Informatiekunde: Hoofdstuk 2: Vastleggen in Bedrijfsprocessen

Download Report

Transcript Informatiekunde: Hoofdstuk 2: Vastleggen in Bedrijfsprocessen

Informatiekunde:
Hoofdstuk 2: Vastleggen in Bedrijfsprocessen:
§2.1: Bedrijfsprocessen:
Een bedrijfsproces geeft duidelijk aan wat een onderneming voor activiteiten moet
uitvoeren om de klant een afgesproken dienst of product te leveren. Een activiteit is een
serie werkzaamheden die één persoon achter elkaar kan uitvoeren. Je kunt activiteiten op
twee manieren groeperen:
- per bedrijfsfunctie:
bijvoorbeeld: inkoopafdeling, productie, voorraadbeheer
- per bedrijfsproces:
bijvoorbeed:bierflesproductie, wijnflesproductie, etc.
Een activiteit is weer onder te verdelen in een aantal handelingen.
Een bedrijfsproces bestaat dus uit een serie activiteiten. Om deze serie op gang te krijgen, is
er een impuls nodig, zoals een verkooporder. Elke volgende activiteit die volgt wordt
geactiveerd door een trigger.
§2.2: Activiteitenbeschrijving:
Een bedrijfsproces kan op verschillende manieren worden uitgelegd:
 verhalende beschrijving: een persoon die in het proces deelneemt vertelt.
 gedetailleerde beschrijving: een correct beschreven werkinstructie.
 activiteitenbeschrijving: een abstract gegevensstroomschema
Bij het inwerken van nieuw personeel, kost de verhalende beschrijving erg veel tijd, en gaat
een gedetailleerde beschrijving een heel dik pak papier worden en zijn daardoor beiden
minder bruikbaar dan de activiteitenbeschrijving.
Voor de totstandkoming van een activiteitenbeschrijving moet eerst het bedrijfsproces
geanalyseerd worden. De werkzaamheden moeten vervolgens in de juiste volgorde worden
gezet en bij het juiste bedrijfsproces worden geplaatst.
§2.3: Visualisatie bedrijfsproces:
Om bedrijfsprocessen te visualiseren wordt vaak een GGS: GeGevensStroomschema
gebruikt, ook wel DFD genoemd: Data Flow Diagram. De meeste gebruikte symbolen in een
DFD of GGS zijn:
 vierkant:
proces of activiteit
 pijl:
gegevensstroom
 vierkant met een zijstrookje links:
gegevens worden hier opgeslagen
 vierkant met een vierkant erachter: gegevens van buiten het proces
Hierbij geldt dat er altijd een activiteit volgt:
 na een externe gegevensbron
 tussen twee gegevensverzamelingen
 tussen een gegevensverzameling en een bestemming
Bij elke activiteit moet er minimaal 1 ingaande en 1 uitgaande stroom zijn.
§2.5: Ontwerpen van GGS:
Bij het ontwerpen van een GGS ga je te werk volgens 3 stappen:
1) Activiteiten benoemen
2) gegevensopslag noemen
3) gegevensstroom bepalen met bijbehorende bronnen en bestemmingen
§2.6: Afstemming bedrijfsprocessen:
In een GGS kunnen verschillende niveaus worden aangebracht. Dit is van belang om zo
verschillende bedrijfsprocessen aan elkaar te koppelen. Vaak heb je namelijk gegevens uit
een ander bedrijfsproces nodig.
Een lager niveau in een GGS wordt vaak een verfijning of explosie genoemd.
Het wordt vaak onoverzichtelijk om alle bedrijfsprocessen aan elkaar te koppen in 1 schema.
De selectie van welke processen er worden opgenomen hangt af van :
- hoe belangrijk een proces is
- of het van belang is voor de informatievoorziening
- de situatie van het bedrijf
De koppeling tussen de stromen wordt vaak geautomatiseerd uitgevoerd door een ERP:
Enterprise Resource Planning.
Als je op deze wijze je bedrijf gaat analyseren, spreek je van de top-down werkwijze. Dit
werkt als volgt:
a. Onderzoek de diverse bedrijfsprocessen
b. Zet ze in het overzichtsdiagram
c. Explodeer de bedrijfsprocessen die nodig zijn in een GGS
d. Pas het overzichtsdiagram aan
e. Maak de activiteitenbeschrijving.