Blok 1 t/m 6 grammatica

Download Report

Transcript Blok 1 t/m 6 grammatica

Hoofdstuk 1
3 Grammatica
3.1 Zinsontleding – Herhaling
Opdracht 10
1 wwg = hebben aangeboden
nwg = –
ond = De jongens
lv = hun excuses
mv = de klagende buurtbewoners
bwb = –
bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij
excuses
2 wwg = stonden te wachten
nwg = –
ond = de reizigers
lv = –
mv = –
bwb = Op perron 2, op de internationale trein
bvb = 2 bij perron, internationale bij trein
7 _____
Antwoorden blok 1
3 wwg = –
nwg = zijn te dik
ond = jonge kinderen
lv = –
mv = –
bwb = Door slechte eetgewoontes, steeds vaker
bvb = slechte bij eetgewoontes, jonge bij
kinderen
4 wwg = worden verlaagd
nwg = –
ond = De prijzen van veel artikelen
lv = –
mv = –
bwb = volgende week, door een paar
supermarkten
bvb = van veel artikelen bij prijzen, veel bij
artikelen, volgende bij week, paar bij
supermarkten
5 wwg = –
nwg = is een realistisch verhaal
ond = dit verhaal over Job en Sanna
lv = –
mv = –
bwb = volgens jullie
bvb = dit bij verhaal, over Job en Sanna bij
verhaal, realistisch bij verhaal
6 wwg = moeten invullen
nwg = –
ond = Alle reizigers
lv = allerlei formulieren
mv = –
bwb = op de luchthaven van New York, van de
douane
bvb = Alle bij reizigers, van New York bij
luchthaven, allerlei bij formulieren
7 wwg = –
nwg = zijn te laag gebleven
ond = de cijfers van Jamilla
lv = –
mv = –
bwb = Ondanks de extra begeleiding
bvb = extra bij begeleiding, van Jamilla bij cijfers
8 wwg = Maak
nwg = –
ond = –
lv = het verslag van ons interview
mv = voor mij
bwb = vanmiddag
bvb = van ons interview bij verslag, ons bij
interview
3.2 Zinsontleding – Het
voorzetselvoorwerp
Opdracht 11
1 a voor
b aan
c voor
d naar
e tegen
f voor
g met
h op
2 Je eigen werk.
3 Je eigen antwoord. De voorzetsels die je hebt
ingevuld, zijn voorzetsels die je altijd bij deze
werkwoorden gebruikt.
Opdracht 12
1 Je eigen zinnen.
2-4 Je eigen werk.
Opdracht 13
1 wwg = trakteerde
nwg = –
ond = De jarige kleuter
vzv = op muizenspekken
2 wwg = –
nwg = waren verbaasd
ond = Mijn ouders
vzv = over de uitslag van mijn beroepskeuzetest
3 wwg = worden verdacht
nwg = –
ond = de leerlingen
vzv = van de diefstal van een laptop
4 wwg = –
nwg = zijn erg nieuwsgierig
ond = Veel aanstaande ouders
vzv = naar het geslacht van hun ongeboren baby
5 wwg = hopen
nwg = –
ond = de bewoners van Barcelona
vzv = op een paar fikse regenbuien
6 wwg = maakt
nwg = –
ond = De timmerman
vzv = –
7 wwg = –
nwg = is uitermate geschikt
ond = Robert
vzv = voor de functie van trainer
8 wwg = overladen
nwg = –
ond = Veel grootouders
vzv = met allerlei cadeaus9 wwg = heeft
gekregen
nwg = –
ond = De overvaller
vzv = –
10 wwg = –
nwg = is verantwoordelijk
ond = Welke docent
vzv = voor de organisatie van het eindfeest
3.3 Zinsontleding – De bijstelling
Opdracht 14
1 a Op www.jeugdjournaal, de website van het
jeugdjournaal,
b het inschrijfgeld, tien euro per persoon,
c Joep Huizen, de neef van mijn vader,
2-4 Je eigen werk.
Hoofdstuk 2
3 Grammatica
3.1 De bedrijvende en de lijdende
vorm
Opdracht 8
1 a De dieven = ond
mijn laptop = lv
b Mijn laptop = ond
door de dieven = bwb
2 In zin 1a is het een onderwerp en in zin 1b
samen met door een bijwoordelijke bepaling.
