Lees hier het uitgebreide verslag.

Download Report

Transcript Lees hier het uitgebreide verslag.

Research in Gestalt therapy
Educational Seminar EAGT
2-4 mei 2014 - Rome
Ik neem deel aan dit intense gebeuren als
afgezant van de opleidingsstaf van de
gestalttherapie opleiding in het IVC*. De
organisatie van dit seminar staat op naam van
het Research Committee van de E.A.G.T. We
waren met 76 deelnemers en sprekers vanuit
20 verschillende landen. Ook in de VS gaat er
2-jaarlijks een equivalent congres rond
onderzoek door, in mei 2015 zal dat in Cape
Cod zijn (zie www.gisc.org) en in 2017 in
Parijs!
Ik probeer ik hier een verkorte weergave neer
te pennen en wat reflecties mee te geven over
dit intense en goed gevulde programma.
Boeiend is dat er naast het grote aantal
therapeuten ook studenten en artsen,
psychiaters en onderzoekers verbonden aan
universiteiten, hier aanwezig zijn. Dit maakt
dit gebeuren alvast tot een interessante
kruisbestuiving met brede perspectieven!
*: IVC= Instituut Voor Communicatie - Kortrijk
De eerste dag
begint met een
inleiding van Jan Roubal (Tsjechië) en Gianni
Francesetti (Italië), organisatoren van deze
conferentie. Gianni benadrukt de drijfveer van
dit initiatief, de nood aan een brug tussen de
praktijk en de theorie door middel van
onderzoek en vooral hoe het ene het andere
in proces houdt. Volgens hem bestaat het
risico dat we als gestalttherapeuten de boot
missen naar de toekomst als we niet gaan
investeren in onderzoek. We willen erkend
worden, we willen gezien worden, maar wat
kunnen en willen we investeren om onze plek
te
verwerven
binnen
het
huidige
onderzoeksveld? Hij benadrukt daarbij de
noodzaak aan verbinding met andere
therapie-richtingen om te voorkomen dat we
op ons eigen eilandje eindigen. De crisis in het
therapie landschap is overal voelbaar, niet in
het minst in de opleidingsinstituten. Het is dus
levensnoodzakelijk voor de gestalttherapie om
aan te tonen dat onze aanpak werkt én een
meerwaarde heeft.
“To be proud is not the same as being
self-sufficient, so we need more than
only ourselves to be present and seen
in this world” (G.F.)
Gianni benadrukt de verantwoordelijkheid van
opleiders om een ‘now-for-next’ aan te bieden
aan onze studenten. Er heerst een grote split
tussen onderzoek en praktijk en dat vraagt om
actie.
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
Vol verwachting neem ik het vliegtuig naar die
prachtige stad in Italië waar ik na negen keer
nog steeds niet genoeg van krijg. Ik heb er
mijn hart verloren aan de cultuur, de
overheerlijke keuken, de luide Italianen, de
heerlijke cappuccino’s en vooral aan de
innemende Italiaanse gestalttherapeuten en –
trainers. Zij investeren hun lijf en leden, hun
hart en ziel om gestalttherapie en –theorie
aan terrein te laten winnen in de wereld.
1
Ik vraag me dan ook af HOE we trouw kunnen
blijven aan het veldperspectief en onze
procesgerichte manier van werken én tegelijk
ook tegemoet kunnen komen aan de nood die
er leeft bij ons en in de samenleving om ons te
laten zien en erkenning te genieten? HOE kan
onderzoek dienen tot een waardevol feedbackinstrument opdat we iets kunnen leren over
hoe gestalttherapie werkt en wat we als
therapeut te doen hebben? HOE kunnen we
echte onderzoekers zijn op een gestalt-manier,
namelijk het proces volgend en met de nodige
verwondering kijkend naar wat er aan ons
verschijnt? Dit vraagt volgens mij het opzetten
van een andere onderzoeks-bril dan die van
de hypothese die getest wordt en enkel cijfers
als resultaat geeft.
Isadore From zei altijd dat therapie en
schrijven niet samengaat, hij schreef dan ook
niet zelf over zijn manier van werken. Hij vond
schrijven iets voor poëten en dichters. Wel,
Gianni lijkt het dan toch op één vlak oneens te
zijn met From, want hij benadrukt het belang
van schrijven, van publiceren, onszelf als
deskundigen in de wereld zetten. Nog veel te
leren in het Nederlandstalige gestalt-gebied
denk ik dan.
In hoeverre speelt weerstand en angst hierin
een rol? Wat hebben we in huis dat we niet
willen of kunnen laten zien aan de wereld?
Welke zekerheden hebben we nodig eer we
onze onzekerheden in de schaal durven
leggen?
Onderzoek volgt op nieuwsgierigheid, vragen,
onzekerheden. Die onzekerheid en drang naar
kennis drijft iemand tot onderzoek. En dan
komt er iets interessants te voorschijn en
onmiddellijk popt de daaruit voortvloeiende
nieuwe vraag op! Onderzoek is duidelijk een
stap-voor-stap onderneming, die veel tijd
vraagt, goede voorbereiding, veel investering
van meerdere mensen en de nodige kritische
reflectie en supervisie om alles betrouwbaar
te maken.
