Opslag van mest

Download Report

Transcript Opslag van mest

Rijkswaterstaat
Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
Kenniscentrum InfoMil
Opslag van mest
17 januari 2017
Inhoudsopgave
Opslag van mest
Opslag van mest
Opslag van vaste mest
Opslag van drijfmest / digestaat
Colofon
3
3
3
5
7
Opslag van mest
Opslag van mest is een agrarisch activiteit die in het algemeen past in de agrarische bestemming. Bij het
mogelijk maken van mestopslag of het realiseren van woningen bij mestopslag is het van belang
rekening te houden met geuroverlast.
Bij het regelen van mestopslag in bestemmingsplannen is het relevant onderscheid te maken tussen de
opslag van drijfmest en digestaat en de opslag van vaste mest.
Opslag van mest
Hier vindt u informatie over de opslag van mest.
Opslag van vaste mest
De opslag van vaste mest bij veehouderijen vindt plaats op een vaste mestplaats. Dit is een (betonnen)
plaat met eventueel opstaande randen, waarop de mest opgeslagen wordt.
De opslag van mest is meestal toegestaan binnen de agrarische bestemming. Aangezien het bij de
realisatie van een vaste mestplaats gaat om aanleggen en niet om de realisatie van een gebouw, is de
opslag van vaste mest vaak ook buiten het bouwvlak toegestaan.
Voor de zonering rond mestopslag van vaste mest zijn de Handreiking bedrijven en milieuzonering (VNG ( #1))
en het Activiteitenbesluit van belang. Het Activiteitenbesluit kan vanuit de omgekeerde werking relevant
zijn bij de realisatie van bijvoorbeeld woningen.
•
•
Handreiking Bedrijven en milieuzonering (VNG)
Activiteitenbesluit
Handreiking Bedrijven en milieuzonering (VNG ( #2))
Voor de opslag van vaste mest zijn er geen specifieke richtafstanden opgenomen in de VNG-brochure. De
opslag van vasts mest maakt onderdeel uit van een veehouderij. Voor verschillende soorten veehouderij
zijn wel richtafstanden opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn:
•
•
•
•
Fokken en houden van rundvee: 100m
Fokken en houden van varkens: 200m
Fokken en houden van pluimvee: 200m
Fokken en houden van overige graasdieren: 50m
Het maatgevende aspect is hierbij geur. Voor de aspecten geluid, stof en externe veiligheid gelden
kortere afstanden. Deze afstanden worden in bestemmingsplannen gehanteerd tussen het agrarisch
bouwvlak (waar de stallen kunnen komen) en in de omgeving gelegen woningbouw.
Let hierbij wel op dat de opslag van mest vaak ook buiten het bouwvlak mogelijk is. De richtafstanden
gelden dan vanuit de gehele bestemming agrarisch.
Ook is relevant na te gaan of er een geurverordening van toepassing is. Op basis van de geurverordening
kan het in sommige gevallen mogelijk zijn de afstand voor geur te halveren.
Activiteitenbesluit
Opslag van mest
Kenniscentrum InfoMil | 3
Nu er geen specifieke richtafstanden voor vaste mest zijn opgenomen in de Handreiking Bedrijven en
milieuzonering is het verstandig bij het opstellen van bestemmingsplannen ook te kijken naar de
voorschriften uit het Activiteitenbesluit (omgekeerde werking). Dit geldt voor zowel het realiseren van
een geurgevoelige bestemming als voor het realiseren van een mestopslag.
De voorschriften voor het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen, waaronder de opslag van vaste mest
valt, staan in paragraaf 3.4.5 van het Activiteitenbesluit. De voorschriften zijn van toepassing op
inrichtingen type B en C.
In een aantal gevallen is wel sprake van opslaan van vaste mest, maar zijn de eisen van het
Activiteitenbesluit over het opslaan van vaste mest niet van toepassing (artikel 3.45 Activiteitenbesluit).
Bij het opslaan van minder dan 3 m3 aan vaste mest gelden geen eisen. Voor het opslaan van meer dan
600 m3 vaste dierlijke mest moeten de eisen in de omgevingsvergunning milieu staan.
In het Activiteitenbesluit zijn minimale afstanden aangegeven voor het aspect geur.
Omgekeerde werking
Vanuit de ‘omgekeerde werking’ zal bij de realisatie van bijvoorbeeld woningen (geurgevoelig object)
nabij een agrarisch bedrijf met opslag van vaste mest ook uitgegaan moeten worden van 100 meter,
danwel 50 meter. Deze afstand geldt in ieder geval ten opzichte van het bouwvlak, maar het kan ook
voorkomen dat de opslag van mest tevens buiten het bouwvlak is toegestaan. Dan geldt de afstand ten
opzichte van de agrarische bestemming.
