Studiehandleiding - UvA Studenten

Download Report

Transcript Studiehandleiding - UvA Studenten

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam [email protected]

Studiehandleiding Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren

(70110160CY)

Bachelorjaar 1 Cursusjaar: 2013-2014 Semester: 2, blok 2 en 3

coördinator/contactdocent

:

werkgroep coördinator: uitvoerende docenten:

Dr. E. H. de Bruyn Email: [email protected]

Tel.: 525 8818

Dr. M. Majdand ž i ć Email: [email protected]

Tel.: 525 1440 Dr. W. de Vente Email: [email protected]

Tel.: 525 1446 Mieke Konings Email: [email protected] Tel.: 52521201 Dr. E.H. de Bruyn Dr. M. Majdand ž i ć Dr. W. de Vente 1

1. Deelname aan het onderwijs en tentamen

Deelname onderwijs/tentamen

Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de aanmeldingsperiode aanmelden via het Studenteninformatiesysteem (SIS). De aanmeldingsperiode van het eerste semester loopt van 17 juni t/m 01 juli 2013. De aanmel dingsperiode van het tweede semester loopt van 02 december t/m 16 december 2013. Mocht je problemen hebben bij het aanmelden voor de vakken via SIS neem dan tijdens de aanmel dingsperiode contact op met de onderwijsadministratie via [email protected]. De onderwijsadministra tie zoekt dan samen met jou uit wat het probleem is en lost het samen met jou op. Zie voor meer in formatie www.student.uva.nl/pow in de A-Z lijst

Vak- en tentamenaanmelding

en

SIS. Deelname herkansing

De aanmelding geldt voor het onderwijs alsmede voor de eerste afsluitingsgelegenheid. Studenten die het vak niet bij de eerste afsluitingsgelegenheid hebben behaald worden door de onderwijsbalie voor de herkansing aangemeld. Meld je op tijd af voor vak(ken) waar je niet aan gaat deelnemen.

2. Inleiding

De module Psychologie: ontwikkeling, persoonlijkheid en leren (B/S 1609/-8) is een verplicht onder deel voor propedeuse studenten aan de Universiteit van Amsterdam voor de opleiding Pedagogiek en Onderwijskunde en voor studenten die het schakelprogramma Orthopedagogiek volgen. Tijdens deze module wordt een helder overzicht gegeven van de verschillende theorieën over de ontwikkeling van het kind van conceptie tot en met de adolescentie. De ontwikkeling wordt opge deeld in zogenaamde stadia: ieder stadium wordt gekenmerkt door veranderingen op biologische, sociale, en gedragsaspecten. Deze kenmerken worden uitvoerig bestudeerd, besproken, en becommen tarieerd. Er wordt aandacht besteed aan de interacties tussen het zich ontwikkelende kind en de op voedkundige aspecten van zijn naaste (en wijdere) omgeving. Ontwikkeling wordt dan ook gezien als een proces van het kind-als-eenheid binnen een dynamische culturele context. Twee ontwikkelingspsychologische thema’s worden uitgediept: 1) leertheorieën en de cognitieve ontwikkeling en 2) persoonlijkheids- en identiteitsontwikkeling. Onder leertheorieën en de cognitieve ontwikkeling vallen de ontwikkeling van kennis, taal, en denkprocessen zoals logisch redeneren. In de verdieping in persoonlijkheids- en identiteitsontwikkeling staat de sociaal-emotionele ontwikkeling centraal. In het bijzonder betreft het de identiteitsontwikkeling in relatie met opvoeders en leeftijdsge noten en wilsontwikkeling, met andere woorden, het vermogen om eigen gedrag en emoties te contro leren en sturen.

Doel en plaats van de module in het studieprogramma

Het doel van de module is om basiskennis te verwerven over de cognitieve, biologische en sociaal emotionele ontwikkeling van conceptie tot en met de adolescentie. Daarmee vormt deze module een goede basis voor elke specialisatie later in het curriculum. Zo kan bijvoorbeeld pas inzicht verkregen worden in de aard en ernst van afwijkingen, als bekend is hoe de ontwikkeling van een kind van con ceptie tot en met de adolescentie normaal gesproken verloopt.