Als een mogelijke stap (en voor velen de
eerste stap) wordt er alvast gesproken over de
Writers Conference als zinvolle investering
voor opleidingsinstituten om ook aan mee te
werken. Dit initiatief gaat de volgende keer
door in België (maart 2015 te Geetbets),
waardoor het mogelijks voor velen onder ons
een haalbare kaart is om een stap te zetten in
het
neerpennen
van
ons
gestalt
gedachtengoed. Ik ben opgelucht te weten
dat twee collega-trainers zullen deelnemen
aan de Writers Conference in 2015. Ergens
beginnen is de boodschap hier.
Margherita Spagnuolo Lobb (Italië) spreekt
als eerste na Gianni’s inleiding en doet dit
onder de titel “Research in gestalttherapy: a
way for developing our model”. Margherita is
duidelijk in haar standpunt: als we niet aan
onderzoek doen, op welke manier dan ook,
dan zijn we op sterven na dood. Ze spreekt
over de zoektocht naar de kern van de gestalt
begrippen en hoe de kennis van onze roots als
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
Dat psychotherapie werkt is ondertussen al
voldoende aangetoond in voorgaande
onderzoeken over verschillende strekkingen
heen. Nu is het tijd om aan te tonen HOE
therapie werkt. Dit seminar heeft ons kennis
laten maken met verschillende mogelijkheden
om aan onderzoek te doen en liet ons proeven
van wat er allemaal bestaat. Er is nood aan
methoden die nauw verwant zijn aan onze
manier van werken, want onderzoek dat strikt
gestandaardiseerd
verloopt
volgens
welomlijnde criteria en focust op ‘outcome’
eerder dan op proces, geeft minder goede
resultaten dan onderzoeksmethoden die
nauwer aanleunen bij onze manier van aan
therapie
doen
(lees:
kwalitatiever,
procesgericht, case-studies). Het is en wordt
dus zaak om onderzoeksmethoden aan te
spreken én te ontwikkelen die bij ons aanbod
passen.
2
‘Therapie’ vormt een uitermate ingewikkeld
en complexe onderzoeksmaterie, want HOE
toon je in godsnaam aan WAT er precies
gewerkt heeft? Vanaf het eerste contact is er
altijd ‘iets’ in beweging. Bij therapie kunnen
we niet spreken van ‘placebo’ of van ‘geen
behandeling’ (bv bij controlegroep), omdat er
gewoonweg al een contact gelegd werd. En
natuurlijk is dat inherent aan onderzoek doen,
de onderzoeker is altijd geïmpliceerd in het
onderzoek
en
dus
deel
van
het
‘onderzoeksveld’. Ter illustratie toont ze aan
hoe mensen die op een wachtlijst geplaatste
worden voor 3 maanden eer ze therapie
kunnen volgen, toch al een verbetering
vertonen, dus zonder enige vorm van
behandeling. Therapie in het vooruitzicht
hebben werkt dus al therapeutisch? En zo ja,
hoe werkt dit dan precies?
“hebben dus verschillende vormen van
onderzoek nodig om zichtbaar te maken dat
datgene wat niet zichtbaar en grijpbaar is,
juist datgene is dat werkt”
Ons verenigen en in verbinding met elkaar en
andere therapierichtingen aan onderzoek
doen, is nodig om onze inbedding in het
grotere geheel te verzekeren én van daaruit
onze autonomie te ontwikkelen en bewaren.
Net zoals in de therapie onze cliënt een
stevige grond nodig heeft (feeling rooted) om
tot gezonde autonomie te komen in deze
Liquid Society (zie Spagnuolo Lobb, 2013), zo
ook hebben wij als therapeuten en opleiders
onderzoek nodig om ons staande te houden in
deze wankele en veeleisende leefwereld.
Margherita durft het als volgt te verwoorden:
“Research is a way to love our work”.
En we zouden geen gestalttherapeuten zijn als
er niet nog een experiment verbonden was
aan deze lezing, dus Magherita nodigt ons uit
om even tijd te nemen om in een onderzoekservaring te duiken in drietallen (therapeutcliënt-onderzoeker), waardoor we aan den
lijve ondervinden hoe het is om deel uit te
maken van een onderzoeksveld, een sessie
waarin wordt meegekeken, een sessie waarin
geturfd wordt en iedereen het effect daarvan
voelt. Een fijne teaser die veel vragen oproept:
Hoe correleren al deze ervaringen met elkaar?
Hoe sluiten we ongewenste invloeden uit? Kan
een therapeut wel zelf onderzoek doen bij zijn
cliënten? Hoe moet dit nu allemaal? We
hunkeren naar meer uitleg en inzicht…
Vervolgens is het de beurt aan Ken Evans
(Engeland/Frankrijk), een bekende oude rot in
het vak, een therapeut, supervisor, opleider,
congresganger en zoveel meer, zoals blijkt uit
zijn inleiding over zijn leven tussen de schapen
(zie www.eurocps.eu). Hij zal het hebben over
“Relational-centred Research” en neemt ons
mee in een boeiend betoog doorheen zijn
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
belangrijkste beginpunt fungeert om verder
gestalte te geven aan ons werk. Nu er in Italië
alvast meer helderheid gecreëerd werd over
onze roots door middel van onderzoek en
herwerken van de theorie, is het tijd om dit in
de praktijk om te zetten en te tonen dat het
werkt. Daarin hebben we verschillende
mogelijkheden en spreekt ze over ‘outcomeonderzoek’, waar de nadruk ligt op de posttherapie
ervaring
(lees:
effect/verbetering/verschil) en over ‘procesonderzoek’, waar de nadruk ligt op alles wat
ervaren wordt ‘tijdens’ het therapeutisch
proces. Als vanzelf gaan we ervan uit dat
gestalt het best samengaat met procesonderzoek, want het proces is datgene waar
wij mee werken. Outcome-onderzoek is
echter nodig om erkenning te bewerkstelligen
en eenvoudige feedback te genereren over
wat therapie teweegbrengt. Daarnaast is
proces-onderzoek nodig om aan te tonen hoe
we werken en geeft dit op zijn beurt zinvollere
feedback voor de praktijk.
