Transcript Eiwitten

Benzine voor het lichaam!

Niet hoeveel eet de hond, maar WAAROM eet
hij dat / wat is de samenstelling?

Hond is geen vleeseter, maar een “beesteter”.

We voeden de lichaamscellen van de hond


Benzine is nodig om de motor te laten
draaien
Voeding is nodig om de lichaamscellen te
laten leven

Voedingsstoffen
◦ Bouwstoffen (bouwstenen voor groei en herstel)
 Nieuwe cellen vormen
◦ Brandstof (stof t.b.v. energiewinning)
 Cellen laten leven en werken

Voedingshulpstoffen
 Juist laten verlopen van processen






Vitaminen, beperkt nodig maar van levensbelang
mineralen, voedingszouten
Ruwvezelstoffen, rol bij spijsvertering
Water, groot deel lichaam bestaat uit water
JUISTE VERHOUDING EN KWALITEIT
Kennis nodig van samenstelling

Samenstelling / nutriënten
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
Eiwitten 25 % (4 Kcal)
Koolhydraten 50 % (4 Kcal)
Vetten 25 % (9 Kcal)
Vitaminen
Mineralen
Sporenelementen
Ruwvezel
Water
BOUWSTOF
BRANDSTOF
BRANDSTOF
HULPSTOF
HULPSTOF
HULPSTOF
HULPSTOF
HULPSTOF

ENERGIE
◦
◦
◦
◦
◦
Voedsel als brandstof
Brandstof levert ENERGIE
Energie : Arbeidsvermogen (warmte)
Eenheid warmte is een CALORIE
CALORIE (hoeveelheid warmte die je aan 1 gram
water moet toevoegen om temperatuur 1 C te doen
stijgen. 1000 C is 1Kcal




Hond zeer goed reukorgaan (geur belangrijk)
Niet belangrijk kleur / vorm
Gewoonte
Belangrijk verder:
◦
◦
◦
◦
◦
◦
◦
Acceptatiefactor
Grote stukken voedsel
Warm voedsel (geuren beter los?)
Adellijk vlees (geen ranzig vet)
Vet in voedsel (niet overdrijven)
Wat vochtig voer
Alleen of in roedel

Spijsvertering
◦ Begint in de mond
◦ Eindigt in de anus
◦ Mechanische vertering
 Geen enzymen in speeksel / dus gebit
◦ Chemische vertering
 M.b.v. enzymen (begeleiding chemische processen)
 Begint in de maag
Eiwitten
Vetten
Koolhydraten
Mond /
Keelholte
Slokdarm
Mechanische
vertering /
speeksel en
glijmiddel
idem
Idem
Maag
Pepsine en
zoutzuur
Lipasen en
zoutzuur
Opsplitsen en
kleine delen
n.v.t.
Dunne Darm
(basisch =
neutraal)
Trypsine en
erepsine
Uiteen in
eiwitbouwstenen
= aminozuren
Galzure zouten
en lipasen
Uiteen in: 2 vet
= glycerol en
vetzuren (verz
en onverz)
Amylasen
Uiteen in:
koolhydratenbouwstenen =
enkelvoudige
suikers
verbranding en
glycogeen=
opslag
Dikke Darm
Indikken +
darmflora voor
aanmaak
vitamine K en
B12
idem
Idem




Hond verteert langzamer dan mens
Stofwisselingsonderzoek bepaalt
energiebehoefte / aantal noodzakelijke Kcal
Hoe kleiner hond hoe meer calorieën relatief
nodig zijn / lichaamsoppervlakte is relatief
groter  relatief meer warmteverlies
Meer huid om 40 Chihuahua’s van 2 kg dan 1
Sint Bernhard van 80 kg

Hoeveel Kcal nodig hangt af van reeks
factoren
◦ Weinig beweging / Veel beweging
◦ Ziek / gezond
◦ Werken / slapen

Minimum nodig is BASAALMETABOLISME
◦ Grondstofwisseling bij volkomen rusttoestand met
lege maag, alleen voornaamste organen werken
◦ Energieke hond tot 8 x BM nodig
◦ Weinig beweging 2 x BM

Relatie tussen lichaamsgewicht en
Basaalmetabolisme : formule BRODY
◦ Q = 70,5 x G (tot de macht) 0,73
◦ Q = Basaalmetabolisme G = lichaamsgewicht

Hoe groter lichaamsgewicht, hoe minder
energie per kg gewicht nodig



Wetenschap verschilt
Voederfabrikanten verschillen
Onderscheid tussen
◦ Stikstofhoudend (eiwitten)
◦ Stifstokvrij (koolhydraten en vetten)


