Brochure TL MA 2016-17 - Taal- en Letterkunde

Download Report

Transcript Brochure TL MA 2016-17 - Taal- en Letterkunde

Academiejaar 2016-17
Master
Taal- en Letterkunde
Duits, Engels, Frans, Grieks,
Italiaans, Latijn, Nederlands,
Spaans, Zweeds
INFOBROCHURE
www.taalenletterkunde.ugent.be
www.facebook.com/TLugent
Beste student,
De opleiding tot ‘Master in de Taal- en Letterkunde’ is een grote opleiding, waarin de student in grote
mate een eigen traject kan uittekenen in de taalkunde, letterkunde of nauw verwante disciplines. As
je vragen hebt bij je studiekeuze of praktische problemen ervaart, aarzel dan niet om de
trajectbegeleider, Mevrouw Stefanie De Sloovere, de beleidsmedewerker, De Heer Chris Bulcaen, of
de secretaris van de examencommissie, Prof. dr. Timothy Colleman, aan te spreken. In deze brochure
vind je een kort overzicht van de opleiding en een beknopte beschrijving van de te kiezen
opleidingsonderdelen. We sluiten af met nog wat praktische informatie.
Aan het begin van het academiejaar organiseert de opleiding een infosessie over de Masters en de
keuzes die je daarin kunt maken.
Samen met alle medewerkers binnen de opleiding, wensen we je een aangename en vruchtbare
studie aan onze universiteit.
Prof. dr. Timothy Colleman
secretaris van de examencommissie
Prof. dr. Alexander Roose
secretaris van de opleiding
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 1
INHOUD MASTER IN DE TAAL- EN LETTERKUNDE
De opleiding taal- en letterkunde is aangepast aan de eisen en maatschappelijke noden van onze tijd.
Talenkennis vormt één van de hoekstenen van onze informatiemaatschappij. Door de toename van de mobiliteit
en de schaalvergroting van de internationale contacten wordt het steeds belangrijker om te beschikken over
een hoog ontwikkelde taalvaardigheid, bij voorkeur in meer dan één taal. Doeltreffende communicatie is echter
niet louter een kwestie van taalbeheersing. Ze berust evenzeer op een brede, onbevangen kijk op de
maatschappelijke context waarbinnen het taalgebruik en de communicatie plaats vindt, op een goede kennis
van het culturele en meer bepaald het literaire erfgoed.
De Master in de Taal- en Letterkunde is één van de drie masters die volgen op de Bachelor ‘taal- en letterkunde:
twee talen’. Deze Master telt 37 afstudeerrichtingen:
• Master in de Taal- en Letterkunde, traject twee talen:
Nederlands-Frans, Nederlands-Engels, Nederlands-Duits, Nederlands-Latijn, Nederlands-Grieks,
Nederlands-Italiaans, Nederlands-Spaans, Frans-Engels, Frans- Duits, Frans-Latijn, Frans-Grieks, FransItaliaans, Frans-Spaans, Engels-Duits, Engels-Latijn, Engels-Grieks, Engels-Italiaans, Engels-Spaans,
Duits-Grieks, Duits- Italiaans, Duits-Spaans, Latijn-Grieks, Latijn-Italiaans, Latijn-Spaans, NederlandsScandinavistiek, Frans-Scandinavistiek, Engels-Scandinavistiek, Duits- Scandinavistiek, LatijnScandinavistiek;
• Master in de Taal- en Letterkunde, traject één taal:
Iberoromaanse talen, Nederlands, Frans, Engels, Duits, Latijn, Scandinavistiek, Grieks.
In de bacheloropleiding, een opleiding met 29 talencombinaties (9 talen), wordt de nadruk gelegd op drie
basisvaardigheden: een vloeiende actieve beheersing van twee talen, een grondige vertrouwdheid met de taalen letterkundige onderzoeksmethoden, en een diepgaande kennis van de culturele achtergrond van de
bestudeerde taalgebieden. Gedurende de eerste twee jaren van de opleiding wegen die twee talen in het
programma even zwaar. In het derde jaar krijg je de gelegenheid om de studie van één van de twee gekozen
talen extra te beklemtonen en maak je ook een keuze voor een taalkundige of een letterkundige specialisatie.
Hierdoor kan je je meer gericht voorbereiden op de keuze van je masterstudie. In de master gelden dezelfde
doelstellingen uiteraard nog steeds, maar situeren ze zich op een meer gevorderd niveau.
Arbeidsmarkt
De brede waaier van beroepen waarin de afgestudeerden uit de vroegere opleidingen taal- en letterkunde:
Germaanse talen, Romaanse talen en Latijn en Grieks terechtkomen, staan natuurlijk ook open voor deze
nieuwe opleiding. De vooruitzichten zijn dus gunstig. De combinatie van een diepgaande academische vorming
met een goede talenkennis, een verfijnd taalgevoel, een creatief denkvermogen en een goed inzicht in zowel
literaire als niet- literaire teksten zal ervoor zorgen dat vele afgestudeerden uit deze studierichting een gepaste
baan vinden in het bedrijfsleven (media, public relations of marketing, bank- en verzekeringswezen, enz.), in de
administratie en in het onderwijs (een traditioneel belangrijke afzetmarkt, die vooral door de generatiewissel in
het secundair onderwijs sinds kort weer duidelijk aantrekt). Anderen zullen aan de slag kunnen als journalist
of vertaler of vinden werk in de uitgeverswereld, vooral als redacteur of corrector. Ook in de culturele
sector (zoals musea, bibliotheken en culturele centra) zijn er heel wat mogelijkheden.