Relevantie met betrekking tot beroeps- en wetenschapsbeoefening

Deze basiskennis is vereist om in de (klinische) praktijk of in de wetenschap op het gebied van gedrag van kinderen en pubers adequaat en verantwoord te kunnen werken. 2

3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen

Er is voor deze module geen specifieke voorkennis vereist.

4. Leerdoelen

Deze module is gericht op het leveren van een bijdrage aan het verwerven van de volgende studie vaardigheden:

Kennis en inzicht

!

Een overzicht hebben van de ontwikkelingsfasen van conceptie tot en met de adolescentie op biologisch, cognitief, emotioneel, gedragsmatig en sociaal gebied. !

!

Een overzicht hebben van de belangrijkste theorieën binnen de ontwikkelingspsychologie. Een overzicht hebben van belangrijke meetmethoden en experimenten binnen de ontwikkelings psychologie.

Toepassen van Kennis en Inzicht (Vaardigheden)

!

Kritisch kunnen lezen van wetenschappelijke literatuur op psychologisch gebied. !

Literatuur kunnen beoordelen op de wetenschappelijke criteria van betrouwbaarheid en validiteit.

Attituden (oordeelsvorming)

!

Een kritisch houding hebben ten aanzien van wetenschappelijke literatuur op het gebied van de ontwikkelingspsychologie, persoonlijkheid en leren. Eindtermen bachelor POW: 1 ;8; 9; 10; 15; 21 Eindtermen bachelor OWK: 13; 15 Daarnaast zijn er aanvullend leerdoelen die specifiek bij de werkgroepen horen: -­‐ o -­‐ o -­‐ o -­‐ o -­‐ o o Onderzoek uitvoeren (eindtermen PW: 10; OWK: 11) Kwantitatieve gegevens verzamelen en verwerken Onderzoek beoordelen (eindtermen PW: 8; OWK: 9) Kunnen literatuur zoeken en selectie verantwoorden Academisch schrijven (eindtermen PW: 19; OWK: 16) Kwantitatieve gegevens beschrijven Kunnen een discussie van een empirisch onderzoek schrijven Presenteren (eindtermen PW: 20; OWK: 16) Kunnen eigen academische opdracht presenteren aan docent en medestudenten Leervaardigheden (eindtermen PW: 21, 23; OWK: 17) Kunnen feedback geven en benutten

5. Literatuur

1.

2.

3.

4.

Lightfoot, C., Cole, M., & Cole, S. (2012).

The Development of Children

(7th ed.). New York, NY: Worth Publishers. Green, M., Piel, J. A. (2010).

Theories of human development: A comparative approach

. (2 nd ed.) Boston, Ma., Allyn & Bacon Reader. Belangrijk: tijdens de colleges wordt stof behandeld waarmee bovenstaande literatuur wordt ver diept dan wel uitgebreid. Over deze stof wordt ook getentamineerd. Het is derhalve belangrijk dat colleges gevolgd worden; ofwel in de zaal (‘live’) of via het Internet. 3

6. Onderwijsvormen

De module bestaat uit hoorcolleges. Deze worden standaard op video gezet en zijn vervolgens ook digitaal op Blackboard te volgen (na +/- 4 dagen). Tevens zijn er voor de reguliere studenten verplich te werkgroepen (zie hieronder bij Punt 10). 4

Vrijdag 9/5 Maandag 12/5 Vrijdag 16/5 Maandag 19/5 Vrijdag 23/5 Maandag 26/5 Vrijdag 30/5 Maandag 2/6 Vrijdag 6/6 Maandag 9/6 Vrijdag 13/6 Maandag 16/6 Vrijdag 20/6 Dinsdag 24/6

