Transcript QUESTION/VRAAG n°18 Wat is de mogelijke impact op het

QUESTION/VRAAG n°18
Wat is de mogelijke impact op het Belgische concurrentievermogen?
Quels sont les effets possibles sur la compétitivité belge ?
Réponse/Antwoord :
NL
De Europese Unie definieert competitiviteit als het vermogen van een land om de levensstandaard
van zijn inwoners duurzaam te verbeteren en hun een hoge graad van werkgelegenheid en sociale
cohesie te verschaffen in een kwaliteitsvolle omgeving. Ze kan tot uiting komen in het vermogen van
landen om activiteiten te handhaven en aan te trekken, en van ondernemingen om hun concurrenten
het hoofd te bieden.
Op het vlak van concurrentievermogen moeten we twee aspecten
prijs/kostenconcurrentievermogen en niet-kostenconcurrentievermogen.
onderscheiden:
Een van de voornaamste relevante determinanten van prijs/kostencompetitiviteit in het geval van de
Brexit is de wisselkoers, die belangrijk is in een kleine, open economie als België. Deze factor heeft
namelijk een invloed op essentiële economische variabelen zoals de buitenlandse handel.
In de maanden na de stemming voor een Brexit daalde de koers van het pond. Een
waardevermindering heeft een impact op de prijs/kostencompetitiviteit van de Belgische
ondernemingen. Enerzijds moeten onze ondernemingen op de markten buiten het Verenigd
Koninkrijk het hoofd bieden aan de concurrentie van Britse ondernemingen die goedkopere producten
aanbieden. Anderzijds zien onze uitvoerders naar het Verenigd Koninkrijk hun marges dalen en zijn ze
verplicht hun prijzen op te trekken met het risico marktaandelen te verliezen. Andere mogelijke
gevolgen van de uitstap van de Britten uit de Europese Unie zijn :
•
een daling van de invoer van dit land vanwege de vertraagde Britse economische groei, die
niet zonder gevolgen zal blijven voor de bedrijvigheid op wereldvlak,
•
een verhoging van de handelsbelemmeringen via de heronderhandeling van de
handelsakkoorden tussen het uittredende land en de EU, evenals de mogelijke
heronderhandeling van meer dan 50 bilaterale akkoorden die vandaag tussen de Europese
Unie en landen daarbuiten zijn gesloten.
De weerslag op onze economie op korte en langere termijn is moeilijk in te schatten wegens de vele
onzekerheden rond de Brexit (waaronder de inhoud van de handelsakkoorden, het peil van het
vertrouwen van gezinnen en ondernemingen, de dynamiek van de binnenlandse vraag en de graad
van volatiliteit van de financiële markten). Ter illustratie van het belang van de handelsbetrekkingen
tussen België en de UK: het Verenigd Koninkrijk is onze vierde belangrijkste handelspartner qua
uitvoer en de eerste buiten de Eurozone. In 2015 vertegenwoordigde de Belgische uitvoer naar de UK
18,2 miljard euro, d.i. 7,7 % van de totale uitvoer van ons land, terwijl de Britse invoer in België goed
was voor 13 miljard euro, d.i. 5,5 % van de totale Belgische invoer (nationaal concept). Wat de
sectoren betreft, hebben de farmaceutische sector en de automobielsector zeer nauwe
handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk opgebouwd en kunnen ze op langere termijn dus
aanzienlijk getroffen worden door een belastingverhoging voor sommige uitgevoerde producten.
Door een uiteenlopende evolutie van de productienormen voor goederen kunnen Belgische
producten bovendien onaangepast zijn voor of totaal niet compatibel zijn met de Britse markt.
Op het gebied van de niet-kostencompetitiviteit van België, waarin andere factoren tot uiting komen,
zoals directe buitenlandse investeringen, innovatie, ondernemerschap en digitale economie, zou de
Brexit een minder directe impact hebben. Belgische ondernemingen die belangen hebben in de UK
zouden immers wellicht verlies lijden als gevolg van de koersdaling van het pond. Het zou echter
kunnen dat de Brexit ook positieve gevolgen heeft, zoals de preferentie voor groepen die in het
Verenigd Koninkrijk actief zijn inzake toekomstige investeringen op het continent om in de interne
markt over een vestiging te beschikken. België zou bijgevolg ondernemingen kunnen aantrekken die
gespecialiseerd zijn in diensten, consultancy en wetgeving.
