Theorievragen EHBO 1. Noem de vijf punten van de EHBO 1. let op

Download Report

Transcript Theorievragen EHBO 1. Noem de vijf punten van de EHBO 1. let op

Theorievragen EHBO
1. Noem de vijf punten van de EHBO
1. let op gevaar
2. ga na wat er gebeurd en wat s.o. mankeert
3. stel s.o. gerust en zorg voor beschutting
4. zorg voor professionele hulp
5. help s.o. op plaats waar hij zit of ligt
2. Noem de drie vitale functies
1. bewustzijn 2. Ademhaling 3. Circulatie
3. Waarom moeten deze drie functies in principe altijd als eerste worden veiliggesteld?
(1 uitzondering: zeer ernstige uitwendige bloedingen)
Als in één van deze drie fcuncties een stoornis optreedt is dit onmiddellijk levensbedreigend.
Tevens zijn dan de andere twee functies bedreigd.
4. Noem vijf oorzaken voor een stoornis in het bewustzijn.
Schedelhersenletsel, hersenbloeding, vergiftiging, oververhitting, onderkoeling, suikerziekte,
epilepsie, elektrische schok, stoornis in ademhaling of bloedsomloop.
5. Noem vier oorzaken voor een stoornis in de ademhaling.
Bloed, braaksel, terugvallen van tong bij bewusteloos s.o., vreemd voorwerp, zwelling als gevolg van
letsel( inademen hete lucht of prikkelende gassen), ophanging, wurging, stoornis is bloedsomloop of
bewustzijn.
6. Denk mee en vul aan: Het s.o. is benaderd, blijkt bewusteloos. Hij heeft een hoorbare en zichtbare
afwijkende ademhaling. Wat doe je vervolgens met het s.o.?
Meteen in stabiele zijligging draaien, zo nodig de mond reinigen en (laten) alarmeren.
7. Denk mee en vul aan: Het s.o. is bewusteloos, kinlift en ademhaling is gecontroleerd
Geen ademhaling. Je stuurt iemand weg om te alarmeren. Wat ga jij vervolgens doen?
30 x borstcompressie geven en 2 maal beademen. Dit blijven herhalen tot iemand een AED geeft.
8. Denk mee en vul aan: Je hebt de hele serie bij een bewusteloos s.o. afgewerkt tot en met de
ademhalingscontrole toe. De circulatie blijkt aanwezig. Wat moet je vervolgens gaan doen?
Laten alarmeren en s.o. zo mogelijk in stabiele zijligging leggen. Als je alleen bent s.o. eerst in stabiele
zijligging leggen en dan alarmeren. Als s.o. niet gedraaid kan worden dan continu de ademhaling in
de gaten houden en s.o. niet alleen laten.
9. Je hebt bijzonder geluk: de reanimatie die je gestart was blijkt succesvol, het s.o. ademt weer en er
is weer hartactie. Wat doe je vervolgens met het s.o.?
S.o. in stabiele zijligging draaien en elke minuut de ademhaling controleren. Zodra de ademhaling
wegvalt opnieuw starten met reanimeren. De AED kun je aangesloten laten zitten.
10. Op het moment dat de circulatie is stilgevallen is een s.o. biologisch of klinisch dood.
Klinisch dood.
11. Waaruit bestaat je eerste hulp bij een s.o. met een gebroken sleutelbeen?
Zorgen voor rust en steun: aanleggen van een brede das en voor professionele hulp zorgen.
12. Wat doe je met een s.o. dat een flauwte krijgt? Uitgebreid uitleggen.
Plat neerleggen. Zorgen voor frisse lucht. Verwijder knellende kleding. Niet laten drinken in eerste
instantie. Pas na 10 minuten eerste laten zitten. Als bewustzijn normaal is mag het s.o. weer wat
drinken. Raakt het s.o. het bewustzijn helemaal kwijt, dan in stabiele zijligging draaien en ademhaling
blijven controleren.
