1 azine januari 2014

Download Report

Transcript 1 azine januari 2014

januari 2014
1
INHOUD
Het lichtje van de vuurtoren
Ralph Evers
4
Hellend vlak
Jan Philip Wieringa
10
Parabel
Wisława Szymborska
12
Opmaat voor een fundamentele discussie
Jos Groels, Ralph Evers, Ronald van der Drift,
Leo van Bendegem, Leonie Cramwinckel,
14
Door de ogen van de ander
Marie-José Calkhoven
20
Contactgrens
Mark Wildschut
32
colofon
Achtergrond is een onafhankelijk digitaal gestaltmagazine.
Artikelen mogen voor eigen doeleinden worden gebruikt, als de bron wordt vermeld.
De redactie bestaat uit:
Jan Philip Wieringa (hoofdredactie),
Carla Engelsman, Gert Boerma en Ineke van Zuijlen (eindredactie en vormgeving).
Redactieadres: [email protected]
De foto op de omslag is van Jan Philip Wieringa
2
Achtergrond gestaltmagazine
van de redactie
W
e gaan 2014 van start met het eerste nummer van het onafhankelijke tijdschrift ‘Achtergrond’ dat ten doel heeft de uitwisseling van theorie en ervaring vanuit de existentiële mensvisie in brede zin en in het bijzonder vanuit de gestaltbenadering, te bevorderen en verdiepen.
Achtergrond komt voort uit ‘Voorgrond’ dat jarenlang het tijdschrift was van aanvankelijk
het Vlaams Nederlands Gestalt-Netwerk (VNGN) en later de Nederlands Vlaamse Associatie voor Gestalt-therapie en -theorie (NVAGT). De aanleiding van de uitgave van dit nieuwe tijdschrift Achtergrond is dat het dagelijks bestuur van de NVAGT de publicatie van
Voorgrond heeft opgeschort. Met deze digitale uitgave beoogt de redactie de dialoog tussen (gestalt-)therapeuten voort te kunnen zetten. Wij hopen dat deze publicatie bijdraagt
aan een levendige en vruchtbare discussie. Graag ontvangen wij uw reacties en zien we
kopij voor artikelen tegemoet.
Op de pagina Aankondigingen kunt u, tegen een geringe vergoeding, aankondigingen laten plaatsen van activiteiten die binnen het kader van onze doelstelling georganiseerd
worden.
In dit eerste nummer werden de artikelen geschreven door de volgende auteurs:
Mark Wildschut vervolgt zijn drie voorgaande artikelen over het boek ‘Gestalt Therapy’
van Perls, Hefferline en Goodman met een inspirende bespreking van de betekenis en implicatie van de ‘primaire realiteit van contact’.
Marie José Calkhoven stelt in haar kritische geluid de beperking van de gestaltbenadering
aan de orde. Zij geeft een persoonlijke beschrijving van een crisis in de gestalttherapie en
haar weg in de Past Reality Integration (PRI).
Ralph Evers verbindt op een zeer originele manier de visie van het Taoïsme met die van
gestalt. Het altijd nieuwe en vernieuwende blijkt in haar wezen niets nieuws onder de
zon. Onze menselijke existentie is een altijd openend zijn in de wereld.
Zelf beschrijf ik het dreigende verval van gestalt bij het toepassen van een nieuw ontwikkeld meetinstrument in psychotherapie: de QIT-online. Het staat voor het begin van het
einde.
De werkgroep Subsistentie geeft haar mailwisseling weer die vooraf ging aan haar oprichting in: ‘Opmaat voor een fundamentele discussie’.
Voor de toezending van Achtergrond en om te voorkomen dat het blad in de
spambox terecht komt, dient u een mail sturen naar [email protected]
We stellen het op prijs als u mogelijk geïnteresseerde collega’s wilt attenderen
op dit nieuwe digitale magazine.
Ik hoop dat het een inspirerend eerste nummer is geworden.
Jan Philip Wieringa
januari 2014
3
RALPH EVERS
interview
Het lichtje van de vuurtoren in de
donkerte ging branden. Ik kon m'n
eerste schreden zetten, nu ik een
bruikbare gids te pakken had.
T
oen ik nog in Groningen woonde, ging ik
regelmatig op de dinsdagavonden naar het filosofisch café. Een avond in april 2010 staat me nog
altijd levendig bij. Die avond ging het over het
taoïsme. Een filosofische stroming waar ik op m'n
18de mee in aanraking kwam. Sindsdien kwam
het iedere keer opnieuw op mijn weg, maar begreep ik er steeds niet genoeg van en bleef het bij
een intuïtief gevoel van het 'juiste pad' bewandelen. Die avond sprak René Ransdorp, sinoloog en
filosoof over zijn toen verschenen boek Zwervend
met Zhuang Zi, dat een helder licht deed schijnen
op de taoïstische filosofie, maar ook in mij. Graag
stel ik jullie voor aan René Ransdorp en duik ik
samen met hem in het taoïsme. Om een inleiding
te geven in de taoïstische filosofie. Maar ook om
de verwantschap tussen ons werk aan te tonen.
Het interessante is dat onze eigen gestalttheorie
sterk geïnspireerd is door het taoïsme. Er zijn veel
overeenkomsten. Daarnaast heeft Martin Buber
als een van de eerste westerse wijsgeren de brug
geslagen naar het taoïstische denken. Op 22 oktober sprak ik René. Dit gesprek werk in de komende drie edities uit. Alle vertalingen van Laozi (die
de Daodejing schreef) en de Zhuangzi zijn van
René Ransdorp. De citaten zijn in de tekst cursief
gedrukt en tussen aanhalingstekens gezet.
Ralph: ‘Mensen die in psychotherapie komen,
komen doorgaans met een probleem. Mensen
lopen bijvoorbeeld vast in hun relatie of op hun
werk, voelen zich depressief en komen niet tot de
4
zaken die ze graag willen doen. Het 'probleem'
staat hun als het ware in de weg. Zou je deze mensen vragen of hun probleem ook een nut zou kennen, dan antwoorden ze dat hun probleem nutteloos is. In het Taoïsme kennen we het principe van
het 'nut van het nutteloze'. Welke wijsheid kan een
taoïstische wijze op dit gegeven laten schijnen?’
René: ‘Het 'nut van het nutteloze' is een uitdrukking die je vindt bij Zhuangzi (een dichter en taoïstische wijze die leefde van ca. 369 v.Chr. – 286
v.Chr.). In zijn boek komen we de volgende uitspraak tegen:
“Bergbomen beroven zichzelf, vetkaarsen branden
zichzelf op. De kaneelboom is eetbaar, daarom
wordt hij geveld. De lakboom is nuttig, daarom
kerft men erin. Iedereen kent het nut van het nuttige, maar niemand kent het nut van het nutteloze.
(Zhuangzi, hst. IV)”
Die laatste zin is niet cynisch bedoeld, maar een
uitnodiging om tegen de geest van de tijd in te
gaan. Wat was toen in de geest van de tijd? Mensen moesten zich allemaal nuttig maken. Dat uitte
zich in het volgende citaat uit de Zhuangzi:
“De intellectuelen zijn niet gelukkig zonder afwisseling in het denken en beramen. De redekunstenaars
zijn niet gelukkig zonder ordelijkheid in het converseren en spreken. De gerechtelijke onderzoekers zijn
niet gelukkig zonder de bezigheid van het vervolgen
en beschuldigen. Allemaal mensen die opgesloten
zitten in de dingen. (…) Zolang de gelegenheid zich
voordoet dat ze zich nuttig kunnen maken, zijn ze
Achtergrond gestaltmagazine
niet in staat tot niet-doen. (...) Ze jakkeren hun
lichaam en hun natuur, en verdrinken in de tienduizend dingen. Hun leven lang is er geen weg meer
terug. Hoe droevig! (Zhuangzi, hst. XXIV)”
Zhuangzi geeft hier bijna als sociologisch onderzoeker weer hoe allerlei beroepsgroepen, de intellectuelen, de gerechtelijk onderzoekers, de redekunstenaars en zo verder, bezig zijn zich nuttig te maken. Zolang men zich nuttig maakt, komt men niet
tot het niet-doen (komt later ter sprake). Juist dit
nuttig móéten zijn is ziekmakend. Vanuit het oogpunt van de heersende ideologie worden de mensen nutteloos wanneer ze buiten het systeem vallen. Is er dan iets mis met de waardering van het
nut? Zhuangzi zegt dat vooral de dingen die werkelijk van waarde zijn in ons leven, niet in termen van
nut zijn uit te drukken. Neem bijvoorbeeld de
kunst, die is niet in termen van nut uit te drukken,
maar kent wel degelijk haar waarde. Wanneer je te
maken hebt met mensen die vanuit het oogpunt
van de maatschappij nutteloos zijn geworden, dan
is het belangrijk dat er een maatschappijkritische
analyse bij wordt betrokken – in de taoïstische
filosofie staat mentale en fysieke gezondheid altijd
in relatie met de maatschappij waarmee we te
maken hebben. Zoals nu, onze maatschappij vraagt
veel van de individuen. Veel mensen worden overvraagd. De vraag die de wijze zich zou stellen is of
het zin heeft iemand weer op te lappen, zodat hij
weer mee kan doen met de maatschappij, daarbij
het risico lopen dat iemand opnieuw burn-out of
depressief geraakt. De wijze zou eerder inzetten
om iemands innerlijke bron aan te spreken, zodat
de hulpvrager zijn plek in de maatschappij weet te
vinden.’
Ralph: ‘In de gestalttherapie is het herstellen van
de persoonlijke vrijheid een belangrijk uitgangspunt. Dit sluit aan bij het idee van 'zwerven' in de
taoïstische filosofie. Wanneer iemand vrij is heeft
hij meer bewegingsruimte tot zwerven. Dit brengt
mij bij het Nietzscheaanse idee van de 'windstilte
van de ziel'. In het niets doen ('nutteloos' uit je
raam staren) komen ineens de beste ideeën op.’
René: ‘Dat doet mij denken aan wat hedendaagse
psychologen zeggen, die een pleidooi voor de verveling houden. Je schijnt tegenwoordig een loser te
zijn wanneer je niet presteert. En dat je altijd maar
creatief bezig moet zijn. Het kan dan prettig zijn om
niets te doen.
Wat je zegt over ruimte is bijna een taoïstische
evidentie, de samenhang tussen ruimte krijgen en
ruimte geven.
“Bij wie volledig meegaat met de dingen, komen de
dingen binnen. Wie in de weg staat van de dingen,
is niet in staat zichzelf ruimte te geven, laat staan
anderen. Wie niet in staat is anderen ruimte te
geven, heeft geen verwanten. Wie geen verwanten
heeft, heeft gebroken met de mensen.
Er is geen gemener wapen dan de wil (grote ambitie). Geen grotere vijanden dan yin en yang, en
geen plek tussen hemel en aarde waar men die kan
ontlopen. Niet dat yin en yang schade berokkenen,
het is het hart (zetel van de ambitie) dat ze daartoe
brengt.
(Zhuangzi,
hst. XXIII)”
Het woord
'dingen' is in
Dr. René Ransdorp studeerde filosofie en Chinees in Leuven. Tot
1999 doceerde hij hedendaagse westerse filosofie in het hoger
onderwijs in Amsterdam. Sindsdien verzorgt hij programma’s Chinese filosofie aan verschillende universiteiten, hogescholen en
culturele instellingen in Nederland. In 2005 promoveerde hij aan
het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven op De Spil van
Dao, vertaling en wijsgerige, op Chinese commentaren geënte,
analyse van Zhuang Zi’s Qi Wu Lun. In 2007 verscheen bij uitgeverij
Damon zijn boek Zwervend met Zhuang Zi – wegwijs in
de taoïstische filosofie.
http://damon.nl/book/zwervend-met-zhuang-zi
januari 2014
5
het Chinees breder dan in onze taal. Met de dingen
wordt alles bedoeld, mensen, planten, dieren,
voorwerpen, planeten, bergen, etc.
“De wijze mens vertoeft bij de dingen en beschadigt
de dingen niet. Wie de dingen niet beschadigt, kan
ook niet door de dingen beschadigd worden.
(Zhuangzi, hst. XXII)”
Ralph: ‘Deze citaten lijken mij fenomenologisch.’
René: ‘Ja, door ruimte aan de dingen te geven, dat
je als het waren tussen de dingen gaat zwerven,
wordt de ruimte uitgebreid. Dit is een essentieel
thema in het taoïsme. Er is altijd een interactie
tussen jou en de dingen. Dit is het tegenovergestelde van de dingen in je macht proberen te krijgen.’
Ralph: ‘Kortom, een proces dat tijd kost. Een makke in de psychotherapie op dit moment is dat alles
snel en objectiveerbaar moet zijn. Efficiënt en effectief. Ruimte voor proces mag er niet meer zijn.’
René: ‘Al die ambachtslieden die je tegenkomt in
het taoïsme gaan altijd over ambachtslieden in
relatie tot hun materiaal en hoe kan ze tot prachtige resultaten komen. Juist doordat ze los zijn gekomen van externe overwegingen, zoals wat levert
me dit op, wat krijg ik ervoor? Dit leidt slechts de
aandacht af. Zhuangzi zegt: Het gaat om het volgen
van de natuurlijke lijnen van het materiaal. In al
deze verhalen is de tijdsdimensie een belangrijke
factor. Dit krijg je niet zomaar in je vingers. Je niet
opdringen aan de dingen, aan de Weg, de methode, maar meebewegen met de natuurlijke lijnen.’
“De kromzwaarden die iemand in dienst van een
grootmaarschalk smeedde, hadden toen hij tachtig
jaar oud was, nog niets aan scherpte ingeboet. De
grootmaarschalk zei: Wat bent u bedreven! Houdt
u er een methode op na?’ De man antwoordde:
‘Uw dienaar houdt er inderdaad een methode op
na. Sinds m’n twintigste houd ik van het smeden
van kromzwaarden. Naar andere dingen kijk ik niet.
Aan wat geen kromzwaard is, besteed ik geen aandacht. Dit is: iets benutten door het níet te benutten. Als men daaraan al een langdurig nut kan
ontlenen, hoeveel te meer dan indien er ook van
het niet-benutten geen sprake meer zou zijn! Wat
zou er dan nog zijn, dat niet meehelpt?!’ (Zhuangzi,
hst. XXII)”
De methode waar hier over gesproken wordt is de
methode van de niet-methode. Het niet benutten
van andere dingen is nuttig, omdat je zo tijd en
aandacht over houdt voor hetgeen je je aandacht
en tijd aan wilt besteden. Het handelen is op dit
punt helemaal spontaan geworden. Je wordt dan
meegenomen in de interactie met de dingen. Het is
niet jij die dit doet, maar je handelt in respons met
de dingen. En de dingen staan hier mede als metafoor voor andere mensen. Dit zit ook in het woord
spel. Dit gesprek is een vorm van een spel. We
Zhuangzi withfriendship.com
Ralph: ‘Het volgen van de natuurlijke lijnen doet
mij denken aan het verhaal van Hermann Hesse:
Narziss und Goldmund, waarin Goldmund zijn
innerlijke natuur volgt en op het eind van het boek
zijn hoogste perfectie bereikt.’
René: ‘Da's een mooi verband wat je daar legt
tussen dit boek en het taoïstische thema hier.
Wat er naast tijd speelt is aandacht en concentratie. Dit belang van aandacht, concentratie én tijd
komt prachtig naar voren in het volgende citaat:
6
Achtergrond gestaltmagazine
weten van te voren niet waar dit gesprek heen
gaat, want we zijn allebei actieve sprekers in ons
gesprek. We worden tegelijk ook gedragen door dit
spel. Het gaat hier dan wel om een spel zonder
regels, zoals in het Engels gesproken wordt van
play, in tegenstelling tot game. ‘
Ralph: ‘Dit brengt mij bij mijn volgende gespreksonderwerp. Het niet-doen (en niets blijft ongedaan). Het (不為) wu wei (wu = niet, wei = doen,
handelen). Vertaald naar de therapiekamer: er
wordt veel gewerkt met de DSM-V. Het idee is dat
iemand een probleem heeft, waarop een diagnose
gesteld wordt, die vervolgens behandeld wordt.
Zoiets als een mens komt met een probleem bij de
therapeut, krijgt een diagnose (dan heb je dus
mens+diagnose), waarop vervolgens de diagnose
behandeld wordt (mens-diagnose) en je weer een
mens overhoudt, die ooit een probleem had. Hoe is
het daar dan mee? Er wordt dus veelal intentioneel
gehandeld. Het taoïsme staat hier haaks op met
haar wu wei, niet intentioneel handelen.’
volk: ‘We zijn vanuit onszelf zo.’ (Laozi, hst. 17)”
Bedrijvigheid is het tegenovergestelde van wu wei.
