Page 1 Lichtdrager zijn

Download Report

Transcript Page 1 Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Het meisje met de zwavelstokjes Lees met de kinderen onderstaand verhaal over het meisje met de zwavelstokjes.  Wat gebeurt er in het verhaal?  Waar gaat het verhaal over? Schrijf op een groot vel of een whiteboard het woord ‘hoop’. Vraag waar de kinderen aan denken bij het woord ‘hoop’. Maak hiervan een woordspin. Cluster woorden die bij elkaar horen, zoals hopen op cadeaus en dergelijke, op persoonlijk geluk of op de maatschappij. Het meisje met de zwavelstokjes Een sprookje van Andersen over een arm meisje tijdens Oudejaarsavond. Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond. In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op blote voeten. Ze had wel pantoffels aangehad toen ze van huis ging, maar dat hielp niet veel: het waren heel grote pantoffels, haar moeder had ze het laatst gedragen, zo groot waren ze, en het meisje had ze bij het oversteken verloren, toen er twee rijtuigen vreselijk hard voorbijvlogen. De ene pantoffel was niet te vinden en met de andere ging er een jongen vandoor: hij zei dat hij hem als wieg kon gebruiken als hij later kinderen kreeg. Daar liep dat meisje dus op haar blote voetjes, die rood en blauw zagen van de kou. In een oud schort had ze een heleboel zwavelstokjes en één bosje hield ze in haar hand. Niemand had nog iets van haar gekocht, de hele dag niet. Niemand had haar ook maar een stuivertje gegeven. Hongerig en koud liep ze daar en ze zag er zo zielig uit, dat arme stakkerdje! De sneeuwvlokken vielen in haar lange, blonde haar, dat zo mooi in haar nek krulde, maar aan dat soort dingen dacht ze echt niet. Uit alle ramen scheen licht naar buiten en het rook overal zo lekker naar gebraden gans; het was immers oudejaarsavond en daar dacht ze wel aan. In een hoekje tussen twee huizen, waarvan het ene een beetje vooruitstak, ging ze in elkaar gedoken zitten. Haar beentjes trok ze onder zich op, maar ze kreeg het nog kouder, en naar huis durfde ze niet, want ze had geen zwavelstokjes verkocht en ook geen stuivertje gekregen. Haar vader zou haar slaan en thuis was het trouwens ook koud. Ze woonden vlak onder het dak en daar blies de wind doorheen, ook al waren de ergste kieren met stro en oude lappen dichtgestopt. Ze had bijna geen gevoel meer in haar handjes van de kou. O, wat zou een zwavelstokje lekker warm zijn! Zou ze er eentje uit het bosje durven trekken en het tegen de muur afstrijken om haar handen te warmen? 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Ze trok er een uit. ‘Ritsss...’. Wat vlamde dat, wat brandde dat! Het gaf een warm, helder vlammetje, net een kaarsje, toen ze haar handen eromheen hield. Een wonderlijk licht gaf het. Het meisje dacht dat ze voor een grote, ijzeren kachel zat met glimmende koperen ballen en een koperen trommel. Het vuur brandde zo heerlijk, het was zo lekker warm. 6 tot 9 jaar Maar wat was dat? Het meisje strekte haar voetjes al uit om die ook te warmen - toen ging de vlam uit, de kachel verdween - en zij zat met een stompje van het afgebrande zwavelstokje in haar hand. Ze stak er nog een aan. Het brandde, het gaf licht en waar het schijnsel op de muur viel, werd die doorzichtig, net als een sluier. Ze keek zo de kamer in, waar de tafel ge dekt was met een spierwit tafelkleed, met het fijnste porselein. De gebraden gans, gevuld met pruimen en appeltjes, stond heerlijk te dampen. En wat het aller-heerlijkst was, de gans sprong van de schaal en waggelde met een vork en mes in zijn rug over de grond. Hij kwam recht op het arme meisje af; toen ging het zwavelstokje uit en was alleen de dichte, koude muur er nog. Ze stak er nog een aan. Toen zat ze onder de mooiste kerstboom, nog groter en nog rijker versierd dan de boom die ze door de glazen deur bij de rijke koopman had gezien, vorig jaar met Kerstmis. Er brandden wel duizend kaarsjes aan de groene takken, en gekleurde prentjes, zoals je die in etalages ziet, keken haar aan. Het meisje strekte haar beide handen uit - toen ging het zwavelstokje uit, de vele kerstkaarsjes gingen de lucht in en veranderden in sterren, zag ze. Eentje viel er en liet een lange streep van vuur achter aan de hemel. ‘Nu gaat er iemand dood,’ zei het meisje. Want haar oude grootmoeder, de enige die lief voor haar was geweest, maar die nu dood was, had gezegd: ‘Als er een ster valt, gaat er een zieltje naar God.’ Ze streek weer een zwavelstokje af tegen de muur, het gaf licht en in het schijnsel stond haar oma, heel duidelijk, heel stralend, heel vriendelijk en lief. ‘Oma!’ riep het meisje. ‘O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent, als het zwavelstokje uitgaat. Weg, net als de warme kachel, de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom.’ Haastig streek ze de rest van de zwavelstokjes uit het bosje af, want ze wilde oma vasthouden. De zwavelstokjes gaven zoveel licht dat het klaarlichte dag leek. Oma had er nog nooit zo mooi en zo groot uitgezien. Ze nam het kleine meisje op haar arm en ze vlogen, stralend en blij, heel, heel hoog. Er was geen kou, geen honger, geen angst - ze waren bij God. Maar in het hoekje bij het huis zat in de koude wintermorgen het kleine meisje met de rode wangen, met een glimlach om haar mond - dood, doodgevroren op de laatste avond van het oude jaar. Het werd Nieuwjaars ochtend en de kleine dode zat daar met haar zwavelstokjes, waarvan een bosje bijna was opgebrand. Ze heeft zich willen warmen, zeiden ze. Niemand wist wat voor moois ze had gezien, hoe stralend ze met oma de vreugde van het nieuwe jaar was ingegaan. NB: het verhaal van het meisje met de zwavelstokjes is opgenomen in de kerstmusical van het jaar 2000. Het uitvoeren van deze kerstmusical zou mooi aan kunnen sluiten op dit themablad. De kerstmusical heeft de titel ‘het groot verhalen gala’ en is in het archief op intranet te vinden.