3
Peter Schulthess (Zwitserland) neemt dan na
een korte pauze de micro van Ken Evans over
en brengt een verhaal met als titel “Processoutcome study in naturalistic design”. Hij
schetst een onderzoek met veel resultaten in
tabellen en veel verschillende en onbekende
vragenlijsten, waardoor het niet evident is het
bos nog door de bomen te zien. Wat wel
enorm boeiend is, is het feit dat er in dit
kwalitatief-empirisch onderzoek onder meer
gefocust wordt op specifieke interventies in
de therapeutische sessie en dat er zowel
vragenlijsten door de therapeut als door de
cliënt ingevuld worden. Dit onderzoek
bevestigde nogmaals wat eerder onderzoek
ook al uitwees, namelijk dat het vooral de
therapeutische relatie is die bepaalt of een
therapie effectief is en niet de verschillende
therapeutische strekkingen. Daarnaast komt
wel duidelijk uit dit onderzoek dat er verschil
is tussen de verschillende therapeuten. Geen
enkele therapeut blijkt succesvol bij al zijn
cliënten en geen enkele therapeut blijkt
onsuccesvol bij al zijn cliënten. De ‘beste’
therapeuten hadden blijkbaar ook de zwaarste
cliënten. Hoe groter het lijden, hoe meer
verschil tussen voor en na, dus dit verschil kan
dan weer niet volledig of enkel aan de
therapeut toegeschreven worden. Wat ook
naar voor komt uit dit onderzoek is dat
gestalttherapie succesvol is! Jammer genoeg
horen we net na deze zin de vermelding dat
de onderzoeksgroep net iets te klein was om
representatief te zijn. Dit laatste vraagt dus
naar bijkomende onderzoeken en resultaten
die dit kunnen staven. Daarnaast mogen we
wel degelijk zeggen dat gestalttherapie
voornamelijk goede resultaten weergeeft voor
het werken met depressie. Gestalttherapie
geeft hierbij blijk van een beter resultaat bij
depressie dan bij andere problematieken,
maar ook beter dan andere methodes.
Daarnaast
blijken
therapeuten
(van
verschillende strekkingen) meer algemene en
non-specifieke interventies te doen (50-70%)
dan model-specifieke. En hoe ouder de
therapeut is, hoe minder methode-specifieke
interventies hij of zij doet, wat een nieuw
resultaat is. Kortom, therapeuten hebben
duidelijk verschillende resultaten afhankelijk
van de problematiek van hun cliënten. (zie
www.psychotherapieforschung.ch).
Philip Brownell (U.S. Bermuda) steekt
vervolgens van wal met zijn lezing over
‘Evidence-based Practice’. Meteen betrapt hij
zichzelf erop dat hij eigenlijk liever het woord
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
jarenlange ervaring met onderzoek. “Research
is contaminated by politics” is één van zijn
eerste zinnen. Hij uit dan ook zijn bezorgdheid
over het feit dat wij onder druk van de
regeringen en de
groeiende
eisen,
meegesleurd zouden worden in de ‘evidencebased’ club. En dit vooral met een verlies aan
‘ziel’ tot gevolg. Hoe kunnen we aan
onderzoek doen zonder onze eigenheid te
verliezen, onze ziel te verkopen? Hij benadrukt
de nood aan visie, aan het creëren van een
nieuwe vorm van onderzoek en samenwerking
die niet blind inhaakt op wat anderen al
ontwikkelden tot nu toe. Onderzoek kan veel
‘bewijzen’ zegt hij, de kranten staan er
dagelijks vol van. Maar onderzoek binnen
(gestalt)therapie gaat niet over ‘waarheid’,
wel
over
(therapeutische)
processen.
Onderzoek zou dus best proces-gericht zijn,
‘co-created’ en ‘embodied’ volgens Evans. De
existentieel fenomenologische filosofie en
gestalttheorie geven ons een belangrijke basis
daarvoor. Een positivistisch kader is dan ook
volledig uitgesloten volgend hem. Hij houdt
zijn betoog op een luchtige, gedreven en
humoristische manier, je kan bijna niet anders
dan aan zijn lippen hangen. Hij doorspekt zijn
vlugge spreken met mooie metaforen en
eigen ervaringen, waardoor je meegesleurd
wordt, maar eveneens met veel vragen
verbluft achterblijft.
4
Onder het Engelse woord ‘warrant’ verstaat
hij ook alles wat fundament geeft aan ons
handelen, zoals ook filosofie dat kan bieden.
Casusbesprekingen in tijdschriften zijn ook
een vorm van ‘justification’, zelfs zonder dat
er een onderzoek mee gemoeid is. We halen
onze houvasten nog vaak uit theorie, uit onze
onze eigen ervaringen met cliënten en die van
collega’s.