Lichaam kan bijna geen stikstofhoudende zelf
produceren, dus toedienen (vorm van
eiwitstoffen)
Koolhydraten en vetten geen stikstof, dienen
vooral als brandstof, elkaars rol overnemen
(geen vervanging voor eiwitten)



Soms eiwitten ontdoen van stikstof en dan
kunnen zij overnemen rol kh en vet
Overdaad aan eiwitten verkeerd (economisch).
Vervangen door koolhydraten en vetten (deel
eiwitten fungeert nl. als energieleveranciers
Onderscheid tussen voeding en nuttige
bestanddelen ervan
◦ Rundvlees niet alleen eiwit maar ook vet
◦ Brood niet alleen kooolhydraten maar ook beetje
eiwit en vet

Hongerlijden
◦ Eerst voorraad koolhydraten en vetten
◦ Daarna eigen lichaamseiwitten / gebruikt als
energie- en warmtevormers
◦ Spieren verdwijnen
◦ Belangrijkste organen het laatste
◦ Lichaam kan dus herstellen
◦ Studies: zes weken zonder eten zonder blijvende
klachten



Bouwstoffen
Brandstoffen
Hulpstoffen





Vertering 80/90 %
Enorm aantal stoffen met gelijke chemische
samenstelling
Zoveel eiwitten als er diersoorten zijn
Vormen belangrijk onderdeel van weefsels en
van hulp- en regelstoffen zoals enzymen,
hormonen
Eiwitten opgebouwd uit aminozuren
◦ Aminozuur: koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof
en soms zwavel
◦ 22 tal aminozuren





Keten van aminozuren
Een keten is een eiwit
Lengte, afhankelijk van aminozuren
Talloze combinaties soorten eiwitten
Eiwit opgebouwd in de lichaamscel
◦ Erfelijk materiaal
◦ Generatie op generatie
◦ Elk dier in staat zijn eigen eiwitten te maken voor
specifieke taken (lichaamsspecifiek eiwit)

Taken:
◦ Opbouw nieuwe cellen (bouwstenen lichaam)
◦ Herstel en vervanging cellen
◦ Bijdrage aan energievoorziening
Eiwitten uit voedsel afgebroken tot aminozuren om er
daarna terug te produceren tot lichaamseigen eiwit
Verschillend voor elk dier
Rundvlees  aminozuur  hondenvlees





Aminozuur eerst ontdoen van stifstof (lever) desamineren
Afgekoppelde stikstof is ureum (bloed,
nieren, urine)
Na desamineren: stof bestaat uit koolstof,
waterstof en zuurstof  omzetten in glucose
(ook vetzuren gebruiken)
Glucose gebruikt voor verbranding (energie)
of als reservebrandstof (lichaamsvet)
Kost heel veel energie (10 % voeding verloren)


22 aminozuren (hoeven niet allemaal in
voeding te zitten)
Acht zijn nodig in voeding (puppies tien)
◦ Essentiële aminozuren
 Leucine, isoleucine, lysine, fenylalanine, methionine of
cystine, treonine, tryptofaan, valine
 Pups: arginine en histidine




Voedingswaarde eiwit wordt in belangrijke
mate bepaald door aanwezigheid esswentiële
aminozuren
Hoe meer essentiële aminozuren, hoe beter
Biologische Waarde: percentage uit de darm
opgenomen eiwit dat kan worden gebruikt
voor maken/vormen van lichaamseiwit
Als ééntje van de acht ontbreekt, dan BW=0









Kippenei 96
Vismeel 92
Lever 79
Melk 92
Rundvlees 78
Soyameel 67
Tarwebloem 48
Gelatine 0 (geen tryptofaan)
Water 0

Algemeen

Verteerbaarheid eiwit ook belangrijk
◦ Dierlijke eiwitten hogere BW
◦ Varieert
◦ Hoorn, haar en pezen niet verteerbaar, dus geen
voedingswaarde
◦ Goed voer 80 % verteerbaar droogvoer en 95 %
verteerbaar blikvoer
◦ Koken verlaagt verteerbaarheid van eiwit
◦ Plantaardige eiwitten minder essentiële aminozuren
◦ Granen weinig lysine, methionine, leucine en tryptofaan
(dus aanvullen met eiwitten die dat wel)
◦ Rijst biologisch onvolwaardig (niet alle noodzakelijke).
Aanvullen met vlees of vis)





Praktijk: praktisch alle eiwitvoedingsstoffen
onvolwaardig. Dus combineren
Tevenmelk tijdens zogen is uitzondering
Koemelk anders / oudere honden slecht
verteerbaar
Eiwit vooral in vlees (niet alleen spier, maar
ook darmen, maag etc) / melk /eieren
Niet meer geven dan nodig. Hond slaat
overtollige aminozuren niet op, andere
verwerking