Zie verder laatste pagina van deze infobrochure.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 2
Opbouw van de Master in de Taal- en Letterkunde
De Master in de Taal- en Letterkunde bouwt verder op de basisvaardigheden van de bachelor. Na afloop
moeten studenten in staat zijn om zelfstandig complexe wetenschappelijke problemen op te lossen. Hiertoe
kunnen ze zich op diverse wijzen specialiseren: zo kunnen ze verder de twee talen uit de bachelor studeren of
zich toeleggen op één van die twee. Voorts kunnen ze zich verdiepen in de algemene taal- of
literatuurwetenschap. De studie van de talen zelf omvat 30 (traject ‘één taal’) of 40 (traject ‘twee talen’)
studiepunten. Daarnaast kunnen studenten voor maximaal 10 studiepunten vakken vrij kiezen om hun
persoonlijk wetenschappelijk profiel uit te bouwen. Ten slotte is een belangrijk bestanddeel van de master de
masterproef, die een derde van de studiepunten omvat (20 ECTS).
Master in de Taal- en Letterkunde: 60 ECTS
• Traject twee talen:
taalspecifieke vakken: 30 à 40 ECTS
keuzevakken: 10 à 0 ECTS
masterproef: 20 ECTS
• Traject één taal:
taalspecifieke vakken: 30 ECTS
keuzevakken: 10 ECTS
masterproef: 20 ECTS
1. Taalspecifieke vakken
• Traject twee talen: 30 à 40 ECTS met verschillende combinatiemogelijkheden:
3 vakken taal 1 + 3 vakken taal 2 = 30 ECTS
3 vakken taal 1 + 4 vakken taal 2 = 35 ECTS
4 vakken taal 1 + 4 vakken taal 2 = 40 ECTS
• Traject één taal: 30 ECTS (met voor de meeste talen hierbinnen ook enkele keuzemogelijkheden)
2. Keuzevakken:
Traject twee talen: 0, 5 of 10 ECTS
Traject één taal: 10 ECTS
Zie verder pp. 38-42
3. Masterproef: 20 ECTS
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 3
PRAKTISCH
HERINSCHRIJVEN
Inschrijven voor volgend academiejaar en je curriculum samenstellen gebeurt elektronisch via
http://oasis.UGent.be vanaf zaterdag 2 juli 2016. Wie nog examens moet afleggen tijdens de
tweedekansexamenperiode, kan pas na afloop van die tweedekansexamenperiode inschrijven. Meer informatie
over het inschrijvingsproces vind je hier: http://www.ugent.be/nl/studeren/inschrijven/
Deadline voor herinschrijving is 30 september 2016. Vanaf 1 oktober is inschrijven alleen nog mogelijk met een
speciale toestemming. Alle betalingsgegevens worden na inschrijving naar je UGent-mail gestuurd. Controleer
dus regelmatig je inbox. Na betaling van je studiegeld kan je via de Oasis-website (http://oasis.ugent.be) attesten
downloaden en printen (zoals het attest voor een NMBS-schooltreinkaart).
INFOSESSIE
Aan het begin van het academiejaar organiseert de opleiding een infosessie voor de nieuwe masterstudenten:
Maandag 26 september om 17u.30 in Aud. C
REGISTRATIE VAN HET CURRICULUM IN OASIS
Uiterste datum voor het vastleggen van je curriculum is 10 oktober 2016.
Om vakken in jouw curriculum toe te voegen of te schrappen log je in OASIS in en volg je volgende stappen:
Stap 1: ga naar het linkermenu AJ 2016-2017 en klik op ‘curriculum bewerken LW’.
Stap 2: Je krijgt op jouw scherm bovenaan een overzicht van de opleidingen te zien waarvoor je aan onze faculteit
bent ingeschreven. Klik rechts op ‘curriculum’ bij de opleiding waarvan je het curriculum wenst in te dienen.
Stap 3: Bovenaan zie je een balk ‘curriculum voor dit jaar bewerken’. Daar moet je op klikken om handelingen voor
academiejaar 2016-2017 te kunnen uitvoeren.
Stap 4: OASIS zal zelf al een aantal vakken voorstellen om te volgen.
Wil je vakken toevoegen (bijv. taal, keuzevakken,…) dan klik je in de linkerkolom onder ‘programmamodules’ op de
betreffende categorie en voeg je via de ‘het groene plus-teken/toevoegen’ vakken toe.
Stap 5: Indien alle vakken die je in 2016-2017 zal volgen in jouw curriculum opgenomen staan, dan klik je bovenaan
op ‘bewaren en afsluiten’. Dit is nog geen definitieve stap, je kunt op een later moment nog terugkeren, indien
gewenst.
Stap 6: Ben je zeker dat het curriculum dat je in OASIS hebt ingevoerd correct is, dan klik je op de knop ‘voorleggen
ter goedkeuring’. Deze knop wordt pas zichtbaar op het moment dat je het vakje vóór de betreffende opleiding
hebt aangevinkt.