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Vrede versus onvrede? Neem twee vellen gekleurd papier (twee verschillende kleuren) en schrijf op het ene vel waar de kinderen aan denken bij het woord ‘vrede’. Neem het andere vel en laat tegengestelde woorden noemen bij het eerste vel. Bespreek beide vellen. Wat valt op? Voorbeelden zijn: Vrede: Samen spelen Een knuffel geven Geen ruzie Onvrede: Pesten/buitensluiten Iemand slaan Vechten 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Je allerliefste wens Hoop is voor kinderen vooral een wens, een heel graag iets willen. Ga samen in gesprek over ‘iets heel graag willen’. Doe dit met behulp van de vragen bij het knuffelkaartje over wensen. Kleur de tekening behorend bij het knuffelkaartje met elkaar in en schrijf erbij wat we het allerliefst zouden willen. Hang de tekeningen op. Bespreek de wensen.  Wat maakt dat je deze wens hebt gekozen?  Hoe groot is de kans dat je krijgt wat je heel graag wilt krijgen?  Wat is er voor nodig om het te krijgen?  Kunnen je er zelf ook iets aan doen?   Heb je wel eens iets niet gekregen ondanks dat je het heel graag wilden? Waarom niet?  Is er iets wat je voor iemand anders zou wensen?  Wat en voor wie?  Wat is de reden dat je deze wens voor deze persoon hebt gekozen? 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Knuffelkaartje wens 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Vrede in de praktijk Ga met elkaar in gesprek over verschillende situaties uit het dagelijks leven waarin het ook niet altijd vrede is. Bijvoorbeeld ruzie met broertjes of zusjes, met een vriendje, met papa en mama, tussen papa en mama. (Houdt hierbij wel rekening met bijzondere thuissituaties of omstandigheden). Ga ook in op pesten of iemand buitensluiten.  Welke ervaringen hebben ze hier zelf mee?  Hoe voelt dat?  Hoe kun je iets oplossen of zelfs voorkomen? Speel samen verschillende situaties na uit het dagelijks leven. Een aantal voorbeelden:  Laat twee kinderen een ruzie tussen kinderen uit één gezin uitbeelden   Laat twee kinderen een ruzie tussen vriendjes uitbeelden Stuur één van de kinderen even de bijzaal uit en bespreek ‘een geheim’ met de andere kinderen dat ze niet aan het kind mogen vertellen. Laat het kind terugkomen en speel een spel waarbij het kind ervaart hoe het is om buitengesloten te worden. Bespreek de rollenspellen goed na en maak duidelijk dat dit spel is en geen werkelijkheid. Zorg dat elk spel op een positieve manier (met een oplossing) wordt afgesloten. 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Een kaarsje; symbool voor hoop Bij het bezoeken van een kerk is het vaak mogelijk om een kaarsje te branden voor iemand. Hierbij wordt dan bijvoorbeeld gedacht aan iemand die het even niet zo makkelijk heeft. Ook zien we vaak brandende kaarsjes als er iemand door (zinloos) geweld is omgekomen. Met deze werkvorm willen we bewust worden van wat (het branden van) een kaarsje voor iemand anders kan betekenen. Nodig voor deze werkvorm een aantal broeders en zusters uit op de kring. Lees met zijn allen het kinderkoorlied nummer 23 ‘Licht en warmte’ Licht en warmte Ik heb een kaarsje in mijn hand, Zijn lichtje lijkt maar klein. Je ziet pas als het donker is Hoe helder het kan zijn. Zo’n lichtje kan eenieder zijn Voor wie het nodig heeft. Dat, als je een verdrietig bent, Veel troost en warmte geeft. Ga over het lied in gesprek.  Waar gaat het lied over?  Wat doet het geven van een kaarsje met iemand die bijvoorbeeld verdrietig is?  Heeft een van de broeders of zusters wel eens een kaarsje voor iemand gebrand?  Voor wie en waarom? Hoe voelde dat?  Heeft een van jullie wel eens een kaarsje voor iemand gebrand? Hoe voelde dat?  Voor wie zou je op dit moment een kaarsje willen branden of wie zou je een lichtje wil len geven? Waarom? Geef een lichtje of kaarsje mee en vraag een volgende keer om te vertellen over de ervaring van het ’branden’ van een lichtje of kaarsje.  Wat kan je nog meer doen om iemand te troosten (denk aan een kaart sturen). Zing als afsluiting het lied. 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