Hfst 17, laatste citaat, is goed toepasbaar op de
pedagogiek. Hoe de ideale leraar of therapeut
'handelt'. Een leerproces is geslaagd wanneer de
leerling aan het eind van het proces zegt dat hij het
zelf gedaan heeft (in plaats van dat de leraar de
ontwikkeling van de leerling zich toeëigent). Wat jij
net vrijheid noemde is dat iemand weer vanuit
zichzelf verder kan. Het gaat om het bevorderen
van het vanuit-zichzelf-zo-zijn van de dingen, zonder het 'doen' te beoefenen. Bevorderen kan ook
vertaald worden als 'ruimte scheppen' of
'faciliteren', het is vooral niet: een programma
afwerken.‘
Ralph: ‘Kan er een relatie gelegd worden tussen
wat Buber omschrijft in zijn Ich und Du over de
ontmoeting en het wu wei?’
René: ‘Over ontmoeten: ont kan betekenen beginnen te. En ontmoeten verwijst naar het Engelse to
meet, dus betekent ontmoeten: beginnen te ontmoeten. Buber heeft zich voor hij Ich und Du
René: ‘Het niet-doen zou ik associëren met ontschreef
intensief bezig gehouden met de filosofie
doen. Vergelijkbaar met ontspannen, onthaasten.
van
Zhuangzi
en is hier sterk door beïnvloed. Je
Het wu wei probeert alles wat kunstmatig is, wat
leest dit terug in zijn Ich und Du. Zo begint hij met
met voorbedachte rade is, strategisch is, te ontde twee grondwoorden en de relatie hiertussen.
doen van dit geforceerde. Het gaat erom het handelen weer vloeibaar te maken. Vergelijk de thera- Deze grondwoorden verwijzen naar twee grondpie met de relatie tussen leermeester en leerling uit houdingen, het Ich – Du en het Ich – Es. Deze houde taoïstische filosofie. Dit wordt ook geïllustreerd dingen komen nooit zuiver, los van elkaar, voor. Er
bij Laozi en diens vergelijkingen met de vorst en de ontstaat pas een betrekking in de Ich – Du relatie,
wanneer er geen sprake is van objectiveren. De
onderdanen zoals in de volgende citaten:
relatie met het niet-doen is heel duidelijk. Buber
“Dao betracht permanent het niet-doen en niets
geeft een voorbeeld met een boom, in het begin
blijft ongedaan. Indien vorsten en koningen dat
weten te behouden, zullen de dingen zichzelf trans- van Ich und Du. Je kunt allerlei eigenschappen van
die boom beschrijven, maar dat is altijd nog in de
formeren. (Laozi, hst. 37)”
sfeer van het Ich – Es. Er kan ook een moment zijn
“Daarom zegt de wijze mens: ‘Ik betracht het niet– een genadevol moment –, waarin die boom je als
doen en de mensen transformeren zich vanzelf. Ik
Du tegemoet treedt.
bemin de stilte en de mensen worden vanzelf opHierin lees je duidelijk de taoïstische verhalen van
recht. Ik onthoud me van bedrijvigheid en de mende nutteloze boom bij Zhuangzi terug. Een passend
sen worden vanzelf rijk. Ik ben zonder begeerte en
citaat, verheldert dit:
de mensen worden vanzelf ongekunsteld.’ (Laozi,
“Das Du tritt mir gegenüber. Aber ich trete in die
hst. 57)”
unmittelbare Beziehung zu ihm. So ist die Bezie“(Over de wijze vorst) Als hij zijn werken heeft volhung Erwähltwerden und Erwählen, Passion und
tooid en zijn zaken heeft volbracht, zegt heel het
januari 2014
7
Aktion in einem. (…) Das ist die Tätigkeit des ganz
gewordenen Menschen, die man das Nichttun
genannt hat, wo sich nichts Einzelnes mehr, nichts
Teilhaftes mehr am Menschen regt, also auch
nichts von ihm in die Welt eingreift; wo der ganze,
in seiner Ganzheit geschlossen, in seiner Ganzheit
ruhende Mensch wirkt; wo der Mensch eine wirkende Ganzheit geworden ist’ (Buber)”
maar aan de andere kant zit er een intentie achter.’
René: ‘Dit is een interessante kwestie. Als ik dit
probeer te begrijpen vanuit de taoïstische achtergrond dan zouden de taoïsten zeggen: dan lukt het
niet. Al die ambachtsverhalen kun je zo lezen dat
die ambachtslieden maar tot zulke sublieme resultaten kunnen komen doordat ze losgekomen zijn
van fixatie op succes. Maar als een intelligente
Het lijkt mij dat in een therapeutische relatie, het
leerling dan zou zeggen tegen Zhuangzi: “ja maar
'Tussen', de ruimte, het niet opgelegde handelen,
nu weten we wat de formule is om succes te bereihet wu wei, dat juist dit van cruciaal belang is voor ken”, dan zou Zhuangzi antwoorden: “ja maar dan
de ontplooiing van de cliënt in de behandelrelatie. ben je nog steeds gefixeerd op succes. Dan werkt
De houding van de therapeut, leraar, opvoeder,
het dus niet en zal het ook niet werken, want je
vorst, enzovoorts komt aandachtig aan de orde in
bent doelgericht bezig. Het werkt maar, wanneer je
hoofdstuk 66 van de Daodejing:
het doel los kunt laten. Succes is een onbedoeld
“De reden waarom de rivieren en zeeën de konineffect. Dat je therapie werkt is een neveneffect. Je
gen van de honderd stromen kunnen zijn, is dat ze
komt dan op een belangrijk terrein van de levensfibedreven zijn in het lager zijn dan hen. Daarom
losofie: geluk kan alleen maar bestaan als nevenefkunnen zij de koningen van de honderd stromen
fect. Je mag blij zijn wanneer je therapie 'resultaat'
zijn. Dus, wil de wijze mens boven de mensen staan, heeft, maar dat mag nooit het resultaat zijn van
dan dient hij in zijn spreken onder hen te staan; wil doelgericht handelen.‘
hij vóór de mensen staan, dan dient hij zich met zijn
persoon achter hen te plaatsen. Om deze reden
Ralph: ‘Een belangrijke waarde in de gestalttheorie
vertoeft de wijze mens boven hen, maar ervaren de is de ontmoeting en de vrijheid in de ontmoeting.
mensen dat niet als last; vertoeft hij vóór hen, maar Hierin vindt de heling plaats, al kan niemand zegondervinden de mensen daar geen schade van. En
gen of aanwijzen hoe. ‘
om deze reden schuift de hele wereld hem graag
naar voren en wordt men hem niet beu. Juist omdat René: ‘Dat klinkt aannemelijk, ik denk dat de echte
hij niet wedijvert kan niemand in de hele wereld
ontmoeting helend werkt.’
met hem wedijveren. (Laozi, hst. 66)”
Door laag te zijn komen de dingen juist naar je toe. - - - - - - - Het bedreven zijn in het lager zijn is een kunde. “in
je spreken onder anderen staan” vertaalt zich naar Volgende keer ga ik in op de taoïstische houding
van de glimlach en het gebruik van taal.
een houding van het luisteren. Buber heeft dit
helder gezien, wanneer het gaat om de dialoog,
betracht men het luisteren van niet alleen de woorden, maar ook de toon en de lichaamstaal. ’
Ralph: ‘Ik moet ineens denken aan de opkomst en
de vele toepassingen van de mindfulness. Mindfulness betracht openheid en ontvankelijkheid, met
als achterliggende boodschap om meer uit je leven
te halen. Vaak wordt het ook aldus toegepast in de
psychotherapie. Aan de ene kant beantwoordt
mindfulness aan de houding van het niet-doen,
8
無為
Achtergrond gestaltmagazine
aankondigingen
Op deze pagina kunnen aankondigingen van lezingen, workshops, therapiegroepen en
opleidingen geplaatst worden. Indien gewenst voorzien van een link naar website of
dergelijke (zie DE KRACHT VAN K).
Aankondigingen moeten betrekking hebben op gestalt of de existentiële mensbenadering in bredere zin en bij de redactie aangeleverd worden in het formaat van een visitekaartje als JPG-bestand .
Ter introductie bieden we deze plaatsing aan voor slechts € 10.
januari 2014
9
JAN PHILIP WIERINGA
artikel
D
e werkgroep professionalisering wil de werking van gestalt aantonen.
Zij gebruikt hiervoor het Leuvense model van de QIT-online. Deze
letters staan voor Quality Improvement Therapy. De QIT wil het effect van een therapeutische behandeling in beeld brengen om de kwaliteit
ervan te verbeteren. Ze hoopt het therapeutische proces transparant te maken door op een systematische en open wijze de cliënt te bevragen. Deze benadering is een verademing in vergelijking met de gestandaardiseerde vragenlijsten die voortkomen uit de criteria die tot dusverre door onderzoekers in de
universitaire wereld bedacht zijn.
De studiemiddag van de ALV van de NVAGT op 20 april 2013 werd gebruikt om de QIT-online uit de
doeken te doen en om de leden over te halen om hieraan mee te doen. De uitgangspunten van dit
onderzoek zijn hierbij niet of onvoldoende kritisch bekeken. Het werd niet duidelijk in hoeverre deze
onderzoeksmethode botste met de uitgangspunten van gestalt. In de wetenschappelijke raad wordt
dit initiatief aan een kritisch onderzoek onderworpen. We bewegen ons gemakkelijk op een hellend
vlak dat ons doet afglijden naar de verwording van de essentie van gestalt als onderscheidende mensen therapiebenadering.
Ik zal hieronder de uitgangspunten van de Q.I.T. (Quality Improvement in Therapy) aan de hand van
deze drie letters vanuit gestalttheoretisch perspectief kritisch beschouwen.
Het hellend vlak van de QIT-online:
De weg naar ons einde
De eerste letter Q betreft het begrip ‘qualiteit’
en impliceert een schaal van slecht naar beter. Het
roept de vraag op welke maatstaf we gaan nemen
voor de schaal van slecht naar beter. Misschien kan
een ‘slechte’ therapie ook beter kan zijn dan
‘goede’ therapie. Zelf was ik een goede cliënt en de
therapeuten haalden goede en vaak opzienbarende resultaten bij mij in heftige sessies. Waar ik
terugkijkend echter het meest aan gehad lijk te
hebben, waren de sessies zonder ‘resultaat’. Zo
was er een therapeut die volgens de regels van de
psychotherapie grote blunders maakte en een die
zich compleet machteloos ging voelen. Het waren
sessies waar ik uiteindelijk mijn eigen kracht kon
hervinden. De therapeuten krijgen geen hoge score
van me en ik zal ze geen bedankje sturen. Deze
slechte therapie was een zeer goede therapie. Wat
moeten we als maatstaf nemen?
10
Ervan uitgaande dat er zoiets zou bestaan als een
kwaliteitscriterium, dan kunnen we een externe
maatstaf nemen zoals de afname van bepaalde
symptomen, al dan niet gekoppeld aan een diagnose van de DSM. Als we ons niet kunnen voegen in
dit diagnostisch keurslijf hebben we de mogelijkheid om een interne maatstaf te nemen zoals de
beleving of tevredenheid van de cliënt.
Ook een maatstaf als het welbevinden van de cliënt
kan zeer negatieve uitwerkingen hebben. Een tevreden cliënt geeft ons als hulpverleners zekerheid
en grote voldoening omdat deze tegemoet komt
aan onze zorgbehoefte en onze nood aan erkenning. Deze maatstaf opent echter ook de wereld
van geluksprofeten, goeroes en sjamanen. Zij weten vaak miljoenen mensen te helpen en tevreden
te stellen. Zijn dit daarom goede psychotherapeuten? Met mijn cynisme in deze zin hoop ik geïlluAchtergrond gestaltmagazine
streerd te hebben dat tevredenheid of welbevinden vanuit de gestaltvisie nooit een doel kan zijn.
Perls zou Perls niet geweest zijn! Waar zijn we naar
op zoek als we een kwaliteit willen meten?
De tweede letter I van ‘improvement’ gaat een
stap verder dan de kwalificering en duidt op de
mogelijkheid tot verbetering. Het is een logische
vervolgstap maar in hoeverre hebben we controle
op de ontmoeting in het gestalttherapeutisch proces en moeten we de cliënt inschakelen bij deze
beoordeling?
Het verrassend en onbekende contact in het hier
en nu onttrekt zich per definitie aan controle. Alleen de randvoorwaarden van de ontmoeting zijn
controleerbaar. De belangrijkste verbetering in
kwaliteit bestaat daarbij uit het zo schoon mogelijk
maken en houden van de bril van de therapeut.
Naarmate er minder vooropgezette doelen, diagnoses, niet erkende gevoelens en behoeftes het
zicht vertroebelen zal de cliënt zich meer gezien,
gehoord en erkend kunnen voelen. Dit is een belangrijk zo niet belangrijkste onderdeel van de opleiding en supervisie van de Gestalttherapeut.
Daarin kan deze zich altijd verbeteren. Het is een
verbetering in de richting van meer open staan en
minder weten over wat wel en niet te doen. Technische methodieken kunnen het contact juist in de
weg staan. Verbetering is eerder een afleren dan
een aanleren. Een instrument ter verbetering van
de kwaliteit van de therapie zou zich moeten richten op de bril van de therapeut en niet op de gebruikte methode. Voor een dergelijke beoordeling
is het niet nodig en zelfs kwalijk om de cliënt lastig
te vallen met vragenlijsten en langs die weg het
therapeutisch proces te beïnvloeden.
De derde letter T geeft aan dat de verbetering
betrekking heeft op ‘therapy’. Hiermee wordt be-
januari 2014
doeld psychotherapie. Persoonlijk heb ik grote
vraagtekens bij het gebruik van de term therapie in
verband met gestalt. Het suggereert een genezing
die we associëren met iets wat ongezond of zelfs
ziek is. Psychotherapie maakt onze psyché beter. In
gestalt vervangen we dit begrip genezing vaak door
het mooiere begrip heling. We zijn heelmeesters
die onaffe gestalten helen. Het klinkt beter, maar
ook dit concept is onderhevig aan de paradoxale
grond van onze menselijke existentie. In ons leven
is veel ‘onaf’. We krijgen dit met de beste Gestalttherapeut nog niet af. Soms is iets ‘af’ als ‘onaf’.
Kunnen we accepteren dat we iets niet accepteren? Waar staat dit woord therapie voor en wat
doen we als gestalttherapeuten?
Er is nog een aspect van de QIT-online waarover we
zeer kritisch moeten zijn. De methode vraagt van
zowel de therapeut als de cliënt een regelmatige
reflectie op het verloop van het therapeutische
proces. Dit kan een ondersteunende techniek zijn
in het verloop van de therapie. Het is belangrijk dat
beiden zich bewust zijn en blijven van waar ze mee
bezig zijn. De QIT-online kán op deze manier ondersteunend werken. Dit pluspunt heeft echter ook de
keerzijde dat ze het zich ontwikkelende proces in
de therapie kan verstoren en remmen door de
vragen die gesteld worden. Processen in het associatieve bewustzijn hebben ruimte en tijd nodig voor
of soms zelfs zonder, dat ze verwoord worden.
(Wieringa, Ongezegd Gehoord deel 1, Voorgrond
januari 2013). De methode brengt het risico met
zich mee van een vervlakking in het therapeutisch
proces.
Het is in deze tijd niet gepast om te gaan staan voor
een niet controleerbare therapeutische benadering
als gestalt. Erkenning kan je daarmee wel vergeten.
De benadering zal gemakkelijk als kwakzalverij
aangemerkt worden. Om je op te stellen als schiet-
11
schijf is natuurlijk dom. Om je boodschap om die
reden te verdoezelen is echter veel dommer. De
vraag is of we met open vizier en goed onderbouwd naar buiten durven treden met een verantwoorde benadering van onze cliënten die juist
gekenmerkt wordt door openheid en daarmee ook
kwetsbaarheid. We hebben geen goede therapeutische methode tot onze beschikking, anders dan
de cliënt zo open mogelijk tegemoet te treden. We
hebben geen waarheid in pacht anders dan de
overtuiging dat deze niet bestaat.
WAARHEID IS EEN LAND ZONDER PADEN
Krishnamurti - cultureunplugged.com
We zullen haar elk moment opnieuw moeten ontdekken. Gestalt verdraagt geen externe toetsing
omdat er geen toetsing bestaat voor ontmoeting.
Existentie gaat vooraf aan de essentie.
