ja, klik hier - De Hofmarken

Download Report

Transcript ja, klik hier - De Hofmarken

[0471- ]
Edele mogende heeren mijnheeren
gedeputierden van de staeten der lantschap van Overijssell.
Op de affgesondene missieve van den 8 decembris
1668 waerin u edele mogende mandierde
omdat verstarven wesesels ende wederwessels
jedert den jaere 1668 onder onsen onderhoorige
hoff gevallen an u edele mogende over te
senden op de naeste vergaederinge
Dient dan dit tot onderdanich berichte
als dat daer geen verstarff wessel noch
wederwessel zedert den jaere 1668
in onsen onderhoorigen hoff gevallen ende
wil u edele mogende in de genadige
bescherminge des alder hoohster be…o….
verblijvende inmiddels.
u edele mogende
Anno 1669 den 30 january onderdanige dinaer
het marck van Kaegelinck hoffmeier
des haeves Kaegelinck - C
uit begeerte dese geschreven
Jacoby Raeterinck
substituut hoffmeier des haves.
Goor.
[0472- ]
Edele mogende heeren
mijnheeren gedeputierden van
de staeten der lantschap Overijssel.
Op den affgesondene missive van den 8 decembris 1664
waerin u edele mogende mandierden om
de verstarven wessels ende wederwessels
zedert den jaere 1662 onder onsen onderhoorigen hoff gevallen op de naeste vergaderinge
over te senden.
Dient dan dit tot onderdanich bericht. Eerstelijck verstarven;
Tussele Lammertinck
Esken Luttichengell
Geert ter Horst, maer is geen verhael
Harmen Wolberinck tot Stockum.
Wessel off wederwessel is is in onsen
hoff zedert den jaere 1662 niet voorgevallen.
Is dan dit voor u edele mogende tot een naerichtinge wil u edele mogende in de genadi
ge bescherminge des alderhoochsten bevolen, verblijvende inmiddels u edele mogende.
Anno 1669 den 31 january. Onderdanige dinaer,
J. Raterinck,
substituut hofmeijer des haves
Goor.
[0473- ]
Op huiden den 16 april 1683 gestorven die wel edele
Willem Marckeloff tot Enssinck stevigh vast ende
onwederroeplick eewigh ende erfflick gebuitet met Jan
Schulte toe Cagelinck Hoffmeyer dess haves Caegelinck bezittende een garffgoet gehoerende onder
die domeinen van Twenthe ende sulkx met consent van den heer lantrentmeester die heere
Jtterssum Heer tot Nijenhuis. op approbatie van
Ridderschap ende Steden van deze provintie
van Overissell.
Op conditien dat welgemelte Marckeloff in eigendom cediert transportiert end overgeeffen
an geseide Schulte Cagelinck een secker stucke
landes genombt den Claphaegen gelegen tuschen
Rellcker Claphaegen ende Schulte Cagelinks saet
binnen waertegens Jan Schulte Cagelinck boven
gemelt met consent als boven iss verhaelt
in eigendom transportiert ende cediert an den
heer Marckeloff tot Enssinck oftte sijne wel
edele erffgenamme sijnen gerechten halffscheit van ‘t
Elckenschoet toebehorende provintie van
Overjssell met sijn olde end nye gerechtigheit soe
end alss ’t selve halve Elckenschot bij de Schulte Cagelinck end sijne antereccore iss gebruickt mitsdat
partien dese tegens malcanderen verbuitede paccele daetelick sollen moegen ontfangen ende tot
haeren besten moegen kieren ende wende haeres
gefallens geniterde die eene oftte die ander
van ’t gesayde die derde gaerve edogh dat
den gebuitede Claephagen naemals erfflick
bij
[0474- ]
bij den Hoff toe Cagelinck zal verbleven sollende
hyrum die heeren middelen pro quota quotis worden
betalt ten waren oircunde iss dese van contrahente
partien ende anwesende getuigen geteickent
Actum alss boven.
W.Marckeloff
Jan Kagelyenck
Doettenehem
Penekedam
Hermanus toe Reppell als getuigen
Jan Moyderman als getuige
Hermen Nihof als getuyge
Jan ten Haghuys, .. sijn marck
Jan Loessinck, .. sijn marck als getuige
to requesitie van portien
G.Manten.
[0476- ]
e
Kampen den 29 january 1686.
Gezien een acte van permutatie gehouden tusschen scholte Kagelink
met Jonker Willem Marklof, waarbij Jonker Marklof van zijn erve zoude missen en overgeven een
stuk lands genaamd de Klaphaage,
