Brief GGZ Nederland t.b.v. AO Sociaal Domein op 16 november 2016

Download Report

Transcript Brief GGZ Nederland t.b.v. AO Sociaal Domein op 16 november 2016

Aan de Vaste commissie voor Binnenlandse zaken
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
Datum
Bijlage(n)
14 november 2016
Contactpersoon
Doorkiesnummer
G.J. van Unen MSc
8944
Ons kenmerk
Uw kenmerk
FA/gdun/naem/192122/2016
Onderwerp
Algemeen Overleg Sociaal Domein
Geachte heer, mevrouw,
Binnenkort heeft u een Algemeen Overleg (AO) over de transformaties in het Sociaal
Domein. Vanwege onze betrokkenheid bij de overheveling van zorgtaken van het Rijk naar
de gemeenten informeren wij u over de voortgang hiervan. GGZ Nederland vraagt uw
aandacht voor organisatorische en financiële voorstellen ter verbetering.
Organisatie
Het valt ons op dat in de rapportages van de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD)
nauwelijks aandacht is voor burgers die gebruik maken van de maatschappelijke opvang,
beschermd wonen en geestelijke gezondheidszorg (ggz). Uit de beantwoording van
Kamervragen over de begroting VWS 2017 blijkt dat op landelijk niveau deze kwetsbare
doelgroepen nauwelijks in beeld zijn; het is onduidelijk om hoeveel mensen het precies gaat
en hoe deze mensen zich binnen het sociaal domein bewegen. Dat is zorgelijk, omdat het
door de gemeenten gewenste maatwerk zo onvoldoende tot stand komt. Het gaat namelijk
om ketenzorg voor psychisch kwetsbare mensen op meerdere levensdomeinen, waar
verschillende (zorg)aanbieders – over de domeinen heen en betaald uit verschillende
financieringsbronnen – bij betrokken zijn. Dat vereist een integrale blik en een gezamenlijke
aanpak van de problematiek. Wij merken dat er nu nog nauwelijks binnen gemeenten wordt
samengewerkt tussen deze domeinen, dat schuldhulpverlening en zorg gescheiden
kolommen zijn.
Wij stellen voor om:
 Hiervoor samen een inhoudelijke agenda te bepalen en die, conform het advies van
de TSD, te verankeren in een nationaal meerjarig programma Sociaal Domein. Wij
stellen voor om op korte termijn vast te beginnen met een landelijk meerjarenplan
beschermd wonen en maatschappelijke opvang, waarin sturing en toezicht op de
realisatie van betaalbare wooneenheden, landelijke toegang, toereikende
dagbesteding enzovoort (randvoorwaarden uit het rapport van de Commissie
Dannenberg) centraal staan.
Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg
Piet Mondriaanplein 25 • 3812 GZ Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • KVK 40483580
[email protected] • www.ggznederland.nl • IBAN: NL56 INGB 0687 2118 08 BIC: INGBNL2A • IBAN: NL08 ABNA 0408 3901 07 BIC: ABNANL2A