12
Achtergrond gestaltmagazine
januari 2014
13
REDACTIONEEL
Opmaat
voor een fundamentele
DIALOOG
Na de ophef in de laatste Voorgrond, mailde Jan Philip Wieringa enkelen onder ons. Vrijwel meteen begon een eerste digitale dialoog die zich tot op heden in alle intensiteit voortzet. Het is mogelijk de voorloper van de gewenste fundamentele discussie. De redactie wilde die jullie niet onthouden en zette de
eerste mails op een rijtje en vroeg fiat voor plaatsing aan de betrokkenen. De enkelen die dat niet wilden, zijn er uit gelaten. Aan het einde wordt een impressie gegeven van de eerste reacties in de Algemene Bestuursraad.
JAN PHILIP WIERINGA, 6 oktober 2013
Beste collega's,
Zoals jullie waarschijnlijk al weten hoop ik met mijn werkgroep of kerngroep
"Subsistentie" een fundamentele dialoog op gang te brengen: waar zijn we eigenlijk mee
bezig met de NVAGT (in bredere zin eigenlijk ook met gestalt).
Het tanende enthousiasme en de leegloop van de vereniging geven aan dat er fundamenteel iets aan schort. We hebben een bestuur dat zich vanuit haar functie met verve inzet voor de profilering c.q. ontwikkeling van de vereniging en het belang van de leden. Ze kan vanuit deze functie nooit de
tegenpool, die ondergronds zijn ontluisterende werking doet, verwoorden. Naar mijn mening is hiervoor
een kerngroep nodig die vanuit de oppositie deze fundamentele dialoog bovengronds kan brengen. Om
dit te kunnen verwerkelijken heb ik voor 20 oktober wat leden nodig met een kritische of zelfs anarchistische inslag. Ik stuur de aan mij gerichte brief van het bestuur mee over deze kwestie. Graag hoor ik of je
de beweging op deze wijze wilt ondersteunen.
JOS GROELS,
Hallo Jan Philip,
Dank voor je initiatief.
Hoewel ik geen duidelijk beeld krijg wat je van plan bent en waar je "wat leden" voor nodig hebt, herken ik het tanend enthousiasme, niet alleen in de vereniging, maar ook bij
mezelf. Voor mij het vooral in de kwaliteit van de gestalt. Het gaat er nauwelijks nog
over en ook de sfeer is er eerder één van middle class truttigheid, dan the free spirit van weleer. Ik zie op
verenigingsbijeenkomsten, bij vooral nieuwere generaties therapeuten en bij nieuwe supervisanten dat
men niet meer lijkt te pogen om op "zuiver" gestaltmatige wijze te werken. Men lijkt nogal inhoudbetrokken (praten over), oplossingsgericht, educatief en ‘behandelend’ te werk te gaan. De dynamiek van
de cliënt actualiseren in de therapeutische relatie om direct vanuit de doorgaande actuele belevingsstroom van beide participanten aan het werk te zijn, lijkt een echo uit het verleden. Wij zijn in de vereniging nu al jaren met onszelf bezig en met strategieën om de verzekeraars te pleasen. Van enige inspiratie
14
Achtergrond gestaltmagazine
vanuit de theorie (of voortbouwend daarop), geëntameerd door gestaltvisionairen is nauwelijks nog sprake. Nu ik dit schrijf kan ik je trouwens wel zeggen dat ik erg genoten heb van je recente serie (in drie delen) in Voorgrond. Ik ben zelfs zo vrij geweest om ze in één pdf-je te scannen om links en rechts wat toe
te sturen als men om recente theorie vraagt. Ook de serie waarin de schrijver PHG trachtte te vertalen en
verduidelijken was een goede poging die naar meer smaakt. Het meeste andere spul ervaar ik vooral als
beating around the bush, maar wellicht leg ik de lat te hoog. Tja, ik weet het, het is een traditie in de
NVAGT om dan te roepen "doe het dan zelf". Zelf heb ik erg het gevoel dat een en ander een gevolg is
van dat de leiders van weleer, de eerste generatie Nederlandstaligen, (Daan v. Praag, Georges Wollants,
etcetera. ) als inspiratoren (van de opleidingen) vertrokken zijn en er geen nieuwe leiders zijn die ons wat
op het spoor houden zijn. (De kwaliteit van de Nederlandse opleidingen betwijfel ik ook al een aantal jaren, hopelijk blijven we verbonden met de Belgen.) Ik heb het idee dat je de geest van gestalt wilt doen
(her)leven en vind dat iedere poging daartoe ondersteuning verdient en niet in bestuurlijke drab mag
vastlopen. Als je mijn naam en ondertekening nodig hebt om daar doorheen te komen is dat prima. Ik wil
ook wel aan een eerste explorerende bijeenkomst meedoen, mits centraal in het land.
RONALD VAN DER DRIFT
Beste Jos,
Gelukkig ben je niet de enige die zich zorgen maakt over de huidige psychotherapeutische degeneratie, ene Irvin D. Yalom schreef hierover in zijn boek ‘Therapie als geschenk’. Het boek is ook een geschenk voor de ervaren, soms mopperende gestalttherapeut. Yalom heeft echter een grote voorsprong, hij noemt zijn benaderingswijze intermenselijke psychotherapie. De premissen gestalttherapie zijn wat mij betreft nog spring levend en actueel en bovenal zeer werkzaam. Wellicht moeten wij ons creatief aanpassen en de naam moderniseren. Het lijkt een oppervlakkige verandering, doch ik denk dat de gunstige impact groot kan zijn. Oude
wijn in een nieuwe … smaakt soms beter en dat is een belangrijke gestaltwet die wij wellicht vergeten of
waar we onbewust aan voorbij gaan.
RALPH EVERS
Hoi Jan Philip,
Ik raak op een of andere manier enthousiast door de mail van Jos. Al die stoornisdiversificatie, wat een onzin inderdaad, zeker in gestalt. Ga gewoon lekker het contact
aan en de diepte in en we zien wel weer verder. Wellicht is het goed te laten horen dat
mijn initiatief om met studenten de 'bijbel' van PHG te gaan bestuderen in zeer vruchtbare aarde is gevallen binnen de NSG. En wat Ronald zegt: Teruggaan naar de wortel is de beweging van
het Tao. Misschien een wijze les voor de (gestalt)therapie.
LEONIE CRAMWINKEL
Beste Jan Philip,
Met belangstelling je oproep gelezen en ook de reacties. Als ik op de een of andere manier een opbouwend kritische bijdrage kan leveren wil ik dat graag doen. Zonder een
grondige analyse gedaan te hebben is mijn idee dat de naam gestalttherapie inderdaad
niet helpt. Het is ons in de NVAGT tot nu toe niet gelukt de gestalttherapie -die zo geweldig is en heel belangrijke resultaten boekt- onder een groot publiek bekend te maken. Dat vind ik
heel pijnlijk. Daarnaast worden vele van mijn collega’s, gedeeltelijk begrijpelijk, gedreven door
angst. ‘Als we niet erkend worden, verdien ik niet (genoeg).’ Angst kan een heel goed raadgever
zijn, maar ik vraag me af of het dat ook op dit vlak is.
januari 2014
15
JOS GROELS
Hi Leonie,
‘Het is ons niet gelukt’, veronderstelt dat er een poging gedaan is. Ik ben mij daar niet
van bewust. We zijn, ondanks onze wisselwerking visie, vooral naar binnen gekeerd en
met onszelf bezig. Publieksacties of publicaties in de populaire psycho-spirituele media,
of desnoods de Libelle zijn tot nu toe uitgebleven. We lijken ons wat blind gestaard te hebben op de verzekeraars en zijn daarmee wat top-down bezig geweest. Als we ons bottom-up op het publiek zouden
richten, ontstaat er wellicht ook weer druk om te gaan, of blijven vergoeden. Eerlijk gezegd weet ook ik
niet goed hoe we een dergelijke constante publieksbenadering zouden kunnen organiseren. Ook ik ben
nogal kleinschalig bezig met mijn eigen toko en de waan van de dag en heb geen zin en tijd om te gaan
netwerken met de media. Wellicht toch tijd om toch eens een marketingbureau te consulteren? En wie
gaat dat dan doen?
RONALD VAN DER DRIFT
Beste Leonie, beste collega’s,
Geen erkenning betekent gevaar voor het inkomen. Ik zou deze attitude geen angst
noemen, doch een realistisch besef van de werkelijkheid. Deze feitelijke situatie – bijvoorbeeld geen opname binnen het basispakket – is onwenselijk en onrechtvaardig. We worden nog steeds geassocieerd met ‘de alternatieven’. De concurrentie wordt
in 2014 mogelijk nog zwaarder door een volledige reorganisatie van de ggz. Binnen deze context is het
logisch dat wij ons beraden over onze positie, waarbij onze naamgeving de meest op de voorgrond tredend fenomeen is. Het lijkt wel of wij deze waarneming niet zien en erkennen. (fixed gestalt) De praktijk
toont echter dat patiënten negatief reageren op het woord gestalt.
Het lijkt mij niet meer dan logisch dat een ieder lid van de NVAGT zorgt dat hij tevens lid wordt van de
NAP. Dat wij via de NAP structureel opgenomen worden binnen het basispakket. Wanneer deze basisbehoefte vervuld is (Maslow) kunnen we tevens aandacht geven aan de hogere behoeften en inspiraties. Schrijven dat de vitaliteit weg is uit de NVAGT is derhalve wellicht hier en daar waarneembaar, doch
de diagnose (doorzien van de grondbetekenis vanuit het geheel) moet daar wel aan toegevoegd worden.
Anders lijkt het op een veroordeling in plaats van een ondersteunende interventie. Ik werk sinds kort met
een nieuwe website waarin het woord gestalt niet meer genoemd wordt. Deze keuze werkt effectief. Er
wordt niet meer gesproken over de vraag wat is gestalt, maar men vraagt hoe werkt u en wat is u ervaring en zienswijze op effectieve psychotherapie. Tijdens een dergelijke dialoog kan ik overigens altijd kenbaar maken dat mijn werkwijze gestoeld is op een fundamentele psychotherapeutische school en dan
noem ik uiteraard onze achtergrond. Dit noem ik een creatieve aanpassing binnen het huidig speelveld.
LEO VAN BENDEGEM,
Hallo Jan Philip en collega’s,
Met de werkgroep subsistentie wilde je een tegengeluid laten horen om zo de dialoog
weer op gang te brengen en de polariteit te herstellen. Ik onderschrijf waar je stelt dat
gestalt zich manifesteert in ontmoeting en dialoog. Ik zet vraagtekens bij je opmerking
dat gestalt zich niet laat vangen in een instituut. Te strakke kaders verstikken. Maar zonder kaders (van een instituut) zijn we grenzeloos en ver-vliegen we, wat ook een bedreiging is voor de continuïteit. Volgens mij zitten we als NVAGT in een fase van doorgeschoten vrijheid (wat
ook een valkuil kan zijn van gestalt; ik voel het zo, dus is het zo). Wie spreekt er binnen de NVAGT nog op
basis van gezag.
In het boek van Christien Brinkgreve: verlangen naar gezag, schetst zij het huidig tijdsgewricht waarin ge16
Achtergrond gestaltmagazine
zag nergens meer vanzelfsprekend is en hoe we, na het bereiken van volledige vrijheid en het afschudden
van de bevoogding, terecht zijn gekomen in de fase van zoeken naar vormen van gezag met ruimte/ vrijheid voor de individualiteit, die beter werken in de nieuwe verhoudingen. Haar conclusie: bevrijding zonder houvast geeft weinig meer dan leegte.
De NVAGT zit volgens mij met een identiteitsvraag. Wie zijn we en wie willen we zijn. Deze vraag loopt
dwars door de discussie over ons bestaansrecht en hoe een plaats te verwerven als (gestalt) therapeuten
binnen het (krachten)veld van de Zorg en de AWBZ-financiering. Tot nu toe heeft de NVAGT de discussie
over ons bestaansrecht verlegd naar de NAP en de RBNG en zo ontkoppeld van de identiteitsvraag. Ik
vind dat op zich een goede zet. De winst is dat daarmee alle gestalttherapeuten onder één dak gehouden konden worden: wat betreft inkomen en wat betreft Belgische en Nederlandse Gestalttherapeuten.
De beantwoording van de identiteitsvraag is m.i. nog steeds volop gaande (o.a. met behulp van het inhuren van een derde partij waar ik een bedenking bij heb, aangezien een derde onze identiteitsvraag niet
kan beantwoorden). Ik zelf mis een inspirerende en bindende visie en voortrekkers die dit geïnspireerd
kunnen uitdragen. Herman Wijffels zei in 2009 dat we na de fase van werken aan emancipatie en ontwikkelen van individualiteit nu toe zijn aan het verbinden van individualiteit en verantwoordelijkheid nemen
voor het geheel. Ik ben geen anarchist, maar geloof in verbinden. Ik wil deelnemen aan een eerste gedachtevorming . Maar eens opgezocht. Subsisteren werd beschreven als: blijven bestaan en levensonderhoud vinden. Altijd boeiend om oude en nieuwe bronnen te zoeken voor levensonderhoud.
RALPH EVERS
Beste gestaltici,
Vanuit welke behoefte dient de naam veranderd te worden? En welke verwarring
halen we ons op de hals? Ik werd deze week expliciet gebeld voor het feit dat ik
gestalttherapeut ben: ‘Da's toch psychotherapie waarbij de lichaamstaal ook serieus genomen wordt?’, had de vrouw in kwestie begrepen. Nog helder ook, ik zit altijd te vogelen met dat woord gewaarzijn, waarvan niemand meer lijkt te weten wat het betekent.
Ik ben wel tevreden met het woord gestalttherapie. Ik noem mezelf op m'n website meer en meer
psycholoog, simpelweg omdat mensen een beeld hebben bij wat een psycholoog doet. Ik hou ook
van het woord gestalttherapie, mede door mijn nostalgische aard. Daarnaast vind ik het een goed
woord, voorbij het zweverige 'holisme' of het beperkte 'concentratie-therapie'. Het woord moet verwijzen naar de kern van de therapie, zoals je ook in de woorden psychoanalyse, cognitieve gedragstherapie, systeemtherapie en psychodrama direct weet wat de kern is. Dus mochten jullie de naam willen veranderen: mijn zegen heb je NIET. Succes met een passende term.
JOS GROELS
Hallo allemaal,
Ik ben het met Ralph eens. Voel me in een traditie staan en heb het altijd wat als verraad (en een commercieel handigheidje) ervaren als men weer eens een nieuwe naam
bedacht (zijnsgerichte therapie (Knibbe), familieopstellingen, EFT, etc. allen hebben gestalt in hun achtergrond) , omdat ze er één element uithaalde en dat tot een hype wist
te verheffen. Zoals in vele waardige stromingen gebruikelijk is: pay tribute to your teachers & the tradition in which you stand. Een nieuwe naam, zou ook een nieuwe theorie moeten omvatten en ook vanaf
nul gepromoot moeten worden door ons. Wat een werk. Ik loop al een poosje mee en heb nog geen serieuze poging gezien om het goede nieuws naar het publiek te brengen. Ben er veel eer voor om dat nu
eens echt te gaan doen, eenvoudig (zoals Bruno Paul de Roeck), lichtvoetig en modern. Denk niet dat gestalt nog een weerstand oproepende naam heeft (was maar waar), geen hond weet (nog) wat gestalt bejanuari 2014
17
helst. Awareness in de wat formele vorm van mindfulness neemt een grote vlucht, evenals de existentiële dimensie achter de waan van de dag. Laten we duidelijk maken dat achter of onder die hypende trents een solide achtergrond van kennis, theorie en wijsheid ligt, ontleent aan de gestaltvisie. Ik werd
vorige week uitgenodigd op een congres van de vereniging van cliënt gerichte therapeuten
(Rogerianen) om te komen spreken over de gestaltvisie en deze af te zetten tegen hun theorie.
Veel psychologen en andere ‘copingstrainers’ zijn het zat om hun klanten in 10 sessies door een protocol
te jassen. We kunnen juist een luis in de pels zijn. Moeten we wel fier en brutaal op staan en ons doen
gelden. Denk je dat we dat wel gaan doen onder een andere naam? Vergeet het maar, het zal tot veel gedoe en schisma's leiden, waardoor we weer jaren eerst met onszelf bezig zullen moeten gaan, voordat
we alsnog naar buiten moeten treden. Gestalt is m.i. slechts weggezakt en we zijn een suf in zichzelf gekeerd clubje geworden. Er is echt nieuw elan nodig en ik ben bang dat dat niet van de 50+ers zal komen.
De vereniging heeft zich voor openstelling naar een bredere doe(l)groep dan onszelf uitgespoken. Nu
moeten daar handen en voeten aan gegeven worden, niet alleen door publicaties, maar bijv. ook door
laag drempelige, goedkope evenementen en presence in de cultuur.
