Waarom leden vertrekken - Het Apostolisch Genootschap

Download Report

Transcript Waarom leden vertrekken - Het Apostolisch Genootschap

Motievenonderzoek

Waarom leden vertrekken

tekst Harm van den Berg illustratie edo van Battum

Waarom loopt het bezoek aan de erediensten terug en nemen broeders en zusters afscheid van het genoot­ schap? Vorig jaar is onderzocht wat hun motieven, hun beweegredenen zijn. In het rapport over dit onderzoek springen kritiek op het vaak oppervlakkige karakter van de erediensten en grote onduidelijkheid over het gedachtegoed van Het Apostolisch Genootschap eruit. De conclusies en aanbevelingen zijn gewogen door het bestuur en onderdeel geworden van het meerjarenprogramma

Zichtbaar in beweging.

Meer duidelijkheid over ‘onze’ identiteit en organisatie. zo luidt de eerste aanbe veling in het rapport Motievenonderzoek van een onderzoeksgroep onder leiding van Henk M. groot. De toon van conclu sies en aanbevelingen geeft aan dat de urgentie om actie te ondernemen hoog is. Het gaat hier, stellen de onderzoekers vast, om ‘een beweging van binnen naar buiten’. Wat is de oorzaak, waarom komen er geen of nauwelijks nieuwe leden bij? De afloop laat zich raden, als deze beweging niet kan worden gekeerd.

urgentie om actie te ondernemen is hoog

‘zowel uit eigen waarneming alsook uit het belevingsonderzoek van enkele jaren geleden blijkt, dat er niet alleen sprake is van vergrijzing van de leden, maar dat er ook sprake is van een substantiële uitstroom van (min of meer) actieve leden. ook wordt geconstateerd dat het bezoek aan de eredienst terugloopt en dat het moeilijker wordt om voor verschil lende activiteiten voldoende vrijwilligers te krijgen’, aldus het rapport.

Representatieve enquête

voor het onderzoek werden die lidmaten geselecteerd die zich sinds 1 januari 2011 hebben laten uitschrijven of hadden aangegeven verder te willen als sympa thisant. De onderzoekers hebben in de loop van 2013 iets meer dan 600 enquête formulieren verstuurd naar deze groep en kregen er 144 ingevuld retour. Dat betekent een respons van 23 procent en daarmee mag de enquête representatief worden genoemd. De vragenformulieren zijn anoniem ingevuld, maar voor wie dat wilde, was een persoonlijk gesprek mogelijk met twee broeders of zusters die geen binding hadden met de betrokkene en evenmin op de hoogte waren van de plaatselijke omstandigheden. Men kon dus vrij spreken. Maar, zoals uit de antwoorden bleek, dat werd toch als ‘te confronterend’ of ‘te lastig’ ervaren. Uiteindelijk zijn er slechts twee toelichtende gesprekken gevoerd. Bijna 40 procent van de deel nemers was jonger dan 40 jaar en ruim 60 procent ouder. ter vergelijking: van het huidige ledental is 32 procent nog geen 40 jaar en vinden we 58 procent in de leeftijdsgroep van 40 tot 80 jaar.

Sympathisanten milder

in de conclusies zeggen de onderzoe kers dat er geen belangrijke verschillen zijn tussen de leden die vertrekken en diegenen die verder gaan als sympathi sant. ‘Wel laten over het algemeen de sympathisanten zich iets milder uit dan de uitgeschrevenen’, lezen we in het rapport. ze onderschrijven het gedachtegoed nog. Degenen die zich laten uitschrijven, zijn van mening dat voor apostolischen het bezoek aan de eredienst onverbrekelijk met het lidmaatschap verbonden is en omdat ze juist daar niet langer aan willen deelnemen, nemen ze afscheid.

Accepteren van verschillen

De verminderde belangstelling om deel te zijn van een gemeenschap heeft vooral te maken met negatieve ervaringen, zo blijkt uit veel van de antwoorden. Ruim 60 procent benoemt in dit verband teleurstelling, frustratie, ergernis en ruim 41 procent stelt negatieve ervaringen te hebben met verzorgers. Deze groep ervaart de gemeenschap ‘dikwijls als beklemmend’, zegt het rapport. ook de hiërarchie binnen het genootschap is voor hen een negatieve ervaring. Daarom wil men dan, zoals een deelnemer aangeeft, geen deel meer zijn van ‘de apostolische familie’. veel van de bezwaren, frustra ties en teleurstellingen hebben volgens de onderzoekers te maken met culturele De Stroom | nummer 4 | 2014 13

aspecten binnen het genootschap, zoals het accepteren van verschillen in opvatting en daarover een open gesprek (willen) voeren. ‘voorgangers blijken daarbij heel bepalend voor de cultuur van een gemeenschap’, zeggen de onder zoekers. zij zien daarin een sleutel tot de oplossing voor deze cultuurproblemen.