Afstand t.o.v. geurgevoelig object
Op basis van paragraaf 3.4.5 geldt voor de opslag van vaste mest een afstand van minimaal:
•
•
100m ten opzichte van gevoelige objecten binnen de bebouwde kom, en
50m ten opzichte van geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom.
Bovenstaande is niet van toepassing op het opslaan van vaste dierlijke meststoffen die niet afkomstig
zijn van landbouwhuisdieren (zoals dieren op een kinderboerderij of honden in kennels, etc.).
Dan geldt dat de mest moet worden opgeslagen
•
•
in een afgesloten voorziening voor een periode van ten hoogste twee weken, of
op ten minste 50 meter afstand tot een geurgevoelig object.
Als blijkt dat de geurhinder het aanvaardbaar niveau overschrijdt kan bevoegd gezag via een
maatwerkvoorschrift eisen opleggen aan:
•
•
•
de situering van de plaats van de opgeslagen bedrijfsstoffen;
het afdekken van de opgeslagen agrarische bedrijfsstoffen, of
de frequentie van de afvoer van de opgeslagen agrarische bedrijfsstoffen.
Bovenstaande geldt met name voor bestaande situaties. Maar ook bij de realisatie van een nieuwe
geurgevoelige functie binnen de afstanden uit het Activiteitenbesluit kunnen in overleg met het
agrarisch bedrijf afspraken worden gemaakt over de mestopslag. Deze afspraken moeten dan vastgelegd
worden via maatwerkvoorschriften. Hierbij vindt de afweging plaats bij bevoegd gezag. Het belang van
de woningbouw wordt afgewogen tegen het belang van het agrarisch bedrijf.
#1 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
#2 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
Opslag van mest
Kenniscentrum InfoMil | 4
Opslag van drijfmest / digestaat
Drijfmest is een mengsel van vaste mest en vloeibare mest (gier) van dierlijke oorsprong. Vroeger werd
de vaste stalmest (met stro) op een mesthoop apart gehouden van de gier die in een gierkelder werd
verzameld. Om arbeid te besparen is men veelal overgegaan op de opslag van drijfmest in een mestput.
Digestaat is het stabiele restproduct dat overblijft na mestvergisting. Stabiel wil zeggen: uitgegist.
De opslag van mest is meestal toegestaan binnen de agrarische bestemming. Aangezienvoor drijfmest en
digestaat een gebouwde voorziening nodig is, is dit vaak alleen binnen het bouwvlak toegestaan.
Voor de zonering rond mestopslag (drijfmest en digestaat) zijn richtafstanden opgenomen in de
Handreiking bedrijven en milieuzonering (VNG ( #3)). Daarnaast moeten bedrijven met mestopslag voldoen aan
eisen uit het Activiteitenbesluit. Vanuit de omgekeerde werking kan dit ook belangrijk zijn bij de
realisatie van bijvoorbeeld woningen.
•
•
Handreiking Bedrijven en milieuzonering
Activiteitenbesluit
Handreiking Bedrijven en milieuzonering
De handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG ( #4) (VNG, maart 2009) adviseert voor de opslag
van gier/drijfmest in een gesloten opslag de volgende richtafstanden:
•
•
•
Oppervlakte < 350 m2: 50 m
Oppervlakte 350-750 m2: 100 m
Oppervlakte > 750m 2: 200 m
Deze afstanden gelden vanuit het aspect geur. Vaak worden vanuit het aspect geur al afstanden van 100
meter tussen het bouwvlak en geurgevoelige bestemmingen aangehouden. Deze afstand geldt op basis
van de handreiking van de VNG namelijk voor rundveehouderijen en woningbouw. Bij de opslag tot 750
m2 hoeven er dan geen aanvullende eisen gesteld te worden. Bij een grotere mestopslag kan het nodig
zijn wel een grotere afstand aan te houden tot geurgevoelige functies.
Activiteitenbesluit
Wanneer een nieuwe woning wordt gerealiseerd kunnen de voorschriften uit het Activiteitenbesluit of
eventueel genomen maatwerk relevant zijn in de afweging (de zogenoemde omgekeerde werking). De
voorschriften voor het opslaan van drijfmest en digestaat staan in paragraaf 3.4.6 van het
Activiteitenbesluit. De voorschriften zijn van toepassing op inrichtingen type B en C.