Stap 7: Wanneer je geklikt hebt op ‘voorleggen ter goedkeuring’ krijg je een opmerkingenveld te zien. Dit is het
moment om eventuele mededelingen en motivaties in te voeren, zoals bijvoorbeeld: ‘ik heb een afwijkend keuzevak
aangevraagd omwille van…’ … Het is ook op deze plaats dat je de codes en titels van de vakken die je wil volgen
maar door programmawijzigingen niet kon aanduiden moet opsommen.
Stap 8: Na het invoeren van eventuele opmerkingen klik je op ‘doorgaan’ en vanaf dan is jouw curriculum ingediend
(= van status ontwerp naar status voorstel) en kan je er niets meer zelf aan wijzigen in OASIS!
Wil je toch nog zaken wijzigen, dan kan je contact opnemen met de facultaire studentenadministratie om te vragen
jouw curriculum opnieuw in ontwerp te plaatsen. We willen benadrukken dat deze stap best vermeden kan worden,
denk dus goed na alvorens jouw curriculum voor te leggen ter goedkeuring.
Nadat je curriculum werd goedgekeurd moet je wel nog in OASIS je curriculum nakijken en je hiermee akkoord
verklaren: vink je curriculum aan en klik op de knop "akkoord verklaren".
Zie ook: http://www.flw.ugent.be/curriculumbeheer
GIT-STUDENTEN
Hoe een Geïndividualiseerd Traject samengesteld en aangevraagd dient te worden, wordt uitgelegd op de GITinfosessie van vrijdag 16 september 2016 om 11u in auditorium C.
De informatie vind je ook terug op de site www.flw.ugent.be/GIT.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 4
GIT-studenten Engels moeten rekening houden met de programmawijziging Engels. Deze wijziging en de
begeleidende overgangsmaatregelen worden uitgelegd op http://www.flw.ugent.be/programmawijzigingen.
Trajectbegeleidster: [email protected]
DEADLINES MASTERPROEF
Registratie van werktitel en (co-)promotor: 16 november 2016
Indiendata
Januari zittijd
Juni zittijd
2e zittijd
Dinsdag 10/01/2017 (van 08u30-12u00 en 14u00-16u30)
Dinsdag 30/05/2017 (van 08u30-12u00 en 13u00-16u00)
Vrijdag 4/08/2017 (van 08u30-16u00)
ACADEMISCHE KALENDER
vr 23/09/2016
ma 26/09/2016
ma 26/09/2016 t/m za 17/12/2016
ma 19/12/2016 t/m za 24/12/2016
ma 26/12/2016 t/m za 07/01/2017
ma 09/01/2017 t/m za 04/02/2017
plechtige opening academiejaar 2016-2017
start academiejaar 2016-2017
12 weken onderwijsactiviteiten eerste semester
1 week inhaalactiviteiten
2 weken kerstreces
4 weken eerstesemesterexamenperiode
ma 06/02/2017 t/m za 11/02/2017
ma 13/02/2017 t/m za 01/04/2017
ma 03/04/2017 t/m ma 17/04/2017
di 18/04/2017 t/m za 20/05/2017
ma 22/05/2017 t/m za 27/05/2017
ma 29/05/2017 t/m za 08/07/2017
1 week intersemestriële vakantie
7 weken onderwijsactiviteiten tweede semester
2 weken paasreces
5 weken onderwijsactiviteiten tweede semester
1 week inhaalactiviteiten
6 weken tweedesemesterexamenperiode
ma 10/07/2017 t/m za 19/08/2017
ma 21/08/2017 t/m za 16/09/2017
ma 18/09/2017 t/m za 23/09/2017
6 weken zomerreces
4 weken tweedekansexamenperiode
1 week feedback alle examenperiodes en
heroriëntaties
start academiejaar 2017-2018
ma 25/09/2017
Sluitingsdagen UGent:
Maandag 31 oktober 2016 (vast opgelegde verlofdag)
Dinsdag 1 november 2016 (Allerheiligen, wettelijke feestdag)
Woensdag 2 november 2016 (Allerzielen, decretale feestdag)
Vrijdag 11 november 2016 (Wapenstilstand, wettelijke feestdag)
Dinsdag 15 november 2016 (Koningsdag, decretale feestdag)
Vrijdag 24 maart 2017(Dies Natalis)
Maandag 17 april 2017 (Paasmaandag, wettelijke feestdag)
Maandag 1 mei 2017 (Feest van de Arbeid, wettelijke feestdag)
Donderdag 25 mei 2017 (O.L.H. Hemelvaart, wettelijke feestdag)
Vrijdag 26 mei 2017 (vast opgelegde verlofdag)
Maandag 5 juni 2017 (Pinkstermaandag, wettelijke feestdag)
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 5
DUITS
Studenten Duits kiezen vrij tussen volgende zeven vakken.
Duitse taalkunde: Systeemlinguïstiek (bijzondere vraagstukken) (Anne Breitbarth, Elisabeth Witzenhausen)
1e semester: Donderdag 8u30-11u15 in Lokaal 090.038
Bij de aangeboden leerstof zal worden ingegaan op diachrone veranderingen binnen het Duitse taalsysteem
(phonologie, morphologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek) en de mogelijke taalkundige verklaring ervan. Aan
de hand van enerzijds colleges en anderzijds wekelijkse opdrachten die aanleiding moeten geven tot discussie,
worden op een gevorderd niveau relevante thema's uit de diachrone taalkunde en taalveranderingstheorieën
aan de hand van de Duitse taalgeschiedenis behandeld.
