seneca de tranquillitate animi 1

Download Report

Transcript seneca de tranquillitate animi 1

2. De tranquillitate animi 10.1-4
(deel 1, blz. 18-19)
De tranquillitate animi =
Over de rust van de geest
(gemoedsrust)
• In vorm een dialoog, feitelijk geen echt gesprek
• Vraag van Serenus aan Seneca om hulp bij het volgen van de weg
van soberheid en eenvoud
• Dit zijn nl. dingen die de Stoa vraagt: de filosofische stroming waartoe
Seneca behoort
• Wat zijn de voordelen van een dialoog?
• Levendiger; net alsof je wordt toegesproken  wat voor Serenus
geldt, geldt ook voor jou als lezer
• Prettiger lezen: korte stukken door vraag en antwoord; niet een
heel filosofisch handboek
2 Gebruik bij tegenspoed je verstand!
47-48
At in aliquod genus vitae difficile incidisti et tibi ignoranti vel
publica fortuna vel privata laqueum inpegit quem nec solvere
possis nec rumpere:
persoonsvorm onderwerp lijdend voorwerp
andere kleuren voor bijvoorbeeld woorden die bij elkaar horen
genus, generis: groep 3, onzijdig
aliquod – onz van aliquis
 hoort dus bij genus
difficile: welke vorm?
acc. enk. Onzijdig
 hoort dus ook bij genus
(difficilis, difficile; zoals fortis, forte)
incidisti/possis: wie is het onderwerp?
Serenus
47-48
At in aliquod genus vitae difficile incidisti et tibi ignoranti vel
publica fortuna vel privata laqueum inpegit quem nec solvere
possis nec rumpere:
Maar je bent op een of ander moeilijk punt in je leven terecht
gekomen. En zonder dat je het wist hebben of de omstandigheden
van de staat of privéomstandigheden je een strop om de nek
gelegd, die je noch kunt losmaken noch (kunt ) stuktrekken (breken);
laqueum = beeldspraak (metafoor). Staat voor ….?
iets wat je heel veel moeilijkheden kan bezorgen, je einde kan
betekenen
Geef een voorbeeld van
omstandigheden van de staat
oorlog
economische neergang
privéomstandigheden
ziekte
ballingschap
48-49
cogita compeditos primo aegre ferre onera et inpedimenta
crurum;
compeditos…ferre: welke constructie?
AcI
48-49
cogita compeditos primo aegre ferre onera et inpedimenta
crurum;
bedenk dat mensen die in de voetboeien zijn geslagen eerst hun lasten
en (of nl.) de belemmeringen aan hun voeten met moeite dragen;
Wat voor mensen zijn compeditos ?
gevangenen
Waarom gaat Seneca hier ineens over praten?
Soort vergelijking / voorbeeld . Seneca gebruikt vaak vb. uit de
dagelijkse praktijk om zijn filosofische ideeën / adviezen toe te
lichten.
49-51
deinde, ubi non indignari illa sed pati proposuerunt, necessitas
fortiter ferre docet, consuetudo facile.
Wie is het ond. van proposuerunt?
de compeditos
proposuerunt … illa non indignari
…sed illa pati
Wat is het geslacht van illa?
onz mv.
Dus hoe vertaal je illa?
die dingen, dit
49-51
deinde, ubi non indignari illa sed pati proposuerunt, necessitas
fortiter ferre docet, consuetudo facile.
vervolgens, wanneer ze besloten hebben daarover niet verontwaardigd
te zijn, maar ze te dulden (accepteren), leert de noodzaak [hen ze]
dapper te dragen, de gewenning [ze] gemakkelijk [te dragen].
Wie/wat wordt bedoeld met illa? Citeer (LA)!
onera et inpedimenta crurum
Voor deinde staat geen voegwoord. Je zou ‘maar’ kunnen aanvullen.
Hoe heet dat ook alweer?
Adversatief asyndeton
Bij consuetudo hebben we een ellips: het ww. docet is niet (nog een
keer) uitgedrukt.