Bezoek en diepgang eredienst

er is een groep die het wekelijks bezoeken van de eredienst bezwaarlijk vindt. zij vindt dat ‘enkele keren per jaar’ naar de dienst gaan ook regelmatig is. ook de kwaliteit van de erediensten is een belangrijke factor, evenals ‘een gebrek aan betrokkenheid in de kring van dienenden’. Het blijkt dat veel deelnemers te weinig diepgang ervaren in de eredien sten. Waar gaat het eigenlijk over? De onderzoekers: ‘Diepgang blijkt lastig te definiëren: waar de een “te weinig god“ aangeeft, zegt de ander “te veel god en Jezus“. Maar vaak heeft men hierover wel een goed gesprek gehad met betrok kenen, maar daarna nooit meer iets gehoord’, aldus het rapport. in hun rapport plaatsen de onderzoe kers een kritische kanttekening bij de conclusie dat veel deelnemers te weinig diepgang ervaren in de erediensten. Dit punt heeft al jaren de aandacht, herhaal delijk is gesignaleerd dat verdieping van het religieus beleven nodig was, dat betrokkenheid moest worden geïnten siveerd. ‘Het is dan opmerkelijk dat nu weer blijkt dat er (nog steeds) te weinig verdieping van het religieus beleven wordt ervaren’, zo meldt het rapport.

Gedachtegoed kan duidelijker

volgens het rapport blijkt uit de antwoorden dat missie en doelstellingen of gedachtegoed van het genootschap als positief worden ervaren. Maar ‘slechts weinigen kunnen verklaren of uitleggen wat eigenlijk het gedachtegoed of onze missie en doelstellingen zijn’. onduidelijkheid is er bij de vertrokken leden ook over het gedachtegoed. ‘en wellicht ook bij de huidige leden?’, vraagt onderzoeker Henk groot zich af. Het bestuur van het genootschap krijgt de aanbeveling om ‘goed geformu leerde omschrijvingen te vinden’ voor wat nu eigenlijk het gedachtegoed, de missie en de doelstellingen zijn’ van Het apostolisch genootschap en die dan ook breed bekend te maken. Het bestuur heeft de aanbevelingen inmiddels vertaald in een meerjarenprogramma.

een uitgebreidere versie van dit artikel vindt u op: www.apgen.nl > actueel en op intranet: ontwikkelplein > achtergronden

Interview met onderzoeker Henk M. Groot

Het aantal inzendingen voor dit onder­ zoek lijkt me nogal gering. Ook al is het volgens de literatuur verantwoord of representatief, gelet op de aard van het genootschap zou je iets meer betrokkenheid mogen verwachten. Wat vindt u?

‘De respons komt neer op 22 % wat volgens deskundigen zeker niet slecht is; bovendien moeten we bedenken dat er in 2011 na de introductie van het sympathisantenlid maatschap door voorgangers kennelijk een inhaalslag is gemaakt met het uitschrijven of overschrijven van broeders en zusters die al langere tijd niet meer komen. Uit de antwoorden die we gekregen hebben, blijkt dat een behoorlijk aantal reeds vijf tot twintig jaar geleden is weggegaan. Het is dus logisch dat broeders en zusters die al zo lang weg zijn, niet meer de moeite hebben genomen om deze enquête in te vullen.’

Wat heeft het onderzoek als beeld/portret van Het Apostolisch Genootschap opgeleverd?

‘Het algemene beeld is dat het gedachte goed en de missie van het genootschap zeker wel worden gewaardeerd en men er ook wel naar wil leven. Maar dat de prak tijk soms te wensen overlaat. en boven dien lees je uit de antwoorden ook wel dat men vindt dat je niet per se lid hoeft te zijn of de diensten hoeft te bezoeken om naar dat ideaal te willen leven.’

De kwaliteit van de erediensten speelt een rol. Nu wordt er al jaren gewerkt aan kwaliteitsverbetering, aan coaching ook. Is het denkbaar dat een heel andere vorm, een lossere aanpak ­ zonder liturgische ordening bijvoorbeeld ­ een betere oplossing biedt?

‘Het onderzoek is niet bedoeld om met oplossingen te komen, maar om de motieven te leren kennen waarom men afscheid of afstand neemt; om daar lering uit te trekken. Welke consequenties dat heeft voor een eventueel andere vorm of aanpak is iets waar deskundigen zich over zullen moeten buigen.’

Bij het punt gedachtegoed wordt gesteld dat het allemaal nogal onduidelijk is. Daar plaatst u de vraag bij: ook voor de huidige leden wellicht? Hebt u hiervoor aanwijzingen gevonden of is dat persoonlijke beleving?

‘Uit gesprekken blijkt dat ook voor de huidige leden het dikwijls moeilijk is om onder woorden te brengen wat het gedachtegoed eigenlijk inhoudt, wat onze missie is en wat de doelstellingen van Het apostolisch genootschap zijn. Daarom hebben we in het rapport ervoor gepleit om daaraan meer aandacht te schenken en er begrijpelijke formuleringen voor te vinden. inmiddels heb ik ook gelezen dat de jongerenraad zich hiermee bezig gaat houden, dus ook daar is kennelijk deze behoefte gesignaleerd.’ 14 De Stroom | nummer 4 | 2014