In het hoorcollege (75 min) wordt de theoretische en empirische achtergrond toegelicht, die in het werkcollege
(75 min) verdiept wordt. In het werkcollege wordt actieve participatie verwacht, daarom moeten de studenten
hiervoor wekelijkse opdrachten (lectuuropdrachten of analyse van gegevens) voorbereiden, die dan plenair
besproken en bediscussieërd worden. Dit portfolio van opdrachten telt voor 40% mee in de eindevaluatie, de
resterende 60% zijn gebaseerd op een schriftelijk openboekexamen.
Leermateriaal wordt ter beschikking gesteld via Minerva.
Duitse Taalkunde: Variatielinguïstiek (bijzondere vraagstukken) (Torsten Leuschner, Malte Battlefeld)
1e semester: Vrijdag 13u tot 15u45, lokaal 100.072
Sprachliche Variation zwischen Linguistik, Sprachkritik und Sprachgebrauch
Dieser fortgeschrittene Kurs bietet den Teilnehmern Einblick in die synchronische Variation in der deutschen (vor
allem: Standard)sprache unter doppelter Perspektive: ihrer linguistischen Erforschung einerseits und ihrer
öffentlichen, implizit oft politisch-ideologischen Kritik andererseits. Etwa zwei Drittel des Semesters sind
Aspekten der Variation in verschiedenen Domänen des Sprachsystems und Sprachgebrauchs (Rechtschreibung,
Kasusgebrauch, Wortbedeutung usw.) gewidmet, etwa ein Drittel konzentriert sich vertiefend auf Variation im
Grenzbereich zwischen Wort- und Phrasenbildung. Berücksichtigt werden zum einen systemlinguistische und
pragmatisch-soziolinguistische Ansätze (z.B. Konstruktionsgrammatik/-morphologie, Wechselwirkung zwischen
Schriftlichkeit und Mündlichkeit), zum anderen sprachkritische bzw. populärwissenschaftliche Thesen ("Sprachverfall", angeblicher Kompetenzverlust bei Jugendlichen usw.) samt deren Reflexion in den Medien (Talkshows
etc.).
Von den Teilnehmern wird aktive Mitarbeit erwartet. Die Seminarsitzungen werden anhand wöchentlicher
Lektüre- oder Rechercheaufträge vorbereitet, die Anlass zur gemeinsamen Diskussion geben und so sowohl die
Recherchefertigkeiten als auch die praktische Sprachbeherrschung der Teilnehmer festigen und fördern sollen.
Die Leistungen der Teilnehmer im Rahmen der aktiven Mitarbeit ergeben 40% der Endnote für den Kurs, die
übrigen 60% werden in einer Abschlussklausur (schriftelijk openboekexamen) erbracht.
Das Unterrichtsmaterial wird über Minerva oder als Fotokopie zur Verfügung gestellt.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 6
Duitse Taalkunde: Historische ontwikkeling van het Duits (Anne Breitbarth, Elisabeth Witzenhausen, Melissa
Farasyn)
2e semester: Maandag 8u30 tot 11u15, leslokaal 100.072
De cursus schetst de ontwikkeling van het Duits sinds het begin van de overlevering, onder inachtneming van het
historisch Nederduits (Oudsaksisch, Middelnederduits). Na een beknopte historische en cultuurhistorische
situering wordt de grammatica (fonologie, morfologie en syntaxis) van elk taalstadium van het Hoog- en
Nederduits behandeld, en de diachrone processen waardoor deze samenhangen. Door oefeningen (geleid door
E.Witzenhausen en M.Farasyn) op teksten uit de verschillende historische stadia van het Duits verwerven
studenten enerzijds de vaardigheid zulke teksten te kunnen lezen, en anderzijds taalhistorische gegevens met
taalkundige methodes te analyseren. Actieve participatie in de oefeningen wordt verwacht, en telt voor 20% mee
voor het eindcijfer. De resterende 80% van het eindcijfer baseren op een schriftelijk eindexamen
Lesmateriaal: wordt ter beschikking gesteld via Minerva resp. in fotokopie.
Duitse letterkunde: bijzondere vraagstukken: vertelanalyse en retoriek (Benjamin Biebuyck)
1e semester: Maandag 8u30-11u15, lokaal 110.079
„Die Welt ist tief und tiefer als der Tag gedacht!“
Traditionell thematisiert das Seminar ein Werk aus der großen deutschsprachigen Romanliteratur und kombiniert dieses mit einer auch für die Aktualität relevanten Fragestellung. In der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts
transformieren die Entwicklungen im Bereich der Wissenschaft und der Technologie drastisch die (kulturelle)
Erfahrung von Natur und Natürlichkeit. Sie sind zugleich Ort der Reflexion und des Rückständigen, des Absterbens und der Gesundung, der erstrebten Höhe und der drohenden Verflachung. Wir untersuchen drei Romane,
in denen das Verhältnis des Menschen zur natürlichen Höhe und Tiefe im Mittelpunkt steht: der epochale Zeitroman Der Zauberberg (1924) von Thomas Mann, in dem ein junger Schiffsbauingenieur seinen sich in einem
Schweizer Sanatorium von einer Lungenkrankheit erholenden Neffen besucht, und die 2011 bzw. 2014 erschienenen Romane EisTau von Ilja Trojanow und Ein ganzes Leben von Robert Seethaler, die den zeitgenössischen Menschen mit der unerwarteten Veränderlichkeit und den manchmal grausamen Tücken der kalten Berglandschaft konfrontieren. Wie beziehen sich in diesen Texten die waagerechten und senkrechten Dimensionen
des Erzählens auf die althergebrachte und die neu entwickelte Rhetorik des Natürlichen?
