Sonnet 69 vertaald - Op zoek naar Will – Nederlandse vertalingen

Download Report

Transcript Sonnet 69 vertaald - Op zoek naar Will – Nederlandse vertalingen

Sonnet 69
Those parts of thee that the world’s eye doth view
Want nothing that the thought of hearts can mend:
All tongues (the voice of souls) give thee that due,
Uttering bare truth, even so as foes commend.
Thy outward thus with outward praise is crowned,
But those same tongues that give thee so thine own,
In other accents do this praise confound,
By seeing farther than the eye hath shown.
They look into the beauty of thy mind,
And that, in guess, they measure by thy deeds;
Then (churls) their thoughts, although their eyes were kind,
To thy fair flower add the rank smell of weeds:
But why thy odour matcheth not thy show,
The soil is this, – that thou dost common grow.
Vertaling van:
L.A.J.Burgersdijk
Erik Honders
Jan Jonk
Arie van der Krogt
Gerard Messelaar
Lucas Numan
H.J.de Roy van Zuydewijn
Willem van der Vegt
Albert Verwey
L.A.J.Burgersdijk
’t Is schoon, wat ’s werelds oog steeds van u ziet,
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
Geen menschenziel, die ’t ooit zich schooner denkt;
schoon… schoner… / metafoor vermorontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
[zeld!
En ieders tong, de tolk der ziele, biedt
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
U waren lof¹), zooals een vijand schenkt²). ¹) Burgersdijk i.p.v. Shakespeare ²) slag
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen. [in de lucht
Al wat gij toont, ontvangt betoon van eer;
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
Maar de eigen tongen, die u ’t uwe geven,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
Herroepen haren lof, wanneer zij meer,
doen op een andere toon die complimenten teniet
Dan de oogen zagen, te doorgronden streven.
Burgersdijk i.p.v. Shakespeare
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
De ziel vraagt naar uw zieleschoon; dit kan
misinterpretatie!
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
Zij gissen slechts uit uwer daden roem;
idem! / uit iets gissen?
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
Voldaan is ’t oog, maar ach, zij* speurt alsdan
idem! / de ziel i.p.v. de ogen!
dan (lomperds) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
Den reuk van onkruid aan uw schoone bloem.
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank* van onkruid: ← beter
Van waar die geur aan wat zoo heerlijk bloeit?
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
De grond is, dat gij onder onkruid groeit.
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
← beter
Jan Jonk
Aan wat de wereld van jouw schoonheid ziet
ontbreekt niets dat het hart nog beter vond;
zo spreekt de tong, de stem der ziel, en biedt
de naakte waarheid, zelfs in 's vijands mond.
Zo krijgt je uiterlijk terecht een kroon;
dezelfde tong echter die jou zo prees
verwerpt met harde woorden het eerbetoon
wanneer zij verder ziet dan het oog haar wees.
Als het beschouwt de schoonheid van je geest
en deze ruwweg meet aan wat je doet,
dan denkt het verstand het zijne van dat feest,
en noemt haar 'stinkend kruid', jouw bloem zo zoet.
Waarom je aanschijn niet klopt met je geur,
ligt hier gegrond: te open groeit jouw fleur.
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (lomperds) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
H.J. de Roy van Zuydewijn
Die kant van jou die ’t oog der wereld ziet laat aan haar denken
niets te wensen over.
Jou geeft de tong, stem van de ziel, ’t krediet van waarheid die je
vijanden zelfs loven.
Zo wordt jou schoon door schoonheid zelf erkend.
Maar juist de tong die zo het jouwe prijst voorziet die lofspraak van
een nieuw accent door inzicht, scherper dan het oog uitwijst.
Zij onderzoekt de schoonheid van je geest en gaat dan domweg van je
daden uit, en achterdocht, is ’t oog ook mild geweest, voegt aan jouw
bloem de stank toe van een kruid.
Maar dat je geur zo met je aanschijn vloekt, vindt grond hierin dat jij
de modder zoekt.
Die kant van jou die ’t oog der wereld ziet
laat aan haar denken niets te wensen over.
?!
Jou geeft de tong, stem van de ziel, ’t krediet
van waarheid die je vijanden zelfs loven.
Zo wordt jou schoon door schoonheid zelf erkend.
Maar juist de tong die zo het jouwe prijst
voorziet die lofspraak van een nieuw accent
door inzicht, scherper dan het oog uitwijst.
Zij onderzoekt de schoonheid van je geest
en gaat dan domweg van je daden uit,
en achterdocht, is ’t oog ook mild geweest,
voegt aan jouw bloem de stank toe van een kruid.