Plantaardig: arm aan eiwitten / minder
geschikt dus
Behalve bonen en erwten
Vlees koken of bakken niet nodig
Ingewanden (plantaardig gemalen) beter
verteerbare planten



Verzamelnaam voor stoffen die verbinding
vormen van koolstof, zuurstof en waterstof
(relatie: ks + zs = ws)
Overwegend plantaardig / gevormd bij
fotosynthese (plantcellen onder invloed en
zonnenenergie koolzuurgas (CO2) en water
(H2O) omzetten in suikers waaruit opbouw
weefsels
Ook wel suikers en zetmeelsoorten genoemd

Taken
◦ Productie van energie en warmte





Niet erg verteerbaar / daarom voorbewerking
Bruin / volkoren brood dus zeer geschikt
Te veel is ongewenst
Hond kan uit eiwitten ook koolhydraten en
vatten maken / bij voldoende eiwitvoeding
dus geen gebrek aan energiestoffen
Overschot koolhydraten in reservevoorraad
(vet) omgezet



Prikkelen minder maagsapklieren dan
eiwitten
Zoutzuur maagsap werkt desinfecterend, dus
bij te veel kh komt te weinig zoutzuur vrij
voor doden bacteriën
Onverteerbare kh ook gewenst (geven volume
aan darmen, zorgen voor juiste peristaltiek,
goed milieu in darmen

Eiwitten deels te vervangen door koolhydraten:
◦ Als energiebron goedkoper / vaak beter geschikt
◦ Bij eiwitten eerst stikstof afkoppelen (werk voor lever en
nieren) / met name bij oudere honden lastig (nierfunctie)
◦ Opeenhoping van eiwitten / relatief minder gebruiken /
geeft gebreksverschijnselen en groeistoornissen
Hoe hoger BW hoe minder eiwit nodig
Eiwitpercentage van 20 % in voer met minimale BW van 60
en verteerbaarheid van 70 % is ruim voldoende

Vetten chemisch opgebouwd uit glycerol en drie
moleculen vetzuur (verschillende)
◦ Verzadigde
 Koolstofatomen verbonden met twee waterstof (meestal
dierlijke vetten)
 Palmitinezuur, stearinezuur, boterzuur.
◦ Onverzadigde
 Twee naast elkaar liggende koolstof met dubbele binding en
géén binding van waterstof (niet verzadigd met water)
 Een dubbele binding: oliezuur
 Meervoudige binding:”linolzuur, linolleenzuur en
arachidonzuur (minimaal 1 moet aanwezig zijn) / Essentiële
vetten
 Onderdeel celwanden
 Opbouw belangrijk voortplantingshormoon
 Essentieel bij in stand houden waterhuishouding in huid







Hoog gehalte aan koolstof en waterstof
Meer dan eitwitten en koolhydraten
Calorische (verbrandingswaarde) twee keer zo
hoog
Goed verteerbaar (bepalen voor groot deel
caloriedichtheid)
Vetzuren worden (zie ook enkelvoudige suikers)
in lichaamscellen verbrand of opgeslagen als
lichaamsvet
Hond kan heel snel voorraad aanspreken (in
tegenstelling tot andere dieren)
In winter kunnen ze dus warmte beter op peil
houden


Verzadigde voorkeur boven onverzadigd
Meeste weefsels en lichaamsvloeistoffen
cholesterol waaruit geslachshormonen, vit D
en galzuren ontstaan. Dit cholesterol in
dierlijk (verzadigde) vetten die
cholesterolgehalte in bloed verhogen
◦ Bij te veel cholesterol afwijkingen in bloedvaten
◦ Vetachtige stoffen tegen wand (vernauwing)
◦ Minder elastisch en stug

Opslag in bindweefsels
Als onder huid dan isolatie
Overdaad:

Hoeveel voeren?


