Workshops studieconferentie Stichting voor Christelijke Filosofie 14

Download Report

Transcript Workshops studieconferentie Stichting voor Christelijke Filosofie 14

Workshops studieconferentie Stichting voor Christelijke Filosofie 14 januari 2017

Duurzame veehouderij in de praktijk

Corné Rademaker MSc MA, buitenpromovendus Wageningen Universiteit

Veehouderij, en met name de intensieve veehouderij, staat ter discussie in Nederland. Op het moment van schrijven is er weer een uitbraak van vogelgriep (H5N8) gaande, waardoor kippen verplicht binnen moeten zitten en ruimingen dreigen, mocht een kippenbedrijf besmet raken. Dit optreden van (potentieel) desastreuze dierziekten en alle beleidsmaatregelen ter voorkoming en bestrijding hiervan, zijn inmiddels een bekend fenomeen in Nederland. Hoewel de beleidsmaatregelen veelal begrijpelijk zijn, veroorzaakt de hele situatie toch een bepaald onbehagen bij mensen. Wakker Dier, bijvoorbeeld, vroeg in december 2014, tijdens de vorige vogelgriepuitbraak, aandacht voor ‘het lot’ van miljoenen eendagskuikens die vergast of versnipperd werden, omdat de broederijen de kuikens niet af konden zetten, maar daar wel over gespeculeerd hadden. Duurzaamheid is een centrale notie in de hele discussie rondom veehouderij. Toch wordt dit verschillend geïnterpreteerd door verschillende groepen. De meerderheid van de boeren, agro-industriële ondernemingen en wetenschappers benadrukken de voederefficiëntie van sterk veredelde merken (‘rassen’) en de lage broeikasgasemissies per eenheid product (bijvoorbeeld kippenvlees). Een minderheid van boeren, wetenschappers en vooral ngo’s benadrukken echter dat duurzaam betekent leven en produceren op een manier die goed is voor mens, dier en milieu. In het laatste geval wordt, bijvoorbeeld, dierwelzijn expliciet ingesloten in de opvatting van duurzame veehouderij. Dit leidt in het debat vaak tot een tegenoverstelling van een milieutechnisch efficiënt geproduceerd product en een diervriendelijk geproduceerd product. In deze workshop wil ik betogen dat fundamentele levensbeschouwelijke overtuigingen ten grondslag liggen aan de opvatting dat duurzame veehouderij bestaat uit het produceren op goede wijze voor mens, dier en milieu. Anderzijds zal ik betogen dat de nadruk op efficiëntie voortkomt uit een wetenschappelijk discours. Het zal blijken dat de normatieve praktijkbenadering vruchtbaar is als het gaat om het integreren van wetenschappelijke informatie en levensbeschouwelijke overtuigingen in de boerenpraktijk. 1

Wat betekent het om te rusten? Een christelijk-wijsgerige reflectie op rust in een seculiere prestatiemaatschappij

Robert van Putten MSc MA, promovendus Vrije Universiteit Amsterdam

We leven in een tijd waarin (bijna) iedereen het knetterdruk heeft. Sommigen zijn daar gelukkig mee, velen lijden eraan. Prestatiedruk, stress en burn-out komen steeds meer voor en ook onder steeds jongere generaties, tot aan tieners toe. Het zijn de schaduwzijden van een prestatiemaatschappij. Daartegenover zijn velen op zoek naar manieren om aan deze gevolgen te ontsnappen. Een ware

hausse

aan zelfhulpliteratuur over rust, mindfullness en het herordenen van het eigen leven is ontstaan. Rust is inderdaad de benodigde remedie, tegelijkertijd lijkt de geseculariseerde samenleving op dit punt ook wel erg in verlegenheid. We zijn oneindig rusteloos, zo stelde de Belgische filosoof Ignaas Devisch in zijn boek

Rusteloosheid

(2016, zie bespreking in

Sophie

, 2016, nummer 4). Rust is vaak een middel om weer verder te kunnen werken, een onderbreking om op adem te komen. Vanuit christelijk perspectief heeft rust vanouds een veel diepere betekenis. In deze workshop wil ik doordenken wat de christelijke traditie te bieden heeft in de collectieve culturele zoektocht naar rust, in het verlangen de druk van de prestatiemaatschappij te doorbreken. Dat wil ik doen aan de hand van de katholieke filosoof Josef Pieper (1904-1997). Bij Pieper, zo zullen we zien, zijn rust, religie en eredienst intrinsiek verbonden. Rust is geen tijdelijke vlucht uit de drukte, maar een betekenisvolle levenshouding. Wat kunnen wij als christenen vandaag met het perspectief van Pieper? En hoe kan deze christelijk-wijsgerige visie op rust betekenisvol zijn in een seculiere samenleving? 2