13. Wanneer mag je een bewusteloos s.o. op de rug laten liggen?
Als het s.o. naast bewusteloosheid ook mogelijk wervelletsel heeft en de ademhaling normaal is. Ook
bij ongevalss.o.-ers mag je deze desnoods op de rug laten liggen. Je moet dan continu bij het s.o.
kunnen blijven om deze ademhaling ook te blijven controleren. Bij meerdere s.o.-ers of als je alleen
bent en moet gaan alarmeren, dan moet het s.o. wel in de stabiele zijligging. Ook als de ademhaling
verslechtert.
14. Welke graden bij verbranding ken je en leg uit hoe deze eruit zien.
1ste graads: rood en pijn
2e graads: rood, blaren en pijn
3e graads: pijnloos zwart verkoold of wit gekookt, de omgeving is wel pijnlijk met evt. blaren.
15. Waarvan is de ernst van een brandwond afhankelijk?
Temperatuurinwerking, tijdsduur van verbranding, soort verbranding (vetten, water etc),
uitgebreidheid, diepte, leeftijd en algemene conditie.
16. Wat is de eerste hulp bij een derdegraads brandwond?
Koelen zonder kleding te verwijderen (wel verwijderen bij chem. Verbranding), daarna heel los
dekverband geven. Professionele hulp inschakelen.
17. Wat is de eerste hulp bij een verbranding van het oog?
Spoelen: zacht stromend lauw water. Oog openhouden. Professionele hulp inschakelen.
Bij chemische verbranding: beschadigde oog onder houden zodat bij spoelen de chem. Vloeistof niet
in het gezonde oog loopt.
18. Wanneer moet je met name ook de ademhaling in de gaten houden bij een s.o. met
brandwonden?
Bij inademing van hete lucht, of verbranding van het gelaat door bv. steekvlam.
19. Wat is de eerste hulp bij een s.o. dat een scherp voorwerp in het oog heeft gekregen?
Niet in laten wrijven. Niet proberen te verwijderen. Evt. bol kapje op het oog ter bescherming. Nooit
aansluitend dekverband. S.o. halfzittend vervoeren naar oogarts.
20. Wat voor verwondingen kun je verwachten bij een s.o. dat zwaar elektriciteitsletsel heeft
opgelopen?
Brandwonden op de plaats van de inslag en uitvloei. Evt. bewustzijnsstoornissen,
ademhalingsproblemen, circulatiestilstand. Evt. andere letsels zoals schaafwonden, snijwonden,
botbreuken ed.
21. Wat is shock? Wanneer moet je als hulpverlener op shock bedacht zijn?
Shock is een onvoldoende hoeveelheid rond stromend bloed c.q. vocht. Bij s.o. met zeer ernstige
uitgebreide brandwonden (meer dan 20% 2e of 3e graads), bij zeer ernstige diarree of braken, bij
hartfalen of bij ernstige bloedingen, of breuken van grote botten.
22. Wat is de eerste hulp bij shock?
Plat neerleggen, niet laten bewegen, geruststellen, snelle alarmering met vermelding: Shock! Geen
drinken/eten geven, vitale functies blijven controleren en zo nodig veilig stellen. Zorgen dat s.o. niet
te koud of te warm krijgt. S.o. niet onnodig vermoeien met vragen stellen en aan de praat houden.
Raakt s.o. bewusteloos dan in stabiele zijligging leggen.
23. Wat is de eerste hulp bij een kneuzing of verstuiking?
Koelen en getroffen lichaamsdeel rust en steun geven. Zo mogelijk drukverband aanleggen. Evt.
professionele hulp. Bij enige twijfel ervanuit gaan dat het om een botbreuk gaat en als zodanig
behandelen.
24. Waaruit bestaat een dekverband?
Gaas, elast. Hydrofiele zwachtel en kleefpleister. Snelverband is alles ineen.