Ziel dieses Seminars ist mit Hilfe des allgemeinen Themas die Vertrautheit der Studierenden mit avancierten
literaturwissenschaftlichen Analysetechniken, insbesondere narratologischer und rhetorischer Art, solchermaßen zu verstärken, dass sie imstande sind, komplexe Prozesse und Transaktionen zu beschreiben, ihre Interaktion mit anderen Prozessen sowie mit den Erzählinhalten zu deuten, ihre Hypothesen in die kulturhistorischen
Hintergründe der Texte einzubetten und verschiedene Texte produktiv miteinander zu vergleichen. Zugleich
verschärfen sie nicht nur literaturwissenschaftlich relevante unternehmerische Kompetenzen: eine plausible
Argumentation aufbauen, Zuhörer überzeugen, Ansichten Anderer evaluieren, über verschiedene Gültigkeitsan¬sprüche verhandeln, eine Diskussion leiten, zu einem Konsens kommen.
Die genaue Struktur des Seminars hängt von der Teilnehmerzahl ab. In der Regel machen wir uns in der ersten
acht oder neun Sitzungen mit den Einzelheiten der Methodologie (also: mit der mikrologischen Text¬analyse mit
Kontextbezug) und mit der Thematik des Seminars vertraut. Dann folgen die „Reden“, fünfzehn- bis zwanzigminütige, formal zielbewusst inszenierte Vorträge, in denen die Semi¬narteil¬nehmer auf rhetorisch angemessene, oder gar provokative Weise ihre eigenen Thesen präsentieren, mit (rhetorisch-narratologischen) Analysen
belegen und metatheoretisch weiterreflektieren. Die Thesen werden nachher weiter ausdiskutiert und amendiert in Kleingruppen, an denen alle Studie¬renden als Opponenten teilnehmen und die von einer Diskussionsleiterin/einem Diskussionsleiter im Hinblick auf Konsensfindung moderiert werden.
Die Teilnehmer eignen sich selbständig ein Inventar von narratologischen und rhetorischen Fachbegriffen an und
schreiben individuell einen kurzen Aufsatz (1000 Wörter), in dem sie pointiert eine literaturwissenschaft-lich
vertretbare These über das Seminarthema darlegen. Auch wohnen sie drei Sitzungen der Vorlesungsreihe
„Literatuur en Seksualiteit“ bei. Während der Prüfung beantworten sie Fragen über den Aufsatz, über die Vorlesungsreihe und über die Begriffsliste; so zeigen sie, dass sie die erforderlichen analytischen, synthetischen,
theoretischen, komparatistischen und metatheoretischen Kompetenzen beherrschen.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 7
Lektüreliste
Thomas Mann: Der Zauberberg. Roman.
(Fischer) ISBN: 9783596904167 * 13.00 EUR
Ilja Trojanow: EisTau. Roman
(dtv) ISBN: 9783423142885 * 8,90 EUR
Robert Seethaler: Ein ganzes Leben
(Goldmann) ISBN: 9783442482917 * 9,99 EUR
Handbücher
Lahn, Silke u. Jan Christoph Meister: Einführung in die Erzähltextanalyse (2. Auflage, Metzler, Stuttgart
2013) ISBN: 978-3-476-02478-7 XI, 311 S. 19,95 Eur.
Beutin, Wolfgang u.a.: Deutsche Literaturgeschichte. Von den Anfängen bis zur Gegenwart (Metzler, 8.
aktualisierte und erweiterte Auflage, Stuttgart 2013) ISBN: 978-3-476-02453-4, 781 S. 29,95 Eur.