Valse en ware transcendentie. Over en naar aanleiding van William Desmonds categorie van de ‘counterfeit double’

Prof. (em.) dr. Sander Griffioen, Vrije Universiteit Amsterdam

‘Transcendentie’ duidt op dat wat al het geschapene te boven gaat. Alleen God komt volgens Desmond transcendentie in eigenlijke zin toe. Als zich één hoofdtendens in de moderne Westerse filosofie laat onderscheiden, dan is het wel de loochening van deze transcendentie. Voor Desmond leidt deze loochening niet tot wat men er van verwachtte en nog steeds verwacht: trouw aan de aarde. In feite richt de seculiere filosofie (en eigenlijk heel de cultuur) zich op een valse transcendentie, of zoals hij dikwijls zegt, op een ‘God within the whole’. Het ‘valse’ neemt de vorm aan van een imitatie. Hoe beter de gelijkenis, des te groter de illusoire kracht die aan de vervalsing wordt ontleend. Hij vindt die valsemunterij vooral in de lijn van Spinoza-Hegel naar Nietzsche en de Nietzscheanen uit onze tijd. Wat mij trof is de felheid van zijn bestrijding. Bijvoorbeeld in deze passage uit 2006: ‘In my view, Nietzsche is right to call himself anti-Christ’. Is het niet uniek een filosoof van reputatie tegen antichristen te horen waarschuwen? Ik ken in de huidige Westerse filosofie maar één parallel: René Girard (overleden in 2014). Bij hem vinden we diezelfde felheid: zo heette het in een interview uit 2008, bij de opening van een prestigieuze tentoonstelling over ‘sporen van het heilige’ in de seculiere cultuur : ‘Onze Nietzsche-cultus geeft geen blijk van gezondheid, maar van ziekte, dient niet de waarheid, maar de leugen.’ Mijn inleiding begint bij het leerstuk van de ‘counterfeit double’, vervolgens ga ik kort in op Desmonds aansluiting bij Solovievs vertelling over de antichrist (uit 1900) en uitgebreider op de parallellen en verschillen ten opzichte van Girard – vooral met betrekking tot zijn

Ik zag satan als een bliksem uit de hemel vallen

(1999). In het slotgedeelte probeer ik die felheid beter te begrijpen. Wat Dooyeweerd in zijn voorwoord tot de

Wijsbegeerte der wetsidee

zei: dat zijn kritiek op de immanentiefilosofie alleen maar goed te taxeren valt als je ziet dat zij ‘in wezen als zelf-kritiek is bedoeld, als een pleit dat de Christen-denker met zich zelve voert’, geldt in nog sterkere mate voor Desmond. Omdat voor hem de grens tussen God en schepping minder eenduidig is dan voor de reformatorische wijsbegeerte, moet hij steeds alert zijn op overgangen (ook bij hem zelf) van waarheid in leugen. Gods transcendentie sluit zijns inziens continuïteit met de wereld niet uit. Dat geeft, zoals ik in een studie uit 2010 liet zien, het menselijk denken de mogelijkheid tot God op te klimmen, op voorwaarde dat het de begripsmatigheid achter zich laat en zich door verwondering laat leiden. Gebeurt dat laatste niet, dan gaat het van waarheid naar leugen. Ik hoop op een vruchtbaar gesprek. P.S. Mijn inleiding baseert zich op een bijdrage tot een feestbundel ter gelegenheid van het emeritaat van William Desmond aan de Katholieke Universiteit Leuven, in april 2017. 3

Literatuur Desmond, William (2005).

Is There a Sabbath for Thought?

. New York: Fordham UP. Girard, René (1999)

Je vois tomber Satan comme l’éclair

. Paris : Grasset [

I See Satan Fall Like Lightning

. Maryknoll: Orbis Books, 2001] Griffioen, Sander (2010). Towards a Philosophy of God. A Study in William Desmond’s Thought,

Philosophia Reformata

75(2010) 117-140. Soloviev, Vladimir Sergaevitch (2012).