Tussen de sprekers door werden we ook nog
verdeeld in procesgroepjes, samengesteld uit
een zes-tal mensen van verschillende
nationaliteiten. Ik kwam terecht in een
groepje met Snowwhite uit Servië, Jolita uit
Litouwen, Catalin uit Roemenië, Olaf uit
Duitsland en Eduardo uit Spanje. Verschillende
leeftijden en achtergronden: therapeuten,
psychiaters, onderzoekers. Wat wenst een
mens nog meer aan kruisbestuiving? Na wat
aftasten en het overbruggen van culturele en
enige taalbarrières, kwamen we op gang als
een niet te stoppen denktank. Boeiende
discussies kwamen op gang en spijtig genoeg
maakte honger en voor sommigen een
georganiseerd bezoek aan de Sixtijnse Kapel
een einde aan deze uitwisseling. Deze
namiddag was vol, leerrijk, maar ook zwaar en
theoretisch
uitdagend. Dus, voldaan en
verwachtingsvol uitkijkend naar de volgende
dag.
De tweede dag wordt geopend
door Christine Stevens met als titel “Using
the CORE-OM for routine Outcome
Measurement in Gestalttherapy.” Christine is
editor van de British Gestalt Journal en
begeleidt doctoraal studenten in het
Metanoia Institute.
Enkel in Servië, Italië en Sheffield blijk er al
ervaring te zijn met het gebruik van de COREOM. Er is duidelijk weerstand bij veel
therapeuten rond het gebruik van tests en
onderzoeksinstrumenten in de therapeutische
situatie. In Zweden worden er plannen
gemaakt om computers in de wachtzaal te
plaatsen waar de cliënten voor en na de sessie
hun vragen kunnen beantwoorden. Dat
onderzoek nodig is kent geen twijfel, maar ook
hier stelt de vraag zich of de manier waarop
voldoende strookt met de gestaltpraktijk en of
het doel deze middelen wel heiligt? Het lijkt
me om te beginnen al een ‘goed experiment’
(gezien we daar toch zo dol op zijn), om ook
als therapeuten ervaring te hebben met het
(laten) testen van onszelf, dan hebben we
misschien meer voeling met wat we van de
cliënten vragen.
In de UK heeft men een 'Gestalt Practice
Research Network’ waarin ook heel veel
vrijwilligers werkzaam zijn. Stevens benadrukt
de enorme investering aan tijd en energie in
onderzoek en maakt het allemaal haalbaar
voor de betrokkenen door deze vaak saaie
ervaring ook relationeel te maken (taart eten,
nooit alleen werken etc).
Ze geeft mee dat de meeste therapeuten
zichzelf hoog inschatten en denken dat ze tot
de top 25 behoren van beste therapeuten.
Verder is er maar maximum 40%
overeenkomst tussen wat de cliënt als zinvol
ervoer en wat de therapeut inschatte als
zinvol therapeutische werk. Dit zijn resultaten
die de noodzaak aan onderzoek aantonen,
want met ons eigen subjectieve en enigszins
narcistisch inschattingsvermogen, zullen we
dus niet bepaald betrouwbare inschattingen
maken.
Daarnaast toont het onderzoek dat ze
voorstelt wel indrukwekkende resultaten
m.b.t. gestalttherapie. Deze zijn gebaseerd op
een groot aantal data en tevens gespreid over
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
‘warrant’ gebruikt dan het woord ‘evidence’.
Dit sluit aan bij de vraag die hij stelt: “Are we
justified practicing gestalttherapy as we do?”
5
Wij hebben de test zelf ook ingevuld, maar
volgens de normen van de UK. Dat laatste is
vrij belangrijk om te vermelden, want elk land
heeft verschillende referentiepunten.
Om de resultaten te kunnen vergelijken over
Europa heen, moeten dezelfde normen
gebruikt worden als uitgangspunt. Maar op
termijn zou het eventueel aangewezen zijn om
de normen per land aan te passen. Culturele
verschillen zijn immers belangrijk om in
ogenschouw te nemen, anderzijds vermoed ik
dat er binnen een bepaald land mogelijks
meer verschillen zijn tussen de mensen dan
dat er tussen de landen zijn, vanwege al de
immigranten en gemengde samenlevingen.
Een bedenking bij dit instrument dat een
resultaat meet na de therapie: wat met
cliënten die in het begin van de therapie erg
gedesensitiseerd zijn en die (dankzij de
therapie) naar het einde toe meer awareness
hebben ontwikkeld en dichter bij het voelen
van hun lijden staan? In dergelijk geval zullen
de resultaten ogenschijnlijk slechter zijn,
terwijl we kunnen spreken van een
therapeutische vooruitgang.
Daarnaast bedenk ik me ook het volgende. Er
wordt bij deze (statistisch) onderscheid
gemaakt tussen de ‘klinische’ zone en de
‘gezonde’ zone zeg maar. We plaatsen de
therapeut als vanzelfsprekend in de ‘gezonde’
zone merk ik tijdens het zelf invullen van de
test. Maar is dit wel zo in de realiteit? Is dit
niet een bedekt voorbeeld van enige
vertekende zelfinschatting? En welke invloed
kan de ‘score’ van de therapeut mogelijks
hebben op de (potentiële) vooruitgang van de
cliënt? Als we er als gestalttherapeut van
uitgaan dat de relatie de grootste impact
heeft, dan zou het mijns inziens interessant
zijn om deze (cor)relatie te onderzoeken.
