Redelijkheid en menselijkheid

Download Report

Transcript Redelijkheid en menselijkheid

FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW:
INTELLECTUELE HELDEN &
CRUCIALE KWESTIES
COLLEGES
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
Redelijkheid en menselijkheid
Materialisme en atheïsme
Soevereiniteit en authenticiteit
Bijtende humor
Hartstochten en twijfels
Het publiek gebruik van de rede
I. REDELIJKHEID EN MENSELIJKHEID
1. VERLICHTING
Hoe kan de 18e eeuw het beste worden
gekarakteriseerd?
2. VRIJHEID
In hoeverre wordt het leven bepaald door het
lot?
3. VERDRAAGZAAMHEID
Wat betekent het om tolerant te zijn?
1. VERLICHTING
EEN OMSTREDEN BEGRIP
Het begrip Verlichting is, zoals alle
interessante begrippen, omstreden.
Er is heibel over de vraag waar het begrip naar
verwijst (> Oriënt versus Occident).
Het begrip heeft een normatieve lading (>
Modernisme versus Postmodernisme).
En bovendien is het begrip voortdurend het
object van politieke strijd
(>Verlichtingsfundamentalisme versus
Multiculturalisme).
PERIODE EN HOUDING
Doorgaans wordt het gebruikt om een
bepaalde periode in de geschiedenis aan te
duiden (de 18e eeuw) en een specifieke
houding.
Verlichting als periode > het gezag van de
kerk en de willekeur van politieke
autoriteiten wordt radicaal ter discussie
gesteld.
Kant vertolkte de houding die daarbij past.
ONMONDIGHEID
 De bekendste omschrijving van de Verlichting is van
Immanuel Kant > ‘Was ist Aufklärung?’ (1784).
 “Verlichting is het uittreden van de mens uit de
onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft.
Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand
te bedienen zonder de leiding van een ander. Men heeft
deze onmondigheid aan zichzelf te wijten, wanneer de
oorzaak ervan niet in een gebrek aan verstand, maar in
een gebrek aan vastberadenheid en moed ligt, zich van
zijn verstand zonder de leiding van een ander te
bedienen. Sapere aude. Heb de moed, je van je eigen
verstand te bedienen! Is derhalve de zinspreuk van de
Verlichting!”
VOLTAIRE
Korte biografie:
 1694: als François-Marie Arouet geboren op 21 november te
Parijs.
 1704: opleiding bij de jezuïeten van het collège Louis-leGrand.
 1713: in Den Haag secretaris van de ambassadeur van
Frankrijk.
 1716: verbanning naar Tulle en Sully-sur-Loire vanwege
satirische stukken.
 1717: gevangen gezet vanwege vermeend spotschrift.
 1719: neemt pseudoniem Voltaire aan.
 1726-1729: moet vanwege moeilijkheden uitwijken naar
Engeland.
 1734: na de publicatie van zijn Lettres anglaises zoekt en
vindt hij toevlucht bij Madame du Châtelet te Cirey in
Lotharingen.
 1740: eerste ontmoeting met Frederik II van Pruisen.
 1746: lid van de Académie Française.
 1749: dood van Madame du Châtelet.
 1760: vestigt zich in Ferney bij Genevè, maar op Frans
grondgebied.
 1766: strijdt succesvol voor de rehabilitatie van de ten
onrechte ter dood veroordeelde protestant Jean Calas.
 1778: gestorven op 30 mei te Parijs.
VAN ENGELAND NAAR
FRANKRIJK
 Na de dood van Lodewijk de XIV (1638-1715) ontstond in
Frankrijk veel belangstelling voor alles wat uit Engeland
kwam.
 Voltaire is daar een groot deel voor verantwoordelijk.
 Hij belichaamt de Verlichting door het volgende te stellen:
“Laten wij, waar het mogelijk is, een zwak licht brengen in
de nacht van de dwaling, waarin de wereld ligt
verzonken.”
 Bayle (1647-1705) > met zijn ‘Dictionaire historique et
critique’ vormt hij een uitzondering en is hij een voorloper
van het Franse Verlichtingsdenken.
 Hij stelt dat moraal onafhankelijk is van de godsdienst en
dat de rede en de religie onverenigbaar zijn.
BELANGRIJKE PUBLICATIES
OEdipe (1718)
Lettres Philosophiques (1734).
Eléments de la philosophic de Newton (1738).
Le siècle de Louis XIV (1751).
Micromégas (1752).
Poème sur le désastre de Lisbonne (1755).
Candide ou l’optimisme (1759).
Traité sur la tolérance (1763).
Dictionaire Philosophique (1764).
Philosophie de l’histoire (1765).
VERSCHILLENDE GENRES
 Theater was wellicht Voltaires grootste hartstocht > in het
toneelstuk Zaïre (1732) probeert de gelijknamige slavin de
sultan, tevens haar minnaar, tevergeefs op te voeden tot
een minder wreed, dat wil zeggen, menselijker persoon.
 Voltaire ontpopte zich met bijvoorbeeld Histoire de
Charles XII (1731) tot een goed historicus die veel waarde
hechtte aan een op de feiten gerichte geschiedschrijving.
 Voorts schrijft hij een belangwekkend gedicht over de
aardbeving in Lissabon en interessante filosofische essays
over zeer uitlopende kwesties.
 Veel genres, en even zoveel stijlen machtig.
FILOSOFIE EN WETENSCHAP
Voltaire voert het spanningsveld tussen
filosofie en wetenschap op de spitst.
Hij voert wetenschappelijke bevindingen op