RALPH EVERS
Wauw Jos,
Ik onderstreep wat je zegt en voel me aangetrokken door je idee van het nieuwe elan. Ik
ben 33, dus misschien heb je gelijk dat de beweging niet uit de 50+ers komt, maar van de
nieuwe generatie. Het lijkt me veel vruchtbaarder om de ONTMOETING met de buitenwereld AAN te gaan, ipv een nieuwe naam te bedenken, het verenigingsbudget eraan te
spenderen en vervolgens met schisma's te zitten, zonder dat iemand nog CONTACT met de buitenwereld
maakt.
RONALD VAN DER DRIFT
Beste Collega’s,
Een naamsverandering en contact maken met de buitenwereld kan een beweging zijn.
Een naamsverandering wil niet zeggen dat er een nieuwe theorievorming nodig is. Een
nieuw etiket hoeft de kwaliteit van de inhoud niet te wijzigen. Tegelijkertijd is de kans dat
een nieuwe naam wel degelijk een motiverende kracht kan zijn naar buiten te treden. Wij weten bovendien dat een verschil wel degelijk de waarneming c.q interesse kan versterken. De
idee dat 50 plus niet meer in staat is de juiste vernieuwing te ondersteunen vind ik een waanzinnig standpunt en niet terecht. De motiverende kracht is wat mij betreft niet leeftijd - maar meer inzicht gebonden. Realiteitszin geeft richting. Zijn we bereid onze gehechtheden te doorzien en de suggestie te overwegen. Ik denk dat een naamsverandering veel teweeg kan brengen en dat is gegeven de huidige impasse
nuttig.
Verwarring is onvermijdelijk en zal nooit opgelost kunnen worden (verdwijnen) Dat is immers een kenmerk van het bestaan en het feit dat psychotherapie zich begeeft op een zeer complex gebied waarover
nooit het laatste woord gesproken zal zijn. Ik doe een beroep op het bestuur de bereidheid en mogelijkheid een eventuele naamsverandering als optie te overwegen. De tijd lijkt er meer dan rijp voor. We beseffen dat we nu meer autonoom naar buiten dienen te treden nu evident is geworden dat de verzekeraars weigeren ons binnen het basispakket op te nemen. Van de politiek krijgen we evenmin steun. Dan
is het legitiem en effectief naar buiten te treden met een naam dat direct verwijst naar onze kernactiviteiten. Elk marketing bureau zal dat onderstrepen. Deze discussie verdient het alle ruimte te krijgen die het
nodig heeft en niet bij voorbaat met vage nietszeggende algemeenheden onderdrukt te worden. Het
woord diepere verwarring is zo’n kreet die niet helpt en de figuurformatie onnodig ingewik18
Achtergrond gestaltmagazine
keld maakt Dagelijks merken wij hetzelfde gedrag bij onze patienten. Abstracte woorden als vermijding. Onbewust een strategie om angsten te vermijden en gehechtheden onzichtbaar te houden. Wij
spreken dagelijks over creatieve aanpassing. De moed en lef die daarvoor nodig is ondersteunen wij van
harte. Daarom wil ik jullie motiveren niet vroegtijdig dit onderwerp te vermijden. Spreek erover met collega’s. Wellicht zinvol een adviesbureau te raadplegen. Ik heb begrepen van een bestuurslid dat een deskundig persoon gevraagd is onze therapie meer bekendheid te geven. Laat deze hierover meedenken.
Op de vergadering van de ABR op 28 oktober 2013 werd het voorstel gedaan tot het oprichten van de
Werkgroep Subsistentie. Deze werkgroep heeft, in overeenstemming met de wortels van gestalt, een
enigszins anarchistisch karakter. Zij betoogt dat de inhoud essentiëler is dan de vorm. Als de structuur
van de gestaltvereniging de ontwikkeling en verspreiding van de existentiële mensvisie in de weg staat,
dient ze zichzelf op te heffen. Alleen in een open en levendige dialoog manifesteert zich haar bestaansrecht. Opmaat tot een fundamentele dialoog’ is de letterlijke weergave van een mailwisseling tussen de
leden van de werkgroep.
De doelstelling tot opheffing van de vereniging gaf aanleiding tot heel wat discussie. Het prikkelde de
nieuwsgierigheid van een aantal leden maar riep ook een grote mate van bezorgdheid op zoals blijkt uit
deze keur aan reacties:
 Verliezen we onze kracht niet als we een
dergelijke anarchistische structuur toelaten
in de vereniging?
 Moeten we dan ook meteen stoppen met
al onze Kamers en de contacten met externe organisaties?
 Frustreert dit niet de leden die zo actief zijn
in de vereniging?
 Zijn we op deze manier nog wel constructief bezig met elkaar?
 Kunnen de leden van deze werkgroep nog
wel deelnemen aan andere groepen binnen de NVAGT?
Uit de hiervoor afgedrukte mailwisseling naar
aanleiding van deze bespreking in de ABR blijkt
dat deze zorg niet terecht is. De leden van de
werkgroep en de hierbij betrokkenen blijken bij
uitstek actief en betrokken bij de vereniging. Er
komen nieuwe initiatieven naar voren om de
onderlinge uitwisseling van gedachten en ervaringen te intensiveren in de vorm van bijvoorbeeld een interactieve website.
Kali's Victory over lord Shiva Click to enlarge artoflegendindia.com
In het Hindoeïsme staat de Godin Kali en de God
Shiva voor vernietiging en dood. Ze worden beiden afgebeeld met een doodshoofd. Kali heeft zelfs een
halsketting van doodshoofden om. Naast vernietigers van de wereld zijn beide godheden scheppers van
het nieuwe leven en creativiteit.
januari 2014
19
MARIE-JOSE CALKHOVEN
artikel
Door de ogen van
DE ANDER
I
k heb lang geaarzeld over het schrijven van dit zicht in de procesgang. In supervisie valt het mij
artikel. Anderhalf jaar geleden liep ik al rond met
vaak op dat gestalttherapeuten goed zijn in het
het idee. De titel die toentertijd door mijn hoofd
genereren van gewaarzijn over cliënten, maar dat
spookte luidde: ‘Een Gestalttherapeut in crisis’.
zij onderbouwd richting geven aan een proces, veel
Deze crisis was het gevolg van een kennismaking
moeilijker vinden.
met het werk van Ingeborg Bosch, een psychologe Ik wil dieper ingaan op een aantal gestaltnoties die
die een nieuwe vorm van psychotherapie heeft
– in het licht van PRI bezien – de moeite van het
ontwikkeld onder de naam: Past Reality Integration bevragen waard zijn. Ik schrijf dit artikel niet om af
(PRI). Na lezing van haar boeken was ik zo enthou- te geven op gestalt. Ik schrijf het omdat ik denk dat
siast dat ik in PRI therapie gegaan ben. Ik
was er toen nog heilig van overtuigd dat
Gestalttheorie en therapie bezien
gestalt en PRI prima te verenigen therapeutische concepten waren, maar de
vanuit Past Reality Integration (PRI)
werkelijkheid bleek anders. Het starten
van een PRI therapieproces betekende
een crisis in de uitoefening van mijn vak als gestalt- de meeste gestalttherapeuten die in crisis raken in
therapeut. Het was alsof er licht viel op facetten
de uitoefening van hun vak, met de noorderzon
van de gestalttheorie waar ik al heel lang mee wor- vertrekken. Zij delen hun gezichtspunten niet en
stelde en die mij in de praktijk vaak tot wanhoop
onthouden het gestaltveld daarmee de mogelijkdreven. Door te kijken vanuit een geheel ander
heid tot groei. Dit vertrek met de stille trom is in
therapeutisch kader begreep ik ineens waar denkmijn optiek mede een gevolg van de tevreden confouten zaten of waar de vertaalslag van gestaltthe- sensus die in gestaltgelederen heerst. Deze tevreorie naar gestalttherapie niet goed of niet volledig
denheid heeft er onder meer toe geleid dat er amgemaakt werd. Daarnaast bleek het therapeutisch
per bevruchting plaatsvindt tussen gestalt en andeinstrumentarium van PRI zo helder en transparant - re therapiestromingen of tussen gestalt en moderen ook voor de cliënt zo begrijpelijk en leerbaar ne wetenschappelijke inzichten uit bijvoorbeeld de
dat ik me steeds bewuster werd van de complexineurobiologische hoek. Zou zo’n bevruchting
teit van de gestalttheorie en het gevolg daarvan:
plaatsvinden, dan is het onvermijdelijk dat oppoeen grote mate van ondoorzichtigheid voor zowel
nenten binnen de eigen kring de theoretische en
de cliënt als de therapeut. Voor de cliënt betekent
methodische degens kruisen, dat er opvattingen
die ondoorzichtigheid dat hij zich moet overleveren sneuvelen en methodieken worden bijgesteld. Op
aan de expertise van de therapeut, en voor de
dit moment bevestigen gestalttherapeuten elkaar
therapeut leidt het makkelijk tot verlies van overvooral in de superioriteit van de eigen veldtheorie
20
Achtergrond gestaltmagazine
en haar toepassingen in de praktijk, en ik heb het
boute vermoeden dat deze tevreden geslotenheid
er mede debet aan is dat gestalt in Nederland
steeds meer van de maatschappelijke kaart glijdt.
Wie niet vernieuwt gaat dood.
PRI is het punt van waaruit ik op gestalt ben gaan
reflecteren, maar wie dat liever vanaf de maan
doet, of vanuit biologisch/theologisch/filosofisch of
‘anderlogische’ hoek, wees welkom! Iedere reflectie vanuit een punt buiten de eigen theorie zal veel
opleveren, al was het maar een scherp theoretisch
debat dat het stof van de planken doet opwaaien
en dat voorkomt dat gestalt een dogma wordt. Dit
artikel is een oprechte poging daartoe.
Ik verwijs veelvuldig naar het boek Gestalt Therapy,
Therapy of the situation, van George Wollants. Dit
boek geeft de beste samenvatting van de ontwikkelingen van de gestalttheorie van de laatste twee
decennia in Nederland en België, en in die zin
vormt het ook de beste afspiegeling van de laatste,
meest moderne gestaltopvattingen in het Vlaams/
Nederlandse taalgebied. Dit artikel kwam tot stand
in nauwe samenwerking met Jolande Merlijn.
Toon gezet
Om de toon te zetten zal ik beginnen met een korte
introductie van PRI uitgangspunten, waarbij de
verschillen met gestalt onmiddellijk in het oog zullen springen. Later zal ik deze verschillen verder
uitwerken.
Past Reality Integration (PRI) is een diepte-therapie
die mensen helpt om verdrongen ervaringen uit de
kindertijd te integreren in het huidige bewustzijn.
Het uitgangspunt is dat bepaalde ervaringen voor
een kind zó bedreigend zijn, dat verdringing noodzakelijk is om verder te kunnen leven. Deze verdringing vindt plaats door splitsing van het bewustzijn
in twee delen. Een vrij toegankelijk deel dat zich
verder kan ontwikkelen en dat later als “volwassen
bewustzijn” zal functioneren, en een niet toegankelijk deel dat, als een container, de oude pijn en de
oude onvervulde behoeftes hermetisch opgesloten
houdt. Dit noemt Ingeborg Bosch het kindbewustzijn. Verdringing vindt plaats in de vroege kinderjaren op die momenten dat ouders niet in staat zijn
de basisbehoeften van het kind te vervullen. Wie
januari 2014
meent dat zoiets is voorbehouden aan slecht functionerende volwassenen in moeilijke gezinssystemen, komt bedrogen uit. Elk kind heeft onvervulde behoeften, en dat is niet alleen te wijten aan
onzorgvuldig ouderschap, maar ook aan positie die
het kind inneemt ten opzichte van de ouders. Kinderen zijn voor de bevrediging van al hun basisbehoeften immers volledig aan hun ouders overgeleverd. Zij zijn totaal afhankelijk, hebben geen keus,
en kunnen niet zelf handelen. Tel daarbij op dat een
kind geen besef heeft van tijd (de kinderjaren beleef je als eeuwigheid) en je gaat iets begrijpen van
de staat van bewustzijn waarin het kind verkeert als
zijn basisbehoeften niet bevredigd worden. Het is
zonder enige vorm van controle, in een toestand
die als eeuwig wordt ervaren. Dat volwassenen
soms overvallen worden door het gevoel dat iets
nooit meer goed zal komen, dat iets altijd zo zal
blijven, is een directe reflectie van de kinderjaren
waarin je bent overgeleverd aan de eeuwigheid en
aan de onmogelijkheid om zelf handelend en sturend op te kunnen treden. Onder deze omstandigIngeborg Bosch
foto: babelio.com
21
heden kunnen zelfs redelijk onschuldig ogende
zaken als tijdelijke honger, alleen gelaten worden
als je huilt in je bedje, of een ouder die zijn stem
verheft, door het kind worden ervaren als levensbedreigend’. Verdringing van deze gevoelens en
van de situatie waarin ze worden opgeroepen, is
het enige overlevingsmechanisme dat het jonge
kind als ontsnapping ter beschikking staat.
Volwassen bewustzijn en kindbewustzijn
PRI onderscheidt het volwassen bewustzijn van het
kindbewustzijn. Het kindbewustzijn - dat deel van
het bewustzijn waarin de oude verdrongen ervaringen zijn opgeslagen - , kan in het hier en nu worden
aangeraakt, als er iets plaatsvindt dat ‘lijkt op’ of
‘onbewust herinnert aan’, de oude onverdraaglijke
kinderrealiteit. Wij noemen dat in gestalt een trigger, Ingeborg Bosch noemt het een symbool. Het is
belangrijk dat een symbool van alles kan zijn. Een
blik, een gebaar, een geur, een toon. Máár het is
altijd iets zintuigelijks. Worden wij geconfronteerd
met een symbool, dan schiet ons lichaam
(accurater: ons stresssysteem) in de alarmstand.
Het reageert alsof we ons – ook nu - in een levensbedreigende situatie bevinden. In werkelijkheid
herinnert de huidige situatie ons slechts
(onbewust) aan iets wat ooit levensbedreigend
voor ons was, in onze kindertijd.
Symbolische situaties vertekenen de waarneming
van het hier en nu. In het heden treden gevoelens
en overtuigingen op die afkomstig zijn uit de container van het kindbewustzijn. Deze gedachten en
gevoelens hebben vaak een hiërarchisch karakter
(ik ben klein en de ander is groot, ik kan niet beslissen want de ander heeft de macht) en ook onze
ervaring van tijd is opeens anders.
Zaken voelen aan als onveranderbaar
en eeuwig voortdurend en onze behoeftes beleven we weer met de
urgentie en de heftigheid van het
kind. Ze moeten nu bevredigd worden en als dat niet
gebeurt voelt dat als
levensbedreigend’.
Met deze beschrijving
van het kindbewust22
zijn is tevens een beeld gegeven van een goed
ontwikkeld volwassenbewustzijn. Dat deel van het
bewustzijn dat vrij tot onze beschikking staat, omdat het niet verdrongen is. In dit bewustzijn voelt
men zich gelijkwaardig aan andere mensen, beseft
men de eigen mogelijkheid tot kiezen, weet men
dat alles constant verandert en niets eeuwig duurt,
en kan men de eigen behoeftes vervullen óf deze
onvervuld laten, zonder dat als levensbedreigend te
ervaren. Het is dit volwassenbewustzijn dat verlaten wordt, zodra er in het hier en nu een symbolische situatie optreedt.
De werkelijkheid begoocheld
Therapeutisch gezien is PRI interessant omdat het
niet alleen nauwkeurig beschrijft hoe verdringing
van oude pijn werkt en hoe deze jarenlang in stand
wordt gehouden. Zelfs als de noodzaak daartoe
allang niet meer bestaat! Sterker nog, verdringing
wordt uiteindelijk zelf het grootste probleem. Dat
wat ons hielp te overleven, moet uiteindelijk overwonnen worden om te kunnen gaan leven.
Ingeborg Bosch beschrijft vijf afweermechanismen
die helpen om verdringing in stand te houden:
Angst (vermijding) primaire afweer (schuld, retroflectie), valse hoop (als/dan constructies), valse
macht (woede, projectie) en ontkenning van behoeften (deflectie). Het woord afweer moet zeer
letterlijk genomen worden. Men weert met deze
mechanismen oude pijn af. Belangrijk onderdeel
van het therapeutisch PRI proces is zelfobservatie.
Mensen moeten hun afweren leren herkennen en
snappen wat de symbolen zijn die dit systeem in
werking zetten.
Afweren worden geactiveerd op het moment dat
het kindbewustzijn (dus de oude kindrealiteit) kort
wordt aangeraakt door een symbolische situatie in
het heden, waardoor we in aanraking dreigen te
komen met oude pijn. Afweren verhinderen dat
door - als een soort superman - te hulp te schieten
en de aandacht weg te leiden van het verleden,
waar de pijn ontstond, naar het heden.
