Pale ale-mout

Download Report

Transcript Pale ale-mout

Pale ale-mout
Pale ale-mout wordt gemaakt met tweerijige winter- of lentegerst. Voor deze mout
wordt doorgaans gerst met minder dan 1,55% stikstof (9,7% eiwit) gekozen. Het
graan wordt geweekt tot een vochtgehalte van 45% om het vervolgens te laten
kiemen gedurende 4 tot 5 dagen bij een lage temperatuur om een goed
gemodificeerde mout te verkrijgen. Het eesten is cruciaal, vooral tijdens het drogen,
om de gewenste kleur te verkrijgen. Aanvankelijk wordt relatief koele lucht van 60ºC
gebruikt, terwijl de temperatuur bij het drogen wordt opgedreven tot 95-100ºC met
als resultaat een kleurengamma van 4,5 tot 6,5 EBC.
Deze mout wordt traditiegetrouw gebruikt voor maischen volgens de infusiemethode
met bovengistende gist om amberkleurige, bittere pale alebieren en exportbieren te
produceren. De kleur van het bier is doorgaans uitsluitend afkomstig van de mout. In
kleine, traditionele brouwerijen worden geen additieven toegevoegd.
PALE ALE-MOUT: GEMIDDELDE KENMERKEN
IOB
EBC
ASBC
308,0
81,6
81,6
3,5
3,5
3,5
4,5-6,5
4,5-6,5
2,5-3,5
1,55
0,65
37-43
Minimaal diastatisch vermogen (as is) 40,0
9,7
4,6
40-45
125,0
9,7
4,6
40-45
45,0
Minimaal extract (droge basis)
Maximaal vocht (%)
Kleur(EBC/SRM)
Max. verhouding stikstof/eiwit
Totaal (% droog)
Oplosbaar (% droog)
Oplosbaar: Totale verhouding
Opmerkingen
1.
IOB-extracten worden gemeten met een molenstand van 0,7 mm. EBC- en
ASBC-extracten worden gemeten met een molenstand van 0,2 mm.
2.
Ale-mout wordt gewoonlijk beschreven volgens de analysemethoden van het
Institute of Brewing (IOB). De EBC/ASBC-waarden worden enkel ter informatie
verstrekt.