p 1.1 - akdc

Download Report

Transcript p 1.1 - akdc

Overstromingen in 1993 en 1995!
§ 1.1 Nederland rivierenland: Rijn en Maas

Rivieren bestaan altijd uit:
◦ Bovenloop (insnijding landschap, V-vorm)
◦ Middenloop (vlechtend en meanderen rivier, door
verlaging stroomsnelheid).
◦ Benedenloop (meanderen en delta/estuarium)


Rijn en maas Nederlands grootste rivieren.
Begrippen:
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
Stroomgebied
Waterscheiding
Waterafvoer
Debiet
Piekafvoer
Regiem




Klimatologische omstandigheden
Voeding smelt- /regenwater
Doorlatendheid bodem
Aanwezigheid van begroeiing
Vertragingstijd
Kanalisatie
Vroegere stroomgeulen/ strangen
Hoogwatergolf
Stroomstelsel
NAP
Lengteprofiel
Verval
Verhang
Dwarsprofiel van de rivier
Stuw


Stroomgebied: Al
het water
(neerslag) dat
afstroomt op de
betreffende rivier
Waterscheiding:
De plek die 2
stroomgebieden
scheidt. Vaak is
dit een gebergte
of een wat hoger
gelegen gebied!


Als de Rijn Nederland bij Lobith
binnenstroomt, heeft het een gemiddelde
waterafvoer van 2300 m3/sec. Dit noem je
ook wel debiet.
Actuele stand

Rijn: piekafvoer het
grootst in de winter
(en voorjaar).
◦ Waarom?
 Vooral gevoed met
neerslag en
smeltwater.

Maas: Piekafvoer
het grootst in
wintermaanden.
◦ Waarom?
 Alleen gevoed door
neerslag.

De verdeling van de
waterafvoer over
een jaar:
◦ Afhankelijk van:
 Klimatologische
omstandigheden
 Voeding smelt/regenwater
 Doorlatendheid
bodem
 Aanwezigheid van
begroeiing
(sponskarakter)


De tijd die verstrijkt tussen de neerslag
ergens in het stroomgebied en het moment
dat het waterpeil in de rivier gaat stijgen.
Door kanalisatie (rechttrekken van rivieren)
word de kans op overstromingen groter.
(water kan zich niet over groot oppervlak
verspreiden en zoekt de hoogte.

Voordat NL bedijkt
raakte, konden
rivieren vrijelijk
stromen, en kozen
de weg van de
minste weerstand!


Doordat alles
tegenwoordig zo bedijkt
is. Zoekt het water bij
veel neerslag i.p.v. de
ruimte, de hoogte op!
De vertragingstijd is
tegenwoordig dus
korter dan vroeger!
Dus sneller kans op
overstromingen!


Een rivier met alle
zijrivieren en
vertakkingen die deel
uitmaken van
hetzelfde
stroomgebied.
NAP: Normaal
Amsterdams Peil:
Gemiddeld zeeniveau.
(referentiekader)



Lengteprofiel: hoogte
van de rivier over
haar hele loop.
Hieruit kun je verval
afleiden:
Hoogteverschil
tussen 2 plaatsen.
Verhang: Verval per
km.


De maas is maar gedeeltelijk bedijkt, in ZuidLimburg is dit niet gedaan, waarom is dit ?
Ant: Terrassen

Een constructie in de
rivier om het waterniveau
te regelen.
◦ Voor overstromingen te
voorkomen
◦ Voor de landbouw
◦ Voor scheepvaartverkeer

Lees de tekst paragraaf 1
Maak instaptoets en 1 t/m 17

Inschrijven voor de herkansing!!!!!