We denken daardoor dat de pijn die we voelen zich
voltrekt in het heden, en herkennen niet dat het
oude pijn is die geraakt wordt. Deze beweging
van verleden naar heden is het werk van de
Achtergrond gestaltmagazine
afweer. Hij laat ons geloven dat het gevaar zich in
het hier nu bevindt, in plaats van in het toen en
daar. En naast deze truc van het verschuiven van
het brandpunt van onze aandacht, wordt nog een
tweede illusie toegevoegd: Het idee dat ik in het
hier en nu alsnog kan vervullen wat ik ooit tekort
kwam. Alle vijf afweren doen dat op een verschillende manier en via verschillende overtuigingen:
1. De illusie van angst (A): Ik misschien nog ontsnappen, dan krijg ik misschien toch nog wat ik
nodig heb.
2. De illusie van de Primaire afweer (PA): Ik ben
slecht, ik ben schuldig, ik kan het niet, daarom
krijg ik niet wat ik nodig heb.
3. De illusie van de Valse hoop (VH): Ik krijg niet
wat ik nodig heb maar als ik nu maar…, dan lukt
het wel.
4. De illusie van de Valse Macht (VM) Ik krijg niet
wat ik nodig heb en dat is jouw schuld, als jij nu
maar…
5. De illusie van Ontkenning van behoeften (OvB):
Ik heb eigenlijk niks nodig, het gaat best, ik red
me wel, ik heb geen probleem, etc.
Dat deze ideeën illusoir zijn moge duidelijk zijn. Er
valt immers niet te ontsnappen aan de realiteit van
je kindertijd, want deze heeft zich al voltrokken (A).
Het was niet jouw schuld door je niet kreeg wat je
nodig had, het was de nalatigheid van opvoeders
(PA). Je kunt gemiste behoeftes niet inhalen, ook
niet door nu heel hard je best te doen. Als je als
kind honger hebt geleden verandert dat gegeven
niet door nu heel veel te eten (VH). Anderen, ook
intimi in het hier en nu, kunnen niet goedmaken
wat jij tekort kwam in het verleden (VM). En ontkenning van elke nood in het hier en nu, maakt de
pijn niet ongedaan van de noden die je als kind had
en die niet vervuld zijn (OvB).
Samenvattend: Afweren zijn meester illusionisten
en werken tweeledig. Ze weren de pijn en de verschrikking van de kinderjaren af door de illusie te
wekken dat het gevaar zich in het heden in plaats
van in het verleden bevindt, en ze creëren gelijktij-
dig de illusie dat we het tekort uit onze jeugd nog
zouden kunnen vullen!
Proces en doel van PRI
PRI richt zich in eerste instantie op het herkennen
en ontmantelen van de afweermechanismen om
vervolgens de oude realiteit (met daarin opgesloten
de oude pijn en oude onvervulde behoefte) bloot
te leggen. Na deze “omkering” (de aandacht wordt
gericht geleid van het heden terug naar het verleden) wordt veel tijd en aandacht besteed aan het
opnieuw kijken naar de symbolische situatie die
afweer opriep. Bij een goed doorlopen PRI proces is
de symbolische lading los komen te staan van de
huidige realiteit. Heden en verleden zijn niet langer
in een emotionele knoop verstrikt. De emotionele
lading kan herkend worden als oud (en dus voorbij)
en hoeft niet langer geprojecteerd te worden op
het heden. Als gevolg hiervan kunnen mensen
opnieuw naar de situatie kijken die voor hen symbolisch werd, maar nu afweerloos. Dan blijken zij
heel andere dingen waar te nemen dan wanneer zij
kijken door de bril van de afweer, die altijd vertekent. Soms ziet men dan letterlijk iets anders (hij
was helemaal niet boos), vaker ziet men hetzelfde
maar is de emotionele betekenis veranderd of
verdwenen (hij is boos maar dat betekent niet dat
ik schuldig ben, bang moet zijn, ook boos moet
worden, niks waard ben etc). Het volwassenbewustzijn is teruggekeerd, en daarmee de vrijheid te
kiezen en te handelen naar eigen goeddunken. Wat
problematisch leek, bleek vooral moeilijk in onze
perceptie van het geheel. Deze bevrijding van het
heden uit de armen van het verleden is PRI in een
notendop1.
In PRI therapie worden zowel cognitieve als gedragstherapeutische methodieken gebruikt, maar
ook het lijfelijk gewaarworden en het ervaringsaspect waar gestalt in gespecialiseerd is, komt aan
bod. De krachtige therapeutische werking van PRI
lijkt te danken aan een synthese van al het goede
uit de meest belangrijke hedendaagse therapeutische stromingen.
1
Mensen die meer willen weten over PRI, verwijs ik graag naar de boeken van Ingeborg Bosch. Het moge duidelijk zijn
dat mijn beschrijving slechts een vogelvlucht perspectief op PRI biedt en niet voldoet om PRI echt te doorgronden.
januari 2014
23
Op basis van deze korte uiteenzetting zijn er aantal
belangrijke verschillen waar te nemen tussen gestalt en PRI, die ik in de loop van dit artikel verder
zal uitwerken.
de nood of behoefte van het moment (Wheeler,
1991, blz. 27). Waarneming is dus niet alleen subjectief (gekleurd door eerdere ervaringen) maar
ook selectief (georiënteerd op de onvervulde behoefte).
Waarnemingspsychologie
Het heeft mij tijdens mijn kennismaking met PRI
Een man en een vrouw staan op een roltrap in een
enorm getroffen dat zij uitgaat van precies deze
groot zakelijk gebouw als de stroomtoevoer naar de feiten, maar er heel andere theoretische en psytrap ineens uitvalt. Met een schokje komen man en chotherapeutische consequenties aan verbindt.
vrouw tot stilstand. Irritatie en frustratie zijn onmid- Een PRI therapeut zal de mensen op de roltrap
dellijk aanwezig: “Ook dat nog!””Dat geloof je toch onmiddellijk laten herkennen dat de gevoelens en
niet!” “Hallooooo!!!”, roept de man door het lege,
gedachten die deze situatie bij hen oproept, geholklinkende gebouw heen. “Hallooooo, er staan
kleurd zijn door afweer. Door aan jezelf te erkenhier twee mensen vast op de roltrap en we kunnen nen dat je ‘in de afweer zit’, geef je feitelijk aan
niet verder.” De vrouw doet ook een duit in het
jezelf toe dat je aandacht gegijzeld is door iets wat
zakje: “Heeeeelllup!! Is er iemand die kan helpen??” niets met het nu te maken heeft. Dat biedt ruimte
Het blijft doodstil in het kennelijk door iedereen
om te stoppen met het projecteren van je gevoeverlaten gebouw. “Ik denk dat ik ga huilen”, zegt de lens en gedachten op de mensen of dingen die nu
vrouw als duidelijk is dat er geen hulp komt. En zo
om je heen zijn. Je stelt daarmee eigenlijk ieder oorblijven de twee, onmachtig als gevangenen, op de
deel over de huidige situatie uit, om eerst te onderroltrap achter.
zoeken wat je afweer in werking heeft gesteld.
Er zullen maar weinig mensen zijn die menen dat
Heb je de symbolische angel te pakken dan kan er
de mensen in dit YouTube filmpje2 adequaat hangewerkt worden in de richting van de oude pijn om
delen. Het feit dat zij hun situatie waarnemen als
het nu te bevrijden uit de klauwen van het verleeen context waaruit zij niet kunnen ontsnappen, is den. En pas daarna kan de blik weer op het heden
onbegrijpelijk, en leidt er direct toe dat hun handel- gericht worden. En hier begint voor mij de eerste
wijze elke doeltreffendheid mist. Maar hoe bizar
moeilijkheid in onze eigen theorie. Anders dan in
deze wijze van waarnemen en reageren ook lijkt,
PRI ontbreekt het gestalt aan een middel om direct
feitelijk verkeren wij allemaal - meer of minder
vast te stellen dat de waarneming van het heden
momenten op een dag - in soortgelijke illusies. In
vertekend is. Sterker nog, ik denk dat veel gestaltPRI termen zijn deze mensen terecht gekomen in
therapeuten in de loop van dit artikel al weerstand
een symbolische situatie en daarom nemen zij
hebben gevoeld bij de directe etikettering van gezichzelf en hun situatie volledig vertekend waar.
voelens en gedachten als zijnde afweer. Dat heeft
Feitelijk geeft dit filmpje uitvergroot weer wat
alles te maken met onze opvatting van gewaarzijn
waarnemingspsychologen al lang aan het licht
en hoe dat ingezet dient te worden.
brachten: we nemen de wereld niet zuiver objectief
waar. Onze waarneming is subjectief en gekleurd.
Gewaarzijn
Hij is gevormd door eerdere ervaringen en deze
In gestalttherapie is ‘het ontwikkelen van gewaarbepalen mede hoe ik de wereld op dit moment
zijn’ een belangrijk therapeutisch instrument, en
interpreteer en bejegen (Wheeler, 1991). In 1917
daarin zijn we –anders dan een PRI therapeut- niet
komt Kurt Lewin al tot de conclusie dat mensen
directief. Wij moedigen een zo groot mogelijk geeen mentale/gedragsmatige ‘kaart’ van de wereld
waarzijn aan over de actuele situatie, en onderom zich heen maken. Een kaart die aanduidt wat
scheiden niet welk soort gewaarzijn helpend is en
voor hen interessant is en wat niet, afgelezen aan
welk soort juist niet. Gewaarzijn op zichzelf wordt
2
24
Bron: http://www.youtube.com/watch?v=e8MKgTYedns
Achtergrond gestaltmagazine
gezien als procesbevorderend en zou als vanzelf leiden tot een goede gestaltformatie.
Maar waarop is dat
idee eigenlijk gebaseerd? Sinds mijn kennismaking met PRI heb
ik de overtuiging ontwikkeld dat gewaarzijnsontwikkeling als
doel op zichzelf juist
procesbelemmerend
en contraproductief is
in plaats van helpend.
In PRI termen zou ik
zeggen dat het een
reëel gevaar inhoudt
dat je enkel afweerversterkend aan het werk
bent. In gestalttermen: figuurfixatie in stand houdt
en aanmoedigt. In dat geval is therapie illusie bevorderend, omdat het bijdraagt aan het idee dat
het probleem van de cliënt zich daadwerkelijk in
het hier en nu afspeelt, en het hier en nu opgelost
kan worden. En dat is maar helemaal de vraag.
Het lijkt er sterk op dat gewaarzijn vooral effectief is
als het zich richt op het in kaart brengen van afweerreacties en van de symbolen die hen triggeren. Gestalt kan zich makkelijk verliezen in het voelen van de emotionele verwarring en de knoop in
het heden, terwijl er eigenlijk gericht gewerkt zou
moeten worden naar de oorsprong van de verwarring. Een PRI cliënt leert tegen zichzelf zeggen dat
bepaalde gevoelens er wel zijn, maar dat deze niet
te vertrouwen zijn zolang je ze niet op hun merites
hebt onderzocht. Gevoelens worden in PRI dus wel
serieus genomen als een draad die je terug kan
leiden naar een begin, maar niet als inherent ‘goed’
of belangrijk om te doorleven op zichzelf. Ik denk
met spijt terug aan alle keren dat ik in gestaltgroepen en in individuele therapie ben aangemoedigd
mijn afweren te volgen of zelfs te uiten naar anderen. En met nog meer spijt aan alle keren dat ik als
therapeut – onwetend - hetzelfde heb gedaan met
mijn cliënten.
januari 2014
Sculptuur van glasscherven van Daniel Arsham
Foto: mixedgril.nl
Een PRI therapeut zal een cliënt nooit aanmoedigen
om ongericht gewaarzijn te ontwikkelen. De kans is
namelijk erg groot dat dit leidt tot een bevestiging
van de eigen waarneming, zonder dat duidelijk is
geworden of deze klopt! Leer je de cliënt echter de
staat herkennen waarin hij verkeert als er afweer
geactiveerd is en leer je hem om deze afweer te
ontmantelen, dan is de kans groot dat niet alleen
zijn waarneming van de huidige situatie ingrijpend
verandert, maar ook de waarneming zelf. Deze
wordt minder dwingend, minder subjectief en
minder selectief gericht op de eigen behoefte.
Gestalttherapeuten erkennen in theorie het principe van de subjectieve en selectieve volmondig,
maar we trekken er spijtig genoeg veel te weinig
conclusies uit voor de therapiepraktijk. Door iedere
waarneming serieus te nemen en ‘te processen’
gaan we makkelijk voorbij aan de illusoire kant van
het waarnemen. Het risico dat we daarbij lopen is
dat we bevestigen wat ontmanteld moet worden.
Het zou een enorme stap voorwaarts zijn als
‘gewaarzijns-ontwikkeling’ niet zomaar op van alles
wordt losgelaten, maar dat we eerst voor onszelf
helder differentiëren welke vormen van gewaarzijn
25
ondersteunend zijn en welke juist niet. Ingeborg
Bosch geeft daarin een heldere richting aan.
en heden, en dat geeft zowel het diagnostisch- als
het therapeutisch proces enorm veel richting. Voor
cliënten is het zeer helpend als zij kunnen onderHet hier en nu een spiegelpaleis
scheiden welke gevoelens en gedachten horen bij
De aanname dat afweren onze waarneming verte- een volwassenbewustzijn in het hier en nu en welkenen, heeft ook gevolgen voor ons denken over
ke er nu juist op wijzen dat zij het heden verlaten
het hier en nu. Gestalttherapie legt een grote nahebben. Het zal hen helpen elke interpretatie of
druk op de beleving van de cliënt in het hier en nu
mogelijke actie in het heden uit te stellen tot het
en daaruit vloeit als vanzelf voort dat het verleden moment dat zij hun waarneming hebben vrijgeen de ontstaansgeschiedenis van klachten minder
maakt van de dwang van het verleden.
relevant worden geacht. “The possibility that past
Werken vanuit de overtuiging dat er zoiets bestaat
events are influencing the present situation of a
als een doorlopend bewustzijn in het hier en nu,
person is by no means denied by Gestalttherapists, brengt als gevaar met zich mee dat therapeut en
but he does not focus on an analysis of the
cliënt heden en verleden niet duidelijk genoeg
past” (Wollants, bladzijde 21). Het verleden kan
onderscheiden en als gevolg daarvan mee gaan in
zich dus wel aandienen in het hier en nu, maar er
de –door afweren geschapen illusie- dat de pijn in
zal niet expliciet op gestuurd worden. De nadruk
het heden plaatsvindt, maar ook dat de oude onligt op het exploreren van de ervaring van de cliënt vervulde behoefte in het nu nog vervuld kan worin het hier en nu. Maar wat als de cliënt in eerste
den. Dat brengt me bij de gestalttheoretische notie
instantie helemaal niet in het hier en nu aanwezig
van de onaffe gestalt die afgemaakt moet worden.
is? Wat als het hier en nu compleet gegijzeld is door De welbekende unfinished business.
het daar en toen? Als het, door tussenkomst van
een symbool, niets anders blijkt dan een spiegelpa- De oude behoefte vervullen
leis? Een eeuwige reflectie van het verleden in de
Veel gestaltexperimenten draaien om onvervulde
waarneming van het heden?
behoeftes en hoe we onszelf beletten die behoefPRI gebruikt ‘tijd’ en ‘bewustzijn van de tijd’ als
tes te vervullen. We denken zelfs dat de neiging van
diagnostisch instrument. Ingeborg Bosch onderonaffe gestalten om steeds opnieuw voorgrond te
scheidt drie bewustzijnsniveaus waaruit gevoelens, worden, een vraag is naar vervulling ervan.
gedachten en gedragingen kunnen voortkomen.
“Unfinished situations arises from a recurring legitiHet kindbewustzijn, het afweerbewustzijn en het
mate need that was frustrated in childhood by
volwassenbewustzijn en alleen het volwassenbesignificant others, and this need will continue to
wustzijn wortelt in het hier en nu. Beide andere
recur until it is met through a satisfactory dependbewustzijnsvormen duiden op een val uit de tijdence relationship.” (Wollants, blz 42)
stroom. De verleden tijd gijzelt het heden en door- Het is opmerkelijk dat gestalttherapeuten geen
drenkt waarneming, gedachten, emoties en acties
enkel oog hebben voor de illusoire kant van die
met de kleuring die hoort bij de kindertijd. Mensen ‘drang tot gestaltung’. Het is immers evident dat
gaan zich klein en afhankelijk voelen, zonder keuze tekorten uit de kindertijd nooit meer gevuld
en controle (kindbewustzijn) of ze schieten in één
kunnen worden. Wie ooit honger leed kan zich
van de vijf afweerreacties en worden bang, schulnu te barsten eten, maar de honger van toen is
dig, strevend, boos of ontkennend. Het zijn alleer niet mee gestild en zal ook nooit gestild wormaal reacties op iets symbolisch in het heden, maar den. Het idee dat oude behoeften hier en nu
bekeken door de bril van het verleden.
vervuld kunnen worden door andere mensen of
De grote nadruk die gestalt legt op het hier en nu,
in andere relaties is dan ook onwaar. Alleen wie
gaat ten koste van een goed begrip van de wijze
een tijdmachine heeft zoals Michael J. Fox in de
waarop het verleden zijn invloed doet gelden in het film Back to the future, kan ontstane wonden
hier en nu. PRI trekt een klare lijn tussen verleden
uitwissen.