Stevens heeft overduidelijk veel onderzoek
gedaan, maar kan niet zo vlot uitleggen hoe de
statistische gegevens zich verhouden tot de
praktijk. Dit maakt dat vragen vanuit het
publiek wat in het ijle blijven zweven tot ze
vrijwillig
aangevuld
wordt door de
onderzoekers in de zaal die met een paar
zinnen alles helder krijgen. Haar stevige
integriteit laat toe dat ze zich deze hulp laat
welgevallen. Zelfs zo’n grote gestalttherapeut
blijkt niet in alles goed te zijn, wat een
verademing.
Na een wederom overheerlijke lunch, vliegen
we er terug stevig tegenaan met een
uiteenzetting van Jan Roubal & Tomas
Rihacek (Masaryk University – Faculty of
Social Studies, Brno – Tsjechië) met als titel
“Grounded Theory Method – Principles and
Applications”.
Het hele overzicht van hoe een onderzoek in
zijn werk gaat, gebaseerd op de grounded
theory, zou ons te ver leiden binnen dit
bestek. Het is wel treffend om stap voor stap
te zien hoe dit in zijn werk gaat en wat eruit
op de voorgrond kan komen.
In de ‘Grounded Theory Method’, is er altijd
sprake van een onderzoeksvraag die een
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
meer dan tien jaar. Onder andere komt naar
voor dat 74% van de cliënten verbetering
vertoont en dat 56% zelfs klinische
verbetering vertoont (klinisch: scoorden bv
hoog op depressie met ernstige disfunctie en
scoorden achteraf klinisch/significant beter).
Daarop schudt Ken Evans prompt de cijfers
van een ander onderzoek uit zijn mouw en
toont daarmee aan dat er een groot verschil is
tussen de uitmuntende cijfers van dit
onderzoek en de cijfers van een outcomeonderzoek naar CBT (Cognitive Behavioral
Therapy) waar er slechts 12% verbetering
wordt aangetoond. Op laconieke toon voegt
hij eraan toe dat hij zich niet meteen zou laten
opereren aan zijn hart als de chirurg hem 12%
slaagkans zou garanderen.
6
Ter illustratie brengt Jan Roubal voorbeelden
vanuit zijn onderzoek (1999-2005) bij
therapeuten die werken met depressieve
cliënten vanuit de veronderstelling dat ‘a
depressive field is co-created’. Er wordt
meestal onderzoek gedaan naar de beleving
van de cliënten, maar zelden naar hoe het
werken is voor een therapeut met een
bepaalde doelgroep. Jan Roubal wou erachter
komen wat ervoor had gezorgd dat hij zelf
depressief geworden was, in een burn-out
geraakt was. Het gepassioneerd zijn rond dit
vraagstuk, heeft gemaakt dat hij zo’n origineel
onderzoek heeft kunnen waarmaken.
Hij hangt het Principe van Parsimony aan: hoe
minder variabelen je nodig hebt om een
concept te beschrijven, hoe beter je
onderzoek. Leve de eenvoud. Dankzij zijn
onderzoek heeft hij terug de energie en de
goesting gevonden om met depressieve
cliënten te werken. Mooie illustratie van hoe
onderzoek tot professionele steun leidt en
zelfs als een soort burn-out preventie kan
gezien worden voor therapeuten. Een artikel
over dit onderzoek is nog niet verschenen
vanwege de moeilijkheid om het gebundeld
weer te geven.
Voor wie meer wil weten over de Grounded
Theory, wordt het boek van Kathy Charmaz
aangeraden, alsook ouder
werk van Glaser & Strauss ‘The discovery of
Grounded Theory’ (1967). Daarnaast mag
contact opgenomen worden met Jan Roubal
voor
meer
informatie:
[email protected].
Phil Brownell volgt hierop met een
voorstelling van “Single Case Times Series
Research Design – for practice-based
research in gestalttherapy” (SCTS).
Denken over onderzoek doen is heel
belangrijk, voordat er ook maar iets gebeurt.
Heel die voorbereidingsfase zorgt ervoor datje
een idee krijgt over wat je wil bereiken en wat
je kan en wil investeren, want er is niets
evident aan onderzoek doen. ‘Practice-based
research bridges the gap between practice and
theory’. We hebben volgens Brownell nood
aan Treatment Manuals. Ondanks het feit dat
we binnen gestalt geen protocollen en
voorschriften maken, is het wel nodig om te
beschrijven wat werkt en van waaruit dit
voortkomt. Eigenlijk bestaan er al vele
‘manuals’, (ref Spagnuolo Lobb, 2013),
namelijk alle boeken waarin beschrijvingen
staan van fases in therapie en bijhorende
interventies die dit illustreren.
Hij stelt het voor als een zeer haalbare piste,
zelfs als individueel therapeut, maar het lijkt
alsnog niet evident naar mijn mening. Het
behelst alleszins ook veel investering van de
cliënt in de vorm van registratie, op vaste
momenten, doorheen de tijd, en liefst zelfs
dagelijks. Dit blijft voor mij nog iets te vaag om
mij een beeld te kunnen vormen van hoe dit in
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
process of een actie inhoudt. Men vertrekt
van een ruim concept en maakt dit dan
alsmaar specifieker. Zo kan het begin bv nog
omschreven worden al seen vraag rond
‘grenzen in de therapiekamer’ en de
uiteindelijke vraagstelling concrete gaan over
zelfonthulling.
