Transcript Adolescentie
ADOLESCENTIE
LEMMENSINSTITUUT LEUVEN ACADEMIEJAAR 2010-2011
ADOLESCENTIE
ADOLESCENTIE
• • • •
1.
Lichamelijk : Evolutie naar volwassen lichaam Puberteit : seksespecifieke veranderingen (
hypofyse)
• Seksuele rijpingsprocessen • Primaire en secundaire geslachtskenmerken • Groeispurt : tweede strekking • Lengte, gewicht, skelet • • Ongelijke groei slungelachtig Zweetklieren, vette huid acné
Reacties op veranderingen
zelfbeeld
• • Bijv. te vroege/late rijping, psychologisch voor/achter, “ideale maten” Eerste menstruatie/zaadlozing : gemengde gevoelens
Acceleratieverschijnsel
ADOLESCENTIE
•
2. Motorisch Toename van uithouding en spierweefsel
ADOLESCENTIE
•
3. Perceptueel aandacht en concentratievermogen
multitasken NB : té afwisselende muziek bij studeren is storend
ADOLESCENTIE
4. Cognitief : Piaget: stadium 4 : formeel operationeel stadium 1.
Nadenken over dingen die niet direct waarneembaar zijn (= abstract denken
• Bijv. vrijheid, liefde, • milieu, zelfreflectie Propositionele denken: logisch rede • Nadenken over “wat zou kunnen zijn”
ADOLESCENTIE
2. Hypothetisch-deductief denken
• • Als…. dan…..
Experimenterend denken
3. Combinatorisch denken
• Systematisch combineren van elementen
4. Efficiënte informatieverwerking
• • • • Geheugencapaciteit Metacognitie Planmatig en systematisch werken Inhoudelijke kennis & é Kritischer Discussie Idealisme Zelfbeeld
ADOLESCENTIE
5. Taal : Beheersing volwassenentaal Ook eigen jargon (vet, duhuh, SMS-taal)
ADOLESCENTIE
6. Sociaal-emotioneel
ADOLESCENTIE
6. Sociaal-emotioneel: kindrol
volwassenrollen 1.
• •
Ouders en gezin
Separatie en individuatie • • • • • Eigen mening Zelfstandigheid “Ouders zijn niet perfect” Generatiekloof is beperkt Rolveranderingen (o.a. relaties, studie, levensbeschouwing) Invloed van gezin • • Opvoedingsstijl “Lege nest”-gevoel • • • Sociale klasse Samenstelling gezin Cultuur
ADOLESCENTIE
6. Sociaal-emotioneel 2.
• •
Conflicten
Met ouders, leerkrachten Met zichzelf (zelfbepaling vs. andere nodig)
ADOLESCENTIE
6. Sociaal-emotioneel 3.
4.
Stress
• • • • • • Probleemgerichte, emotiegerichte of defensieve aanpak
Leeftijdsgenoten
Meer tijd (ook buiten school, jeugdhuis) Informele groepen, zelfkeuze Ook andere sekse Grotere groepen • Jeugdcultuur-subcultuur (skater, gabbers, gothic, emo ,…) imago • Kliekjes : <7, zelfde interesse, wij-gevoel wederzijdse socialisatie Boezemvriend(inn)en: intimiteit, gelijkwaardigheid, wederkerigheid
ADOLESCENTIE
7. Seksueel Freud : genitale fase
• • • • • • Hormonen seksuele stroomversnelling Romantische relaties • Intimiteit, plezier, prestige, eigen identiteit, autonomie • zelfbekommernis status affectie praktisch Zelfbevrediging Eerste keer: geleidelijke toename van intimiteit Tienerzwangerschappen (+/- 1%) Homoseksualiteit
ADOLESCENTIE
•
8. Persoonlijkheid : Egocentrisme : de wereld draait om mij
• • Imaginair publiek : iedereen kijkt naar mij Persoonlijke fabel : ik ben uniek
ADOLESCENTIE
• • • •
8. Persoonlijkheid : Conformisme :
keuzes baseren op anderen
Identiteitsvinding en –ontplooiing :
Wie ben ik? – Wie wil ik worden?
• • Identificatie : van uiterlijk naar innerlijk a.d.h.v. modellen/idealen Experimenteren : (tijdelijk) verschillende rollen aannemen
Identiteitsstatus :
Erikson : identiteit vs. Identiteitsverwarring • • Invloed van ouders Genderstereotypen
Zelfbeeld :
• • Onderscheid eigen perceptie en deze van anderen Meer gedifferentieerd
ADOLESCENTIE
• • •
9. Moreel : postconventioneel stadium Sociale regels MAAR ook universele menselijke waarden Voorwaarden:
• • • Formeel operationeel denken Inlevingsvermogen/empathie Omzetten in daden
Niet iedereen bereikt dit stadium!
ADOLESCENTIE
10. School :
ADOLESCENTIE
11. Spel
• Sport en hobby i.p.v. ontwikkelingsspel • Sociale dimensie
12. Tekenen
• Kritischer bewust van beperkingen • Kalmerend tekenen /karikaturen
13. Muzisch
• Muziek beluisteren o.w.v. zelfverwezenlijking, emotionele en sociale behoeften.
• Voorkeuren o.i.v. identiteitsvorming/conformisme