51-53
Invenies in quolibet genere vitae oblectamenta et remissiones et
voluptates, si volueris mala putare levia potius quam invidiosa
facere.
invenies: welke tijd?
futurum
(mk-stam/i-stam: stam + a (ik) /e (andere vormen) + uitgang)
volueris: welke vorm?
indicativus futurum exactum van velle
levia – onz mv van levis - licht
potius: comparativus (van potis) = adv. (bijwoord)
51-53
Invenies in quolibet genere vitae oblectamenta et remissiones et
voluptates, si volueris mala putare levia potius quam invidiosa
facere.
Je zult op ieder punt van je leven genoegens vinden en ontspanningen
en genietingen, als je maar bereid bent (zult zijn geweest) ellende als licht
(iets lichts) te beschouwen liever dan het te maken tot gehaat (iets wat
je met haat vervult).
Welke stijlfiguren zie je?
- trikolon: oblectamenta et remissiones et voluptates
- chiasme: putare levia invidiosa facere.
Belangrijke les van Seneca: het gaat er niet om, wat je
overkomt, maar hoe je er mee om gaat.
53-55
Nullo melius nomine de nobis natura meruit, quae, cum sciret
quibus aerumnis nasceremur, calamitatium mollimentum
consuetudinem invenit, cito in familiaritatem gravissima adducens.
melius: comparativus, adv. (bene, melius, optime)
cum sciret: dus cum +….?
coniunctivus
nadat, omdat, hoewel
+ indicativus: wanneer
nasceremur: welke vorm?
coniunctivus
obliquus: in bijzin afhankelijk van zin met coniunctivus
53-55
Nullo melius nomine de nobis natura meruit, quae, cum sciret
quibus aerumnis nasceremur, calamitatium mollimentum
consuetudinem invenit, cito in familiaritatem gravissima adducens.
In geen enkel opzicht heeft de natuur zich meer verdienstelijk jegens ons
gemaakt, die, daar ze wist met wat voor moeiten (moeilijke dingen,
narigheid) wij geboren werden, als verzachting voor (de) rampen de
gewenning heeft uitgevonden, de ergste (zwaarste) dingen snel tot iets
vertrouwds makend.
Over welk kernpunt van de Stoïsche filosofie
heeft Seneca het hier?
Het woord natura in deze zin is gelijk
te stellen aan het woord ratio binnen
de Stoische filosofie: deze heeft alles
in de wereld voorzien en is ook goed.
Je moet niet aan ‘het grote plan’
twijfelen. Zo ook hier: je krijgt erge
dingen te verdragen, maar de ratio
heeft ook voor iets gezorgd dat daarbij
helpt: gewenning
55-56
Nemo duraret, si rerum adversarum eandem vim adsiduitas
haberet quam primus ictus.
Duraret / haberet: welke vorm en waarom?
coniunctivus
irrealis (van het heden)
Eandem – welke vorm waarvan?
acc ev V van idem
55-56
Nemo duraret, si rerum adversarum eandem vim adsiduitas
haberet quam primus ictus.
Niemand zou het uithouden, wanneer het voortduren van tegenspoed
dezelfde kracht zou hebben als de eerste slag had.
56-58
Omnes cum fortuna copulati sumus: aliorum aurea catena est,
laxa, aliorum arta et sordida, sed quid refert?
Allen zijn wij verbonden met het lot: van sommigen is de ketting van goud,
slap, van anderen strak en vuil, maar wat maakt dat uit?
Catena – ketting van bv een voetboei (niet een halssierraad dus!)
Chiasme : aurea … laxa … arta … sordida
Welke metafoor wordt hier gebruikt?
catena – ketting / keten
Staat voor het (ongunstige) lot dat je overkomt.
Kortere ketting: meer ellende (want je kunt je
nauwelijks bewegen)
Waarin klopt deze metafoor niet helemaal?
Er zijn eigenlijk geen gouden ketenen.