Zowel persoonlijke achtergrond en ervaring,
en de toegankelijkheid en het bestaan van
toepasselijke literatuur, beïnvloeden natuurlijk
het onderzoek.
7
Meer
info
vind
www.clinicalresearcher.org
je
De derde en laatste dag
op
begint
Floriana Romano (University of Palermo &
Istituto di Gestalt Italy HCC) met het
voorstellen van “A qualitative method for
management consultant”.
Binnen organisaties is er heel vaak sprake van
een relationele leegte die lijdt tot demotivatie
van de werknemers. Vanuit ons model waarin
awareness, emoties en individuele creativiteit
van belang zijn, gaan we ervan uit dat
erkenning van de werknemers voor hun
persoonlijke inbreng en inzet voor het grotere
geheel van de organisatie, noodzakelijk is.
Het ‘Business consultation model’ dat hier
wordt voorgesteld is in overeenstemming met
het model van Spagnuolo Lobb in therapie
(2013): ‘Creating a now-for-next and
aknowledge the beauty in the engagement of
the employers’. Daarbij wordt gewerkt met
‘esthetische criteria’: de awareness van het
hier en nu en een procesgerichte invalshoek.
Ook hier wordt de Grounded Theory als
vertreksbasis genomen in combinatie met veel
data en kwalitatieve onderzoeksinstrumenten,
zoals het semi-gestructureerde interview van
de managers. De frequentie van gebruik van
bepaalde
woorden
wordt
via
een
decodeersysteem in een ‘figuur’ gegoten,
waardoor een aantal kwalitatieve resultaten
tevoorschijn komen. Deze laatste geven zowel
informatie over de huidige situatie (reële
groep werknemers) als over de ‘now-for-next’,
namelijk de ideale groep werknemers. Voor
meer
info
m.b.t.
kwalitatieve
informatieverwerking, zie www.atlasti.com.
Als
resultaat
zien
we
dat
deze
fenomenologische en esthetisch/relationele
aanpak veel positieve feedback teweegbracht
vanuit de geïnterviewde managers en dat er in
verschil met andere onderzoeken vooral
gefocust werd op het support geven aan wat
werkt en geen focus werd gelegd op wat er
veranderd of beter moest worden.
Dit model werd nog niet vergeleken met het
effect van andere manieren van werken, dus
het vergelijken moet nog gebeuren in verder
onderzoek. Om aan te tonen dat managers
best voor dit model van consultancy kiezen,
zal er onderzoek moeten zijn dat aantoont dat
deze manier van interveniëren in bedrijven
een grote meerwaarde heeft, want de
kostprijs zou hoog kunnen zijn. Dit onderzoek
werd nog niet gepubliceerd in het Engels.
Spijtig genoeg was Floriana haar Engels wat
beperkt, waardoor ze verplicht was haar
powerpoint af te lezen. Dit deed ze dan ook in
een Italiaans tempo, waardoor de waarde en
de diepgang van wat ze voorstelde wat
verloren ging. Gelukkig kwam Gianni
uiteindelijk een vertaalbrug maken tussen de
sprekers en het publiek teneinde het
onderzoek tot zijn recht te laten komen. Het
werd duidelijk dat ze erin geslaagd waren een
opzet dat heel erg ‘gestalt’ was, te
implementeren in bedrijven. Vele mensen
werden opgeleid om aan deze studie mee te
doen in verschillende bedrijven in Sicilië.
De observaties en de interviews van de
managers leidden ertoe dat er feedback naar
de manager kon zijn over wat er speelt in zijn
organisatie en wat er support nodig heeft. De
ingang kiezen van het management en niet
van de werknemers heeft als reden dat er in
Sicilië vrij veel weerstand is tegen inzage in
bedrijven en dat ze dus eerst het management
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
de dagelijkse praktijk te implementeren. Deze
verwarring is mogelijks ook het resultaat van
de omstandigheden op het moment van
Brownell zijn betoog. Iedereen is namelijk
moe en kijkt uit naar lekker eten, buitenlucht
en genieten van de stad die gelukkig iets
minder regen in de lucht heeft hangen dan
gisteren.
8
Dit onderzoek toonde een ‘co-creating process
without knowing more than the field is
supplying from itself’.
Als laatste
komt Rolf Sandell (Lund
University, Sweden) aan het woord met
“Measurement
of
CHange
After
Psychotherapy (CHAP)”. Hij toont ons zelfs in
vivo hoe een onderzoek in zijn werk zou
kunnen gaan en wat er dan tevoorschijn komt
als ‘werkende elementen’ binnen de
therapeutische relatie. Hij illustreert op een
zeer aandoenlijke wijze de mogelijkheden van
het ‘Change After Psychotherapie’ (CHAP)
interview. Hoe weten we, hoe voelen we dat
iemand veranderd is? Door verrast te worden?
