Dit deel is in bewerking

Download Report

Transcript Dit deel is in bewerking

Drentes historie deel 4.
In dit deel vindt u kaartjes van de grotere Drentse nederzettingen die in de vorige drie hoofdstukken niet zijn vermeld.
De nederzettingen staan op alfabetische volgorde.
Een aantal nederzettingen zijn mogelijk ook deels ontstaan uit leengoederen.
De kaartjes zijn in het tiff formaat en met 300 dpi afgebeeld in een publisher bestand en daarna in pdf formaat gepubliceerd.
Wanneer u belangstelling hebt voor een kaartje dan kunt u die gratis verkrijgen door een email te sturen naar
[email protected]
Ook wanneer u een aangepaste kaart van een bepaald gebied wilt hebben dan kan dat ook, mits die alleen gebruikt wordt voor historisch onderzoek of publicaties.
Vanwege de grootte is dit deel opgesplitst en is een deel 5 toegevoegd gepubliceerd als: Drentheshistoriedeel5.pdf
Op deze kaart van Annen 1832 zien we dat
Annen uit twee gescheiden delen bestaat.
Het onderste deel lijkt in de kern een Saksische nederzetting te zijn.
Het bovenste deel lijkt een Frankisch leengoed te zijn geweest.
De oorspronkelijke Saksische landverhuizers
hebben zich hier neergezet op de oostflank
van de Hondsrug met het stroomdal van de
Hunze in het oosten.
Ballo 1832 laat een typisch ovaalvormige bewoningsstructuur zien. De oudste kern zal in het zuidwesten (linksonder)
liggen, waar een smalle geul richting het Deurzerdiep liep.
Hiernaast de kaart van Beilen zoals het er uit
zag in 1832. Wat opvalt is de lintbebouwing
langs de wegen. Geen kenmerken van een
Saksische nederzetting met boerderijen,
schuren en schaapskooien. Meer die van
een plaats met veel handwerkslieden en
handelaren. De kerk staat eenzaam in het
zuiden, vlak bij de stroom.
Wanneer we in het gebied rond Beilen de
nederzettingen bezien, dan valt het op dat
deze klein, maar groot in aantal zijn. Eursinge, Bruntinge, Klatering, Lieving, Makkum en
Holthe. Allemaal nederzettingen van Saksisch origine. Het lijkt erop dat Beilen is gesticht na de Frankische bezetting, dus na het
jaar 800, om hier het geestelijk centrum neer
te zetten die dienst zal doen voor de hele
omgeving. De pastoor zal grond ter beschikking hebben gekregen om te voorzien in zijn
levensonderhoud en hierop zullen één of
meer boerderijen zijn gebouwd. Omdat het
volk hier, bij de kerk, elkaar regelmatig ontmoette, zal hier handel zijn gedreven. Dat zal
weer aanleiding zijn geweest voor handwerkslieden en handelaren om zich hier te
vestigen. Van Beilen is uit oorkonden bekend
dat het een hofgoed bezat of was, eigendom
van de bisschop van Utrecht. In 1139 wordt
Beilen voor het eerst vermeld. Nu is Beilen
in 1820 door brand volkomen verwoest, dus
de kaart van 1832 is geen maatstaf dat er
vroeger niet ergens een Saksische kern is
geweest. Maar in 1832, dus 12 jaar na de
brand, zal Beilen in grote lijnen weer het
gezicht van vroeger hebben verkregen.
Borger is in 1832 al een groot dorp. Duidelijk een
dorp van oorspronkelijk Saksische landverhuizers
die in het noordelijk deel van het dorp gezorgd
hebben voor minimaal 4 herkenbare kernen. Dat
zou kunnen betekenen dat de oorspronkelijke
bevolking bestond uit 4 families, die van plan
waren om hier een nieuw bestaan op te bouwen.
De kerk is door de Frankische bezetter in het zuiden gebouwd hetgeen er op duidt dat de kerstening van de bevolking moeilijk zal zijn verlopen.
