te verwerken. Niet meer
dan een fooi voor ellende en verdriet.
De ellende die door het handelen maar vooral het nalaten van de werkgever is
ontstaan, komt ook heel indringend tot uiting in onze publicatie “Woede en
Verdriet” (dd. 10 januari 2013), te vinden op de zelfde website.
Mijnheer Teeven, wij vragen, zonder het onderhandelaarsakkoord te willen
frustreren – want dat kunnen we grote groepen van onze leden niet aandoen –
voor de lichtingen 2010, 2011 en de eerste helft 2012 te willen compenseren
met niet twee, maar vier uitkeringsmaanden netto. Om meer recht te doen aan
hun situatie, om het voor die groep mogelijk te maken om deze ellendige
periode eindelijk op een toch nog enigszins goede manier af te kunnen sluiten.
Natuurlijk, wij hebben voldoende realiteitszin om te begrijpen, dat de financiële
ruimte voor een compensatie in deze tijd van bezuinigingen beperkt is.
Anderzijds zijn wij van mening, dat deze eenmalige financiële exercitie voor
deze relatief kleine groep een relatief gering beslag op ‘s rijksmiddelen legt.
Bovendien is genoegzaam duidelijk geworden, dat de werkgever in de
beginfase vanaf 2010 nalatig is geweest, hetgeen ook door de werkgever is
erkend.
3
SBFmoeteerlijk
ambtenaren strijden voor een rechtvaardige SBF-regeling
Maar we komen niet met een eis; we zitten niet te wachten op hernieuwde
onrust voor grote groepen SBF-ers, die in deze tijd van sluitingen en andere
ontwikkelingen zekerheid zoeken. We willen het onderhandelingsakkoord niet
van tafel vegen. Nee, we komen in alle openheid met een vraag, met een
verzoek. En als u dat verzoek zonder morren inkopt, hebt u een belangrijkere
bijdrage gegeven dan alleen die twee maanden extra; dan heeft u ook iets van
recht gedaan aan een groep die vele jaren onrecht is aangedaan.
Mijnheer Teeven, het is aan u.
Met vriendelijke groet,
Joost Hattinga Verschure
Joop Oosting
Johan van Maaren
Gert Jan Groeneveld
4