A Story Of Anti-Christ

[1900], Lexington: Kassock Bros. 4

De EU in de wereld: publieke gerechtigheid in internationaal perspectief

Trineke Palm MSc, postdoc Universiteit Utrecht

De Nobelprijs voor de Vrede, die de EU in 2012 ontving, prees de EU als vredesproject. In eerste instantie betrof dit vredesproject vooral het Europese continent, maar de ambitie strekt zich uit tot het bevorderen van vrede in de wereld. Sinds 2003 heeft de EU daarvoor niet alleen economische instrumenten en politieke diplomatie, maar ook militaire inzet tot haar beschikking. De toegenomen spanning en conflict aan de oost- en zuidgrenzen van de EU stellen deze ambitie als vredes-promotor op de proef. Voortbouwend op het werk van Sander Luitwieler (2013),

In verscheidenheid verenigd,

gaat deze workshop in op de vraag in hoeverre en hoe de notie van ‘publieke gerechtigheid’ van toepassing is op de EU in haar externe optreden. Aan de hand van de militaire operaties van EU en de recent gepubliceerde Global Strategy zal ik bespreken wat de EU kenmerkt als internationale speler. Kortom, de workshop beoogt met de christelijk-filosofische notie van ‘publieke gerechtigheid’ een normatief kader te bieden om de ontwikkeling van de EU als internationale speler te evalueren. 5

Een christelijk perspectief op veiligheid

Dr. Ronald van Steden, universitair hoofddocent Vrije Universiteit Amsterdam

Dat veiligheid een van de grootste sociale kwesties is van deze tijd behoeft eigenlijk geen betoog. Sla een willekeurige krant open, bekijk het journaal of luister naar de radio en het gaat over de beschieting van een coffeeshop, zorgen over ‘ondermijnende’ criminaliteit, de moeizame reorganisatie van de Nederlandse politie en onveiligheidsgevoelens in het algemeen. En dan hebben we het nog niet over zulke uiteenlopende zaken zoals de toekomst van de NAVO of het gebrekkig toezicht op chemische bedrijven, waar ernstige ongelukken kunnen gebeuren. In al deze discussies valt op dat de nadruk ligt op ‘alles onder controle houden’. Er zit een enorme hang naar maakbaarheid in veiligheidsbeleid, dat welhaast utopische trekken heeft gekregen. Hoewel natuurlijk niemand voor criminaliteit en ongevallen is en veiligheidsvoorzieningen dus broodnodig blijven, ligt in het huidige denken en doen met betrekking tot veiligheid een totalitaire tendens verscholen. Mensen worden uitgesloten (‘etnisch profileren’) en bijvoorbeeld ook godsdienst wordt soms als veiligheidsprobleem

geframed

(‘gevaarlijke fanatici’). Veel helpt het niet, want mensen voelen zich niet minder angstig – integendeel – en nieuwe maatregelen hebben onbedoelde effecten, die nieuwe veiligheidsproblemen creëren of rechtswaarborgen uithollen. Vanuit christelijk-sociaal perspectief wordt er opvallend weinig over het thema veiligheid gesproken. Noch kerken, noch christelijke politieke partijen roeren zich erg over dit onderwerp in het publiek debat. Dat roept de vraag op of het christendom toch niet iets te zeggen heeft over veiligheid als grote sociale kwestie. Tijdens de workshop worden enkele handvatten hiervoor aangereikt. Het christendom heeft immers wel degelijk invloed uitgeoefend op ons denken over veiligheid, geborgenheid en welbevinden, maar ook over (de zin van) gebrokenheid, lijden en slachtofferschap. Naar aanleiding hiervan praten we door over een christelijk perspectief op veiligheid. 6