3 In zin 1a.
4–
5 a bedrijvende vorm
b lijdende vorm
Opdracht 9
1 lijdende vorm
2 bedrijvende vorm
3 bedrijvende vorm
4 lijdende vorm
5 bedrijvende vorm
6 lijdende vorm
Opdracht 10
1 Zin 1: wwg = werd gemaaid
ond = Het gras van onze tuin
lv = –
mv = –
vzv = –
bwb = door de hovenier
bijst = –
bvb = van onze tuin bij gras, onze bij tuin
Zin 2: wwg = heeft gemaakt
ond = Timo
lv = een mooie tekening
mv = –
vzv = –
bwb = tijdens de tekenles
bijst = –
bvb = mooie bij tekening
Zin 3: wwg = wis
ond = je
lv = alle e-mailadressen van je oude vrienden
mv = –
vzv = –
bwb = uit je adressenbestand
bijst = –
bvb = alle bij e-mailadressen, van je oude
vrienden bij e-mailadressen, je bij vrienden, oude
bij vrienden, je bij adresbestand
Zin 4: wwg = is gecontroleerd
ond = Het gebit van de patiënt
lv = –
mv = –
vzv = –
bwb = tijdens het consult, door de tandarts
bijst = –
bvb = van de patiënt bij gebit
Zin 5: wwg = vond
ond = De rechercheur
lv = bloedspetters
mv = –
vzv = –
bwb = op de muur van de keuken
bijst = –
bvb = van de keuken bij muur
Zin 6: wwg = is gemaakt
ond = Dit werkstuk
lv = –
mv = –
vzv = –
bwb = door vier leerlingen uit mijn klas
bijst = –
bvb = vier bij leerlingen, uit mijn klas bij
leerlingen, mijn bij klas.
2–
3 Zin 1: De hovenier maaide het gras van onze
tuin.
Zin 4: De tandarts heeft tijdens het consult het
gebit van de patiënt gecontroleerd.
Zin 6: Vier leerlingen uit mijn klas hebben dit
werkstuk gemaakt.
4-6 Je eigen werk.
Opdracht 11
1 bedrijvende vorm, ovt
De krater van de Vesuvius werd in de
meivakantie door de twee broers bezocht.
2 lijdende vorm, ovt
Esmeralda las het spannende boek in één keer
uit.
3 bedrijvende vorm, ovt
De kortste weg naar het strand werd de
buschauffeur door de verdwaalde toeristen
gevraagd.
4 lijdende vorm, ovt
De vriendelijke ober serveerde de pizza zo snel
mogelijk.
17 _____
Antwoorden blok 2
5 lijdende vorm, vtt
De werknemer van het hoveniersbedrijf heeft
eindelijk het gras gemaaid.
3.2 Zinsontleding – Het naamwoordelijk
gezegde (uitbreiding)
Opdracht 12
1 wwg = –
nwg = schijnt erg hoog te zijn
ww.deel = schijnt te zijn
nw.deel = erg hoog
ond = de temperatuur in Griekenland
2 wwg = zal schijnen
nwg = –
ond = de zon
3 wwg = Probeer te voorkomen
nwg = –
ond = –
4 wwg = –
nwg = lijkt niet avontuurlijk
ww.deel = lijkt
nw.deel = niet avontuurlijk
ond = Een vakantie op het eiland
Schiermonnikoog
5 wwg = –
nwg = komt bekend voor
ww.deel = komt … voor
nw.deel = bekend
ond = Deze weg
6 wwg = –
nwg = blijkt niet erg duidelijk te zijn
ww.deel = blijkt te zijn
nw.deel = niet erg duidelijk
ond = Mijn rol in dit toneelstuk
Hoofdstuk 3
3 Grammatica
3.1 Zinsontleding – Weet je het nog?
Opdracht 7
1 van je lichaamstaal = vzv
2 veel Romeinse villa’s = ond
3 is afschuwelijk = nwg
4 hun = mv
5 uit het dorp = bvb
6 het spannendste duel uit de competitie = bijst
Opdracht 8
1 zin 1: ott
zin 2: vtt
zin 3: ott
zin 4: vtt
zin 5: ott
zin 6: ovt
2 zin 2 en 5
3 zin 2: Archeologen hebben in Italië veel
Romeinse villa’s onder bestaande dorpen en
steden ontdekt.
zin 5: De loodgieter uit het dorp repareert de
waterleiding.
