Download - Ars Aequi

Download Report

Transcript Download - Ars Aequi

Penitentiair recht
I
I
Annelies van Vliet
kondigd, zich baserend op de nota en in reactie
op het onderzoeksrapport 'Evaluatie drugs in
detentie' van de KUN (Persbericht Justitie 2970,
24 februari 1994). Op. 19 januari is in Heerhugowaard de eerste vrouwengevangenis met een
drugsvrije afdeling geopend (Balans 25 (1994),
nr. 2, p. 6).
I Gevangeniswezen
/,/ Wetgeving
De Wet tot aanvulling en wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met onttrekking
aan de tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming
(Stb. 1994,82) is op 18 februari 1994 in werking
getreden. Aan de gronden voor het uitblijven van
vervroegde invrijheidstelling (vi) (art. 15 a Sr) is
toegevoegd de (poging tot) ontsnapping en het
niet terugkeren van verlof. De beslissing blijft bij
de Penitentiaire Kamer van het Arnhemse Hof.
Daarnaast is de maximumstraf voor hulp bij
ontsnappingen verhoogd van twee naar vier jaar
en is een wetsvoorstel aangekondigd waarin de
automatische vi wordt afgeschaft en vervangen
door een regeling dat vi verdiend kan worden
door goed gedrag.
De Wet Terwee, die de positie van slachtoffers
van strafbare feiten versterkt, zal geleidelijk in
het land worden ingevoerd, zoals dat ook bij de
Wet Mulder is gegaan. Op dit moment wordt de
wet bij wijze van experiment toegepast in de ar·
rondissementen Den Bosch en Dordrecht.
/.2 Beleidsnota 'Werk:ame detentie'
1.3 Jurisprudentie
De uitspraak in kort geding van II januari 1994
met betrekking tol de TEBI (zie katern 50) is gepubliceerd in Sancties 1994, aft. I, onder 5 (zie
voor de regiemsrichtlijnen in de TEBI de circulaire van 17 augustus 1993, nr. 383345/9301, gepubliceerd in hetzelfde nummer van Sancties onder I).
De beroepscommissie uit de Cenlrale Raad
voor Strafrechtsloepassing heeft in haar uitspraak van 28 september 1993 geoordeeld dat
plaatsing op een veiligheidsbed voor een tevoren
vastgestelde duur van twee dagen het karakter
heeft van marteling (SG.A247/93, in Sancties
1994, aft. I, onder 3).
1.4 Kinderen van gedetineerden
In februari 1994 is een mentorprojecl gestart
voor kinderen van gedetineerden. Jonge vrijwilligers stellen zich op als een soort oudere broer
of zus en gaan met de kinderen, in de leeftijd van
acht tot zestien, uitstapjes maken. De klinisch
psychologe Gerian Holwerda is de coördinator
van het project (Vrijspraak 8 (1994), nr. I, pp. 89j.
De Tweede Kamer is akkoord gegaan met deze
beleidsnota voor het gevangeniswezen (zie katern
50), waarin voor het gros der gedetineerden een
standaard-regiem wordt gecreeerd, waarin arbeid centraal staat en waarin wordt bepaald dat
bij gijzeling de deuren gesloten blijven.
Het personeel in de Tijdelijke Extra Beveiligde Inrichting (TEBI) te Vught zijn over dal laatste punt positief (iuslifiekram 1994, nr. 4. p. 6).
De kerken zijn bang dat de nota zal leiden tot
een slechter klimaat in de gevangenis (Trouw 16
februari 1994). Ook in de literatuur is kritisch gereageerd op de gepresenteerde uitgangspunten
(zie G. de Jonge. De triomf van een punitieve
mentaliteit. Proces 73 (\994). nr 3. pp. 47-53; C.
Kelk, Sombere vooruitzichten voor het gevangeniswezen. DD 24 (1994. aft. 2, pp. 107-1\2; P.G.
Wiewel. Onwerkbare detentie (... l, Sancties
1994, afl. I, pp. 8-20).
Staatssecretaris Kosto heeft een uitbreiding
met 80 plaatsen in drugsvrije afdelingen aange-
J.5 Capaciteit
Hoewel Kosto in een toespraak op het symposium 'StrafTen in een moderne samenleving' op 17
maart 1994 betoogde dat de toekomst van het
straffen ligt buiten de muren van de gevangenis
(Persbericht Justitie 2984, 17 maart 1994), moet
de celcapaciteit eind 1995 zijn opgelopen naar
11959 (zie het eerste kwartaalbericht gevangeniswezen 1994.3005.12 april 1994).
2 ElektronisclJ huisarrest
De bewindslieden van Justitie hebben besloten in
de loop van dit jaar een proef Ie starten met elektronisch huisarrest in het ressort Leeuwarden.
Het gaat om de laatste fase van de vrijheidsstraf.