Maar dat je geur zo met je aanschijn vloekt,
vindt grond hierin dat jij de modder zoekt.
William Shakespeare
Nederlandse prozaversie
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (lomperds) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Arie van der Krogt
(pastiche)
Wat je ons zien laat aan bevalligheid,
Dat wat je ons zien laat (i.v.m. regellengte en ritme)
Is mooier dan men voor de geest kan halen;
Recht uit de ziel roemt elke tong dit feit,
Die naakte waarheid, zelfs voor je rivalen. beamen zelfs rivalen (i.v.m. het ritme)
Jouw uiterlijk wordt openlijk geëerd;
Maar juist de tongen die je nu zo loven,
Worden gemeen van toon, zodra ze meer
geraken wrang van toon (ritme / “gemeen” te sterk)
Van jou te weten komen dan de ogen.
door de ogen (in twééde instantie!)
Zij speuren dieper in je ziel en trachten
Je roem te meten aan je doen en laten.
Zo lief hun oog, zo lomp zijn hun gedachten, Lief was hun oog, maar lomp zijn…
Die van jouw bloem een stinkend onkruid maken. Die aan jouw bloem de stank van onkruid
Waarom zo'n stank bij zoveel heerlijkheid?
[haken.
De grond is dit: jij woelt je in het slijk.
wentelt je in het slijk (“woelen” niét wederkerend!)
In eigen bewoording het hele verhaal!
(Maar wél wat euvels.)
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (lomperds) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Albert Verwey
Dat deel van u dat men kan zien van buiten
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
de rest kan men vanbinnen zien…?
Heeft niets waarvan het hart verandring eist.
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
Geen tongen, stem van zielen*, die ’t niet uiten
dubbele ontkenning / on-Nederlands geforieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
[muleerd
Als naakte waarheid, die de vijand prijst.
leg dat maar eens uit…
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Uitwendige lof zal zoo ’t uitwendige kronen,
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
Maar de eigen tongen, sprekend naar hun schuld,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
cryptisch
Zullen die lof verslaan door andre tonen
onzin
doen op een andere toon die complimenten teniet
Omdat ze meer zien dan hun ’t oog onthult*.
al onthulde
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij speuren naar de schoonheid van uw geest
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
En meten, gissend, naar uw daden ze af.
haar!
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
Dan, lomp¹), al zijn²) hun oogen lief geweest, ¹) lomperds ²) waren
dan (schurken) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
verbindt (aan uw bloem)
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
[²) de ³) iets onreins
Mengt¹) hun gedachte uw bloem met²) reuk van draf³).
¹)
Maar waarom zijn uw geur en schijn niet een? misinterpretatie!
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
De grond is dit: ge maakt u te gemeen.
dubbelzinnig!
is de grond deze – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Lucas Numan
Aan wat uw hulsel ’s werelds oog laat zien,
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
faalt niets wat nobele aandacht kan verhogen;
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
geen mensentong, van vitters bovendien,
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
die niet bevestigt dat ge op zulks kunt bogen.
Numan i.p.v. Shakespeare
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Zo wordt veel lof uw aanschijn toegezwaaid,
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
edoch, door de eendere tongen die u roemen,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
wordt op een andere toon die lof verdraaid,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door ‘t oog wat verder op u in te zoomen.
idem / metafoor van vertaler
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij kijken in de schoonheid van uw ik,
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
die gissend wordt gemeten aan uw daden;
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (vlegels) durven zij – wég lieve blik! –
dan (lomperds) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
de stank van onkruid op uw bloem te laden.
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
Waarom uw naam is met uw pracht in strijd?
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
Omdat gij onder laag publiek gedijt.
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Erik Honders
Het stuk dat jij het oog der wereld toont
Behoeft het hart¹) met niets meer aan te vullen²);
Verdiende eer, door elke tong betoond,
Zó waar* dat zelfs je haters het je gunnen.
waarvan?
¹) van wie?
²) waarmee “een stuk”
[aanvullen?
een “(hoge) graad van waar”? / nijgt naar
[“zowaar”
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Zo wordt je uiterlijk met eer bekroond;
Maar tongen die met recht je loflied zingen,
Hebben het, anders sprekend, weggehoond
Door dieper dan de ogen door te dringen.
door (nú) dieper met…!
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
De schoonheid van je geest hun aandachtspunt,
Met de schoonheid van je geest als aanSchat men jouw maat door wat je doet te keuren; zie aantekening 1
[dachtspunt
Hun oog was gul, hun botte oordeel gunt
valt in déze context als een steen in een
Jouw fraaie bloem slechts scherpe onkruidgeuren.