3.2 Samengestelde zinnen
Opdracht 9
1 samengesteld
2 samengesteld
3 samengesteld
4 samengesteld
5 enkelvoudig
6 samengesteld
7 enkelvoudig
8 samengesteld
9 samengesteld
10 samengesteld
Opdracht 10
1-2
1 a Omdat de leraar ziek is
b gaat mijn presentatie vandaag niet door.
onderschikking
2 a Nadat de journalist het nieuwsbericht had
geschreven
b mailde hij het direct naar de krant.
onderschikking
3 a Mijn ouders willen weten
b of je dit weekend blijft slapen.
onderschikking
4 a Ik kan me niet voorstellen
b dat je zo veel geld uitgeeft aan een kaartje voor
een voetbalwedstrijd.
onderschikking
6 a Van onze trainer moeten we vroeg naar bed
b want morgen spelen we een belangrijke
wedstrijd.
nevenschikking
8 a Het blussen van een brand lijkt heel simpel
b maar volgens brandweermannen is het meestal
een lastig en gevaarlijk karwei.
nevenschikking
9 a Voordat je een strippenkaart koopt
b moet je weten hoeveel strippen je voor je reis
nodig hebt.
onderschikking
10 a Hoewel de spelers hun coach vertrouwden
b protesteerden ze tegen zijn laatste beslissing.
onderschikking
Opdracht 11
Je eigen zinnen.
Voorbeeldzinnen:
1 Omdat ze zich gisteren verveelden, vernielden de
jongens het bushokje.
2 Toen hij een probleem had, heb ik hem
geholpen.
3 Als je een boek leest, kun je je eigen beelden bij
het verhaal bedenken.
4 Als het vanavond onweert, moet je niet op de
fiets komen.
5 Nadat hij de wedstrijd had gewonnen, heb ik hem
de bloemen overhandigd.
6 Gisteren vertelde hij mij dat hij zijn werkstuk niet
had gemaakt.
7 Als ik hem met mijn broer vergelijk, kan hij goed
dansen.
Hoofdstuk 4
3 Grammatica
3.1 Weet je het nog?
Opdracht 7
1 samengesteld
Charlene … gymmen / (want) ze … gekneusd
nevenschikking
2 samengesteld
(Omdat) ik … kwam / mocht … binnen
onderschikking
3 enkelvoudig
4 samengesteld
Pedro … kopen / (omdat) hij … hebben
onderschikking
5 samengesteld
Mijn … Canada / (maar) ze … vliegen
nevenschikking
6 enkelvoudig
7 samengesteld
Veel … gevoelens / (als) ze … horen
onderschikking
8 samengesteld
Je … opeten / (want) je … eten
nevenschikking
3.2 Hoofd- en bijzinnen
Opdracht 8
1 hoofdzin: Weet jij
bijzin: (dat) een sms’je vanuit het buitenland
duurder is?
2 hoofdzin: Kevin moest naar het ziekenhuis,
bijzin: (omdat) hij door meerdere bijen was
gestoken.
3 hoofdzin: hoef ik van deze pizza geen hap.
bijzin: (hoewel) ik graag pizza eet,
4 hoofdzin: Hulpverleners moeten hun medische
kennis bijhouden,
bijzin: (daarom) moeten ze elk jaar op een
herhalingscursus.
5 hoofdzin: zal de politieagent jou een bekeuring
geven.
bijzin: (Als) de bijrijder zonder helm bij jou op de
scooter zit,
6 hoofdzin: stuurt ze hem drie sms’jes op een dag.
bijzin: (Omdat) Loes haar vriend mist,
7 hoofdzin: begon het helaas te regenen.
bijzin: (Toen) de toeristen een boottocht wilden
maken,
8 hoofdzin: Je moet de Zelftoets maken,
bijzin: (voordat) je de herhalings- of
verdiepingsstof maakt.
9 hoofdzin: Elmar heeft donderdag zijn huiswerk
voor maandag al gemaakt,
bijzin: (zodat) hij in het weekend met de scouting
naar de Ardennen kan.
10 hoofdzin: Heb je je mening over de tekst van dit
lied veranderd,
bijzin: (nadat) ik mijn commentaar erop heb
gegeven?
Opdracht 9
1 Wie … uitvoert
2 wat … meemaakte
3 wat … is
4 Wie … kent
5 wat … had
Opdracht 10
1 of … invallen. Vervangen door: dat.