7. Rooster

Docent Datum

Maandag 31/3 Vrijdag 4/4 Maandag 7/4 Vrijdag 11/4 Maandag 14/4 Vrijdag 18/4 Maandag 21/4 Vrijdag 25/4 Maandag 28/4 Vrijdag 2/5 Maandag 5/5 GEEN EdB MM EdB MM GEEN GEEN EdB WdV GEEN GEEN MM MM Deeltoets 1 WdV WdV WdV GEEN EdB EdB GEEN EdB EdB EdB Deeltoets 2

Inhoud

Inleiding Evolutie Gedragsgenetica & DNA Prenataal Klassieke Leertheorieen Attachment & Sociaal Leren Temperament & Taal Opvoeding & Bronfenbrenner 15:00 IWO BLAUW Persoonlijkheid 1 Persoonlijkheid 2 Persoonlijkheid 3 Piaget 1 Theory of Mind & Piaget 2 School & Vygotsky Morele ontwikkeling Adolescentie USC

Literatuur

LCC 1 + GP 1&2 LCC 2 (pp 49-59) + GP 5 + Reader Evo Psychologie LCC 2 (restant) LCC 3 LCC 4 + GP 7 LCC 6 + GP 6 LCC 6 & 7 Reader Temperament LCC 9 & 10 GP 3 & 4 Reader Kelly & Rogers Reader Skinner & Eysenck LCC 5 & GP 10 LCC 8 & 11 LCC 12 + GP 9 LCC 13 & GP 11 LCC 14 & 15 Toelichting Rooster: Hiernaast zijn de colleges en de colle gevrije dagen (GEEN) aangegeven. . Het eerste college vindt plaats op 4/4; het laatste college is op 16/6. De deeltentamens zijn op 16/5 (IWO blauw) en 24/6 (USC); Docent informatie:

EdB MM

= dr. E.H. de Bruyn = dr. M. Majdandzic

WdV

= dr. W. de Vente Tijd: Alle colleges vinden plaats op maandagen van 11 13u en vrijdagen van 15-17u. Locatie van college is op internet te vinden ( http://sws.uva.nl/c urrent_nl ) (James Wattstraat) 5

8. Van de student verwachte activiteiten

Van de studenten wordt verwacht dat zij de literatuur kritisch bestuderen. Er wordt verwacht dat de stof die tijdens de colleges besproken wordt (zie collegerooster), aandachtig van tevoren bestudeerd is. Wacht niet met bestuderen tot ná de colleges, want in de meeste gevallen wordt tijdens de colleges de stof uit Lightfoot, Cole & Cole, Green en Piel, of de reader uitgebreid met andere bronnen. Het is dus noodzakelijk dat studenten bekend zijn met de te bespreken concepten.

9. Beoordeling

Om de module met goed gevolg af te sluiten moet aan de volgende verplichtingen worden voldaan: 1. Twee deeltentamens over de literatuur en collegemateriaal. 2. Binnen de gestelde termijn de academische opdracht inleveren. 3. Voldaan hebben aan de aanwezigheidsplicht van de werkgroep. Het tentamencijfer is opgemaakt uit de twee deeltentamens en (inclusief tentamencasus) telt voor 85% mee; de academische opdracht telt voor 15% mee. Het deelcijfer voor de academische opdracht kan worden gecompenseerd met het tentamencijfer van de cursus mits de student minimaal een 4 behaalt voor de academische opdracht. De tentamencasus telt voor 15% mee in het tentamencijfer van het tweede deeltentamen.

Overzicht respectievelijke bijdragen aan eindcijfer van becijferde onderdelen

D1 100% =85% D2 (85% MC + 15% casus) • AO (90% verslag + 10% presentatie) =15%

Herkansing

Om voor de toetsen te slagen dient het gemiddelde van de twee deeltoetsen voldoende (minimaal 5,5) te zijn; in het geval van een onvoldoende kunnen hertentamens worden gemaakt bij de herkansings mogelijkheid (zie rooster.uva.nl); werkgroepen voor de deadline).