Daarnaast moet de rechter ook een combinatie
van een taakstraf en elektronisch huisarrest kunnen opleggen. Er worden cellen beschikbaar geKATERN 51
242!i
Staatsrecht
steld voor degenen die zich aan het toezicht onttrekken en het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatie Centrum (WODC) zal de proef
evalueren.
Mr. J. Bokma
3 Literatuur
Commissie-Deetman
3.1 Alternatieve sancties
- F.W. Bleichrodt, Alternatieve sancties als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke
veroordeling, DD 24 (1994), aft. 2, pp. 143156;
- J.P. Heinrich, Doelstellingen van alternatieve
sancties in de jaren negentig, Sanctws 1994,
afl. I, pp. 29-40;
- A.J. Marls, Het dagtrainingscentrum als beter alternatief, Proces 73 (1994), nr. I, pp. 1318;
- A.J.W. Meertens, De toekomst van de taakstraffen, Proces 73 (1994), nr. 2, pp. 40-42;
- Th.W. Scholten, De gevangenis thuis: van
Spiderman tot Hirsch Ballin, Proces 73
(1994), nr. I, pp. 58-61.
3.2 Overige literatuur
- Mieke Emmen, Slachtofferhulp en de Wet
Terwee, in: Crimineel Jaarboek 1994, red.
Lex van Almelo e.a., Uitg. Papieren Tijger/Coornhert-Liga, 1994, pp. 181-191;
- H.B. Greven, Privatisering van het gevangeniswezen in Nederland?, Sancties 1994, aft. I.
pp. 21-28;
Hans de Jong en Erroll Weening, Ontwikkelingen in het gevangeniswezen, in: Criminee!
Jaarboek 1994, red. Lex van Almelo e.a.,
Uitg. Papieren Tijger/Coornhert-Liga, 1994,
pp. 125-166;
- Geert Kannegieter, Ongelijkheid in de straftoemeting, De invloed van de sodale positie
van de verdachte op strafrechtelijke beslissingen, Wolters Noordhoff, Groningen, 1994
(diss. Groningen);
- M. Moerings, In de schaduw van de beveiliging, Proces 73 (1994), nr. I, pp. 54·58;
- Straffen in een moderne samenleving, themanummer Justitiële Verkenningen, Josine Junger-Tas symposium, 1994, nr. 2;
- J.JJ. Tulkens, Over de rechtspositie van gedetineerden, Sancties 1994, afl. I, pp. 3-7;
- S.M. Wurzer-Leenhouts, Het Voorontwerp
Penitentiaire Beginselenwet, Sanclies 1994,
afl. I, pp. 41-46.
2426
KATERN 51
De 'vraagpunten-discussie' inzake de staatkundige, bestuurlijke en staatsrechtelijke vernieuwing kan als afgerond worden beschouwd en de
taak van de bijzondere kamercommissie (de
commissie·Deetman) is voltooid. In een brief aan
de Tweede Kamer schrijft voorzitter Deetman
wel over intensieve discussies en de vitaliteit van
de Nederlandse parlementaire democratie maar
vooralsnog hebben alle rapporten en discussies
over al dat nieuwe alleen nog maar een stapel papier van zeven centimeter dikte opgeleverd (Kamers/uk 21 427, nrs. I tlm 101). Een aantal
staatsrechtelijk min of meer interessante gedeelten uit het Eindrapport van de cormnissie-Deetman volgt hieronder.
Ministeriële VeranlJvoordelijkheid
De Tweede Kamer heeft door het aanvaarden
van de motie.Jurgens (TK 21427, lIT. 69) onderschreven wat de commissie-Scheltema (de eerste
externe commissie van de commissie-Deetman)
heeft geformuleerd over de inhoud van de ministeriële verantwoordelijkheid (zie de bijdrage
van Vucsáu in Katern Ur, 48), De minÎster kan
door bet parlement ter verantwoording worden
geroepen voor ieder bestuurshandelen dat onder
zijn zeggenschap plaatsvindt. De verantwoordelijkheid gaat niet verder dan de bevoegdheden
van de minister: zonder bevoegdheid geen verantwoordelijkheid. Maar binnen die grens geldt
de verantwoordelijkheid onverkort: zij is niet beperkt tot hetgeen de minister persoonlijk kan
worden aangerekend. De Kamer heeft verder
vastgesteld dat beperking van de omvang van de
ministeriële verantwoordelijkheid bij verzelfstandiging van overheiclstaken alleen kan plaatsvinden op grond van de wetgeving waarin die verzelfstandiging wordt geregeld.
De commissie-Scheltema meende dat de minister ook verantwoordelijk is voor het handelen
van de Koning maar dat voor andere leden van
het Koninklijk Huis de verantwoordelijkheid
van de minister bepaald wordt door zijn bevoegdheden. Aangezien deze zeer beperkt zijn,
zou het optreden van de leden van het Konink-