samenvatting van de onderzoeksresultaten

Download Report

Transcript samenvatting van de onderzoeksresultaten

Code, expertisecentrum voor ontwikkeling en leren
Thomas More
Jozef De Bomstraat 11 | BE-2018 Antwerpen
Tel. + 32 (0)3 241 08 09 | [email protected]
www.code.thomasmore.be
Intelligentieonderzoek bij meertalige kinderen: Passen we de test aan?
Meertalige kinderen scoren systematisch lager op intelligentietests dan autochtone kinderen, ook
wanneer de invloed van de sociaal-economische status uitgeschakeld wordt (Magez & Olieslagers,
2000; Resing & Hessels, 2001). De voornaamste redenen hiervoor zijn een minder ontwikkelde
taalvaardigheid in het Nederlands en het minder vertrouwd zijn met de culturele context van de
testitems (Resing & Hessels, 2001; Van de Vijver, Fontaine & Schittecatte, 2007). Bij het streven
naar faire diagnostiek trachten we de invloed van taal en cultuur zoveel mogelijk te beperken.
Meertalige kinderen zijn vaak minder vertrouwd met de taal, de heersende cultuur en de gebruikte
materialen. Om hieraan tegemoet te komen bij het afnemen van intelligentieonderzoek, kunnen
testmodificaties toegepast worden (Ortiz, 2011; Saenz & Huer, 2003). Twee
bachelorproefonderzoeken (Antonissen, 2014; Piens, 2014) gingen na of de modificaties
weldegelijk het resultaat op een intelligentietest verbeteren. Bij 36 meertalige kinderen uit de derde
kleuterklas en het eerste leerjaar werd de WPPSI-III (Wechsler, 2010) afgenomen. Bij de helft van
de kinderen werd deze intelligentietest op gestandaardiseerde wijze afgenomen. Bij de andere
helft werden testmodificaties gebruikt. De instructies werden herhaald en de afbreekregel werd niet
toegepast . Daarnaast werd bij verbale subtests ook visueel ondersteuningsmateriaal gebruikt.
Het gebruik van testmodificaties blijkt effect te hebben. Op nagenoeg alle subtests behalen de
kinderen bij wie testmodificaties gebruikt werden een hogere score. Niet alle scoreverschillen zijn
echter betekenisvol. Met testmodificaties behalen kinderen een significant hogere score voor het
verbaal IQ en de subtests Informatie en Woord redeneren. Daarnaast zien we ook een grotere
spreiding van resultaten bij deze subtests. Bij een gestandaardiseerde afname ligt het behaalde
gemiddelde significant lager dan het populatiegemiddelde. Ook concentreren de resultaten van de
kinderen zich veel sterker rond het groepsgemiddelde. De grotere spreiding bij testmodificaties wil
zeggen dat er meer differentiatie is tussen resultaten van kinderen. We kunnen stellen dat de
gebruikte testmodificaties succesvol zijn binnen de verbale schaal. Opvallend is dat deze trend niet
zichtbaar is bij de subtest Woordenschat.
Het gebruik van testmodificaties kan een onderdeel zijn van faire diagnostiek. Weet wel dat bij een
afname met testmodificaties de normtabellen niet gebruikt mogen worden (Saenz & Huer, 2003).
Testmodificaties zijn een manier om te komen tot een meer kwalitatieve analyse van de
testresultaten. Net dat is - zeker bij meertaligen - van groot belang.
Bachelorproeven:
Antonissen, B. (2014). Intelligentieonderzoek bij meertalige kinderen: Passen we de test aan?
Dynamisch onderzoek met de WPPSI-IIINL. Niet gepubliceerde bachelorproef, Thomas
More, Antwerpen, o.l.v. L. De Kerf & L. Huybens.
1
Piens, H. (2014). Intelligentieonderzoek bij meertalige kinderen: Passen we de test aan?
Dynamisch onderzoek met de WPPSI-IIINL. Niet gepubliceerde bachelorproef, Thomas
More, Antwerpen, o.l.v. L. De Kerf & L. Huybens.
Overige bronnen:
Magez, W., & Olieslagers, K. (2000). Alle leerlingen gelijk voor de wet? Ook voor de
WPPSI-R? In Netoverschrijdende Werkgroep Diagnostiek Migranten en Kansarmen CLB’s
Antwerpen (Red.), Alle leerlingen gelijk voor de wet? De praktijk: Over het intelligentie-onderzoek
bij allochtone en autochtone kinderen uit sociaal zwakke milieus. Antwerpen: Stad Antwerpen.
Ortiz, S. O. (2011). Separating cultural and linguistic differences (CLD) from specific
learning disability (SLD) in the evaluating of diverse students. In D. P. Flanagan & V. C. Alfonso
(Red.), Essentials of Specific Learning Disability Identification (pp 299–325). Hoboken: Wiley.
Resing, W. C., & Hessels, M. G. (2001). Het meten van de cognitieve mogelijkheden en
het schoolgedrag van allochtone kinderen. In N. Bleichdrodt & F. J. Van de Vijver (Red.),
Diagnostiek bij allochtonen: Mogelijkheden en beperkingen van psychologische tests pp. 89-118).
Lisse: Swets en Zeitlinger.
Saenz, T.R., & Huer, M.B. (2003). Testing strategies involving least biased language
assessment of bilingual children. Communication Disorders Quarterly, 24(4), 184-193. Doi
10.1177/15257401030240040401
Van de Vijver, F., Fontaine, J., & Schittecatte, M. (2007). Allochtone leerlingen. In K.
Verschueren & H. Koomen (Red.), Diagnostiek in de leerlingenbegeleiding (pp? 251-264).
Antwerpen: Garant.
Wechsler, D. (2009). WPPSI-IIINL. Wechsler preschool and primary scale of intelligence (3rd
edition) (Nederlandstalige bewerking door J. Hendriksen & P. Hurks). Amsterdam: Pearson.
2