dit hertentamen gaat over de stof van de hele module

. Ook de academische opdracht kan maximaal eenmaal worden herkanst (zie de blackboardomgeving van de Er worden twee schriftelijke toetsen afgenomen; één halverwege de module en één aan het eind Een toets bestaat uit een combinatie van multiple choice, een of meer essayvragen en een casusvraag over de bestudeerde literatuur en de collegestof. • Het uiteindelijke tentamencijfer wordt berekend door het gemiddelde te bepalen van de twee deel tentamens. Bij een gemiddelde van minder dan 55 punten moet het hele tentamen opnieuw afge nomen worden. Tijdens de herkansing kan alleen het gehele tentamen (

dus 2 deeltentamens gezamenlijk

) wor den herkanst. • • • Tentamen I: Dinsdag 7 mei; tentamen II: Dinsdag 25 juni De tentamenstof bestaat uit alle literatuur zoals beschreven onder punt 5 en de collegestof. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pow gen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren. onder Onderwijs- en examenre geling (OER). De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtin 6

• • NB. In de OER is het volgende vastgelegd: Deel A, artikel 3.3.: In geval van een paper, verslag, opdracht of scriptie, zoals beschreven in deel A van deze regeling, artikel 3.4, lid 3, is de herkansing in de vorm van revisie. Indien een paper, verslag, opdracht of scriptie met een voldoende beoordeeld is, zoals in artikel 3.6, lid 2, is vastge legd, mag deze eveneens herkanst worden.

• • Deel A, artikel 3.6.2: De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger.

Eindbeoordelingen tussen 5,0 en 6,0 worden in de registratie afgerond op hele cijfers

. Deel A, artikel 3.6.3: Bij deeltoetsingen wordt de eindbeoordeling bepaald op basis van een (ge wogen) gemiddelde van de samenstellende delen. Daarbij worden

geen minimumeisen gesteld aan het niveau waarop de afzonderlijk deeltoetsen worden afgesloten

studiehandleiding. , tenzij deze voor aan vang van het onderdeel zijn goedgekeurd door de examencommissie en zijn opgenomen in de • • Deel A, artikel 3.7.5: Indien de afsluiting van een onderdeel bestaat uit meerdere tentamenvormen, worden deze afzonderlijk beoordeeld en bepalen deze deelresultaten tezamen het eindcijfer. Deelresultaten zijn geldig gedurende één studiejaar. Uitzondering hierop zijn resultaten van schrif telijke deeltentamens, zoals beschreven in deel A, artikel 3.4, lid 3.

Deelresultaten van schrifte lijke tentamens vervallen indien bij de eerste tentamengelegenheid deze gezamenlijk een onvoldoende resultaat opleveren en het eindcijfer van het onderdeel onvoldoende is. De herkansing van deeltentamens in de vorm van schriftelijke tentamens is altijd overkoepe lend; schriftelijke tentamens kunnen niet in delen worden herkanst.

10.

In uitzonderlijke gevallen kan een deelresultaat langer gehandhaafd blijven, mits dit vooraf door de examencommissie is goedgekeurd, in de studiehandleiding is opgenomen en een maximale duur betreft van hooguit een extra studiejaar.”

Wergroeponderwijs

Parallel aan de colleges zijn er werkgroepen. In de cursusspecifieke bijeenkomsten staan ca susopdrachten centraal, die gericht zijn op het toepassen van kennis en inzichten (uit deze module). Daarnaast wordt er gedurende de module gewerkt aan een academische opdracht, om academische vaardigheden te ontwikkelen. Feedback op/ begeleiding bij die opdracht en het oefenen van academische vaardigheden vinden voornamelijk in de algemene bijeenkom sten plaats. Zoals de naam al zegt, vereisen werkgroepen een actieve werkhouding van studenten. Dat wil niet alleen zeggen dat je bereid bent om je in te zetten, maar ook dat je voorbereid verschijnt. Zie onderstaand rooster en de instructies van je docent.