Duitse Letterkunde: Tekstanalyse en interpretatie: Bijzondere vraagstukken (Gunther Martens)
2e semester: Donderdag 16u-18u45, lokaal 110.079
Dit mastervak heeft als doel de methodologische en theoretische reflectie over interpretatie en tekstanalyse te
stimuleren. Thematisch wordt het vak dit jaar opgehangen aan het thema "Starke Frauen". Na een historische
excursie over "starke Frauen" (van Grimmelshausens Courasche tot Sacher- Masoch) zoomen we in op de
vrouwen die schuilgaan achter de literatuur- en cultuurtheorie zelf (Lou-Andreas Salomé, Susan Sontag, Hannah
Arendt). We lezen daarna twee auteurs annex voorbeeldteksten die hun stempel gedrukt hebben op de
literatuurtheorie: Kleists Die Marquise von O. en Franz Kafka’s Josephine oder die Sängerin der Mäuse. Na de
voorbeeldanalyses komen teksten aan bod die eveneens een aantal presupposities of blinde vlekken van
filologische praktijken en/of klassieke theorieën van de interpretatie uitdagen en nieuwere paradigma’s binnen
de literatuurtheorie aan bod laten komen: Diskursanalyse, History of Emotions, Literatur und Evolution;
Medienwissenschaften, … . Das kunstseidene Mädchen thematiseert de zoektocht van de Neue Frau naar onder
de moeilijke omstandigheden van Weltwirtschaftskrise van de Weimarer Republik. Özdamars roman belicht als
één van de vroege uitingen van Turks-Duitse literatuur de condities van migratie en assimilatie, vooraleer
Kiezdeutsch en Kanak Sprak de perceptie gaan bepalen. Der Hals der Giraffe. Bildungsroman is een schoolroman
die op de indringende wijze en aan de hand van biologische metaforen zowel de intellectuele erfenis van de DDR
als de demografische mutatie van de "Zone" tot (enkel letterlijk) blühende Landschaften beschrijft. Met het
laatste boek Kathrin Röggla, wir schlafen nicht nemen we een kijkje in de alledaagse wereld van precariaat en
lifehacking (tussen tijger- en ravenmoeder).
Via een theoretisch onderbouwde discussie van deze teksten kunnen we zicht krijgen op hoe bepaalde
parameters (zoals gender-streaming en genre-conventies) op vaak onbewuste manier onze verwachting ten
aanzien van teksten en personages coderen (Das kunstseidene Mädchen), hoe het monolingualisme als vorm van
impliciete interpretatieve consensus kan worden doorbroken (Hof im Spiegel), hoe het debat rond “two cultures”
(wetenschap en kunst) in actuele literatuur wordt aangewend (Der Hals der Giraffe) en welke vormen van
documentaire literatuur actueel zijn (wir schlafen nicht). Het is de bedoeling van dit mastervak om te kijken welke
theoretische benaderingswijzen na poststructuralisme en New Historicism actueel zijn.
Plichtlectuur
Heinrich von Kleist: Das Erdbeben in Chili. Die Marquise von O.... Die Verlobung in St. Domingo
(Suhrkamp BasisBibliothek) ISBN: 978-3-518-18893-4
Franz Kafka: Das Urteil und andere Erzählungen
(Suhrkamp) ISBN-13: 978-3518188361
Irmgard Keun: Das kunstseidene Mädchen. Roman
(Ullstein) ISBN: 9783548600857 * 8.99 EUR
Der Hof im Spiegel. Erzählungen
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 8
von Emine Sevgi Özdamar
Kiepenheuer & Witsch, 17.05.2001. Taschenbuch 7,90 €
ISBN/EAN: 9783462030013
(Judith Schalansky : Der Hals der Giraffe. Bildungsroman
(Suhrkamp) ISBN: 9783518463888 * 9.99 EUR
Kathrin Röggla: wir schlafen nicht. Roman
(Fischer) ISBN: 9783596168866 * 8.95 EUR
Handbücher
Lahn, Silke u. Jan Christoph Meister: Einführung in die Erzähltextanalyse (2. Auflage, Metzler, Stuttgart
2013) ISBN: 978-3-476-02478-7 XI, 311 S. 19,95 Eur.
Beutin, Wolfgang u.a.: Deutsche Literaturgeschichte. Von den Anfängen bis zur Gegenwart (Metzler, 8.
aktualisierte und erweiterte Auflage, Stuttgart 2013) ISBN: 978-3-476-02453-4, 781 S. 29,95 Eur.
Duitse Landeskunde (Gunther Martens)
1e semester: Donderdag 16u-18.45u, lokaal 110.079
Het Mastervak Landeskunde wil via een cultuurgeschiedenis van de Duitstalige gebieden grote stromingen
binnen de culturele ontwikkeling van het Duitstalig gebied schetsen en aan de hand van historische
gebeurtenissen contextualiseren. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar “Erinnerungsorte", een dynamische
vorm van herinnering die toelaat actuele debatten en aspecten van hedendaagse cultuur in Duitsland, Oostenrijk
en Zwitserland in bredere zin (media, geografie, politieke structuren, maatschappelijke debatten enz.) beter te
begrijpen. Aan bod komen ook politiek, religie, beeldende kunst, muziek, architectuur.
In dit vak wordt heuristiek en interpretatief vermogen geoefend, aangezien de studenten verwacht worden op
basis van bronnenonderzoek aandacht te besteden aan de representatie van de historische gebeurtenissen en
die te verbinden met transformaties en verschuivingen in ideologie en herinneringspolitiek. Wat zeggen ons de
debatten over het RAF-terrorisme, de Justizpalastbrand, de Röstigraben? Bijzondere aandacht kan daarbij
uitgaan naar de volgende aspecten en vaardigheden:
•
•
•
•
•
•
het typisch Duitse concept van Bildung situeren binnen de Duitstalige context en contrasteren met
andere pedagogische en filosofische tradities (bv. formation in de Franstalige context)
onderwijssystemen en werkvormen in D-A-CH vergelijken en specifieke kenmerken
(Halbtagsschule, Leistungskurse, Reifeprüfung ...) identificeren en analyseren
internationaal invloedrijke reformpedagogische stromingen (zoals Steiner a.k.a Waldorf, Jena-Plan,
...) situeren binnen hun historische context en evalueren
status van kinder- en jeugdliteratuur,
intercultureel bepaalde (stijl)verschillen in debatcultuur, publieke opinie en moderatietechnieken
herkennen en toepassen (van de Salonkultur tot Anne Will)
transformatie van de stedelijke ruimte (Berlijn a.d.h.v. Potsdamer Platz)
Verplichte lectuur (aan te schaffen)
Renate Luscher, Landeskunde Deutschland Von der Wende bis heute: für Deutsch als Fremdsprache.