Hierbij kunnen de bewindspersonen in hun rol als stelselverantwoordelijke in overleg
met de gemeenten en de partijen uit het maatschappelijk middenveld tegelijkertijd
invulling geven aan een nieuwe governancestructuur.
Te investeren in de ontwikkeling van integrale ondersteuning, schuldhulp,
inkomensvoorzieningen en toeleiding naar werk voor burgers die voor al die aspecten
een beroep op de gemeente moeten doen. Om stevig in te zetten op het verbeteren
van de samenwerking tussen de wijkteams en de gespecialiseerde professionals en
de samenwerking tussen de gemeentelijke diensten onderling.
De financiering en bekostigingssystematiek(en) hierop af te stemmen, indien nodig
aan te passen. Dit geldt voornamelijk voor werkzaamheden van gespecialiseerde
professionals binnen het curatieve kader Zvw, zij moeten in overleg met de wijkteams
als behandelaars vanuit de Zvw direct kunnen interveniëren.
Het cliëntenbestand verder in kaart te brengen, dat wil zeggen qua (onderscheid in)
hulp- en/of ondersteuningsvragen (zorgzwaarte), het beroep dat zij doen op allerlei
professionals in uiteenlopende disciplines en stelsels, en de in- en uitstroom vanuit
en naar andere stelsels als bijvoorbeeld de Zvw, Wlz, Jeugdwet en straks de Wet
forensische zorg. Dit helpt bij de samenstelling van de gewenste
‘zorgarrangementen’, waarbij de ‘integrale benadering’ van de complexe
problematiek en ‘continuïteit van zorg’ de belangrijkste uitgangspunten zijn.
Een koppeling te maken tussen de ‘zorgarrangementen’ (een samenhangend geheel
van zorg- en dienstverlenende activiteiten) en het duurzame instrumentarium van de
gemeenten om participatie in de samenleving daadwerkelijk mogelijk te maken. Te
denken valt aan collectieve preventie via de GGD, de toeleiding naar werk via de
Participatiewet, de briefadressenregeling uit de Wet basisregistratie Personen,
huisvestingsmogelijkheden voor bijzondere doelgroepen via prestatieafspraken met
woningcorporaties, bijstand en bijzondere bijstand uit de Participatiewet; schuldhulp
uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, opvang en beschermd wonen uit de
Wmo, begeleiding, cliëntondersteuning en dagbesteding uit de Wmo, collectieve
zorgpolissen voor minima uit de Zvw, enzovoort.
Daarbij te streven naar zoveel mogelijk vereenvoudiging van regelgeving en de
vermindering van de administratieve lasten1 en zoveel mogelijk innovatie op lokaal en
regionaal niveau, vergelijkbaar met de zogenoemde ‘citydeals’.
Financiën
Een financieel gezonde uitgangspositie is van belang om de decentralisaties goed te kunnen
laten landen bij gemeenten. De minister heeft uw Kamer op 13 mei jl. (TK 34 477) laten
weten dat de financiële uitgangspositie van Nederlandse gemeenten gezond was: het
gemiddelde weerstandvermogen van de gemeenten in 2015 was in orde en er waren geen
gemeenten die onder preventief toezicht stonden vanwege financiële problematiek in het
sociaal domein. Dit gold evenzo voor de artikel 12 gemeenten.
Eind oktober jl. bleek dat een understatement2. De gemeenten hielden samen bijna 1,2 mrd
euro over voor taken voor jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning. Verrekend met een
tekort van 400 mln euro voor werk en inkomen gaven de gemeenten per saldo dus 800 mln
euro minder uit aan taken in het sociaal domein.
1
‘Vrees voor nog hogere accountantskosten in de geestelijke gezondheidszorg’, Het Financieele
Dagblad (21-10-2016)
2
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/44/1-2-miljard-over-bij-gemeenten-voor-jeugd-en-zorgtaken
2
Geld dat hard nodig is voor zorg op maat in de jeugdzorg, voor beschermd wonen, voor de
opvang van dak- en thuislozen of begeleiding en ondersteuning aan huis. Er zijn enorme
wachtlijsten voor beschermd en begeleid wonen. Woningcorporaties klagen over
onvoldoende begeleiding en zorg aan huis3 voor huurders met psychische problemen.
Uit het gepubliceerd overzicht met tekorten en overschotten per gemeente blijken grote
gemeenten minder geld over te houden of grotere tekorten te hebben dan kleinere
gemeenten. In grote gemeenten concentreert de ggz-problematiek en dakloosheid zich. De
vraag is of kleine gemeenten voldoende investeren in preventie, begeleiding, dagbesteding,
schuldhulp en het voorkomen van huisuitzettingen, zodanig dat de druk op de grotere steden
afneemt.
Zorgaanbieders geven al geruime tijd aan dat gemeenten, gegeven de taakstelling bij de
overheveling van taken van het Rijk naar gemeenten, bij de zorgcontractering voor 2015 de
hand op de knip hielden. Bang als zij volgens de TSD waren om teveel geld uit te geven of
het geld verkeerd te besteden. Het stuit ons tegen de borst dat maar niet duidelijk wordt welk
geld er nu nog op de plank van de gemeenten ligt. Voor welke belangrijke doelen was dit
geld bedoeld?
De bewindslieden van BZK en VWS vinden het aan de gemeenten om te bepalen welke
reserves zij aanleggen om eventuele financiële risico’s op te vangen, vergelijkbaar met de
zorgverzekeraars in de Zvw en de zorgkantoren in de Wlz. Het verschil is echter dat de
gemeenten niet achteraf gecorrigeerd worden voor teveel of te weinig uitgaven in het sociaal
domein. Geld dat overblijft vloeit niet automatisch terug naar het Gemeentefonds, de
gemeenten kunnen het oppotten. Ofschoon het bittere noodzaak is, is het de vraag of dit
geld ooit nog wordt uitgegeven in het sociaal domein.
Daarom is het van belang dat:
 De minister specificeert hoeveel onderbesteding er per onderdeel van het sociaal
domein in 2015 geweest is.
 De minister het speelveld binnen het sociaal domein wettelijk afkadert, dat wil zeggen
de rol- en taakverdeling tussen betrokken partijen bepaalt en de benodigde regels
voor het proces van contractering tot en met verantwoording zoveel mogelijk
uniformeert en standaardiseert.
 Gemeenten zich niet verschuilen achter de gemeentelijke beleidsvrijheid, maar zich
publiekelijk verantwoorden over het al dan niet investeren in het sociaal domein en de
noodzakelijke innovaties hierin. Dat het mogelijk wordt om gemeenten qua
bestedingen van gemeenschapsgeld met elkaar te vergelijken, dat zij regionaal
gezamenlijk optrekken en zogenoemde ‘best practices’ onderling uitwisselen.
GGZ Nederland blijft zich samen met de RIBW Alliantie en de Federatie Opvang,
patiëntvertegenwoordigers, zorgverzekeraars, gemeenten en diverse ministeries sterk
maken voor veilig wonen en goede en betaalbare geestelijke gezondheidszorg. Zorg thuis of
dichtbij huis als het kan, en verder weg als het moet. Een persoonsgerichte aanpak gericht
op persoonlijk en maatschappelijk herstel, rekening houdend met wat een ieder zelf nog kan
of niet meer kan. De inrichting van het sociaal domein mag hier wat ons betreft geen
belemmering in zijn. Wij vertrouwen erop dat u onze zorgen hierover kenbaar maakt bij de
minister. Rest ons u een constructief overleg toe te wensen.
3
https://www.aedes.nl/artikelen/klant-en-wonen/bijzondere-doelgroepen/verwardepersonen/rondetafelgesprek-wet-verplichte-ggz.html
3
Voor vragen over deze brief of een toelichting, kunt u contact opnemen met Gerard van
Unen, senior beleidsadviseur via 06-52 48 37 27 [email protected] of Olfert Koning
06-29 02 00 35 [email protected]).
Met vriendelijke groet,
mevrouw J. van den Hoek
waarnemend directeur GGZ Nederland
4