25. Hoe weet je of een wonddrukverband goed is aangelegd?
Vraag dit aan het s.o.: verband moet prettig zitten en geen extra pijn geven. Moet wel stevig genoeg
zitten, anders werkt het niet, maar mag zeker niet afknellen. Is het te los aangelegd dan bloedt het
door. Evt. bij wonddrukverband aan arm, de handen vergelijken: is ene hand kouder, witter, tintelen
de vingers?
26. Hoe kun je er achter komen of een pols gekneusd of evt. gebroken is?
Doorvragen aan s.o.: kun je je hand nog bewegen, heb je iets horen kraken/knappen? Is er een
duidelijk abnormale stand te zien, uitwendige wond. Bij twijfel gaan we uit van het ergste.
27. Aan welke zijde benader je een s.o.?
Aan de kant van het gezicht.
28. Wat is een flauwte?
Een kortdurende vermindering van het bewustzijn als gevolg van een tijdelijk afgenomen
bloedtoevoer naar de hersenen.
29. Hoe noemen we de greep die we gebruiken bij het vrijmaken van de ademweg bij een
verslikking?
Buikstoten
30. Waarom draaien we een bewusteloos s.o. dat op de buik ligt naar de rug toe?
Om de ademhaling te kunnen controleren.
31. Hoever drukken we het borstbeen in bij een volwassen s.o. bij een reanimatie?
5-6 cm.
32. Wanneer leggen we een brede das aan?
Bij een botbreuk van ellenboog, bovenarm, sleutelbeen of schouderblad.
33. Wat veroorzaakt hyperventilatie?
Een te laag koolzuurgehalte in het bloed
34. Hoe lang moeten we minimaal koelen bij een brandwond?
10 minuten, bij een chemische verbranding 30 minuten.
35. Wat doe je bij een open botbreuk waarbij er gescheurde kleding aanwezig is?
Kleding niet wegknippen, los een dekverband erop leggen, niet circulair vastleggen.
36. Wat bedoelen we met biologische dood?
Op het moment dat na intreding van de klinische dood er een zodanig zuurstoftekort is ontstaan, dat
de hersenen onherstelbaar beschadigd zijn. Dit is een onomkeerbare situatie.
37. Wat is het doel van een reanimatie?
Kunstmatig zuurstofrijk bloed rondpompen om te voorkomen dat de klinische dood overgaat in een
biologische dood.
38. Op welk moment kunnen we stoppen met de reanimatie?
Als deskundige hulp het overneemt van ons, of als het s.o. weer zelfstandig gaat ademen. Verder als
we in een uitzichtloze situatie zitten en we geen deskundige hulp kunnen verwachten, kun je na 10
minuten reanimeren stoppen.
39. Noem de tekenen van een hartinfarct:
Pijn op de borst, een beklemming, soms straalt de pijn uit naar de linkerschouder, arm, hals of kaak.
S.o. is bezweet en kan klagen over misselijkheid.
40. Bij een reanimatie zijn bij de ligging van het s.o. twee dingen van belang:
Plat op de rug en op een harde ondergrond.
41. Ook je positie als hulpverlener t.o.v. het s.o. is erg belangrijk. Hoe moet de houding zijn van
degene die uitwendige borstcompressie toepast?
Op twee knieën, tegen het s.o. aan. De handen in elkaar gehaakt, dwars op het borstbeen. De
ellenbogen op slot en loodrecht boven het s.o.
42. Welke oorzaken, buiten het hart gelegen, kunnen leiden tot ritmestoornissen?
Stoornissen in de ademhaling, bepaalde vergiftigingen, bepaalde elektriciteit letsels, te hoge- of te
lage temperaturen, groot bloedverlies.
43. Hoe lang zal het ongeveer duren eerdat (bij normale omstandigheden) de hersenlimiet door
zuurstofgebrek wordt bereikt?
4-6 minuten, bij onderkoeling is deze tijd langer.