26
Achtergrond gestaltmagazine
Het is dan ook de vraag of de
‘unfinished-business-opvatting’
stand kan houden tegen heel andere ontdekkingen vanuit de hoek
van de hersenwetenschappen waar
herhalingsdwang veel
meer wordt toegeschreven aan de
wijze waarop wij
herinneringen
opslaan en de wijze waarop
wij ons blijven beschermen tegen (levens)gevaar
dat allang geweken is (en zoals gezegd, een
compleet afhankelijk kind ervaart het niet vervuld krijgen van zijn basisbehoeften als levensgevaarlijk).
Ingeborg Bosch gebruikt deze inzichten uit de
neurobiologie in PRI en toont overtuigend aan
dat er eigenlijk maar één manier is om de herhalingsdrang van oude gestalten definitief te
stoppen: doorbreek de overtuiging dat situaties
in het heden die lijken op bedreigingen in het
verleden, nog steeds gevaarlijk zijn. De weg die
Ingeborg Bosch daartoe aflegt gaat via de cognitie (ik herken dat er afweer geactiveerd is, het
teken dat ik denk dat er gevaar dreigt, en ik
erken dat dit in het heden niet het geval is),
naar het voelen (ik leg een verbinding tussen
datgene wat nu symbolisch voor mij is en het
moment waarop de pijn en de oude onvervulde
behoefte zijn ontstaan) en eindigt bij verandering van gedrag (ik stop alle gedragingen die
bekrachtigen dat ik als volwassene nog steeds in
gevaar ben). Als de cliënt deze weg doorloopt
komt hij tot de krachtige ervaring: “Dat wat ik
meen mee te maken in het hier en nu is feitelijk
oud. Het is voorbij, ik heb dit al overleefd en ik
hoef me er niet langer tegen te beschermen
middels afweren”. Als deze weg herhaaldelijk
wordt afgelegd worden symbolische situaties
steeds minder symbolisch en komt de oude
onvervulde behoefte tot rust. De rusteloze
dwang iets te krijgen wat je niet hebt gehad,
blijkt nauw samen te hangen met de ervaring
dat je in gevaar bent als je het niet krijgt.
Zodra deze overtuiging doorbroken is en de
oude behoefte verbonden wordt met de plek
waar hij thuishoort -in het verleden, bij het totaal afhankelijke kind - verliest hij zijn dwingende werking in het hier en nu.
De herhalingsdwang van oude onvervulde gestalten moet herkend worden als zijnde de behoefte
van het kind en niet die van de volwassene. Meermalen heb ik zelf de ervaring gehad dat ik, na in
contact te zijn gekomen met mijn oude realiteit en
terugkomend in het hier en nu, ineens niets meer
begreep van mijn eerdere heftige gevoelens. Mijn
nood voelde ik ineens niet meer als nood, het symbool was niet langer symbolisch. Dat wat ik eerder
gevaarlijk achtte, of zag als een aanval/
verwaarlozing/tekortkoming van de ander, bleek in
de coulissen van de tijd achtergebleven, zodat ik
onbelast en bevrijd in het heden kon terugkeren en
het kon zien voor wat het was: een veilig nu, met
grenzeloze mogelijkheden.
Door verdrongen kindherinneringen3 te integreren
in het volwassenbewustzijn, verliest de oude onvervulde behoefte zijn dwingende werking en verandert de waarneming van het heden volkomen.
Dat inzicht heeft behoorlijke consequenties voor de
therapeutische praktijk, want van de therapeut
wordt dan verwacht dat hij niet meebeweegt met
de behoefte en de nood van de cliënt, niet aanstuurt op vervulling ervan, maar juist op het ontmantelen van de illusie dat zoiets zou kunnen, of
zelfs maar nodig is.
Ontmantelen of ondersteunen?
Elk probleem is een probleem van het individu in zijn
omgeving. Intrapsychische problemen bestaan niet.
Gestalttherapie profileert zich als de psychotherapie van het contact. Het is zelfs ons handelsmerk.
Op de website van onze beroepsvereniging is het
volgende te lezen: “Volgens de gestalttheorie is
contact even noodzakelijk voor mensen als zuurstof
3
Het reikt te ver hier dieper in te gaan op de wijze waarop de verdrongen herinnering wordt ontsloten, daarvoor
verwijs ik graag naar de boeken van Ingeborg Bosch.
januari 2014
27
en water. Om die reden wordt gestalttherapie de
psychotherapie van het contact genoemd. Uitgangspunt is dat een mens een onlosmakelijk onderdeel is van zijn omgeving die gezin, werk, vrienden en de rest van de wereld omvat. Volgens de
Gestaltbenadering ervaren mensen psychische
problemen wanneer het contact met hun omgeving verstoord is en ze niet in staat zijn om dat te
herstellen. Deze opvatting is anders dan die van de
meeste psychotherapieën die psychische problemen zien als een verstoring van het geestelijk evenwicht.” (NVAGT)
nationalgeographic.nl
Wij zijn ‘Het individuele falen’ voorbij, om maar
even aan te haken bij de titel van het gestaltcongres najaar 2012. Wij worden getraind om altijd te
denken en te kijken vanuit het geheel, ‘de situatie’
en onze interventies daarin te plaatsen. Het idee
dat er een binnenwereld kan bestaan zonder een
buitenwereld vinden we bizar. De twee vormen
immers een wisselwerkend geheel en therapieën
die zich alleen richten op het individu veronachtzamen dit feit. Wollants gaat zelfs zover dat hij voorstelt om het begrip ‘psychotherapie’ helemaal af te
schaffen.
28
Het is een interessante splitsing die hier gemaakt
wordt tussen intrapsychische problemen versus
contactverstoringen met de omgeving. We kijken
immers naar twee aspecten van dezelfde zaak. Net
zoals lichaam en geest niet te scheiden zijn, maar
wel degelijk te onderscheiden, geldt dat ook voor
omgeving en individu, of voor binnen-en buitenwereld. Wie het veldprincipe serieus toepast zal snappen dat het in het geheel niet uitmaakt of je vooral
intrapsychisch georiënteerd werkt of omgevingsgericht of in de wisselwerking tussen beide schakels.
Immers elke interventie heeft onmiddellijk zijn
uitwerking op alle andere facetten. Juist omdat het
veld een ondeelbaar geheel is, maakt het niet uit
welke ingang je kiest. Alle delen bepalen en vormen
elkaar en hebben elkaar eerder bepaald. Het neerkijken op zogenaamde ‘individueel gerichte therapieën’ (eigenlijk is dat woord een contradictio in
terminis) is niets anders dan een wezenlijk verkeerd
begrijpen van de eigen theorie.
In de therapiepraktijk heeft dat grote en nadelige
consequenties. Het heeft er onder andere toe geleid dat er een onevenredig grote nadruk is komen
te liggen op ‘support’ in de therapiekamer. Wie er
niet in gelooft dat er binnen de cliënt zelf processen
gaande kunnen zijn die ertoe kunnen leiden dat de
cliënt ‘klem komt te zitten’ (bijvoorbeeld de genoemde vertekende waarneming als gevolg van de
confrontatie met een symbool in het nu) zal enkel
kunnen concluderen dat ‘een gebrek aan omgevingssupport’ er de oorzaak van is dat iemand niet
verder komt. Dat het ooit in iemands jeugd zeker zo
is geweest, leidt echter niet vanzelfsprekend tot de
conclusie dat de oplossing voor dat ‘tekort’ het
bieden van support in het nu is. Denkend aan ons
filmpje in het begin van het artikel zou je kunnen
beweren dat het probleem van deze mensen niet
gelegen is in een gebrek aan hulp, maar juist in het
feit dat zij oprecht geloven dat zij gered moeten
worden.
Perls was zich daar terdege van bewust als hij
schrijft: “If the therapist gives the patient environmental support –in other words, supports his transference need- he is only playing into the hands of
the patients neuroses”. Samenvattend: Het is het
vervullen van de vermeende nood door een ander,
Achtergrond gestaltmagazine
die niet helpend maar neurosebevorderend is.
George Wollants is een van de criticasters van deze
denkwijze. Hij meent dat “nothing can happen if
insufficient support is forthcoming” en hij ziet een
gebrek aan support als een centrale factor bij alle
contactonderbrekingsprocessen. Door zo te denken
gaat de therapeut eigenlijk mee in het geloof van
de cliënt dat hij ‘iets’ of ‘iemand anders’ dringend
nodig heeft om te kunnen bestaan. PRI noemt dat
het versterken van de afweer, Perls benoemt het
als ‘meespelen met de neurose’. De woorden zijn
anders, maar het idee erachter is identiek.
Waar een gestalttherapeut angst zal zien als een
teken dat er meer support vanuit de omgeving
nodig is, zal een PRI therapeut angst benoemen als
afweer en de vraag stellen wat er symbolisch is in
het heden. Vanuit het PRI frame bezien is angst
namelijk geen vraag om support, maar een poging
om te ontsnappen aan iets ouds dat zijn dreiging in
het hier en nu allang verloren heeft. Voor een volwassene bestaan er immers maar heel weinig situaties die angst als vluchtreactie rechtvaardigen. De
meeste angstreacties zijn een “waarschuwing” van
ons alarmsysteem, op basis van een (meestal niet
bewuste) herinnering aan een oude bedreigende
situatie. Een situatie die we dus allang overleefd
hebben en waartegen we ons dus ook niet meer
hoeven te beschermen met een vluchtreactie.
Angst moet daarom vooral niet gevalideerd en
bekrachtigd worden middels omgevingssupport,
angst moet worden doorgeprikt. Mensen moeten
gaan begrijpen dat zij trachten te ontsnappen aan
iets waar ooit geen ontsnapping aan mogelijk was,
maar wat zijn dreiging in het nu allang verloren
heeft. Verbinding krijgen met de onderliggende
kindrealiteit en de gevoelens van toen zal onmiddellijk de waarneming van de cliënt in het hier en
nu veranderen en daarmee zijn angstreactie doen
wegsmelten, ook en wellicht juíst zonder omgevingssupport.
Het onjuiste idee dat intrapsychische problemen
niet bestaan, belet gestalttherapeuten om effectief
in het intrapsychische gebied te interveniëren.
Innerlijke problematiek wordt als relationeel probleem benaderd en dat maakt de zaak onnodig
ingewikkeld en erger. Het kan leiden tot verstevijanuari 2014
ging van de afweren. Mocht er daadwerkelijk sprake zijn van omgevingstekorten die de cliënt in de
problemen brengen, dan is interveniëren in dat
gebied voor de hand liggend, maar in een psychotherapiesetting is dat slechts sporadisch het geval.
De waarneming van een tekort is maar al te vaak
een illusie verbonden aan iemands oude kindrealiteit en gestalttherapeuten zouden daar –alla Perlsniet in mee moeten bewegen door er een omgevingsprobleem van te maken.
Contactmechanismen of contactweerstand?
In de jaren dat ik mijn gestaltopleiding volgde, voltrok zich binnen het theoretisch kader een belangrijke omwenteling. Tegenwoordig spreken gestalttherapeuten van contactmechanismen
(confluentie, retroflectie, introjectie projectie, deflectie) of stijlen van contact, als zij proberen te
beschrijven hoe mensen zichzelf en hun wereld
organiseren. In de oorspronkelijke theorie van
Perls, Hefferline & Goodman wordt echter nog
gesproken over weerstanden tegen contact. Dit
weerstandsbegrip is in de moderne gestalttherapie
helemaal verdwenen. Sterker nog, pathologie
wordt nu gezien als een creatieve aanpassingen in
een ingewikkeld veld: “For phenomenological therapists (and Gestalt therapists must be counted
among these) behaviours which are labelled by
terms such as psychotic and neurotic are ways of
coping with the world in severe life situations, ways
that fulfil important needs ans reduce or avoid the
anxiety that accompanies them.” Wollants, blz 28)
Ik vond deze gestalt-opvatting van pathologie altijd
fantastisch tot ik door mijn eigen PRI proces tot de
ontdekking kwam dat ik niet verder zou komen in
mijn ontwikkeling als ik niet bereid zou zijn snoeihard te zijn in het labelen van sommige reactiepatronen als ‘problematisch’. Dat wil zeggen: als geen
recht doende aan mijzelf noch aan mijn omgeving.
De vijf contactmechanismen zoals wij ze kennen in
gestalt komen zeer dicht overeen met de vijf PRI
afweren, maar het moge duidelijk zijn dat in PRI
deze afweren niet gezien worden als positief, anders dan in dankbaarheid dat zij onze overleving
bewerkstelligd hebben. Gestalttherapeuten erkennen deze mechanismen ook als overlevingsmecha29
nismen, maar ze gaan een stap verder door ze
tevens te benoemen als nodig en zinvol in het
leven van volwassenen.
Het is boeiend dat in de oorspronkelijke terminologie van Perls, Hefferline & Goodman het woord
weerstand gebruikt wordt. Daarmee wordt recht
gedaan aan de neurotische component van overlevingsgedrag dat vroeger effectief was, maar dat in
het heden een goed en vol leven juist belet. De
huidige vervriendelijking in opvatting en het vervangen van het woord weerstand door het woord
‘stijl’, is mijn inziens een dwaalspoor. Het verzwakt
de therapeutische effectiviteit omdat het elke
vorm van contact “goed” maakt, of “de best mogelijke veldorganisatie op dit moment”. Maar dat is
niet waar. Als je in het heden worstelt met afschuwelijke gedachten en gevoelens, en je denkt dat
deze allemaal betrekking hebben op het heden,
terwijl je feitelijk gevangen zit in een oude film, dan
heb je niets aan een therapeut die die illusie mee in
stand houdt, omdat hij denkt dat dat je manier is
om je angst te reguleren of aan een belangrijke
behoefte te voldoen. Wat helpt is iemand die de
illusie doorprikt dat er daadwerkelijk iets is om
bang voor te zijn, of dat jij niet zonder de vervulling
van een bepaalde behoefte zou kunnen. Ik had
nooit gedacht dat ik dit zou zeggen maar ik ben
sterk voor het herinvoeren van termen als weerstand en afweer omdat het woorden zijn die verwijzen naar het feit dat er een reden voor contactonderbreking: je weert iets af, je weerstaat iets.
Wat? Oude pijn, uit een oude realiteit die steeds
het brandpunt van je aandacht Nu gijzelt, maar die
feitelijk allang voorbij is.
De oorspronkelijke gedachte van Perls, Hefferline &
Goodman dat neuroses te begrijpen zijn als contactonderbrekingen in het hier en nu, komt overeen met de waarneming van PRI dat iemand die in
een afweer zit, eigenlijk alleen maar bezig is met
het verleden. Alle aandacht gaat dan naar het bedekken van de oude pijn en er is geen realistische
waarneming meer van de omgeving noch van jezelf. Dit gebrek aan aanwezigheid in het heden is
wat hersteld moet worden. Alleen niet, zoals Perls,
Hefferline & Goodman dachten, door iemands
gewaarzijn van het hier en nu te onderzoeken, of
30
door iemand te laten experimenteren met het
leiden van zijn energie in een andere richting
(woede uiten in plaats van op jezelf richten, informatie kauwen en desnoods uitspugen in plaats van
inslikken etc). Dit soort interventies komen vanuit
PRI standpunt bezien, neer op mensen leren hoe ze
hun oude pijn op meer manieren kunnen vermijden. Wat echt nodig is, is dat een cliënt herkent
waar hij uit het heden wordt geslingerd, wat de
trigger is in het heden en welke oude pijn er geraakt is. In gestalttermen: een oude onderliggende
gestalt is verantwoordelijk voor onderbreking van
de figuurvorming in het hier en nu en deze oude
gestalt moet aan de oppervlakte komen. Herkent
de cliënt dat zijn pijn oud is, dan hoeft hij zich daartegen in het heden niet meer - middels afweer (cq
weerstanden tegen contact) - te beschermen.
Contactherstel is het spontane gevolg van het herkennen van de eigen pijn als oud en van het los
kunnen laten van de afweer of de weerstand tegen
contact. Zodra het bewustzijn uit zijn vernauwing
wordt verlost beweegt het spontaan naar het
heden.