  

Wat kan ik doen op mijn eigen vierkante meter?

Elk kind is uniek, wil graag bij leeftijdsgenootjes horen en wil graag meespelen. Niet elk kind gaat op een goede manier met anderen om en al op jonge leeftijd worden kinderen geconfronteerd met pesten of buitengesloten worden. Toch kunnen kinderen hoe jong ze ook zijn al een steentje bijdragen om dit gedrag positief te veranderen. In deze werkvorm gaan we in op dit onderwerp en gaan we ook kijken naar de mogelijkheden om iets tegen pesten en buitensluiten te doen. Lees, bespreek (en zing tot slot) kinderkoorlied nummer 13 ‘Dat kan toch niet!’ Dat kan toch niet! Pesten, omdat hij zo klein is, pesten, want zij is zo groot. Pesten, omdat hij niet cool is, pesten, want zij draagt een bril. Pesten om een klein verschil. Het is eng om op te komen voor een kind dat wordt gepest. Het is eng om dan te roepen: ‘Hou nou òp, dit kan toch niet!’ Pesten, omdat hij zo dik is, pesten, want zij is zo dun. Pesten, omdat hij niet stoer is, pesten, want zij is zo stil. Pesten om een klein verschil. Het is moedig op te komen voor een kind dat wordt gepest. Het is moedig dan te roepen: ‘Hou nou òp, dit kan toch niet!’ Kijk eens anders naar die ander, niet alleen naar het verschil. En dan moet je toch erkennen: pesten, nee, dat kan toch niet! Ben je zelf weleens gepest of heb je zelf gepest? Waarom? Hoe voelde dat? Wat zou je kunnen doen aan pesten? 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Hoop doet leven