Door verbazing? Hier spreken we meer over
een
fenomenologische
manier
om
‘verandering’ te bekijken, zijnde eerder een
transformatie of een nieuwe configuratie. Of
dat dan beter is, dat is iets anders, maar het is
op z’n minst ‘anders’. We spreken hier niet
van beter of slechter, wel van een ‘vormelijke
groei’ als het ware. Verandering is kwalitatief
(niet kwantitatief). Je meubilair veranderen in
je appartement gaat over nieuwe meubelen,
niet over meer meubelen. Het patroon, de
configuratie, de structuur verandert, in meer
of mindere mate, miniem of radicaal. Hoe
miniem of radicaal de verandering is, kan dan
weer wel kwantitatief in kaart gebracht
worden, wat dan louter informatief is.
Cliënten neigen veel opener te zijn tegen een
interviewer na de therapie dan tegen de
therapeut zelf. Belangrijk hierbij is natuurlijk
een neutrale (en daarvoor opgeleide)
interviewer, dus niet de therapeut zelf. Bij het
gebruik van de CHAP wordt er gefocust op de
ervaring van de cliënt betreffende hun
‘verandering’-proces. Is er gebeurd wat je
verwachtte? Of is er iets gebeurd wat je niet
had verwacht? Het betreft een ‘follow-up’
interview, dus dit geeft geen statisch
resultaat, maar nog steeds een weergave van
een bepaald punt van een proces. We spreken
hier over een aantal post-therapie-interviews
tot twee jaar na de afronding. Long-timefollow-ups na twee jaar zijn zeer zeldzaam.
Deze interviews wordt opgenomen en
uitgeschreven en geven dan ook via een
decodeersysteem
bepaalde
resultaten.
Uiteindelijk geven de resultaten weer in
hoeverre er sprake is van eerder milde of
drastische verandering en daarnaast gebeurt
er ook een inschatting van ‘hoeveel’ daarvan
al dan niet aan de therapie te wijten is.
Rolf heeft een warme professor-manier van
spreken, heeft het publiek mee, houdt voeling
met wat nodig is en verweeft humor in zijn
spreken, wat altijd animerend is. Hij heeft
duidelijk voeling met het feit dat het simpel
houden van moeilijke materie van belang is
om iedereen mee te krijgen. Het feit dat hij
dan ook de CHAP toepast in een ‘live’interview tijdens zijn toespraak, is heerlijk
illustrerend. Heerlijk in de zin dat je ziet
gebeuren hoe zo’n interview in zijn werk gaat,
met dank aan de ‘cliënte’ die zich liet zien in
dit voorbeeld. Hij probeert hierin semigestructureerd te werk te gaan, zonder te
pushen of een lijst af te gaan. Hij stelt haar op
haar gemak en luistert, en toch overloopt hij
alle vragen. Hij benoemt dit zelf als een
‘sufficient qualitative case study’ (ook via
atlasti.com). Het inschatten van posttherapeutische
verandering
was
veel
betrouwbaarder via de CHAP dan via andere
inschattingsinstrumenten.
Hij heeft een sympathieke manier om zijn
werk voor te stellen en deed geen moeite om
een intelligente powerpoint te presenteren,
wat geïllustreerd werd door het feit dat hij
soms gewoon zijn gekriebelde statistische
tekeningen projecteerde en daar geen
ingenieus programma voor nodig had.
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
warm moeten maken eer ze volgende stappen
kunnen zetten op vraag van die laatsten.
9
Om deze laatste dag af te sluiten, beslissen we
om een ‘Nederlands-Vlaamse procesgroep’ te
vormen en zo een brugje te maken naar wat
we kunnen meenemen naar huis.
Wat is onze ‘now-for-next?’
We zijn het eens over het feit dat het
boeiende
dagen
waren,
met
veel
(wetenschappelijke) input die op zich veel
concentratie en aandacht vroeg. Het is een
aantoonbare feit dat onderzoek nodig is
binnen ons werkveld, zowel in therapie als in
de bedrijven (GPO’s). We gaan naar huis met
meerdere vragen dan antwoorden, wat altijd
goed is, wordt gezegd, maar ook wel wat
verwarrend en druk-gevend: wat kunnen wij
doen als eerste haalbare en zinvolle stap?
Gerard van Knijff, Laura Corsi, Els Boumans,
Ronald Stark, Paul Derkinderen en ikzelf, 6
mensen vanuit België-Nederland, steken de
koppen bij elkaar. In België en Nederland zijn
er verschillende noden aanwezig betreffende
het aantonen dat ‘gestalttherapie werkt’, dat
spreekt de laatste tijd voor zich. We hebben
daarnaast wel beiden houvasten nodig, een
kader dat kan aantonen aan de grotere
samenleving, dat wat wij doen, een verschil
maakt. Laura (opgeleid in Multidimens) is
actief
als
gestalttherapeute
in
de
paramedische wereld en voelt zich verplicht
tot
het
‘meten’
vanwege
de
terugbetalingssystemen. Weerstand tegen
deze druk gaat bij haar samen met interesse
en nood aan inzicht in de diverse
mogelijkheden.
Gerard
(opgeleid
in
Multidimens) neemt deel uit persoonlijke
interesse en is actief als voorzitter van de
onderwijs-commissie van de NAP. Gezien er
geopperd werd dat onderzoek zeer
waarschijnlijk binnen de opleidingscriteria
zullen opgenomen worden, is de link snel
gemaakt. Hij ziet veel mogelijkheden aan de
hand van wat hier uiteengezet werd.