Christelijk management

Dr. Tom van den Belt, eigenaar managementadviesbureau Beltom Advies

In de workshop wil ik het paradigma van de managementpraktijk postuleren als een normatief geladen professionele praktijk. Dit doe ik door het formuleren van drie axioma’s van christelijk management. De filosofische grondslag van christelijk management ligt verankerd in deze axioma’s als fundamentele vooronderstellingen. Management van mensen treedt naar voren in de vorm van leiderschap en werkgeverschap/HRM. De workshop heeft een dialogisch karakter, waarbij ik de axioma’s inleid en hierover met deelnemers in gesprek ga. Het eerste axioma luidt dat leiderschap een relationeel concept is. Hiermee wijzen we erop dat er bij leiderschap sprake is van een relationele ethiek, waardoor goed leiderschap en goede invulling van arbeidsrelaties denkbaar wordt. Het gaat daarbij om vragen zoals in welke mate de relatie wederkerig is, hoe gelijkwaardig de ander beschouwd wordt, in welke mate en op welke wijze sprake is van waardering, erkenning en respect voor de ander en welke (hiërarchische) verhouding doorklinkt in de wijze waarop de leidinggevende met de ander omgaat. Het tweede axioma luidt dat werkgeverschap, c.q. HRM een economisch concept is. Bij een economisch concept is sprake van een verdelingsvraagstuk, waarbij de genoemde normativiteit de vraag doet rijzen naar rechtvaardigheid in en maatstaven voor de verdeling van gelijkheid, vrijheid, verantwoordelijkheid, invloed en (mede-)zeggenschap en bevoegdheden. Steeds gaat het daarbij dan ook om de vraag of de werkgever het goede doet, goed handelt en het goede nastreeft, kortom om vragen van verdelings- en verantwoordelijkheidsethiek. Het derde axioma luidt, dat het management van mensen een normatieve professionele praktijk is en bestaat uit een geheel van handelingen en opvattingen, waarbij sprake is van min of meer algemeen geldende regelingen. Dit geheel is een normatief geladen praktijk, waarop morele en levensbeschouwelijke uitgangspunten van toepassing zijn. Deze kunnen worden gebruikt bij het bepalen van wat goed is. De christelijke moraliteit of levensbeschouwing kan dienen als zo’n levensbeschouwelijk kader voor de normativiteit van goed management. P.S. De basis voor deze workshop is het recente boek

Christelijk management volgens de Regel van Benedictus

(2016, Tom van den Belt) en het proefschrift

Management en levensbeschouwing in Nederland

(2010, T. van den Belt & J. Moret). 7

Utopiedenken in de techniek

Prof. dr. Marc de Vries, bijzonder hoogleraar Christelijke filosofie, Technische Universiteit Delft

In verschillende gebieden van de technologie lijkt utopiedenken (in elk geval in de retoriek) opnieuw populair. In de medische technologie klinken soms beloften van 'eeuwig leven', in virtuele werelden worden allerlei beperkingen in de normale wereld doorbroken en in het streven naar duurzaamheid valt soms een streven naar het volledig sluiten van cirkels te beluisteren. 'Onbeperkt' is een woord dat in reclames voortdurend opduikt. Kortom: de beperkingen van het leven moeten worden opgeheven door middel van de technologie. Hoe verhoudt dat zich tot de Bijbelse notie van de gebrokenheid van de huidige werkelijkheid? Welke onuitgesproken vooronderstellingen liggen ten grondslag aan de aangeprezen utopieën? 8

Concessie en confessie: Over compromissen en christelijke ethiek

Dr. Patrick Overeem, universitair docent Vrije Universiteit Amsterdam

Het sluiten van compromissen is dagelijkse praktijk, zowel in ons privéleven als in de publieke sfeer. Ouders sluiten compromissen met hun opgroeiende kinderen, kerken met hun oecumenische gespreksgenoten en politici met hun coalitiepartners. Bij een compromis doen partijen wederzijdse concessies om tot een akkoord te komen. Maar hoe ver mogen ze daar in gaan? Onder welke condities zijn compromissen wel aanvaardbaar en onder welke niet? Brengt het sluiten van compromissen altijd morele schuld met zich mee? Kunnen we dan wel spreken van een ‘goed’ compromis? Bestaan er misschien ‘rotte’ compromissen, dat wil zeggen compromissen die wegens hun inhoud of wegens de partij waarmee ze gesloten worden zó slecht zijn dat ze, ongeacht de gevolgen, altijd moeten worden afgewezen? Of hangt de aanvaardbaarheid van compromissen niet af van zulke factoren, maar meer van de innerlijke gesteldheid van degene die ze sluit? Zodat een compromis beter kan zijn naarmate deze met meer empathie, naastenliefde en gewetenswroeging wordt gesloten en slechter naarmate deze zaken meer ontbreken? Over al dit soort vragen hebben christelijke filosofen en ethici zich veelvuldig gebogen. Onder andere de gereformeerde ethici Douma en Velema hebben in hun werk het vraagstuk van het compromis dikwijls aan de orde gesteld, zonder het volledig en voorgoed op te lossen. In deze workshop zullen we na een korte inleiding met elkaar discussiëren over concrete voorbeelden van compromisvorming op diverse levensterreinen en over specifieke vereisten die christelijke ethici aan compromissen hebben gesteld. Het doel is om te komen tot een verheldering van de problematiek, tot een (hernieuwde) kennismaking met christelijk ethisch denken op dit gebied en tot een verdere stimulans voor filosofische gedachtenvorming over dit veelzijdige en tijdloze onderwerp. 9