Rooster werkgroepen Datum

09-04-2014 11-04-2014 16-04-2014

Werkgroep*

Algemene bijeenkomst Cursusspecifieke bijeenkomst 1 Algemene bijeenkomst Algemene bijeenkomst

Voorbereiding

Maken oefencasusopdracht 1 (inleveren voor 10-04-2014 13.00) Inleveren schriftelijke opzet academische opdracht voor 15 04-2014 13:00 uur 23-04-2014 07-05-2014 Algemene bijeenkomst Inleveren complete concepttekst academische opdracht bij twee medestudenten voor 29-04-2014 13.00 7

09-05-2014 14-05-2014 Cursusspecifieke bijeenkomst 2 Algemene bijeenkomst Algemene bijeenkomst Maken oefencasusopdracht 2 (inleveren voor 08-05-2014 13.00) 21-05-2014 Algemene bijeenkomst Inleveren definitieve tekst aca demische opdracht via Ephorus voor 22-05-2014 13.00 11-06-2014 13-06-2014 Cursusspecifieke bijeenkomst 3 Maken oefencasusopdracht 3 (inleveren voor 12-06-2014 13.00) 18-06-2014 Algemene bijeenkomst   Cursusspecifieke bijeenkomst 4 20-06-2014 Inleveren presentatie academische opdracht voor 19-06-2014 13.00 Aanwezigheid bij de bijeenkomsten is verplicht.* Bij afwezigheid loop je het risico de module niet te kunnen afronden. Consequentie voor afwezigheid bij een bijeenkomst is dan ook het maken van een vervangende opdracht, die je aan het einde van de module ontvangt van en inlevert bij je docent. Je kan de module niet afronden wanneer je meer dan 1 bijeenkomst hebt gemist. Ook bij afwezigheid bij meer dan 1 algemene bijeenkomst per blok kan je 1 van beide modules uit dat blok niet meer afron den. * voor studenten die het vak herkansen of als bijvak volgen zijn de algemene bijeenkomsten niet ver plicht. De casusopdrachten, academische opdracht en beoordelingsformulieren zijn te vinden in de aparte blackboardomgeving: ‘Pract. propedeuse vakken Pedagogische Wetenschappen & Onderwijskunde’. Verplichte literatuur: American Psychological Association. (2010).

Publication Manual of the American Psychological Association

(6th ed.). Washington, DC: American Psychological Association. Starreveld, P. A. (2009).

Verslaglegging van psychologisch onderzoek.

Den Haag: Boom. Aanbevolen literatuur: De Jong, J. (2011).

Handboek academisch schrijven. In stappen naar een essay, paper of scriptie.

Bussum: Coutinho. De locatie van het onderwijs vind je op http://rooster.uva.nl

. Houd ook blackboard in de gaten voor belangrijke mededelingen.

11. Belangrijk

Evaluatie van het onderwijs

Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. 8

Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen.

Op Blackboard vind je onder Onderwijsevaluaties POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de eva luaties door de studenten en de docent(en).

Fraude

Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat

. Plagiaat

Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand over neemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tenta men- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook de studentenwebsite Onderwijskunde, deel A, artikel 3.11. www.student.uva.nl/pow , in de A-Z lijst onder Plagiaat, fraude en bronvermelding en OERen bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en

Beroepsmogelijkheden

Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wen den tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. Je kunt hen bereiken via een e-mailbericht aan [email protected]

. 9

Bijlage 1. Dublindescriptoren

Bachelor kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. toepassen van kennis en inzicht Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaat schappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter. 10

Bijlage 2

Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER.

OPLEIDING PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Eindtermen Bachelor Pedagogische Wetenschappen

Kennis en inzicht

De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1.

wetenschappelijke theorieën en onderzoeken over vraagstukken die betrekking hebben op de opvoeding van kinderen en jonge volwassenen 2.

(de actuele en historische ontwikkelingen van) opvoedingspraktijken, en het pedagogische onderzoeks- en beroepenveld 3.

4.

5.

6.

7.

methoden om opvoedingssituaties te diagnosticeren methoden voor het plannen van interventies om problematische opvoedingssituaties te verbeteren methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek ethische vraagstukken die een rol spelen in de pedagogische onderzoeks- en beroepspraktijk de disciplines psychologie, onderwijskunde, neurologie en filosofie in relatie tot de pedagogische weten schappen

Toepassen kennis en inzicht

De afgestudeerde is in staat om: 8.

relevante wetenschappelijke theorie en praktijkinformatie te gebruiken om opvoedingsvraagstukken te formuleren en te analyseren 9.

wetenschappelijk literatuuronderzoek uit te voeren over pedagogische vraagstukken 10.