2 Wie … bedenken. Vervangen door:
Hij/Zij/Peter/Die jongen, enzovoort.
3 Als … onthouden. Vervangen door: Dan.
4 (aan) wie … vindt. Vervangen door: hem/haar/die
leuke jongen/dat leuke meisje.
5 zodat … komen. Vervangen door: daarom.
6 Dat … gaan. Vervangen door: Dat.
3.3 De bijvoeglijke bijzin
Opdracht 11
1–
2 In het onderstreepte deel van zin b komen een
onderwerp (dat) en een persoonsvorm (aanheeft)
voor en in het onderstreepte deel van zin a niet.
3 een bijvoeglijke bepaling
4 bijvoeglijke bijzin
5–
Opdracht 12
1 bijv.bep: De televisie van mijn ouders is gisteren
kapot gegaan.
bijv.bijzin: De televisie die in de slaapkamer
staat, is gisteren kapot gegaan.
2 bijv.bep: Kocht jij je fototoestel bij die winkel in de
Steenstraat?
bijv.bijzin: Kocht jij je fototoestel bij die winkel die
onlangs in de Steenstraat is geopend?
3 bijv.bep: De reis van Karim bleek een succes te
zijn.
bijv.bijzin: De reis die Karim met zijn vrienden
maakte, bleek een succes te zijn.
Opdracht 13
1-4 Je eigen werk.
Opdracht 14
1 samengestelde zin
hoofdzin: Vakantiegangers … zijn
bijvoeglijke bijzin: die … reizen
2 enkelvoudige zin
3 samengestelde zin
hoofdzin: In … zeker
bijzin: of … doorgaat
4 samengestelde zin
bijzin: wie … weet
hoofdzin: zal … helpen
5 samengestelde zin
hoofdzin: Mag … gegeven
bijvoeglijke bijzin: dat … gegeven
6 samengestelde zin
hoofdzin: Voor … onvoldoende
hoofdzin: (maar) voor … zeven
7 enkelvoudige zin
8 samengestelde zin
bijzin: Omdat … vond
hoofdzin: draaide … slot
9 samengestelde zin
hoofdzin: De … vertraging
bijvoeglijke bijzin: met … zat
10 samengestelde zin
hoofdzin: Barry … melden
hoofdzin: (want) ze … school
11 samengestelde zin
bijzin: Aan … knippen
hoofdzin: heb … zien
12 samengestelde zin
hoofdzin: Denk jij
bijzin: dat … is
Hoofdstuk 5
3 Grammatica
3.1 Weet je het nog?
Opdracht 8
1 samengestelde zin
hoofdzin: Je … gebruikt
bijv.bijzin: die … gebruikt
2 samengestelde zin
hoofdzin: Laura … verdrietig
hoofdzin: (want) haar … vakantie
3 samengestelde zin
hoofdzin: Ik … gegeven
bijv.bijzin: die … optilde
4 samengestelde zin.
hoofdzin: Vind … vervelend
bijzin: dat … nagesynchroniseerd
5 enkelvoudige zin
6 samengestelde zin
hoofdzin: Gistermiddag … bezocht
hoofdzin: (maar) het … bezichtigen
7 samengestelde zin
hoofdzin: Het … onderzocht
bijv.bijzin: dat … geland
3.2 De beknopte bijzin
Opdracht 9
In de a-zinnen staat geen bijzin en in de b-zinnen
wel.
Er is geen verschil in betekenis.
Opdracht 10
1 beknopte bijzin: na de voorrondes gewonnen te
hebben
volledige bijzin: …, nadat ze de voorrondes had
gewonnen
2 beknopte bijzin: Blaffend
volledige bijzin: Terwijl het blafte,
3 beknopte bijzin: verkeerd begrepen te worden
volledige bijzin: …,dat hij verkeerd wordt
begrepen
4 beknopte bijzin: Volop genietend
volledige bijzin: Terwijl hij volop genoot,
5 beknopte bijzin: Na in de zon gelegen te hebben
volledige bijzin: Nadat hij in de zon had gelegen,
6 beknopte bijzin: Iedereen meegeteld
volledige bijzin: Als we iedereen meetellen,
Opdracht 11
1 bijzin: (Nadat) … gewinkeld
beknopte bijzin: Na de hele middag te hebben
gewinkeld
2 bijzin: (Terwijl) … schreeuwde
beknopte bijzin: Angstig schreeuwend
3 bijzin: (Nadat) … stilgestaan
beknopte bijzin: Na tien minuten te hebben
stilgestaan
4 bijzin: dat … doen
beknopte bijzin: volgende week zijn theorieexamen
te kunnen doen
5 bijzin: (Toen) … namen
beknopte bijzin: Afscheid nemend
6 bijzin: (Voordat) … boeken
beknopte bijzin: Alvorens de vakantie te boeken
3.3 Verkeerd aansluitende beknopte
bijzinnen
Opdracht 12
1 a Beknopte bijzin: Na de muziek te hebben
gedownload
Bijzin: Nadat ik de muziek had gedownload,
b Beknopte bijzin: Zwijgend.