58-60
Eadem custodia universos circumdedit alligatique sunt etiam qui
alligaverunt, nisi forte tu leviorem in sinistra catenam putas.
universos: nl. homines
58-60
Eadem custodia universos circumdedit alligatique sunt etiam qui
alligaverunt, nisi forte tu leviorem in sinistra catenam putas.
Dezelfde gevangenschap heeft allen omsingeld en vastgebonden zijn
ook diegenen die [een ander] vastgebonden hebben, tenzij jij misschien
de ketting aan de linkerarm als lichter beschouwt.
58 eadem – op te vatten als ‘één en dezelfde’ (dus
niet: dezelfde als een andere persoon)
Qui alligaverunt - de gevangenisbewakers: zij zijn
letterlijk vastgebonden (nl. met de linkerarm aan
de gevangene). Maar Seneca bedoelt het ook
figuurlijk: gebonden door het lot / de ratio.
60-61
Alium honores, alium opes vinciunt; quosdam nobilitas, quosdam
humilitas premit;
60-61
Let goed op de parallelle zinsbouw: steeds eerst acc (lijd vw), dan nom
(ond). Dit is niet gebruikelijk voor het Latijn. Waarom doet Seneca dit?
zo krijgen de accusativi meer nadruk: die geven de verschillende
groepen mensen aan
60 quosdam – acc mv van quidam (wordt verbogen als qui + dam)
qui
qui
quidam
quidam
zelfst: iemand. iets
cuius
cui
quem
quo
quorum
quibus
quos
quibus
cuiusdam
cuidam
quendam
quodam
quorundam
quibusdam
quosdam
quibusdam
mv: sommigen, enkelen
bijv: een (of andere),
mv: sommige, enkele
60-61
Alium honores, alium opes vinciunt; quosdam nobilitas, quosdam
humilitas premit;
Ereambten binden de een vast, rijkdom de ander; sommigen drukt hun
hoge positie terneer, anderen hun nederige positie;
Wat valt op in de voorbeelden die Seneca hier kiest?
Van de 4 dingen die worden genoemd, zijn er 3 die
normaal juist als positief worden beschouwd. Maar
ook daar geldt: dit is door de ratio opgelegd: je ‘zit
er aan vast’.
Welke woorden geven hier de metafoor aan?
vinciunt (niet v. vincere, maar v. vincire–vastbinden!)
premit
Nobilitas -humilitas: antithese (tegenstelling)
61-62
quibusdam aliena supra caput imperia sunt, quibusdam sua;
62 sua: vul aan…
imperia
Deze stijlfiguur heet een ellips.
Door het veelvuldig gebruik van de ellips, bereikt Seneca
brevitas: een korte en bondige manier van formuleren.
sua vormt een antithese (tegenstelling) met aliena
61-62
quibusdam aliena supra caput imperia sunt, quibusdam sua;
sommigen hangen andermans verantwoordelijkheden boven het hoofd,
anderen die van henzelf;
Oftewel: iedereen moet wel ergens naar luisteren / heeft last van een
verantwoordelijkheid!
62-63
quosdam exilia uno loco tenent, quosdam sacerdotia: omnis vita
servitium est.
sommigen houdt ballingschap (lett. ballingschappen) op één plek,
anderen priesterambten: het gehele leven is slavernij.
Seneca noemt hier dus een voorbeeld dat
normaal als negatief wordt beschouwd
(ballingschap) en een positief voorbeeld
(priesterschap). Volgens hem is tussen
beiden weinig verschil: je zit eraan vast
(servitium); maak er wat van!
62 sacerdotia – hoorde in de
Romeinse tijd bij de hoge, zeer
gewilde ambten (was gewone ‘baan’,
geen celibaat: je kon gewoon getrouwd zijn en
het evt. combineren met andere baantjes)
Boven: een Romeinse priester
brengt een offer.
Links: Ovidius, de Romeinse
dichter die in ballingschap moest.