Uit weekbrief ‘Levenstijd’ nr. 32, 2015 ( http://intranet.apgen.nl/intranet-mondiaal/ documenten/zielsverzorging/Weekbrief/2015/1532-Weekbrief.pdf

) ‘Ieder van ons maakt het meerdere malen in zijn leven mee: we verliezen iemand die ons dierbaar is. Of we verliezen iets wat veel voor ons betekent. Kinderen maken soms al jong mee dat een opa of oma overlijdt. Afscheid nemen van huisdieren is aangrijpend. Het verhuizen van je beste vriendje doet je vast verdrietig zijn. Het verlies van een vertrouwde kamer, wanneer ouders uit elkaar gaan, is heftig. Voor volwassenen is het verliezen van een baan ingrijpend, maar ook het verliezen van plezier in je werk, doordat een ander dit rooft. Inleveren van gezondheid of het gevoel misschien niets meer te betekenen voor een ander doet soms onverwacht zijn intrede. En bij sommigen nadert versneld het levenseinde, met diepe impact voor velen.’ ‘Bij verlies staat je wereld op zijn kop en tegelijkertijd gaat ‘buiten’ alles gewoon door. Verlies verandert ons leven, ons zelfbeeld, misschien zelfs ons beeld van de wereld en alles wat is. En hoewel ieder dit mee zal maken, is het proces toch voor elk mens nieuw en uniek. Want hoe doe je dat eigenlijk: leven met verlies? Is het wel normaal wat je voelt? Zal je hier ooit uitkomen? Hoelang zal het allemaal duren en krijgt het leven nog weer glans?’ Hoop is meer dan wensen. Soms krijg je ook als kind te maken met tegenslagen en verdrietige gebeurtenissen. Bijvoorbeeld als je ouders gaan scheiden of als je beste vriendje gaat verhuizen. Bespreek dit met de kinderen.  Hebben ze wel eens zoiets meegemaakt?  Hoe voelden ze zich toen?  Wie of wat heeft hun geholpen zich weer beter te voelen? Maak met elkaar tekeningen over wie of wat jullie blij maakt. Laat de tekeningen aan elkaar zien en praat erover. Maak duidelijk dat de tekening is om naar te kijken tijdens verdrietige momenten. Het kan dan helpen om weer blij te worden. NB: Wanneer er sprake is van ingrijpend verlies bij kinderen, zoals in de voorbeelden hierboven beschreven, kan de troostkoffer extra handvatten bieden aan de jeugdverzorger(s). De troostkoffer biedt achtergrondinformatie over een rouwproces en allerhande werkvormen om als kring met verlies en de verwerking ervan aan de slag te gaan. De koffer is aan te vragen door een e-mail te sturen naar [email protected] 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Armen om de wereld

