Lees hier de overweging van Gerda Hendriks

Download Report

Transcript Lees hier de overweging van Gerda Hendriks

Overweging 12 november 2016 Het Steiger
Voorganger: Gerda Hendriks
Lezingen: Exodus 3, 1-15, Psalm 98, Lucas 20, 27-38
In de eerste lezing hoorden we het beroemde verhaal over de brandende
doornstruik. Mozes ziet een vuur, dat hem aantrekt en tegelijkertijd op
een afstand houdt. Het is een beeld van God, die aan de ene kant
verwarmt en een vuur in ons wekt, maar toch ook een verborgen
werkelijkheid blijft.
De wonderlijke aanwezigheid van God opent Mozes de ogen voor het
onrecht, dat de Israëlieten in Egypte wordt aangedaan en wekt in hem de
drang, handelend op te treden. Mozes mag zich gesteund weten door de
onthulling van de Naam: “Ik ben die er zijn zal”, een woord van belofte.
Als Mozes het aandurft te antwoorden op de oproep van God de
Israëlieten te gaan bevrijden, dan zal hij de kracht van de aanwezigheid
van de Eeuwige ervaren.
God noemt zichzelf “Ik ben die er zijn zal”. Hij zegt daarmee dat Hij ten
einde toe, en zonder enige beperking ook op ons betrokken is. Dat is
eigenlijk heel bijzonder en moeten wij ons steeds voor ogen blijven
houden. De grootsheid van de Eeuwige is niet te vatten en niet in woorden
en liederen te vangen. Daarom moet steeds opnieuw een poging gedaan
worden daar uitdrukking aan te geven. Zing een “nieuw“ lied voor de Heer
staat er in het eerste vers van psalm 98. Want steeds weer als nieuw
horen wij het verhaal over wie God is en welke wonderen hij verricht.
Telkens moet het weer betekenis voor ons krijgen en bewerken, dat we
ook zelf weer met een nieuwe blik kunnen kijken.
De tekst uit het evangelie is geen gemakkelijke kost! De Sadduceeën
stellen Jezus een onmogelijke vraag. Want er zijn grenzen aan wat wij
mensen kunnen weten. Maar Jezus getuigt, uitgedaagd door de
Sadduceeën, van zijn geloof in de opstanding van de doden: “Wie deel
krijgen aan de komende wereld, zullen zijn als engelen en zijn kinderen
van God”. Jezus herinnert zijn omstanders vervolgens aan het verhaal uit
Exodus, wat we vandaag gelezen hebben. Dat de doden opgewekt
worden, kunnen we al daaruit concluderen. Want daarin zegt de Eeuwige:
Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en
de God van Jakob. Dan léven zij toch, als Hij zich als hun God
bekendmaakt, al hoewel zij gestorven zijn? Jezus concludeert, dat de
Eeuwige geen God van doden is, maar van levenden. Voor de Eeuwige zijn
allen in leven.
Ook hedendaagse Joden geloven in leven door de dood heen. We hoorden
het zo even in het Achttiengebed: “Gezegend Gij, die de doden doet leven
en zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof”.
Omdat de wetgeleerden uit het evangelie spreken over zeven broers, kan
de tekst uit 2 Makkabeeën 7 gemakkelijk voor ogen komen. Daarin
worden 7 broers en hun moeder, omdat ze politieke opstandelingen zijn,
op een gruwelijke wijze afgeslacht. Ze weigeren te breken met de tradities
van hun voorouders, weigeren varkensvlees te eten. Voor het Romeins
imperium, waarmee de Sadduceeën uit het evangelie gemene zaak
maken, was de dood het voornaamste machtsinstrument. De martelaren
maakten echter duidelijk dat de dood niet het laatste woord heeft. Een
martelaar, die sneuvelt in de strijd omwille van “de heiliging van de
Naam”, die van Israëls God, zal opstaan uit de dood, zo wordt in het boek
Makkabeeën beleden. Opstanding en martelaarschap horen bijeen.
Kijkt men in de bijbel naar het thema “opstanding”, dan heeft het vooral
te maken met “leven met God”. Dat wordt al vóór onze dood van ons
gevraagd. Als we betrokken zijn op God, leven we werkelijk, zoals Jezus in
zijn eigen bestaan heeft laten zien. Dát is een leven, dat over de dood
heen reikt.
Vandaag hoorden we over Mozes, die met de Eeuwige op weg durft te
gaan om een nieuwe toekomst voor de Israëlieten te realiseren. “Ik ben
die er zijn zal” wordt hem en ons aangezegd. God is betrokken op ons
mensen en wij mogen betrokken zijn op God. Ons leven is van betekenis
in de mate waarin we “leven met God”; de mate waarin we ons inzetten
om mensen om ons heen te zién en hen te steunen en te bevrijden. Om
ze vrij te maken van alles wat beknelt: armoede, isolement, onrecht.
We kunnen daarbij ons vertrouwen stellen in de Eeuwige, die beloofd
heeft met ons mee te trekken. Al bevatten we de draagwijdte daarvan
niet.
Bidden wij God om zijn aanwezigheid in ons leven.
Amen