Bij de kerk zullen dan dienstmannen van het gezag, waaronder de pastoor, enkele hoeves hebben gebouwd om te voorzien in hun levensonderhoud.
Borger
Het is bekend dat de kerstening van de Drenten
heel moeilijk is verlopen en dat vooral in die streken waar de concentratie van landverhuizers
groot was, het Frankische gezag nooit is aanvaard. De verbondenheid onder de Saksen moet
groot zijn geweest. Dat kwam zichtbaar naar buiten in de Slag bij Ane , waar Rudolf van Coevorden steun kreeg van de Drenten. Niet dat Rudolf
hun vriend was, maar omdat zij de gelegenheid
aangrepen om hun vrijheid terug te krijgen. Dat
zij, de Drenten, goed georganiseerd waren, blijkt
ook uit het vervolg na de Slag bij Ane. De opvolger van de vermoorde bisschop Otto van Utrecht
vroeg een paar jaar later de Drenten toestemming om van Coevorden, over hun grond, Drents
gebied, naar Groningen te reizen.
U kunt dit vinden in de Quedam narracio de Covorde enz. elders op mijn website, vertaald uit
het Latijn, weergegeven.
Diever op de kaart van 1832 is een vrij groot dorp. In het bebouwingsbeeld is echter geen deel te ontdekken dat wijst op een oorspronkelijk Saksische nederzetting. Diever zal na 800 zijn
ontstaan, vermoedelijk als hofgoed/leengoed, waarna zich rondom de kerk dienstmannen hebben gevestigd en daarna handwerkslieden en handelaren.
Een groot dorp in 1832. Niet
langs de rand van, maar op de
Hondsrug. Het middendeel heeft
de kenmerken van een Saksische
nederzetting. Kleine groepjes
boerderijen bij elkaar. In latere
eeuwen zullen de uitbreidingen
aan de noord– en zuidkant hebben plaatsgevonden.
Eext was in 1832 een groot dorp, niet
gelegen aan een stroompje, maar midden op de Hondsrug. De ondergrond
bestaat uit een ondoorlatende keileemlaag. Dat verklaard de aanwezigheid in
1832 van een grote vijver midden in het
dorp. In de nabijheid van deze vijver
zullen de eerste Saksische landverhuizers hun onderkomens hebben gebouwd.
Elp was in 1832 een dorp met ongeveer 25 bedrijven., gelegen op
het Drents plateau ten noorden van Westerbork. Het noordelijk
deel lijkt de oudste kern te zijn.
Exloo
Exloo ligt op de oostflank van de Hondsrug en geeft op de kaart van
1832 een beeld van een verspreide ligging van enkele kernen, beginnend in het Zuideinde en in een oud stroomdal en dan met het stroomdal naar het noorden toe steeds enkele boerderijen gegroepeerd. Het
deel langs de Hoofdstraat zal dan het jongste deel zijn.
De Frankische bezetters hebben de boeren van Exloo kennelijk niet kunnen dwingen een kerk te bouwen. Ook in Valthe is geen kerk. Odoorn is
in dit deel van Drenthe de enige plaats met een kerk.
Plaatsen zonder een kerk, maar wel van enige omvang, zullen waarschijnlijk de kernen zijn geweest van het verzet tegen de Frankische
overheersing.
Gees laat op de kaart van 1832 een bijzondere structuur
zien. Een ronde kern van gebouwen in het midden en daar
ten noorden en ten zuiden van alleen bebouwing langs de
weg. Verder een aantal percelen ten westen van de weg
met afwisselend de benaming Keutersbrink en Rijkenbrink.
Verder linksonder op de kaart een apart gelegen perceel
met twee bedrijfsgebouwen en een laan naar de hoofdweg. Wat de reden van deze ontwikkeling is, heb ik niet in
bestaande literatuur kunnen ontdekken. Mogelijk hebben
de Franken hier invloed op gehad. Ten westen van Ees, aan
de stroom heeft een mottekasteel gelegen, nu bekend als
de Klenkenberg. Nabij die Klenkenberg zijn geen bewoningssporen op luchtfoto’s te ontdekken. Mogelijk heeft
de leenman/bewoner van de Klenkenberg een leengoed
verkregen nabij de nederzetting Gees. Nader onderzoek
kan mogelijk duidelijkheid verschaffen.