[stille vijver
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (schurken) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
Die lucht is niet aan haar vertoon gewaagd.
De grond hiervoor? Dat jij jezelf verlaagt.
een negatieve versie van “aan elkaar gewaagd
[zijn” behoort niét tot het Nederlandse idioom!
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Aantekening:
Met de schoonheid van je geest als hun aandachtspunt,
Schat men jouw maat door wat je doet te keuren;
hun → tongen (r.6)
men →onbenoemd persoon
[(schatten zij!)
Willem van der Vegt,
Hoe jij je aan de wereld presenteert
Is vrij volmaakt, doe het dus maar niet anders.
Het is de naakte waarheid. En jou eert
Het hele koor, met ook je tegenstanders.
Je uiterlijk wordt dus vol lof gekroond,
Maar deze stemmen, die jouw eer doen blijken,
Veranderen in hun gezang van toon,
Wanneer ze nog een stapje verder kijken.
Dan gaat het om de schoonheid van je geest,
En of je waarde uit je daden blijkt.
En lomp, hoe mild hun blik ook was geweest,
Zeggen ze dat jouw bloem op onkruid lijkt.
Maar waarom klopt jouw geur niet met jouw schoon?
[dan gaat het om] of je waarde…
Jouw groei blijkt in de grond maar heel gewoon.
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (schurken) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Gerard Messelaar
Dat deel van U, de wereld toegewend,
Is zo volmaakt, dat het niets te wensen laat.
Geen tong – stem van de ziel – die dat ontkent:
Omdat het waar is, zelfs niet die U haat.
Ontvangt Uw uiterlijk dus d’allerhoogste eer,
De tong, die U met recht geprezen heeft,
Doet zelf die lof te niet¹) zodra men²) meer³)
Gezien heeft dan het oog t‘aanschouwen geeft.
Zij¹) zoeken naar²) de schoonheid van uw geest,
En trachten naar Uw daden die te keuren.
Hun denken, lomp, (is lief hun oog geweest),
Doet dan uw bloem naar smerig onkruid geuren.
Waarom zijn uiterlijk en geur niet een?
Dit is de grond: Gij maakt U te gemeen.
zie aantekening 1
zie aantekening 2
¹) teniet
²) het oog
zie aantekening 3
¹) het
²) kijkt in
³) verder
beoordelen
dubbelzinnig!
Aan dat uiterlijk dat gij ‘s werelds oog toont
ontbreekt niets wat oprechte gedachten nog kunnen verbeteren;
ieders tong (de stem der ziel) geeft u wat u toekomt
door de naakte waarheid uit te spreken, zoals tegenstanders die zelfs erkennen.
Uw uiterlijk wordt dus met uiterlijke lofspraak verheerlijkt,
maar diezelfde tongen die u zo grif het uwe geven,
doen op een andere toon die complimenten teniet
door verder te kijken dan het oog had gerapporteerd.
Zij kijken in de schoonheid van uw geest,
en die beoordelen zij gissenderwijs naar uw daden;
dan (schurken) verbinden hun gedachten, ofschoon hun ogen vriendelijk waren,
aan uw schone bloem de onmiskenbare stank van onkruid:
maar waarom uw reputatie niet past bij uw pracht,
is de grond deze, – omdat gij onder kwaad volk gedijt.
Aantekening 1:
Dat deel van U, de wereld toegewend,
Met het uiterlijk toont men de wereld méér dan alleen de voorkant (die men haar doorgaans toegewend houdt)!
Iemands uiterlijk omvat tevens zijn houding, zijn uitstraling en misschien zelfs wel zijn wijze van bewegen. De
wereld bekijkt (en beoordeelt) iemand van alle kanten. Dat daarbij toch niet alle delen van zijn lichaam in beeld
zijn, bepaalt de kledij.
Aantekening 2:
Geen tong – stem van de ziel – die dat ontkent:
Omdat het waar is, zelfs niet die U haat.
Om de 4e regel op de 2e te laten rijmen, aarzelde de vertaler niet om hem dan maar finaal in het honderd te laten
lopen! Dit zou logisch zijn:
Geen tong – stem van de ziel – die dat ontkent,
zelfs niet die* U haat, omdat het waar is.
een tong
(De dubbelpunt bevestigt de scheiding en slaat bovendien nergens op.)
Aantekening 3:
Gezien heeft dan het oog te aanschouwen geeft.
Het oog geeft niet te aanschouwen, maar krijgt te aanschouwen! Als het oog na gebrekkige rapportage opnieuw
(en zorgvuldiger) kijkt, ontdekt het aspecten die het in eerste instantie niet opmerkte.