Natuurlijk moet het haalbaar en behapbaar
zijn voor studenten om ingeschakeld te
worden in onderzoek, want het behelst wel
een groot en mogelijks langdurig engagement.
Er is nood aan samenwerking over de
verschillende scholen en instituten heen.
Mogelijks een brug maken met psychologiestudenten? Hij vraagt zich af hoe er binnen de
NAP samenwerking mogelijk is om tijd en geld
in te zetten én te sparen. Els, aanwezig vanuit
de Wetenschappelijke Raad, uit haar
bezorgdheid vanuit de NVAGT en de
opleidingsinstituten. Els is andragoloog van
basisopleiding (soc.pedagogiek) en passioneel
actief in dit gestalt onderzoeksveld. Telkens er
iets gepresenteerd werd dat onderzoek met
het zuiverste gestalt-denken kon verzoenen,
fleurde ze helemaal op! Ze vindt dat we de
NVAGT moeten ‘up-daten’ en mogelijks zelfs
beleidsvoorstellen doen. Ze benadrukt dat we
zullen moeten aanhaken en samenwerken
met grotere gehelen, zeker met de EAGT
(mogelijks ook EAP), want het vinden van
mensen die (vrijwillig) willen meewerken aan
onderzoek is nog een eerste struikelblok.
Paul (opgeleid in FMS) is ondanks zijn
pensioenleeftijd toch nog erg actief en
betrokken bij de Wetenschappelijke Raad en is
van daaruit dan ook aanwezig op dit seminar.
Hij oppert meerdere vragen waarmee wij
allemaal worstelen: ‘Wat is gestaltonderzoek?’ ‘Is onderzoek wel mogelijk binnen
therapie?’ en zo ja ‘Kan dit dan wel
kwantitatief onderzoek zijn of enkel
kwalitatief?’ QIT-online is tot nu toe de enige
brug met onderzoek die gemaakt werd en die
vanuit
de
Wetenschappelijke
Raad
ondersteund wordt. Is het zinvol om hier
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
Wat opviel was dat Sandell dit alles op een vrij
‘gestalt-matige’ manier toepast, maar van
basis psycho-analytisch geschoold is.
Als de EAGT-leden dit zouden willen
implementeren in hun private praktijk, dan
benadrukt hij de nood aan groepswerk en
daarnaast het voorkomen van selectiviteit
(lees: dan moet je het bij al je cliënten doen
om bias te voorkomen). Een heel werkje dus.
1
0
We stellen ons allemaal de vraag of en
hoezeer we moeten vasthouden aan ons eigen
eiland of dat we dat juist moeten verlaten om
aan draagvlak te winnen. Het lijkt wel een
parallel proces met alle andere transities die
momenteel gaande zijn in de wereld én in de
gestalt-instituten: ‘blijven we onszelf en
(halsstarrig) zelfredzaam of haken we aan bij
grotere gehelen om te overleven?’ Hoe doen
we dat laatste dan weer zonder onze ziel te
verkopen of te verliezen?
Ikzelf voel tijdens deze dagen en in deze
procesgroep het spanningsveld tussen
enthousiasme en bezorgdheid, uitnodiging en
druk. We moeten iets gaan doen dat even
moeilijk als belangrijk is. Ik denk dat we
moeten down-graden in onze doelstellingen
en ons niet verliezen in impulsief
enthousiasme. Tegelijk hebben we al het
enthousiasme dat voorhanden is broodnodig
om een eerste kleine stap te zetten. Het
vinden van een haalbare eerste stap lijkt me
dan ook een belangrijke voorwaarde voor de
continuïteit van dit proces.
Het Research Committee van de EAGT geeft
mee dat alle powerpoints van de sprekers
tegen de zomer te vinden zullen zijn op de
website:http://www.eagt.org/RActivities.htm.
Deze 3 dagen moeten ook door hen herkauwd
en geëvalueerd worden met oog op verdere
stappen. Daarnaast zal er op termijn door
Gestalt Research Press een nieuw boek
uitgegeven worden, gebaseerd op de
presentaties van dit seminar en meer, met de
titel “Towards a Research Tradition in Gestalt
Therapy”. We zien de nood, met de
Wetenschappelijke Raad als mogelijke brug,
om contact te behouden met het Research
Committee van de EAGT en op zijn minst het
verdere proces op de voet te volgen.
Om op Gianni zijn manier af te sluiten,
namelijk met veel bedankingen en erkenning
voor de grote inzet van de organisatoren en
sprekers: dit was een zeer goed
georganiseerd, duidelijk, rijk, inspirerend,
verbindend en gestalt-overstijgend congres.
Wordt vervolgd!
Maya van Zelst
Maya van Zelst – I.V.C. vzw - Research in Gestalt Therapy – Educational Seminar – mei 2014 - Rome
verder aan mee te werken of hebben we een
ander onderzoeksopzet nodig?
Ronald (opgeleid in Multidimens) is werkzaam
als gestalt-coach van een team en neemt deel
uit interesse. Hij is hier samen met Laura, zijn
partner die gestalttherapeut is (zie hoger). Hij
vraagt zich af hoe je kwalitatieve gegevens kan
omzetten in kwantitatieve gegevens die een
(maatschappelijke) impact kunnen hebben op
de erkenning van de gestalttherapeuten?
Ronald is duidelijk overtuigd van de zinvolheid
van onderzoek, zolang er rekening gehouden
wordt met de beperkingen ervan.
1
1