Verlag für Deutsch, een actuele editie * ISBN 978-3-19-001741-6
Facultatieve lectuurlijst
Die Ausgewanderten. Vier lange Erzählungen
von W.G. Sebald
FISCHER Taschenbuch, 01.11.1994. 9,95 € S. ISBN/EAN: 9783596148646
Atemschaukel
Roman von Herta Müller
FISCHER Taschenbuch, 08.06.2011. 9,99 €. Ausgabe: 4. Auflage. ISBN/EAN: 9783596187508
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 9
Die Puppenspieler. Historischer Roman
von Tanja Kinkel
Goldmann Verlag, 17.06.2014. Taschenbuch 9,99 € S. ISBN/EAN: 9783442481125
Duitse Geistesgeschichte: bijzondere vraagstukken (Benjamin Biebuyck)
2e semester: Dinsdag 8u30-11u15 in lokaal 090.038
Dit vak kan opgenomen worden door alle studenten van de Master in de Taal- en letterkunde als taalspecifiek
vak (voor de opties met Duits) of als keuzevak. Ook voor studenten uit andere opleidingen die interesse hebben
voor de Duitse filosofie en intellectuele geschiedenis staat het vak open. De doceertaal is Duits; studenten die
geen Duits volgen, kunnen hun bijdrage in het Nederlands doen. Om organisatorische redenen wordt studenten
die dit opleidingsonderdeel wensen te volgen, gevraagd zich zo snel mogelijk aan te melden voor het vak via
Minerva. Voor de eerste bijeenkomst wordt een oproep verstuurd via Minerva. Het definitieve tijdstip wordt
bepaald na overleg met de deelnemende studenten.
In het middelpunt van dit vak staan auteurs uit de Duitse intellectuele geschiedenis wier denken en geschriften
onze opvattingen en cultuur in hoge mate hebben beïnvloed en dat ook zullen blijven doen. Vaak wordt naar hun
werken en denken verwezen, maar in dit vak lezen we ook daadwerkelijk hun teksten. Zo verwerven we een
staalkaart van het denken in de Duitstalige wereld van de late 18e eeuw tot nu. Aan bod komen de grote
ankerpunten uit de Duitse intellectuele geschiedenis, zoals Kant, Hegel, Marx, Nietzsche, Freud, Heidegger,
Benjamin en Adorno, maar we besteden ook bijzondere aandacht aan recente auteurs die minder in het reguliere
curriculum aan bod komen: Sloterdijk, Blumenberg, Bloch, Habermas, Luhmann, Canetti, Koselleck, Arendt,
Reemtsma, Macho, Groys, Rosa en Beck. Eerst worden de belangrijkste aandachtspunten in het denken van de
betrokken auteur belicht, vervolgens onderwerpen we een sleuteltekst uit diens oeuvre aan een kritische lectuur.
De bespreking van elke tekst gebeurt onder begeleiding van de lesgever, maar met actieve inbreng van alle
deelnemers. Op het eind van de bespreking betrekt telkens één deelnemer de behandelde tekst op de actualiteit
en proberen we zo met behulp van de tekst onze eigen tijd beter te doorzien. Van studenten die niet aan de
bespreking deelnemen, wordt verwacht dat ze een lectuurrapport maken (ong. 500 woorden per tekst). Verder
schrijven de deelnemers een kort essay (ong. 1000 woorden), waarin ze een vrij te kiezen actueel probleem
gericht bediscussiëren en toetsen aan de relevante standpunten die uit de lectuur naar voren gekomen zijn.
De evaluatie gebeurt op basis van de prestaties van de studenten in het werkcollege (permanent), van het
ingediende essay en van een mondeling examen (periodiek).
Lectuurlijst: een reader zal ter beschikking gesteld worden van de studenten.
Nuttige achtergrondliteratuur
Modern German Thought from Kant to Habermas. An Annotated German-Language Reader. Hg. Henk
de Berg & Duncan Large. Rochester (N.Y.): Camden House, 2012.
Webadres:
http://www.duits.ugent.be/
De afdeling houdt ook contact via sociale media, vooral voor berichten over actualiteit:
http://www.facebook.com/DuitsUGent
http://www.twitter.com/DuitsUGent
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 10
ENGELS
GIT-studenten Bachelor-Master
De bachelor Engels wordt vanaf 2016-17 hervormd. Voor GIT-studenten Engels zijn er overgangsmaatregelen
voorzien. De mogelijke scenario’s voor GIT-trajecten worden opgesomd in een document dat te vinden is op de
website: http://www.flw.ugent.be/programmawijzigingen
Bij vragen: contacteer [email protected]
Studenten twee talen kiezen 15 à 20 studiepunten uit het onderstaande aanbod van 7 vakken. Er moet minstens
1 vak taalkunde en 1 vak letterkunde worden opgenomen.