om kritiek uit te oefenen op de maar al te
speculatieve filosofie, temeer om het
denken te bevrijden van bijgeloof.
Zo introduceert hij onder meer het werk van
Newton in Frankrijk.
In zekere zin zitten er al anti-metafysische
impulsen in zijn werk.
2. VRIJHEID
ONVRIJHEID
Lettres Philosophiques (1734), ook wel
Lettres anglaises genoemd, zijn tegelijkertijd
een pleidooi voor de (in Engeland ervaren)
vrijheid en een kritiek op Frankrijk waar het
daaraan ontbreekt.
Daarin ontvouwt hij zijn gedachten over
vrijheid.
In diens tijd was het vraagstuk van de vrijheid
nauw verbonden met discussies over
determinisme, materialisme en goddelijke
voorzienigheid.
VOLUNTARISME EN
DETERMINISME
 Voltaire bewandelt een middenweg tussen een streng
materialistisch determinisme en het voluntarisme.
 Hij erkent de vrijheid van de wil, maar heeft tegelijkertijd
oog voor de beperkingen die de wil door allerlei factoren
wordt opgelegd.
 Bij het laatste moet vooral aan natuurwetten worden
gedacht.
 Religie heeft de functie om voor orde in de samenleving te
zorgen, omdat niet iedereen de capaciteiten bezit om op een
adequate wijze gebruik te maken van zijn vrije wil >
gebruik te maken van de rede.
 Hij was een liberaal die voor hervormingen strijdt, maar
vanwege deze elitaire opvatting sceptisch bleef ten opzichte
van republikeinse en democratische opvattingen.
VOORBIJ LEIBNIZ
 De Duitse filosoof Gottfried Wilhem Leibniz (1646-1716)
publiceerde in 1710 zijn Théodicée (1710).
 Theodicee (van het Griekse theos = god en dikè =
rechtvaardigheid) > het vraagstuk hoe te rechtvaardigen
valt dat God almachtig en goed is en er tegelijkertijd
zoveel kwaad en ellende is.
 Leibniz verdedigt de stelling dat God als volmaakt wezen
de beste van alle mogelijke werelden heeft geschapen.
 Aanleiding om dit vraagstuk aan de orde te stellen is de
aardbeving in Lissabon van 1755 toen om en nabij 30.000
mensen het leven lieten.
 Voltaire drijft daarmee de spot in de meesterlijke roman
Candide.
DE BESTE VAN ALLE
MOGELIJKE WERELDEN
Voltaire voert in zijn satire Candide de filosoof
Leibniz op als de optimist Doctor Panglos.
Panglos is de leraar van Candide.
Voltaire spot met deze romanfiguur door hem
op alle rampen te laten reageren met de
opmerking dat in de beste van alle mogelijke
werelden alles een doel heeft.
De suggestie is dat de vrije wil door de
opvatting van Leibniz te grabbel wordt gegooid.
DEÏSME
 Voltaire was geen atheïst.
 Hij verdedigt een vorm van deïsme > de opvatting dat
God de natuur met al zijn wetten in het leven heeft
geroepen, maar na gedane zaken de handen heeft terug
getrokken.
 God blijft daarom ook vreemd en onkenbaar.
 Volgens Voltaire zijn veel verhalen over hem het
product van bijgeloof.
 Dit bijgeloof richt dikwijls grote schade aan.
 God behoeft geen openbaring: “Bedenk, dat de eeuwige
wijsheid van de Allerhoogste met eigen hand de
natuurlijke religie in je hart heeft geprent.”
3.VERDRAAGZAAMHEID
VRIJHEID VAN MENINGSUITING
Als een liberaal heeft Voltaire altijd gevochten
voor de vrijheid van meningsuiting.
Hij heeft dikwijls aan den lijve ervaren wat het
betekent wanneer deze vrijheid aan banden
wordt gelegd.
Vooral in Traité sur la tolérance presenteert hij
zijn idee van verdraagzaamheid.
Beroemd is zijn uitspraak: “Ik ben het niet eens
met wat u zegt, maar zal tot mijn dood ervoor
strijden dat u mag zeggen wat u te zeggen
heeft.”
TOLERANTIE
 Vaak wordt geen onderscheid gemaakt tussen tolerantie
en onverschilligheid.
 Onverschilligheid > wat een ander denkt of doet is geen
reden om de schouders op te halen of de wenkbrauwen te
fronsen.
 De paradox van tolerantie > dat degenen die anderen
tolereren hun houdingen en praktijken tegelijkertijd
accepteren en afwijzen.
 Voorbeeld: protestanten zijn tolerant wanneer ze de
rituelen en levensstijl van katholieken op grond van hun
religieuze overtuigingen niet goed vinden, maar toch
vinden dat zij een plaats onder hun zon mogen hebben.
 Voltaire strijdt vehement voor meer verdraagzaamheid
tussen de religies.
MENSELIJKE WAARDIGHEID
EN RECHTVAARDIGHEID
Elk begrip van tolerantie veronderstelt
grenzen.
Als normatief begrip is het afhankelijk van
andere normatief geladen begrippen.
In het geval van Voltaire zijn dat menselijke
waardigheid en rechtvaardigheid.
Voorbeeld: de moord op Calas op 9 maart
1762 te Toulouse.
Deze casus heeft Voltaire ertoe aangezet om
ook als intellectueel actief te worden.
AANBEVOLEN LITERATUUR
1. Voltaire, Candide (1759) [er is een
vertaling in het Nederlands].
2. Voltaire, Traité sur la tolérance (1763) [er
is een vertaling in het Nederlands].
3. Jonathan Israel, Radical Enlightenment.
Philosophy and the Making of Modernity
(1650-1750) (2001) [er is een vertaling in
het Nederlands].