Bijzin: Terwijl de leerlingen zwegen,
2 a ond bijzin: ik, ond hoofdzin: de
internetverbinding
b ond bijzin: de leerlingen, ond hoofdzin: de
repetitie
3 In de hoofdzin staat een ander onderwerp dan in
de bijzin.
4 Omdat het denkbeeldige onderwerp van de
beknopte bijzin niet hetzelfde is als het
onderwerp van de hele zin.
5 Je eigen werk.
Opdracht 13
1 Foutief beknopte bijzin: Na een kwartier gewacht
te hebben
Verbetering: Nadat we een kwartier hadden
gewacht,
2 Foutief beknopte bijzin: Het weer in ogenschouw
nemend
Verbetering: Als we het weer in ogenschouw
nemen,
3 Foutief beknopte bijzin: Alvorens de auto te
starten
Verbetering: Voordat je de auto start,
4 Foutief beknopte bijzin: Zwetend en puffend
Verbetering: Terwijl ze zweetten en puften,
5 Foutief beknopte bijzin: Mijn tas pakkend
Verbetering: Toen ik mijn tas pakte,
6 Foutief beknopte bijzin: Op de plaats van
bestemming aangekomen
Verbetering: Toen hij op de plaats van
bestemming aankwam,
7 Foutief beknopte bijzin: Enthousiast zwaaiend
Verbetering: Terwijl we enthousiast zwaaiden,
8 De zin is goed.
9 Foutief beknopte bijzin: Na een zonnebril gekocht
te hebben
Verbetering: Nadat ik een zonnebril had gekocht,
10 De zin is goed.
11 Foutief beknopte bijzin: Na het nieuws van acht
uur te hebben gekeken
Verbetering: Nadat we het nieuws van acht uur
hadden gekeken,
12 Foutief beknopte bijzin: De cola inschenkend
Verbetering: Toen de ober de cola inschonk,
3.4 Samentrekking
Opdracht 14
1 Mijn broer Freddy handbalt graag en is de beste
aanvaller.
2 We gaan de hele middag in Rotterdam winkelen
of een museum bezoeken.
3 De leraar heeft het huiswerk tijdens de les
besproken, maar is de opdracht over het
voorzetselvoorwerp vergeten.
3.5 Foutieve samentrekking
Opdracht 15
1 De spelcomputer was afgeprijsd en die heb ik
toen maar gekocht.
2 De assistente had het vanmorgen er druk en had
mijn boodschap niet aan de dokter doorgegeven.
3 Ik zal voor jou koffie zetten en voor mijn moeder
de vuilnisbak aan de weg zetten.
4 Barry is door het hoofd van de afdeling ontslagen
en hem is geen reden daarvoor gegeven.
5 Het meisje is erg verlegen en is niet tot
klassenvertegenwoordigster gekozen.
6 De zin is goed.
7 Mijn oma wordt morgen vijftig en wordt door
iedereen nieuwsgierig gemaakt naar de
verrassing voor haar.
8 De brandweermannen hebben de brand gelukkig
geblust en hun heb ik daarom een bedankje
gestuurd.
9 De gearresteerde jongen was volgens de rechter
onschuldig en was onjuist behandeld.
10 De verhuiswagen was door de verhuizers
volgeladen en was inmiddels op weg naar ons
nieuwe huis.
11 Mijn mentor stelde ik een vraag maar hij
beantwoordde deze niet.
12 De verontwaardigde klant werd een gratis
drankje gegeven en hij verliet daarna tevreden
het café.