De spiegel gebroken
"In den beginne is de relatie, alle werkelijke leven is
ontmoeting" Martin Buber (1923)
In de prachtige Zweedse film “As it is in heaven”, is
de begaafde dirigent Daniël op zoek naar het moment waarop “alle geesten één zijn”. Het moment
waarop alle afzonderlijke leden van koor of orkest
tezamen de muziek kunnen ‘horen’ die altijd om
hen heen is, en die er slechts op wacht om zichtbaar gemaakt te worden. De ervaring dat ‘iets’ er al
is, dat het niet gecreëerd of gemaakt moet worden,
maar slechts onthuld, raakt dicht aan de bovengenoemde uitspraak van Martin Buber. Ook hij suggereert dat verbinding en relatie er altijd zijn: ze
vormen de primaire werkelijkheid. Helaas is de
ervaring van die werkelijkheid niet altijd voorhanden. Vaak is zij bedekt onder een laag
(waarnemings)rommel. En dat brengt mensen in
de problemen en daarmee in therapie.
De claim dat gestalttherapie de psychotherapie van
het contact is, dreigt van contact een soort instrumentarium te maken. Iets dat je kunt dóen, en dat
Achtergrond gestaltmagazine
botst met de definitie van contact als primaire
werkelijkheid. Vanuit die werkelijkheid kan contact
slechts worden onthuld, niet gecreëerd. De zinsnede ‘psychotherapie van het contact’, suggereert dat
contact als “weg” voorhanden is. Maar contact is
altijd het einde van een proces, niet het startpunt of
de weg zelf. Contact is het logische gevolg van werk
dat op een ander vlak verzet is. Werk dat gericht is
op het verbreken van de illusie dat er zoiets bestaat
als “geen verbinding”, “geen relatie”, “geen contact”.
Als een cliënt in staat is om te herkennen dat zijn
waarneming van het heden getroebleerd is door
beelden uit het verleden, en als hij deze oude realiteit –met de daarbij horende oude pijn en de oude
onvervulde behoefte - volledig kan doorleven, dan
zal hij als vanzelf terugkeren in het heden. Het spiegelpaleis dat hem gevangen hield in een repeterende stroom van oude gefixeerde gestalten, is ontmanteld en plots is voor handen wat een moment
geleden nog ondenkbaar en onvoelbaar bleek: Het
nu. Verbinding. Relatie. Contact. De spiegel is gebroken en het heden blijkt ‘verrassend onbelast.’ (Ingeborg Bosch, 2009)
januari 2014
Tot slot
Ik hoop oprecht dat dit artikel bijdraagt aan het
kritisch gaan bekijken van een aantal gestalttheoretische uitgangspunten en van de vertaalslag van
sommige van deze noties naar de psychotherapeutische praktijk. Wie goud zoekt moet zeven.
Literatuurlijst
 Bosch I.: Illusies; Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/
Antwerpen 2009 (elfde druk)
 Bosch I.: De herontdekking van het ware Zelf
Uitgeverij L.J.Veen, Amsterdam/Antwerpen 2010
(vijftiende druk)
 Buber M.: Ik en Jij. Oorspronkelijke titel: Ich
und Du, 1923
 Perls F.S, Hefferline R.F., Goodman P.: Gestalt
Therapy; Dell Publishing Co., Inc., New York
1951 (23e druk)
 Wheeler G.: Gestalt reconsidered; Gardner
Press, Inc, New York 1991
 Wollants G.: Gestalt therapy, therapy of the
situation, Faculteit voor mens en samenleving
of course, Turnhout 2007
31
MARK WILDSCHUT
artikel
Gestalt Therapie
opwinding en groei in de
menselijke persoonlijkheid - 4
In deel 3 van ons commentaar op Gestalt Therapy zijn we begonnen met een bespreking
van de eerste paragraaf van ‘De structuur van de groei’, getiteld ‘De contactgrens’. Omdat we zeker nog niet klaar zijn met deze lastige eerste paragraaf, en om het oor nogmaals te scherpen voor het taalgebruik van Paul Goodman, drukken we onze vertaling
van deze ene bladzijde hier nogmaals af.
DE CONTACTGRENS
Primaire realiteit
Ervaring vindt plaats op de grens tussen het organisme en zijn omgeving, in de eerste plaats het
huidoppervlak en de andere organen van zintuiglijke en motorische respons. Ervaring is de functie
van deze grens, en wat psychologisch werkelijk is,
zijn de ‘hele’ configuraties van dit functioneren,
een of andere betekenis die tot stand komt, een of
andere handeling die wordt verricht. De gehelen
van de ervaring omvatten niet ‘alles’, maar duidelijk afgebakende, geünificeerde structuren; en psychologisch gezien is al het andere, inclusief de noties ‘organisme’ en ‘omgeving’ zelf, een abstractie
of een mogelijke constructie of een potentialiteit
die zich als een hint naar een andere ervaring binnen deze ervaring voordoet. We spreken over het
organisme dat contact maakt met de omgeving,
maar het is het contact dat de meest simpele en
primaire realiteit vormt. Je kunt dit meteen voelen
als je je, in plaats van alleen maar te kijken naar de
voorwerpen vóór je, ook het feit gewaarwordt dat
het voorwerpen zijn binnen jouw ovale gezichtsveld, en als je voelt hoe dit gezichtsovaal zogezegd
32
bovenop je ogen ligt – sterker nog, het is het zien
van je ogen. Merk vervolgens op hoe de voorwerpen in dit ovale veld esthetische relaties met elkaar
aangaan, ruimtelijke betrekkingen en kleurschakeringen. En net zoiets kun je ervaren met de geluiden ‘daarbuiten’: hun realiteit wortelt in de grens
van het contact, en op die grens worden ze ervaren
als geünificeerde structuren. En hetzelfde geldt
voor de motoriek: als je je het gooien van een bal
gewaarwordt, komt de verte dichtbij en heeft je
motorische impuls zich zogezegd naar het oppervlak gehaast om dit tegemoet te treden. Welnu:
het doel van alle praktische experimenten en theoretische discussies in dit boek is om de contactfunctie te analyseren en het gewaarzijn van realiteit te
versterken.
We gebruiken het woord ‘contact’ – ‘voeling hebben met’ voorwerpen – als dat wat zowel aan de
zintuiglijke gewaarwording als aan motorisch gedrag ten grondslag ligt. Het is aannemelijk dat er
primitieve organismes zijn waarin gewaarwording
en motorische respons een en dezelfde activiteit
vormen; en in hogere organismes, waar het conAchtergrond gestaltmagazine
tact goed is, kan men altijd aantonen dat zintuig en
beweging (en ook gevoel) met elkaar samenwerken.
In Voorgrond van januari 2013 hebben we een
begin gemaakt met een commentaar op het voor
de gestalttherapie centrale begrip ‘contact’ en zijn
daarbij met name ingegaan op de zinsnede dat het
contact ‘de meest primaire en simpele realiteit
vormt’. Daarbij zijn we vooral op dat ‘primair’ ingegaan en hebben het bevreemdende daarvan benadrukt. Doorgaans beschouwen we zoiets als contact immers juist als secundair, als een verbinding
en daarmee een ‘derde’ tussen twee primaire gegevenheden, bijvoorbeeld het organisme en zijn
omgeving, die dan wel ‘onlosmakelijk’ met elkaar
verbonden heten te zijn, maar waarbij we toch
geneigd zijn ze primair als twee, als dualiteit op te
vatten. En als we er wat langer bij stilstaan, moeten
we de sterke opkomst van het contactbegrip in onze huidige sociale wereld, waarover we spraken,
feitelijk ook als secundair beschouwen. Dat er overal voortdurend over contact wordt gepraat, is eerder een teken van gemis aan ‘primair’ contact dan
van de ervaring daarvan. Het gaat eigenlijk zelden
over primair ervaren contact, het gaat immers over
‘contact zoeken’, ‘contact leggen’, ‘contact maken’
– stuk voor stuk uitdrukkingen waaruit nu juist het
‘secundaire’ karakter van dit soort ‘contacten’ in
het oog springt.
leggen, maar op het gewaarzijn van het contact
waar je steeds al ‘in’ bent, waar je zogezegd deel
van bent. Dan komt het erop aan daarop te vertrouwen, zodat dit primaire contact, dat niets
anders is dan wat er nu hier voor jou ‘is’ – in de
waarneming, in het gevoel, in het bewustzijn, in
ons handelen, of hoe we ons ook willen uitdrukken
– zich van binnenuit verder kan ontplooien, kan
ontwikkelen, kan uitleggen. Contact ‘leggen’ –
daarover gaat het in verband met onze cliënten alleen als we het hebben over acquisitie, over hoe
we met potentiële cliënten in contact willen
‘komen’, en ons vele gepraat over contact is misschien wel een teken dat we meer met die acquisitie bezig zijn dan met het primaire, levende contact
waar we middenin staan en dat we over het hoofd
zien, omdat we er als het ware te dicht op zitten.
Zodat we, ook als onze cliënt allang bij ons in de
kamer zit, vaak nog steeds bezig zijn met hem of
haar ‘in contact te komen’, in plaats van ons gewaar te zijn van het contact dat er direct is, als
‘primaire realiteit’, en dit gewaarzijn en de ontplooiing van het contact zelf te volgen en te verdiepen.
Contact als ‘primaire realiteit’ is dus een uiterst kritische notie, die echter steeds wordt verhuld door
de neiging het contact toch weer op te vatten als
secundaire realiteit, waardoor elke kritiek gesmoord wordt en de wereld toch weer wordt opgevat als primair bestaand uit losse entiteiten en vervolgens te kijken hoe die met elkaar in contact of
Kritische notie
verband staan. De kritiek blijft als het ware steeds
Als het contact werkelijk de ‘primaire realiteit
veronderstellen waar het kritiek op heeft. Dat is de
vormt’, dan hoeven we het niet te zoeken, niet te
makke van elke kritiek, aanvankelijk ook van de
leggen, niet te maken. Dan ‘is’ het er altijd al, dan
gestalttheorie als kritische stroming: zij blijft gebon‘zijn’ we altijd al ‘in contact’, en dan komt het juist
den aan dat waar ze kritiek op uitoefent. Zo makkeniet aan op contact malijk kom je niet af van het heersende denken, waar
ken, zoeken, je zelf ook in bent opgegroeid. Pas als het contact
niet meer op zo’n manier, als kritische notie,
telkens weer tegen dat denken hoeft te worden
januari 2014
33
uitgespeeld, pas als we er als vanzelfsprekend in
staan, heeft de gestaltbeweging bereikt waar ze
zich vaak moeizaam naartoe probeert te worstelen.
Dan pas zal het contact niet meer in de eerste
plaats een kritische notie zijn, vanuit een gebrekkig
ervaren contact, maar daadwerkelijk de ‘primaire
realiteit’ vormen van waaruit we leven en denken.
De aanstormende internetgeneratie heeft daarvoor
misschien betere kansen. Zij leeft vanzelfsprekender binnen sociale netwerken, die als het ware bestaan uit contact, en die ze niet zoals de vorige generaties met moeite hoeven te weven, maar waarin ze van meet af aan opgroeien en die ze in die zin
inderdaad als ‘primaire realiteit’ ervaren.
Het geheel gaat voor de delen
Een mooi voorbeeld daarvan konden we op 1 september 2013 zien in het VPRO-programma Zomergasten, waar interviewer Wilfried de Jong die
avond kunstenaar-ontwerper Daan Roosegaarde
ontving. Je zag die avond de oude wereld (Wilfried
de Jong) tegenover de nieuwe (Daan Roosegaarde)
zitten. Die laatste praatte en dacht helemaal vanuit
netwerken, vanuit primair ervaren contact, de eerste was daardoor wel gefascineerd, maar begreep
het niet echt en probeerde steeds de dingen die
Roosegaarde zei in oude substantivistische termen
te vatten. Bijvoorbeeld al door Roosegaarde zelf te
willen categoriseren als ‘kunstenaar’ of
‘ontwerper’, terwijl Roosegaarde zich daar zichtbaar ongemakkelijk bij voelde en aan die hokjesgeest probeerde te ontsnappen. Of waar Roosegaarde computer en software, ‘bits en bytes’,
‘vloeibaar’ noemde, waarbij de Jong weer eens
naar zijn hoofd greep (‘Ik heb daar een hard gevoel
bij’), waarna Roosegaarde het probeerde uit te leggen als een ‘systeem dat open is voor invloeden’ –
een openheid, een primaire relationaliteit, waar alles wat Roosegaarde liet zien en zei van getuigde.
Waarschijnlijk, misschien, hopelijk staat de ‘nieuwe
wereld’ veel opener voor datgene wat Paul Goodman c.s. onder de notie ‘contact’ met veel moeite
binnen de oude wereld en tegen die oude wereld
probeerden in te brengen.
Een andere manier om uit te drukken dat het
contact de primaire realiteit vormt, is dat het ge34
heel voorrang heeft boven de delen. Dit zegt immers eveneens dat er niet eerst onderscheiden delen zijn, die naderhand in een geheel worden ondergebracht, maar dat het geheel primair is. In het
eerste deel van dit commentaar zijn we in verband
met het woord Gestalt al ingegaan op deze gestaltpsychologische grondregel dat ‘het geheel voorrang heeft boven de delen’ (Wertheimer). In dat
ene zinnetje ligt de paradigmawisseling besloten
die het gestaltdenken zoekt te bereiken ten opzichte van het nog altijd heersende atomistischmechanistische natuurwetenschappelijke model.
Weliswaar begint dit in de praktijk ook bij gehelen,
om die tot in hun kleinste onderdelen te analyseren, maar het vergeet als het ware dit primair gegevene en beschouwt waar het door middel van zijn
analyses bij uitkomt – de (kleinste) delen, de
‘atomen’ – als het primaire en vraagt vervolgens
hoe die als bouwstenen tot grotere gehelen kunnen samenklonteren of binnen zulke grotere verbanden functioneren. Zo tracht de associatiepsychologie, die voor de opkomst van de gestaltpsychologie en van het behaviorisme de psychologische dienst uitmaakte, psychologische verschijnselen te verklaren vanuit elementaire ‘sense data’,
die via principes als overeenkomst en contrast met
elkaar geassocieerd zouden worden. Dualistische
filosofieën, in de moderne tijd met name het cartesiaanse denken, hebben het hunne bijgedragen aan
het denken vanuit onderscheiden delen in plaats
van gegeven gehelen, zodat we nu bijvoorbeeld al
een paar eeuwen zitten opgezadeld met het onoplosbare (schijn)probleem hoe ziel en lichaam of lichaam en geest met elkaar samenhangen, of het
kennistheoretische probleem hoe het subject bij
het object kan komen, hoe het denken het zijn kan
bereiken, enzovoort. En ook onze christelijke cultuur, met een God die al op de eerste pagina van
de Bijbel hemel en aarde scheidt, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat wij leven in een gescheiden wereld, vol tegenstellingen. Dat denken in opposities is waar het gestalt-denken zich tegen kant*
door te benadrukken dat het functioneren van gehelen, met name levende gehelen, nooit vanuit het
functioneren van de afzonderlijke delen begrepen
kan worden, maar dat omgekeerd, zoalshet in het
Achtergrond gestaltmagazine
een theoretisch kader schetst voor onderzoek en
reflectie, maar kunnen we er ook iets mee in de
therapieruimte? Het lijkt in elk geval een appèl op
ons te doen om het ‘geheel’ in acht te nemen, om
bij alles wat we van een cliënt te zien en te horen
krijgen oog te houden voor het ‘hele plaatje’. In de
praktijk krijgt dit met name invulling via de begrippen voor- en achtergrond: we plaatsen alles wat ter
tafel komt, alles wat maar ‘figuur’ wordt als voorgrond tegen een achtergrond die op dat moment
niet figuur wordt, maar waaruit die figuur oprijst,
waardoor ze gevoed en gedragen wordt, en waarin
ze na verloop van tijd ook weer terugzinkt. En we
beschouwen het als kernonderdeel van onze taak
als gestalttherapeuten bij alles wat op de voorgrond komt inderdaad oog en oor te houden voor
de daarbij behorende achtergrond en op die manier inderdaad zorg te dragen voor het ‘geheel’.
Dat is zo. Als gestalttherapeuten horen we dat appèl en proberen eraan te beantwoorden. Het voelt
als een mooie gestalt-opdracht: zorg dragen voor
het geheel! Maar we moeten er ook mee uitkijken.