De eisen van het Activiteitenbesluit voor het opslaan van drijfmest en digestaat gelden niet voor
mestbassins met een gezamenlijk oppervlak van meer dan 750 m2 of meer dan 2.500 m3. De eisen
moeten dan in een omgevingsvergunning milieu staan.
Bij het bepalen van oppervlak en inhoud tellen de ondergrondse mestbassins niet mee.
Er zijn ondergrondse en bovengrondse mestbassins. Ondergrondse mestbassins hebben een afdekking
die een vloer is. Bijvoorbeeld een mestbassin onder een werktuigenberging, opslagplaats of het erf. Ligt
een mestbassin onder een (voormalig) dierenverblijf, dan is het een mestkelder. De andere mestbassins
zijn bovengrondse mestbassins, ook als ze half onder de grond liggen.
In het Activiteitenbesluit zijn minimale afstanden aangegeven voor de aspecten geur en ammoniak.
Opslag van mest
Kenniscentrum InfoMil | 5
Omgekeerde werking
De eisen uit het Activiteitenbesluit hebben betrekking op het agrarisch bedrijf. Vanuit de ‘omgekeerde
werking’ zal bij de realisatie van bijvoorbeeld woningen (geurgevoelig object) nabij een agrarisch bedrijf
met opslag van drijfmest en digestaat ook rekening gehouden moeten worden met de afstanden uit het
Activiteitenbesluit. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet ook aangetoond worden
dat het bedrijf niet onevenredig in zijn belangen geschaad wordt.
Afstand t.o.v. geurgevoelig object
Op basis van het Activiteitenbesluit moeten de volgende afstanden in acht genomen worden tussen het
mestbassin en een geurgevoelig object:
•
•
Oppervlakte < 350 m2: 50 m
Oppervlakte 350-750 m2: 100 m
Deze afstanden uit het Activiteitenbesluit komen overeen met de richtafstanden die gelden op basis van
de VNG-brochure.
Als blijkt dat de geurhinder het aanvaardbaar niveau overschrijdt kan bevoegd gezag via een
maatwerkvoorschrift eisen opleggen aan:
•
•
•
de situering van het mestbassin;
het afdekken van het mestbassin, of
de frequentie en het tijdstip van de aan- en afvoer van de opgeslagen drijfmest en digestaat.
Bovenstaande geldt vooaral voor bestaande situaties. Maar ook bij de realisatie van een nieuwe
geurgevoelige functie binnen de afstanden uit het Activiteitenbesluit kunnen in overleg met het
agrarisch bedrijf afspraken worden gemaakt over het mestbassin. Deze afspraken moeten dan vastgelegd
worden via maatwerkvoorschriften. Hierbij vindt de afweging plaats bij bevoegd gezag. Het belang van
de woningbouw wordt afgewogen tegen het belang van het agrarisch bedrijf.
Afstand t.o.v. zeer kwetsbaar gebied voor ammoniak
Tussen een mestbassin en een zeer kwetsbaar gebied voor ammoniak moeten de volgende afstanden in
acht genomen worden:
•
•
Oppervlakte < 350 m2: 150 m
Oppervlakte 350-750 m2: 250 m
Onder een zeer kwetsbaar gebied wordt verstaan: zeer kwetsbaar gebied voor ammoniak in de zin van de Wet
ammoniak en veehouderij.
Met deze afstanden moet rekening gehouden worden bij zowel de realisatie van een mestbassin als bij
het aanwijzen van een gevoelig gebied (natuurgebied).
Deze afstanden zijn extra ten opzichte van de VNG-brochure. De VNG-richtafstanden zijn namelijk van
toepassing op woningen. Overigens kunnen de richtafstanden ook gebruikt worden ter motivering van
een goede ruimtelijke ordening bij andere geurgevoelige functies (zoals scholen, kantoren en
kinderdagverblijven).
#3 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
#4 VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten
Opslag van mest
Kenniscentrum InfoMil | 6
Colofon
URL: http://www.infomil.nl/onderwerpen/ruimte/functies/mest/opslag-mest-0/
Datum: 17 januari 2017
Dit is een publicatie van:
Kenniscentrum InfoMil
www.infomil.nl
Post
Kenniscentrum InfoMil
Postbus 7007
2280 KA Rijswijk
Bezoek
Kenniscentrum InfoMil
Lange Kleiweg 34
Rijswijk
Kenniscentrum InfoMil is onderdeel van Rijkswaterstaat Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de
uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Meer over Rijkswaterstaat Leefomgeving vindt u op www.rws. ( #5)nl/leefomgeving.
Meer over Rijkswaterstaat vindt u op www.rws.nl