Hoofdstuk 6
3 Grammatica
3.1 Zinsontleding – Herhaling
Opdracht 8
1 wwg = moesten vragen
nwg = –
ond = de wandelaars
lv = de juiste route
mv = een taxichauffeur
vzv = –
bwb = Op het schiereiland, halverwege hun tocht
bijst = –
bvb = hun bij tocht, juiste bij route
2 wwg = moeten blijven lopen
nwg = –
ond = Jullie
lv = –
mv = –
vzv = –
bwb = vanavond, in het donker, bij elkaar
bijst = –
bvb = –
3 wwg = zijn aangetast
nwg = –
ond = de oude gebouwen
lv = –
mv = –
vzv = –
bwb = in Rome en andere steden, door de
luchtverontreiniging
bijst = –
bvb = andere bij steden, oude bij gebouwen
4 wwg = –
nwg = is geïnteresseerd
ond = Mijn vader
lv = –
mv = –
vzv = in documenten over de Tweede
Wereldoorlog
bwb = al jaren
bijst = –
bvb = Mijn bij vader, over de Tweede
Wereldoorlog bij documenten
5 wwg = liet zien
nwg = –
ond = de gids, een deskundige,
lv = schitterende muurschilderingen
mv = ons
vzv = –
bwb = In de grot, tijdens de rondleiding
bijst = een deskundige
bvb = schitterende bij muurschilderingen
6 wwg = –
nwg = blijken erg blij te zijn
ond = De Nederlandse archeologen
lv = –
mv = –
vzv = met de vondst van de ijzeren werktuigen
bwb = –
bijst = –
bvb = Nederlandse bij archeologen, van de
ijzeren werktuigen bij vondst, ijzeren bij
werktuigen
7 wwg = compenseren
nwg = –
ond = Internetgebruikers
lv = het ontbreken van non-verbale communicatie
mv = –
vzv = met symbolen en een speciaal taalgebruik
bwb = –
bijst = –
bvb = van non-verbale communicatie bij
ontbreken, non-verbale bij communicatie,
speciaal bij taalgebruik
8 wwg = probeert te bewijzen
nwg = –
ond = Sylvestro, de slimste van de klas
lv = zijn gelijk
mv = de leraar
vzv = –
bwb = –
bijst = de slimste van de klas
bvb = van de klas bij slimste, zijn bij gelijk
3.2 Bijzinnen herkennen en
vervangen – Herhaling
Opdracht 9
1 Bijzin: omdat … weergegeven.
Vervangen door: Daarom / om die reden.
2 Bijzin: Wie … gestuurd.
Vervangen door: Dat.
3 Bijzin: dat … staken.
Vervangen door: (Het bericht) over de staking.
4 Bijzin: Dat … wedstrijd.
Vervangen door: Dat / dat verhaal.
5 Bijzin: die … zitten.
Vervangen door: (De thrillerliefhebbers) uit onze
klas.
6 Bijzin: als … hebt.
Vervangen door: Zo.
7 Bijzin: (aan) wie … wilde.
Vervangen door: (aan) iedereen.
8 Bijzin: wat … hadden.
Vervangen door: zo goed / zo mooi.
Opdracht 10
1 dat … hebt
die … vervoert
omdat … verloopt
die … houden
Als … is
2 geen internet = lv
gefrustreerd = bwb
Flink wat mensen = ond
via het vaste net = bwb
het overgrote deel van de transacties = ond
zal onmogelijk worden = nwg
polders = lv
met talloze problemen = vzv
3.3 Verkeerd aansluitende beknopte
bijzin en samentrekking – Herhaling
Opdracht 11
1 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn
havo-opleiding voltooid te hebben.
Verbetering: Nadat ik mijn havo-opleiding had
voltooid, …
2 Foutieve samentrekking: en wilde zij …
Verbetering: en dat wilde zij …
3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Op de
luchthaven aangekomen
Verbetering: Toen wij op de luchthaven
aankwamen,
4 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin:
Belangstelling tonend
Verbetering: Toen ik belangstelling toonde, …
5 Foutieve samentrekking: en daarom al …
Verbetering: en is daarom …
6 Goede zin.
7 Foutieve samentrekking: en ook nog de koffie in.
Verbetering: en schonk ook nog de koffie in.
8 Goede zin.
9 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn
gegevens te hebben opgegeven
Verbetering: Nadat ik mijn gegevens had
opgegeven,
10 Foutieve samentrekking: en erg vol
Verbetering: en is erg vol.
11 Goede zin.
12 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Mijn
favoriete soap kijkend
Verbetering: Toen ik naar mijn favoriete soap
keek,