Ik heb al eerder gewezen op de gevaren van het
‘holistische’ denken en benadrukt dat het geheel er
niet ‘is’ als iets wat wij zouden kunnen ‘zien’, maar
Jan Smuts - parispeace1919.blogspot.com
dat we het hooguit door de brokstukken heen
aangehaalde citaat van Wertheimer luidde, ‘wat er ‘intenderen’ – ja dat het leven zelf wellicht op die
met een deel van dit geheel gebeurt wordt bepaald manier op heelheid is afgestemd, ernaar streeft, en
door de innerlijke structuurwetten van dit geheel
dat wij als therapeuten alleen maar dat eigen strewaar het deel van uitmaakt’. En dat is natuurlijk
ven van het organisme naar heelheid hoeven volgeen conclusie, geen eindoordeel, maar een begin, gen en hoogstens moeten helpen bij het opruimen
een onderzoeksopdracht naar de ‘structuurwetten van barrières die dit natuurlijke proces in de weg
van dit geheel’.
staan. Het zou ook erg arrogant zijn te denken dat
wij degenen zijn die oog hebben en zorg dragen
Holisme
voor het geheel, terwijl onze cliënten zich in de deVoor de gestalttherapie ondertussen is het de
tails zouden verliezen, dat wij de heel-meesters
vraag wat we met deze ‘voorrang van het geheel
zouden zijn die hen met dit geheel in contact moeboven de delen’ aan moeten. Het is duidelijk dat dit ten brengen. Dat zou een terugval betekenen in hi* Overigens niet als eerste. De gestaltpsychologie komt niet uit de lucht vallen. Zo is het woord Gestalt het biologische
grondbegrip bij niemand minder dan Goethe, en ook daar heeft dit al een kritische functie tegen het atomistischmechanicistisch natuurwetenschappelijke model. Feitelijk sluit Paul Goodman met zijn ‘organicistische’ denken aan bij
een verborgen onderstroom in het westerse denken, die aansluit bij denkbeelden van Aristoteles, met namen als
Paracelsus en Jacob Böhme, maar ook bij de Kant van de Kritik der Urteilskraft en zoals gezegd Goethe en andere
stromingen binnen de Romantiek. Een studie naar de historische achtergronden van het gestalt-denken zou de moeite
waard zijn en zou de gestaltbeweging wellicht wat meer bodem en body kunnen verschaffen.
januari 2014
35
ërarchische dokter-patiënt relaties, waar de gestalttherapie nu juist mee wilde breken. Het zou ook
een terugval betekenen in helicopter-achtige, alwetende denkvormen, waar het gestaltdenken zich
tegen verzette. Maar het is zeker een gevaar van
het holistische denken, van het spreken in termen
van het ‘geheel’, waar het gestaltdenken lang niet
altijd van is gevrijwaard.
Als we nu opnieuw onze eerste paragraaf lezen,
zien we dat het woord ‘geheel’ hierin wel voorkomt, maar niet in een zin die we doorgaans met
‘holisme’ associëren. Waarschijnlijk was Paul Goodman niet zo gecharmeerd van J.C. Smuts, de grondlegger van het holisme, als Fritz Perls. Goodman
praat niet in algemene termen over ‘het geheel’,
maar praat over ‘hele’ configuraties van het functioneren van de contactgrens, en concretiseert dit
nog als ‘een of andere betekenis die tot stand
komt, een of andere handeling die wordt verricht’.
Even verder noemt hij dit de ‘gehelen van de ervaring’ en voegt daar uitdrukkelijk aan toe – als om
een mogelijk ‘holistisch’ misverstand te vermijden –
dat deze niet ‘alles’ omvatten, maar ‘duidelijk afgebakende geünificeerde structuren’. Het gaat hier
duidelijk niet om een soort ecologisch wereldbeeld,
waarin alles met alles samenhangt. Het gaat ook
niet om objectieve feitelijkheden, zoals het biologisch functioneren van het organisme in zijn omgeving, terwijl je dat wel zou kunnen denken als het
verderop gaat over het organisme/omgeving-veld.
Sterker nog, Goodman noemt deze noties van organisme en omgeving ‘abstracties’ of mogelijke
‘constructies’, kortom theoretische termen die
worden ingezet om zoiets als een gestalttheorie
mee op te bouwen, die echter vooral niet moeten
worden verward met de ‘gehele’ structuren, zoals
ze telkens in de ervaring gegeven zijn. Zo hebben
we in de praktijk van onze therapieruimte ook geen
‘organisme’ tegenover ons en is het al helemaal
niet het ‘organisme/omgeving-veld’ waarvan we
‘gewaarzijn’ willen ontwikkelen, maar inderdaad
concreet ‘een of andere betekenis die tot stand
komt.’ Maar waarom spreekt Goodman daarbij dan
– tamelijk ingewikkeld – over ‘hele configuraties
van dit functioneren’ en ‘geünificeerde structuren’
als dat wat ‘psychologisch werkelijk’ is?
36
Misschien kan een voorbeeld uit de fenomenologie
– de filosofische stroming die mogelijk het dichtst
bij de gestalttherapie staat – hier iets verhelderen.
In 1919 geeft het aanstormende filosofische talent
Martin Heidegger een college waarin hij zoiets als
de ‘idee van de filosofie als oerwetenschap’ wil ontwikkelen. Hij vraagt hoe we de werkelijkheid eigenlijk beleven, voor we haar in een wetenschappelijke
of waarderende of wereldbeschouwelijke instelling
concipiëren. Hij is op zoek naar hoe iets in de onmiddellijkheid van de ervaring eigenlijk aan ons is
gegeven, dus naar wat Goodman in bovenstaand
citaat de ‘primaire realiteit’ noemt. En hij doet dat
door direct aan te sluiten bij de beleving in het hier
en nu, door een directe fenomenologische beschrijving te geven van wat zich hier en nu aan iemand
voordoet, als hij zo onvooringenomen mogelijk
tracht te kijken.
Een citaat uit dit college uit 1919: ‘Zoals gewoonlijk
komt u op het gewone uur deze collegezaal binnen
en gaat naar uw gewone plaats. Onthoud nu die
beleving van het “zien van uw plaats”, of anders
kunt u ook mijn eigen instelling mede voltrekken:
als ik de collegezaal binnenkom, zie ik de katheder
[…] Wat zie “ik”? Rechthoekige bruine vlakken?
Nee, ik zie iets anders: een kist, een grote met een
kleintje erbovenop? Welnee, ik zie de katheder
waaraan ik moet spreken. U ziet de katheder waarvandaan er tot u wordt gesproken en waaraan ik al
eerder heb gesproken. In de zuivere beleving ligt
ook geen, zoals dat heet, funderingssamenhang besloten, alsof ik eerst bruine, rechthoekige vlakken
zou zien die zich voor mij vervolgens als een kist,
dan als een lessenaar en tenslotte als een academisch spreekgestoelte, als katheder zouden voordoen, zodat ik het kathederachtige als het ware als
een etiket op de kist zou plakken. Dat is allemaal
slechte, misduidende interpretatie, die het zuivere
zien van de beleving verhindert. Ik zie de katheder
als het ware in één oogopslag; ik zie hem niet alleen geïsoleerd, ik zie de lessenaar en ik zie meteen
dat hij voor mij te hoog is gezet. Ik zie er een boek
op liggen, wat me onmiddellijk stoort […], ik zie de
katheder in een oriëntatie, in een belichting, tegen
een achtergrond […] In de beleving van het zien van
de katheder doet zich iets aan mij voor vanuit een
Achtergrond gestaltmagazine
onmiddellijk omringende wereld. Dat omringende
[…] zijn geen zaken met een bepaald betekeniskarakter, geen voorwerpen die ik bovendien nog zou
opvatten als dit en dat betekenend, maar het betekenende is het primaire, dat doet zich onmiddellijk
aan mij voor, zonder enige theoretische omweg via
een opvatting over een zaak. Levend binnen een
omringende wereld heeft alles voor mij overal en
altijd iets te betekenen, alles draagt het karakter
van wereld, het wereldt.’
In de wereld zijn
Wat gebeurt hier? Wat moeten we met deze beschrijving van zoiets schijnbaar vanzelfsprekends
als het zien van een katheder? Een alledaags zien
van iets waar we overheen kijken, omdat het zo
voor de hand ligt, maar dat, als je er maar lang genoeg bij stilstaat, een grote rijkdom en complexiteit
blijkt te vertonen, een hele ‘wereld’ die meekomt
en die als Umwelt of leefwereld wordt gestructureerd door ‘betekenis’? Een betekenis bovendien
die niet door ons als een ‘etiket’ op de dingen
wordt geplakt, die ook los van die betekenis op een
of andere manier zouden bestaan, maar die, zo
zegt Heidegger, juist het ‘primaire’ vormt, dat wat
zich ‘onmiddellijk aan mij voordoet’. Natuurlijk is
dit niet het einde van de ‘fenomenologische’ beschrijving van het onmiddellijk gegevene. Hier begint het pas. Hier legt Heidegger de kiem voor de
fenomenologische analyse van het ‘in-de-wereldzijn’ die negen jaar later het eerste deel zal uitmaken van zijn hoofdwerk Sein und Zeit. We zullen die
lange filosofische weg hier niet verder volgen, maar
benadrukken nogmaals dat het hier en telkens
weer hier begint – bij de manier waarop wij onszelf
direct ‘belevend’ aantreffen in de wereld met haar
katheders enzovoorts. En dus niet bij wat de zogenaamd ‘objectiverende wetenschappelijke instelling’ als oersituatie of onvoorwaardelijk begin beschouwt, namelijk bij een van elke belevenis ontdaan zogenaamd ‘subject’ dat tegenover een van
elke betekenis ontdaan zogenaamd ‘object’ staat.
Dat is nu juist géén onvoorwaardelijk begin.
We zien de overeenkomsten met het begin dat
Paul Goodman in paragraaf 1 van Gestalt Therapy
wil maken. Ook hij begint bij de ervaring - experienjanuari 2014
ce is het eerste woord van de tekst. ‘Het’ begint,
alles begint met ‘ervaring’. Misschien zou
’beleving’, zoals Heidegger het noemt, daarvoor
wel een betere vertaling zijn. Ervaring is namelijk
dubbelzinnig en dus verwarrend. Ervaring kan in
het Nederlands zowel de directe ondervinding betekenen, dat wat je telkens meemaakt – een nare
ervaring – als de weerslag van die primaire
‘ervaringen’, dat wat je door ondervinding leert,
waardoor je iemand wordt ‘met ervaring’. Het lijkt
of de gestalttherapie als ‘experiëntiele’ therapie
Martin Heidegger - humanito.wordpress.com
onder experience of ‘ervaring’ vooral het eerste
verstaat, dat wat je hier en nu direct ervaart c.q.
meemaakt of, misschien beter, ‘beleeft’, en waarvan de therapie het ‘gewaarzijn’ tracht te
‘versterken’.
Toch kunnen we de dubbelzinnigheid van het ervaringsbegrip ook in de gestalttherapie c.q. in de
37
geschiedenis van de gestalttherapie wel terugvinden. Het is net als bij het contactbegrip. Enerzijds is
er vanuit de veldtheorie gezien, vanuit het concept
van het organisme/omgevings-veld, altijd contact,
en heet ook wat anders contactvermijding of weerstand heet een vorm van contact. Van daaruit
wordt ook kritiek uitgeoefend op de oude gestalttherapie-school van Perls en consorten, die het
over contactvermijdingen of contactonderbrekingen hadden en spreekt men liever over contactverbuigingen (Lambrechts) of contactmodificaties. Anderzijds geeft het dagelijks taalgebruik toch ook in
dat contact iets speciaals, iets bijzonders of zelfs
zeldzaams is: nu heb ik contact met je! Er is zoiets
als een ‘klik’, je ‘maakt contact’, ‘oogcontact’, of je
gaat contact uit de weg. Om daaraan recht te doen
wordt zoiets als ‘full contact’ onderscheiden. Die
fase van ‘full contact’ lijkt als zodanig het hoogtepunt van het hele contactproces, de ontmoeting
waar de eigenlijke uitwisseling met de omgeving
die groei mogelijk maakt plaatsvindt, waarna het
geheel zich als het ware terugtrekt om zich op te
laden voor een nieuwe cyclus, voor een nieuw verlangen, voor een nieuwe mogelijkheid tot groei,
voor nieuw ‘contact’. Maar paradoxaal genoeg is
dat moment van ‘full’ of ‘final contact’, waarvoor
de seksuele versmelting model staat, in gestalttermen nu juist ook weer géén contact, maar een
staat van confluentie, waarin ‘de grens tussen het
zelf en de ander verdwijnt’.
vragen we steeds: ‘Wat voel je nu?’ ‘Wat word je je
gewaar als je daarover praat?’ ‘Hoe is het als je dat
zegt’ enzovoort. Ervaring is niet beperkt tot bijzondere momenten, maar is voortdurend aan de gang,
en onze taak als gestalttherapeuten is allereerst om
dat voortdurend aan de gang zijnde proces als het
ware te monitoren, uit te lichten, erbij te blijven en
er samen met onze cliënt woorden voor te vinden
en er zo betekenis aan te geven en het verder te
helpen. En toch verzet ons taalgevoel zich, net als
bij contact, tegen deze schijnbaar nivellerende opvatting van de ervaring, waarin alles gelijkelijk in de
ervaringsstroom meestroomt. Als we zeggen dat
we iets hebben ervaren, bedoelen we toch eerder
dat het als iets onderscheidends uit die stroom
steekt, iets bijzonders, iets wat ons verandert, iets
waardoor we niet blijven wie we waren. En ook
daaraan doen we in onze therapiekamer in zoverre
recht, dat we bij onze cliënten vaak ook vaste patronen zien, vastgeroeste vormen waarin dit leven
zich als het ware heeft vastgeleefd, waarin vooral
sprake is van het rad van herhaling, van steeds hetzelfde liedje. En in dit voortdurend hetzelfde, zullen
we toch zeggen, wordt nu juist niets ervaren. Sterker nog: ervaring is nu juist wat dit steeds hetzelfde, deze bewegende stilstand doorbreekt. Ervaring
is precies het nieuwe dat groei mogelijk maakt. Zo
bezien, in het licht van de macht der gewoonte, van
de herhalingsdwang van ons neurotische bestaan,
is ervaring helemaal niet iets wat er voortdurend is,
maar eerder iets zeldzaams, eerder uitzondering
Ervaring op de contactgrens
dan regel. En ook in onze therapiekamer is ervaring
Zoiets is nu ook met het ervaringsbegrip aan de
in deze eminente zin, de ervaring waardoor onze
hand, dat ook direct met het contactbegrip samen- cliënt niet blijft wie hij was en waarvoor hij mishangt. Enerzijds ervaren we altijd iets, is er als het
schien wel in therapie is gegaan, er misschien maar
ware een permanente ervaringsstroom als ‘functie’ soms.
van de nooit aflatende uitwisseling op de grens tus- Hoe dit ook zij, of ze nu voortdurend plaatsvindt of
sen organisme en omgeving. Daarvan maken we in eerder zeldzaam is, van de ervaring wordt alleronze therapiepraktijk ook dankbaar gebruik. Wij
eerst gezegd dat ze ‘plaatsvindt op de contactgrens
graven als gestalttherapeuten niet in het zielenletussen het organisme en zijn omgeving’. Hierover
ven van onze cliënten, op zoek naar ervaringen uit de volgende keer meer.
het verleden die een beslissend stempel hebben
gedrukt op hun bestaan. Wij trachten juist aan te
sluiten bij de ervaringsstroom die in het hier nu
voortdurend doorgaat en die van moment tot moment vertelt hoe het met onze cliënt is of staat. Zo
38
Achtergrond gestaltmagazine
Opleidingscentrum voor therapieopleiding en organisatieontwikkeling
BIO-ENERGETICA
met Riane Malfait
17 – 18 januari en 31 januari – 1 februari 2014
HOLISTISCHE MASSAGE
met Karen Poisson en Hilaire Dolfeyn
1 – 2 februari 2014
ENNEAGRAMMEN
met Carine Verbelen en Michel Clerinckx
7 – 8 februari 2014
EEN HULPVERLENEND GESPREK VIA CHAT … HOE DOE JE DAT?
Met Karolien Vermeiren
17 en 24 maart 2014
HET HART VAN COACHING:
advertentie
de intakefase
20 - 21 februari 2014
coachen van individuen
18 - 19 maart 2014 en 23 april 2014
Gestalt Therapie Opleiding (GTO)
Startweekend op 12-13 september 2014!!
Cursusprijs € 2.050, geraamde verblijfskosten: € 1.050 - Vrijgesteld van btw
Cursisten die verder dan 100km van ons cursushuis wonen mogen gratis voor-overnachten in het IVC.
IVC heeft een jarenlange ervaring in het aanbieden van programma’s die
aangepast zijn aan de noden van de organisatie.
Voor verdere info en inschrijvingen:
IVC vzw - Min. Vanden Peereboomlaan 27 - 8500 Kortrijk
056/21.10.26
[email protected] - www.ivc.be
januari 2014
arendlandman.nl
Qfor erkend
Erkend opleidingsverstrekker voor het gebruik van de kmo-portefeuille.
39
40
Achtergrond gestaltmagazine