63-64
Adsuescendum est itaque condicioni suae et quam minimum
de illa querendum et quidquid habet circa se commodi
adprendendum:
63-64
adsuescendum/querendum/adprendendum: welke -nd-vorm?
gerundivum
met vorm van esse: dus van verplichting  moeten worden …!
hier onpersoonlijk gebruikt: er moet …, men moet …
condicio: situatie
quam + superlativus = zo … mogelijk
illa: wat wordt bedoeld? Citeer!
condicio
63-64
Adsuescendum est itaque condicioni suae et quam minimum
de illa querendum et quidquid habet circa se commodi
adprendendum:
Men moet dus wennen aan zijn eigen situatie en daarover zo min
mogelijk klagen en al wat men aan voordeel om zich heen heeft gretig
aangrijpen:
Welke stijlfiguur zie je hier?
trikolon: adsuescendum, querendum, adprendendum
Uit welk woord (LA) blijkt, dat Seneca hier aan een soort
afronding / conclusie toekomt?
itaque
Welk deel van zijn conclusie was al genoemd in zijn voorafgaande
betoog? (LA)
adsuescendum est (condicioni suae)  je went eraan
De rest is dus een nieuwe stap in zijn betoog: er kan ook iets
positiefs te vinden zijn.
65
nihil tam acerbum est in quo non aequus animus solacium
inveniat.
65 inveniat: welke vorm?
coniunctivus praes
Wordt veroorzaakt door de uitdrukking tam … in quo
(≈ tam …
ut) – zodanig … dat daarin
De coni daarin is een explicativus (geeft soort / uitleg aan) of een
consecutivus (gevolg)
65
nihil tam acerbum est in quo non aequus animus solacium inveniat.
niets is zo bitter dat daarin een gelijkmatige geest geen troost vindt.
65 acerbum: =
• bitter van smaak
• vervelend, naar
Wanneer heb je een aequus animus?
Als je je niet (emotioneel) laat beïnvloeden door
wat er gebeurt.
Typisch kenmerk voor de sapiens van de Stoa:
gebeurtenissen zijn slechts indifferentia (dingen
die je onverschillig moeten laten). In alles zit wat
goeds, want de Ratio is goed.
 ataraxia, tranquilitas animi!
66-67
Exiguae saepe areae in multos usus discribentis arte patuerunt et
quamvis angustum pedem dispositio fecit habitabilem.
66 Hoe kan multos bij usus horen?
usus is van de 4e verbuigingsgroep (manus) – acc. mv op –us)
di-scribentis – ppa in genit. Gesubstantiveerd.
van degene die indeelt  van de landschapsarchitect
Is een bepaling bij ….?
arte
66-67
Exiguae saepe areae in multos usus discribentis arte patuerunt et
quamvis angustum pedem dispositio fecit habitabilem.
Zeer kleine stukjes grond hebben dikwijls door de kunst van de
landschapsarchitect vele gebruiksmogelijkheden geboden en de indeling
heeft [dikwijls] een lapje grond, hoe klein ook, bewoonbaar gemaakt.
Waarmee moet de lezer zich in deze redenering gelijk stellen?
discribentis: je moet zelf iets van je leven maken
67-68
Adhibe rationem difficultatibus: possunt et dura molliri et angusta
laxari et gravia scite ferentes minus premere.
68 dura – onz mv van durus, gesuvstantiveerd. Hoe vertaal je dus dura?
harde (nare) dingen
Idem bij angusta / gravia
molliri, laxari – welke vorm?
infin praes pass
scite – welke woordsoort?
uitgang –e: bijwoord (bij ferentes)
67-68
Adhibe rationem difficultatibus: possunt et dura molliri et angusta
laxari et gravia scite ferentes minus premere.
Gebruik je verstand bij moeilijkheden: harde (nare) dingen kunnen zacht
gemaakt worden en strakke dingen los gemaakt en zware dingen kunnen
degenen die ze op verstandige wijze dragen minder drukken.
67 ratio- hier met een kleine R  dus het verstand in je.
Welke stijfiguren zie je?
anafora, repetitio: et .. et … et
trikolon: dura mollire, angusta laxari, gravia premere
explicatief asyndeton tussen difficultatibus en possunt