11.

12.

onder begeleiding empirisch sociaalwetenschappelijk onderzoek uit te voeren onder begeleiding (simulaties van) opvoedingssituaties te diagnosticeren onder begeleiding interventies te plannen om (simulaties van) problematische opvoedingssituaties te verbe teren

Oordeelsvorming

De afgestudeerde is in staat om: 13.

sociaalwetenschappelijk onderzoek te beoordelen 14.

op basis van sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over algemene pedagogische vraag stukken en benaderingen 15.

16.

op basis van relevante praktijkinformatie en sociaalwetenschappelijk onderzoek een oordeel te vormen over specifieke problemen uit de pedagogische beroepspraktijk eigen standpunten te formuleren en te onderbouwen 17.

De afgestudeerde heeft: 18.

de onderbouwing van standpunten van anderen te beoordelen een open en kritische houding tegenover de eigen standpunten en die van anderen

Communicatie

De student is in staat om: 19.

schriftelijk te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek 20.

mondeling te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) pedagogische vraagstukken, zowel aan vakgenoten, als aan (gesimuleerde) cliënten en een breder publiek 21.

in groepsverband te werken

Leervaardigheden

De student is in staat om: 23.

het eigen leerproces te sturen 24.

zelfstandig de interesse in het eigen vakgebied te verdiepen en te verbreden 11

OPLEIDING ONDERWIJSKUNDE Eindtermen Bachelor Onderwijskunde

Kennis en inzicht

De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1.

hoofdproblemen op onderwijskundig gebied en de theorievorming over deze problemen 2.

de ontwikkeling, sturing, opbouw en structuur van het Nederlands onderwijssysteem (inclusief de verzor gingsstructuur) 3.

4.

onderwijsbeleid en schoolorganisatie onderwijs- en leerprocessen in formele onderwijssettings 5.

6.

de disciplines pedagogiek, filosofie, psychologie en sociologie in relatie tot de onderwijskunde de historische ontwikkelingen van het onderwijs, het denken over onderwijs en de onderwijskunde 7.

8.

opzetten en uitvoeren van sociaalwetenschappelijk onderzoek ethische vraagstukken die een rol spelen in de onderwijskundige praktijk

Toepassen kennis en inzicht

De afgestudeerde is in staat om: 9.

theorie te gebruiken om vraagstukken op het gebied van onderwijsbeleid, schoolorganisaties, onderwijs- en opleidingsprogramma’s en onderwijsleerprocessen te benoemen, te analyseren en te interpreteren 10.

deze analyse vervolgens te vertalen in adviezen, handelingsaanwijzingen en onderzoeksplannen met betrek king tot de inrichting, besturing en vormgeving van onderwijs en opleiding 11.

eenvoudig onderwijskundig onderzoek uit te voeren

Oordeelsvorming

De afgestudeerde is in staat om: 12.

een sociaalwetenschappelijk probleem (in het bijzonder op het terrein van de onderwijskunde) te formuleren en te analyseren 13.

onderwijskundig onderzoek kritisch te beoordelen 14.

sociaalwetenschappelijke publicaties zowel in theoretisch als in empirisch opzicht kritisch te evalueren 15.

de onderwijskunde te positioneren ten opzichte van andere disciplines en wetenschapsfilosofische tradities

Communicatie

De afgestudeerde is in staat om: 16.

schriftelijk en mondeling te rapporteren over (de analyse van, of onderzoek naar) een sociaalwetenschappe lijk probleem, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek 17.

zelfstandig en in groepsverband te werken

Leervaardigheden

De afgestudeerde heeft: 18.

vaardigheden die noodzakelijk zijn om zich als onderwijskundige professioneel te blijven ontwikkelen. . 12