Zing en bespreek met elkaar het kinderkoorlied nummer 34 ‘Mijn armen om de wereld’. Mijn armen om de wereld Ik zou m’n armen om de wereld willen slaan, bij alle mensen op visite willen gaan, ze van Vuurland tot in China in de ogen willen zien, ik zou m’n armen om de wereld willen slaan. ‘k Zou in een rij rondom de wereld willen staan met een Japanner, een Chileen, een Marokkaan, een Australiër, een Deen, een Canadees en een Sloveen, ‘k zou in een rij rondom de wereld willen staan. Ik zou met jou wel rond de wereld willen gaan, of je nu moslim bent, boeddhist of hindoestaan, christen, communist of joods en zwart, wit, geel, bruin, paars of rood, ik zou met jou wel rond de wereld willen gaan. Als wij de armen om de wereld willen slaan, dan kan dat best, als wij er met elkaar voor gaan zonder ooit dus nog te zeuren over land, geloof of kleur, als wij de armen om de wereld willen slaan. Armen staan symbool voor vriendschap en verbondenheid. Wat kun je allemaal doen met je armen? Je kunt iemand die verdrietig is een knuffel geven. Maar ook als iemand jarig is kun je een knuffel geven. Laat iedereen een eigen slinger van poppetjes maken en deze versieren. Hierdoor ontstaan er verschillende poppetjes. Hang de slingers in de grote zaal of in de hal. Of maak van papier maché een wereldbol en hang hier de slingers omheen. http://jabadoo.nl/slingers-van-poppetjes-maken/ 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Zo doe je vrede

6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

De wensboom

In de voorgaande weken zijn we bezig geweest met wensen en hoop. In deze werkvorm gaan we proberen om (realistische) wensen uit te laten komen. Maak met elkaar een wensboom. Ga hiervoor in het bos op zoek naar een tak of vraag een handige broeder of zuster om een boom van hout te maken. Zorg voor verschillende kaartjes. Laat de kinderen op een kaartje een wens voor zichzelf schrijven en op een ander kaartje ook één voor iemand anders. Presenteer de wensboom in de gemeenschap en laat de broeders en zusters ook hun wensen in de boom hangen. Bespreek de verschillende wensen en kijk of er uitvoerbare wensen tussen zitten. Probeer ze indien mogelijk dan ook werkelijk uit te voeren. Wensen komen soms niet uit. Bespreek dit met elkaar en maak duidelijk dat je dan toch blijft hopen dat het op een of andere manier goed komt. 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Een uitdaging: vredewerker op de eigen vierkante meter

Opkomen voor iemand die gepest of buitengesloten wordt is niet makkelijk. De kans bestaat dat je zelf ook gepest of buitengesloten gaat worden. De veiligste weg is om maar ‘gewoon’ achter de grote groep aan te lopen. In deze werkvorm gaan we proberen dit te doorbreken. Daag elkaar uit om in de voorliggende week of weken eens op te komen voor iemand die gepest of buitengesloten wordt of iets te doen waardoor de sfeer in de eigen omgeving positief verandert. Voor sommige kinderen zal het heel moeilijk zijn om op te komen voor iemand anders. Geef deze kinderen dan de mogelijkheid om iets te doen in de eigen nabije omgeving. Bijvoorbeeld door zelf een ruzie op te lossen of een boos broertje of zusje op te vrolijken. Geef de kinderen hiervoor voldoende ruimte en dwing ze nergens toe. Het zetten van de eerste stap is best moeilijk. Voor sommige zal het een grote stap zijn. Vertel elkaar over je ervaringen. 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn

…………………………………………………………………………………………….

Elfjes vrede/hoop

Laat iedereen een elfje of een tekening over hoop en een elfje over vrede maken. Lees ze aan elkaar voor en hang ze op in de gemeenschap. Uit de elfjes en tekeningen zal naar voren komen wat elk kind heeft opgestoken van de afgelopen periode.

Lichtdrager zijn

6 tot 9 jaar

…………………………………………………………………………………………….

Presentatie van de wensboom

Maak een video of fotopresentatie van de uitvoering van de wensen (zie werkvorm ‘de wensboom’) en laat dit in de gemeenschap zien. Vertel er samen over. NB: De kerstmusical ‘het groot verhalen gala’ van het jaar 2000, sluit mooi aan op dit themablad. Het kan een mooie afsluiting vormen, wanneer u dit themablad in de periode voorafgaand aan kerst behandelt. De kerstmusical is te vinden in het archief op intranet. 6 tot 9 jaar

Lichtdrager zijn