FR
L’Union européenne définit la compétitivité comme la capacité d’un pays à améliorer durablement le
niveau de vie de ses habitants, et à leur procurer un haut niveau d’emploi et de cohésion sociale, dans
un environnement de qualité. Elle peut s’apprécier par l’aptitude des territoires à maintenir et à attirer
les activités, et par celle des entreprises à faire face à leurs concurrentes.
On distingue deux dimensions à la compétitivité : la compétitivité-prix/coût et la compétitivité hors
prix.
Un des principaux déterminants de la compétitivité-prix/coût pertinent dans le cas du Brexit est le
taux de change qui a une grande importance dans une petite économie ouverte comme la Belgique,
en influençant des variables économiques fondamentales comme le commerce extérieur.
Dans les mois qui ont suivi le vote en faveur du Brexit, la Livre sterling s’est dépréciée. Une
dépréciation impacte la compétitivité prix/coût des entreprises belges. D’une part, sur les marchés en
dehors du Royaume Uni, nos entreprises doivent faire face à la concurrence des entreprises
britanniques qui sont devenues meilleur marché. D’autre part, vers le Royaume Uni, nos exportateurs
voient leurs marges se réduire et sont contraints, s’ils veulent les maintenir d’augmenter leurs prix,
avec le risque de perdre des parts de marché. Aussi, la sortie du Royaume-Uni (R-U) de l’Union
européenne pourrait avoir comme conséquences :
•
une diminution des importations de ce pays en raison du ralentissement de la croissance
économique britannique qui ne sera pas sans conséquences sur l’activité mondiale,
•
un relèvement des obstacles aux échanges via la renégociation des accords commerciaux
entre le pays sortant et l’UE, de même que la possible renégociation de plus de 50 accords
bilatéraux conclus à ce jour entre l’Union européenne et des pays extérieurs.
Les retombées à court et à plus long termes sur notre économie ne sont pas aisées à quantifier en
raison des nombreuses incertitudes entourant la sortie du R-U (dont le contenu des accords
commerciaux, le niveau confiance des ménages et des entreprises, le dynamisme de la demande
intérieure et le degré de volatilité des marchés financiers). Reflet de l’importance des relations
commerciales entre la Belgique et le R-U, ce dernier représente notre quatrième partenaire
commercial à l’exportation, et le premier en dehors de la zone euro. En 2015, les exportations belges
vers le R-U se sont élevées à 18,2 milliards d’euros, soit 7,7 % du total des exportations de notre pays
tandis que les importations britanniques en Belgique se sont chiffrées à 13 milliards d’euros, soit 5,5 %
du total des importations belges (Concept national). Au niveau sectoriel, le secteur pharmaceutique
et le secteur de l'automobile ont établi des liens commerciaux très étroits avec le Royaume-Uni et
pourraient donc être sensiblement impactés à plus long terme par une augmentation de la taxation
sur certains produits exportés. De plus, une évolution différenciée des normes au niveau de la
production de biens pourrait aussi rendre les produits belges inadaptés ou complétement
incompatibles au marché britannique.
Sur le plan de la compétitivité hors-prix de la Belgique, laquelle traduit les facteurs autres que les
coûts comme les investissements directs étrangers, l’innovation, l’entrepreneuriat et l’économie
numérique, le Brexit aurait un impact moins direct. En effet, les entreprises belges ayant des intérêts
au R-U devraient probablement subir des pertes liées à la dépréciation de la devise britannique. Il se
peut toutefois que des effets positifs apparaissent dans le contexte du Brexit, comme la préférence
de groupes actifs au Royaume-Uni pour de futurs investissements sur le continent afin de disposer
d'une implantation au sein du marché unique. La Belgique pourrait dès lors attirer des entreprises
actives dans les services, la consultance et le droit.