Grollo 1832, een Saksische nederzetting op het
Drents Plateau.
Hijken was in 1832 ook een vrij groot dorp. Het is ontstaan aan een bovenloop van de Beilerstroom. De oudste kern lijkt op de kaart in het zuidwesten te liggen.
Noordsleen 1832. Een duidelijk Saksische kern is niet aan te geven. Het
centrale deel in het midden lijkt de oudste kern te zijn.
Norg, één van de groter Drentse dorpen in 1832. Het oudste deel ligt in het westen, aan
de Brinkstraat en aan het begin van een uitloper van een laagvlakte die begint bij de
Slokkert, de bovenloop van het Grote Diep. Norg ligt aan de oude route van Groningen
naar het Frisia ten westen van de Lauwers. Bij het Grote Diep lag een mottekasteel. Ten
westen van het Grote Diep lag het landgoed/leengoed Eyen. Omstreeks 1200 wordt de
leenman van dit goed Hendrik van Norch vermeld. Deze leenman is dezelfde als Hendrik
van Kuinre, die trouwde met een dochter van Godfried van Sepperothe, de vermoedelijke bezitter van het landgoed Eyen. Waarom deze Hendrik daarna met van Norch werd
aangeduid is niet duidelijk. Onderzoek heeft uitgewezen dat hij de Oldehof als onderkomen moet hebben gehad. Dat lag aan het Grote Diep., maar wel aan de Norger kant.
Odoorn ligt midden op de Hondsrug aan de
hoofdroute van Coevorden naar Groningen.
De oudste kern van het dorp zal in het midden, aan de westkant van de Hoofdstraat liggen. In deze nederzetting is de kerk gebouwd
welke dienst moest doen voor alle omliggende
nederzettingen.
Odoorn
Oosterhesselen lag aan de oude route van Coevorden naar
Ruinen en Westerbork. Op de kaart van 1832 zien we een
merkwaardige ligging van de bedrijfsgebouwen. De meest
zuidelijk gelegen 5 boerderijen lijkt de oorspronkelijke Saksische kern te zijn. De ligging van de overige boerderijen, en
dan vooral de westelijk van de weg gelegen gebouwen, geven de indruk van een landgoed/leengoed. Dat kan een gevolg zijn van de aanwezigheid van de motte in Gees, later
vervangen door de borg oostelijk van Oosterhesselen aan het
Drostendiep, de Klencke. Het strategisch belang van de route Coevorden—Ruinen zal vanaf het begin van de Frankische
bezetting, na 804, de permanente aanwezigheid van een
bewaker hebben vereist. Deze dienstman kan hier, in Oosterhesselen/Gees grond als leengoed hebben verkregen,
waarop boerderijen zijn gebouwd, waarvan het aantal, door
nazaten van de dienstmannen, is uitgebreid. De kapel/kerk
ligt zodanig dat dan beide bevolkingsgroepen, Saksen en
Franken, daar gebruik van kunnen maken. Deze constructie
komt in meer Drentse dorpen voor.
Rolde was in 1832 ook één van de grotere dorpen in Drenthe.
Waar we een oude Saksische kern moeten zoeken is niet duidelijk. Maar vermoedelijk is dit het oostelijk deel van het dorp.
Dit ligt op de overgang van de wat hogere gronden naar de
wat lager gelegen gebieden. De kerk is hier het aller noordelijkst gelegen gebouw. Rondom die kerk zullen dienstmannen
van de Frankische bezetter hun bezit hebben gehad. De kerk
zal dienst hebben gedaan als parochiekerk voor de hele omgeving.
Sleen 1832, een Saksische nederzetting met
meerdere kernen. Rechtsonder de verbindingsweg met Diphoorn.
Vledder 1832 was een groot dorp van Saksisch origine. Het oudste deel lijkt in het oosten te liggen tegen de rand van een stroomdal aan.