◦ Te dik
◦ Vetzuur verbinden met kalk (beenderziektes)
◦ 25-25 % van dagelijkse behoefte dekken door vetten (5-20 % van droge
stofgehalte voer)
◦ Denk aan essentiële vetzuren (bij jonge honden nog geen opbouw
daarvan)
◦ Bij zogende teven meer behoefte
◦ Bij opfok van moederloze pups rekening mee houden (tevenmelk bevat
hoge dosis)
◦ Tekort aan vetten in dieet eerst uiten in tekort essentiële vetzuren
◦ Tekorten: verminderde voortplanting, slechte wondgenezig, droge huid,
haaruitval, vachtproblemen, ontstekingen huid
◦ Minder essentiële vetzuren in minder kwalitatief voer of droogvoer te oud
(nl. gevoelig voor oxydatie / snel ranzig) / Toevoeging van stoffen zoals
vit E, of antioxydantia

Mineralen
◦ Voedingsmiddel verbranden dan anorganische stoffen (calcium en
fosforverbindingen, kalium, natrium (mineralen, voedingszouten)
◦ Zeer minimaal aanwezig ( paar % tot 0,0001 %)
◦ Rol bij stofwisseling, leveren geen energie
◦ Macro: In stand houden waterhuishouding en
zenuwprikkelgeleiding / bouwstof lichaam botten
◦ Micro: allerlei enzymatische processen of deel van enzymen /
Jodium onderdeel schildklierhormoon, ijzer van hemoglobine en
cobalt van Vit B12
◦ Normaal geen zout toevoegen
◦ Kleine extra dosis geen kwaad (drinkt meer, gunstig voor nieren)
◦ Te veel: hart sneller kloppen / kalium verlaagt hartslag
◦ CaLcium en kalium antagonisten (nieren zorgen voor evenwicht)
◦ Calcium / fosfor = 1,2 / 1
In vlees is dit 1/17 (bij uitsluitend
vlees dus aanvulling van calcium

Spoorelementen
◦ Heel weinig
◦ Noodzakelijk maar niet te veel
◦ Ijzer: ingebouwd in hemoglobine/zuurstoftransport
tekort geeft bloedarmoede
◦ Zink: onderdeel verschillende enzymen / tekort
minder goed voer / vlees voldoende zink
◦ Koper: rol bij vorming van hemoglobine (rode kleur
bloed)
◦ Jodium: rol schildklierhormoon / teveel vergiftiging
◦ Micro: diversen. Tekorten nooit




Noodzakelijke chemische stoffen
Lichaam kan ze niet zelf maken
Vitaminen met hoofdletter
Indeling in twee groepen
◦ Vetoplosbaar: A D E K
 Worden in lichaam opgeslagen
 Teveel kan kwadelijk zijn
◦ Wateroplosbaar: B C
Antivitaminen stoffen die vitaminen vernietigen id
werking ervan tegengaan: thiaminase, avidine,
dicumarol, folinezuurantagonisten

Retinol
Dierlijke voedingsstoffen
Caroteen (pro Vit A in lever omgezet tot vit A)

Tekorten leiden tot


◦
◦
◦
◦
◦
◦
Afwijkingen in huid
Slijmvliezen
Ogen
Verlies van weerstand, infecties, botafwijkingen
Vruchtbaarheid
Aangeboren afwijkingen







Calciferol
Natuurlijke bestraling met ultraviolet licht (zon) /
door oplikken huid in lichaam
Verder in dierlijke producten (lever, melk, eieren)
Rol bij opname calcium in lichaam vanuit darmen
Niet te veel geven
Te veel : afscheiding langs nieren (uniek)
Tekort:
◦ Onvoldoende verkalking
◦ Ontkalking (rachitis)




Tocoferol
Planten / tarwekiemolie / vis / lever / eieren /
volkorenmeel
Normaal gezonde dieren al voldoende Vit E in
lever
Anti oxydant/ gaat oxydatie vetzuren tegen /
zowel in lichaam als in voedsel




Normaal door bacteriën geproduceerd in
dikke darm door darmflora
Ook in groene planten
Te veel: giftig
Tekort: zelden / meestal verstoring darmflora
(diarree / langdurig antibiotica /
bloedstollingsstoornissen)






Vormen een groep / Vit B complex
Negental chemische verbindingen
Biergist / lever / tarwekiemen
Tekorten: stoornissen in groei en
voortplanting / weerstand / huid / zenuwen
Als tekort dan meestal hele complex
Te veel:”kan lichaam makkelijk verlaten
(oplosbaar in water)






Ascorbinezuur
Door de hond zelf gemaakt
Vit C: groente en fruit
Vorming van bindweefsels, botontwikkeling,
aanmaak sommige hormen
Iets extra geen probleem
Herstelbevorderend bij verwondingen,
breuken, infecties, stress, stijfheid en stram









Opname door drinken of in voedsel
Als vochtgehalte toe neemt, drinkt hond minder
Blikvoer, drinkt hij minder
Water komt vrij bij verbranding van glucose
(water en koolzuurgas blijven over)
60 – 70 % lichaam is water
ALTIJD LATEN STAAN
Allen bij ziekte soms afwijken
50 cc per dag per kg lichaam nodig / pup meer
Hond bepaalt zelf hoeveel hij nodig heeft