gelegen tusschen Rellikkes Klaphagen
en scholte Kagelincks zaad, waar
tegen de scholte Kagelinck weder
zoude missen de halfscheid van
’t Elkenschot, met zijn oude en nieuwe geregtigheid. Is dezelve gedaane
permutatie, geschiedt ten overstaan
van de rentmeester van Twenthe, volste
gens apostil van den 8 september 1683,
geapprobeert.
Accordeert met het
voorseide register.
[handtekening niet leesbaar]
Extract uit het register der resolutien
van de gedeputeerden
van de staaten van Overijssel.
[0477- ]
Hoochedel moegende heeren mijnheeren
staten wegens riddeschap ende steden
der landtschap van Overisell.
’t Remonstrieren seer onderdaenichlijck
Marten Nijhoff, Jan Schulte Cagelinck,
Jan toe Buirman, Engelbert Waerninckhoff,
ende Geert Rengerinck, sijnde garfgoederen,
hoffhoerigh onder den hoff toe Caegelinck,
hoe dat dieselve tot noetwendige reparatie,
ende timmeringe van hare huysen en, ende
schuyren, hoechnoedich eenigh timmerholt,
van doen hebben. Versoecken daerom reverentelijck, dat uwe hoochedele moegende den
heer landtrentmeister gelieve te belasten
haer eenigh timmerholt te laten
wijsen ofte haer an jaerepacht soo
voele penningen in te laten waervoer
sij ’t noedigste holt konnen coopen.
Twelck doende.
[0478- ]
Hoochedele moogende heeren mijnheeren
staten wegen riddeschap ende steden
deser landtschap van Overisel.
’t Geeft met behoerlijck respect te eerken Jan hoffschulte toe Cagelinck des
haves Caegelinck, dat hij ende sijne ancessorren, van ondenckelijcke jaren heerwaerts,
bij den hoff toe Cagelinck voor een ……
lijftucht gehadt hebben ’t Beckedam, sonder dat daer van uyt diensten ofte eenige
dienstgelden an die geweesene ofte dese
tegenwoordige heeren landtrentemeesteren sijn
gedaen ofte betaelt, dan allene dat die
selve lijftucht nu met dienstgelt is
worden beswaert, sijnde oock eene kleyne ende geringe plaetze, ende overall
tijndtbaer, soo versocht remonstrant seer
onderdaeniglijck, dat hij bij sijne olde
gerechtigheyt moege verblijven, ende dat
sijne voorgeseide lijftucht met dienstgelden
niet meerder moege worden beswaert
als andere lijftuchteners int Twente wor
den gedaen is.
Twelck doende.
[0479- ]
Hoochedele moegende heeren mijnheeren staten wegens riddeschap
ende steden der landtschap van Overisell.
’t Geven te eerkennen met alle onderdaencheyt die hoffvrijen des haeves Caegelinck hoe dat sije nae luyt haren erfbref hare goederen die sije bewoonen jaerlijx met telligen moeten ende schuldigh sijn
te bepoelen ende dan dieselve tot onderholdinge ende nootwendige reparatie van
hare huiseren ende schuiren eenich holt
van doen hebben, soo versoecken dieselve,
dat den heer landtrentmeister gelijck van
oldes altijt geschiet is, moege last gegeven worden om haer holt tot onderholdinge ende opbouwinge van hare huisen
ende schuiren an te wijsen.
Twelck doende.
[0480- ]
Copia
Extract uyt de reckeninge van Johan
van Rude rentmeister van de domeinen van
Twenthe, Laage, Diepenheim, Haxbergen
undt Blanckenborgh agbare ………. van koninklijke
majesteit agbare erffheer der landen van Overissel gecommittiert zmert den eersten
dagh marty 1554 stylo curio hatlemio
tot den ersten decembris anno 15 duissend vijftigh end iss befunden folio 110 agt
hyrna folgot.
Een ander articul omgaende den horrigen
landen behoeren in den hoff Cagelinck
end sijn schuldigh hem te presentiren dass
dinxdagas na Pincteren op pe…. indien
sij in denselven hoff nijnen drye jaren
niet en compariren worden sij van den
huissgenoten halseigen gewesen end
en moegen ook niet hilcken sonder den
heeren een half vatt buteren te betalen
en buiten der echte niet sonder consent
befunden sal 130
Ander ontfanck van wederwesselen vrijcoep versteinen end ander en is te worden
dat
[0481- ]
dat alle meijers end hoeven liggende
in de herrlicheit van Diepenheim end
hoernde op ’t den huise van Diepenheim hoffhoorig sijn die overall
niet meer en geven dan als