Transcript Lees verder

Accommodatieverstrekking in
Nederland en België; belast of
vrijgesteld van btw?
Hoewel België en Nederland eenzelfde taalversie
van de Europese btw-richtlijn delen, blijkt alsnog
dat het “verstrekken van accommodatie” in beide
landen niet dezelfde lading dekt… Tijd voor een
beknopt overzicht van het standpunt van beide
lidstaten inzake de btw-behandeling van hotelen soortgelijke accommodatiediensten.
In het overeenkomstig artikel 135.2a van de Europese
btw-richtlijn
worden
accommodatiediensten,
zoals de verhuur van een vakantiewoning, of zelfs
de verhuur van een appartement aan studenten,
geacht onderworpen te zijn aan btw, voor zover
deze diensten worden verleend in het kader van
de hotelsector, hetzij sectoren met een soortgelijke
functie.
Deze bepaling vormt één van de uitzonderingen
op de algemene btw-vrijstelling voor de verhuur
van onroerende zaken en heeft tot gevolg dat de
accommodatieverstrekker 6% btw is verschuldigd
op zijn dienstverlening, maar anderzijds aftrek kan
genieten van de btw op zijn inkomende handelingen.
Dit in tegenstelling tot de zuivere onroerende verhuur
van een, al dan niet gemeubelde, woonruimte waar
de dienstverlener geacht wordt een vrijgestelde btwbelastingplichtige te zijn en geen recht op btw-aftrek
verkregen op zijn investeringswerken (of andere
inkomende kosten).
Het onderscheid tussen een btw-vrijgestelde
onroerende
verhuur
en
de
btw-belaste
accommodatieverstrekking is dus van fundamenteel
belang om de btw-status van de dienstverlener
te bepalen, en wat belangrijker is: om de globale
kosten van zijn investeringen te kunnen ramen (btw
inclusief of exclusief).
En net op dit punt hanteren Nederland en
België uiteenlopende criteria die voor de nodige
rechtsonzekerheid kunnen zorgen bij ondernemers
die werkzaam zijn in deze sector. Zo stelde het
Hof van Beroep van Luik in 2010 een Nederlandse
vennootschap in het ongelijk omdat ze btw had
aangerekend op de verhuur van haar gemeubelde
vakantiebungalows in België…
Nederland: onderscheid aan de hand van een
tijdscriterium
Om de (vrijgestelde) verhuur van een gemeubelde
woonruimte te onderscheiden van de belaste
verstrekking van logies is het officiële beleid van de
Nederlandse belastingadministratie dat de verhuur
belast is wanneer de huurder het middelpunt van
zijn maatschappelijk leven niet naar de woonruimte
heeft verplaatst én het verblijf maximaal 6 maanden
duurt. Aanvullende dienstverlening (schoonmaak,
bed- en badlinnen, ontbijt, etc.) is geen criterium.
Indien langer dan 6 maanden logies worden verstrekt
keert de bewijslast zich om en moet de verhuurder
aantonen dat zijn diensten niet als vrijgestelde
onroerende verhuur kwalificeren.
De nadruk bij deze interpretatie ligt op het tijdelijke
karakter van het verblijf, waarbij de Nederlandse
belastingadministratie zich in lijn lijken te stellen
met de “Blasi” rechtspraak van het Europese
Hof van Justitie (rolnummer C-346/95). Deze
rechtspraak stelt immers dat de toepassing van
een tijdscriterium van minder dan 6 maanden een
redelijk middel is om te verzekeren dat btw wordt
geheven op een activiteit welke overeenstemt met
de essentiële functie van een hotel (namelijk het
tijdelijk verstrekken van accommodatie in het kader
van een commerciële relatie).
Op basis van de Nederlandse criteria is de
kortstondige verhuur van vakantiewoningen per
definitie belast met 6% btw en heeft de verhuurder
dus recht op btw-aftrek.
© 2014 KPMG Belastingconsulenten, een Belgische burgerlijke CVBA en lid van het KPMG netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn met KPMG
International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.
België: onderscheid aan de hand van de
aanvullende dienstverlening
In
tegenstelling
tot
de
Nederlandse
belastingadministratie, hanteert de Belgische fiscus
evenwel geen enkel tijdscriterium. Zij stelt dat de
verhuur van een gemeubeld onroerend goed slechts
btw-belast is wanneer eveneens kenmerkende
hoteldiensten worden geleverd.1
Zo
kunnen
aparthotels,
vakantiewoningen,
gastenkamers (e.d.) hun accommodatiediensten
slechts aan btw onderwerpen wanneer zij voor
een globale prijs, naast het onthaal van de gasten
ter plaatse (gedurende een groot gedeelte van de
dag), minstens één van de volgende bijkomende
diensten leveren :
„„regelmatig onderhouden en schoonmaken van
gemeubelde kamers tijdens het verblijf;
Met andere woorden: niet de tijdsduur van de
accommodatieverstrekking is van belang, wel de
aard van de bijkomende diensten…
Conclusie
De btw-behandeling van de verstrekking van
accommodatie in Nederland en België kenmerkt
zich door onderlinge verschillen. In Nederland
ligt de nadruk op het tijdelijke karakter van de
verhuur, terwijl in België de aard van de bijkomende
dienstverleningen van doorslaggevend belang zijn.
Alhoewel in België de btw-behandeling van
accomodatieverstrekking voorzichtig meer in lijn
komt met de Nederlandse interpretatie (tendens
ingezet door het Hof van Cassatie), zijn er in de
praktijk nog grote verschillen bij de invulling van
het begrip accomodatieverstrekking in België en in
Nederland…
„„verschaffen en het verversen van het huishoudlinnen gedurende het verblijf;
„„verschaffen van een ontbijt op de kamers of in
de eetzaal van de inrichting.
Wanneer deze aanvullende diensten uitsluitend op vraag van de klant en mits betaling van een meerprijs worden aangeboden, wordt de globale dienstverlening geacht een btwvrijgestelde onroerende verhuur te zijn (hetzelfde geldt wanneer de klant voor een minderprijs kan afzien van bepaalde diensten).
1
Voor meer informatie
KPMG Belastingconsulenten
Leo van Loo
Partner
KPMG Meijburg & Co
T +31 40 2 50 22 29
E [email protected]
An De Roest
Director
KPMG Belastingconsulenten
T +32 3 821 17 12
E [email protected]
Olivier Deprez
Senior Tax Adviser
KPMG Belastingconsulenten
T +32 3 821 19 09
E [email protected]
© 2014 KPMG Belastingconsulenten, een Belgische burgerlijke CVBA en lid van het KPMG netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn met KPMG
International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden.