Transcript DEMONSTRATIEF PRONOMEN A) Kies de zin met het correcte

DEMONSTRATIEF PRONOMEN
A) Kies de zin met het correcte demonstratief pronomen.
1.
a. Op dit manier ben je totaal fout bezig!
b. Op deze manier ben je totaal fout bezig!
2.
a. Dit aantal uren ligt veel te hoog voor een gemiddelde student.
b. Deze aantal uren ligt veel te hoog voor een gemiddelde student.
3.
a. Deze jaar gaan we naar Marokko op vakantie.
b. Dit jaar gaan we naar Marokko op vakantie.
4.
a. Dat typische hoed heeft ze gekocht in Turkije.
b. Die typische hoed heeft ze gekocht in Turkije.
5.
a In dat koffer zit alles wat we nodig hebben.
b. In die koffer zit alles wat we nodig hebben.
6.
a. Marianne wil graag op reis met dat klas.
b. Marianne wil graag op reis met die klas.
7.
a. Alain was erg tevreden met dit resultaat.
b. Alain was erg tevreden met deze resultaat.
B) Vul het juiste demonstratief pronomen in: deze, die, dit, dat
1.
Is ……………….. boek hier van mij?
2.
Is ………………..boek daar van jou?
3.
Krijg ik ……………….. glas daar even?
4.
……………….. stopcontact daar werkt niet meer.
5.
……………….. jongen die daar staat, ken ik.
6.
Van wie zijn ……………….. sigaretten daar?
7.
Moeten we hem ………………..week nog bellen?
8.
Rijdt ………………..trein naar Parijs?
9.
Stuur je de brief ………………..week nog op?
10. Ga even op………………..stoel daar zitten.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
A2
DEMONSTRATIEF PRONOMEN
C) Vul in met het juiste demonstratief pronomen
1.
Kijk eens naar
foto hier!
2.
meisje daar zoekt haar sleutels.
3.
kind hier is erg lief.
4.
Al uw horloges zijn mooi, maar
5.
Kijk eens naar
6.
Van wie zijn al
vind ik het mooist.
vaas daar!
grammofoonplaten hier?
hier zijn van mij, die daar zijn van mijn zuster.
7.
Ik verkies dit hemd, niet
8.
Op de bank zitten twee jongens;
9.
andere.
heet Karel, die heet Frans.
meisje hier kom uit Spanje.
10. Van die twee porseleinen borden verkies ik dit, niet
!
D) Maak korte zinnen met onderstaande woorden. Voeg hier of daar toe.
1.
die jongen
.........................................................................................................................................................
2.
dat meisje
.........................................................................................................................................................
3.
deze leerling
.........................................................................................................................................................
4.
die leraar
.........................................................................................................................................................
5.
dit blad
.........................................................................................................................................................
6.
die leuke meid
.........................................................................................................................................................
Nederlandse Academie
02/218 47 07
A2
DEMONSTRATIEF PRONOMEN
E) Vul het juiste demonstratief pronomen in
1. Ik wil ………………horloge
2. Rijdt ………………trein naar Parijs?
3. Stuur je de brief ………………weekend nog op?
4. Ga even op ………………stoel hier zitten.
5. We kunnen vandaag ………………jas kopen, die je gisteren bij H&M hebt gezien.
6. Welk glas wil je voor de wijn? Dit of ………………?
7. ………………snoepjes vind ik helemaal niet lekker, maar ………………wel.
8. ………………camera’s die hier op tafel staan, zijn allemaal in solden; ……………… niet.
9. Ik erger me zo aan ………………sarcastische commentaar die hij altijd geeft.
10. Zal ik voor ………………concert kaartjes kopen of ga je liever naar ………………andere?
11. Weten je ouders al dat we volgende week op bezoek willen komen? Ja, ………………weten het
al. ………………heb ik je gisteren toch gezegd.
12. Ken je de nieuwe chef van de burgerlijke stand? Nee, ………………ken ik niet.
13. Werk jij met Linux op de computer? Nee, ………………vind ik te moeilijk.
14. Heb je gelezen dat de crisis blijft duren? Ja, ………………heb ik gelezen.
15. Heb je kritiek op mijn plannen? Nee hoor, ……………… zijn dik in orde!
Nederlandse Academie
02/218 47 07
A2