Studenten 1 taal kiezen minstens 30 studiepunten uit het onderstaande aanbod van 7 vakken. Er moetens
minstens 2 vakken taalkunde en 2 vakken letterkunde worden opgenomen.
Engelse taalkunde: Generatieve grammatica (Liliane Haegeman)
1e semester: Maandag 14u30-17u15 in lokaal 110.022
De cursus biedt een inleiding tot de generatieve syntaxis, het taalmodel ontwikkeld door Noam Chomsky en zijn
school. Er zal ook aandacht worden besteed aan de recentere cartografische benadering van Guglielmo Cinque
en Luigi Rizzi. In deze laatste benadering staan de gedetailleerde analyse van de elementaire bouwstenen van de
zin en de relatie tussen syntaxis en semantiek centraal.
De rigoureuze wetenschappelijke methodologie van de generatieve syntaxis neemt de centrale plaats in de
cursus: er wordt vooral gekeken hoe argumentatie wordt opgebouwd en geformuleerd, hoe argumenten voor
of tegen een analyse kunnen worden geformuleerd, hoe een argument wordt geëvalueerd. Het onderscheid
tussen empirische en conceptueel-theoretische argumentatie zal ook ruimschoots aan bod komen. Inhoudelijk
zal er vooral aandacht worden besteed aan de vraag naar de relatie tussen structuur en interpretatie
(‘compositionaliteit’) en aan de plaats van het subject in de zinsstructuur van het Engels.
Er wordt vooral gewerkt met handouts.
Handboek:
Liliane Haegeman (2006) Thinking Syntactically: A Guide to Argumentation and Analysis (Blackwell
Textbooks in Linguistics)
Engelse taalkunde: Oud- en Middelengels (Mieke Van Herreweghe)
1e semester: Dinsdag 8u30-11u15 in Rozier Aud. M
Deze cursus bestaat uit drie grote delen:
Enerzijds wordt ingegaan op de grammatica van het Oudengels (en in mindere mate ook van het Middelengels)
zodat studenten inzicht verkrijgen in het taalsysteem en een basiskennis verwerven. Anderzijds wordt aan de
studenten gevraagd vertalingen naar het Modern Engels te maken van enkele van de belangrijkste
overgeleverde teksten, gaande van prozateksten als de Oudengelse vertaling van de “A Colloquy on the
Occupations” van Ælfric naar poëtische teksten als “Beowulf”; In het Middelengelse luik zullen vertalingen van
teksten zoals Layamon’s “Brut” en Chaucer’s “Canterbury Tales” de invloed van geografische verschillen en
tijdsvariatie op de Middelengelse taal helpen illustreren. Ten derde zal ook een overzicht gegeven worden van
de archeologie en de socio-culturele context van het leven in Engeland in de Oud- en Middelengelse periode.
Daarnaast zal aan de studenten een kleine opdracht gegeven worden, met name corpusonderzoek verrichten
naar een historisch Engels taalkundig aspect.
Er wordt gewerkt met een syllabus.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 11
Engelse taalkunde: Taal en literatuur (Stefaan Slembrouck)
2e semester: Vrijdag 13u-15u45 in Aud. B
Deze cursus verkent de verbanden tussen alledaags taalgebruik als sociale en discursieve praktijk en de studie
van literatuur en het literaire als breed maatschappelijk en tekstueel verschijnsel. Onderwerpen die aan bod
komen: de specifieke aard van “literair taalgebruik” en de linguististische analyse van literaire teksten (bijv.
conversationele patronen in theaterteksten), de relevantie van literaire theorieën in de studie van alledaags,
niet-literair taalgebruik (bv. narratieve structuren in de discours van de sociale sector, het poëtische in nietliteraire genres); de aard en het sociaal functioneren van genres en tekstvormen over de grenzen heen van het
literaire veld en dat van de populaire cultuur (bijv. dramatische interactie als procedé in soap opera’s op
televisie). Afzonderlijke hoofdstukken worden besteed aan het poëtische, het narratieve en het dramatische.
Het vak wordt gegeven als een afwisseling tussen wetenschappelijke lectuur, ex-cathedra onderwijs en
toepassingsgerichte workshops.
Engelse taalkunde: Functionele grammatica (Miriam Taverniers)
2e semester: Dinsdag 10u-12u45, lokaal 120.012
In deze cursus worden studenten vertrouwd gemaakt met de functionele grammatica van het Engels. Na een
algemene inleiding over de centrale vragen en methodes van de functionele benadering van taal, spitsen we ons
toe op Systemic Functional Grammar (Halliday). Onderwerpen die aan bod komen zijn: de interactie tussen
verschillende componenten van een functioneel model en hun interfaces (componenten zoals context,
semantiek, syntaxis; de relatie tussen lexicon en grammatica; complementariteit tussen representationele,
interpersoonlijke en tekstuele aspecten van taal); de organisatie en weergave van gebeurtenissen en het
uitdrukken van logico-semantische verbanden tussen zins- en tekstdelen; ergativiteit vs. transitiviteit;
nominalisatie en grammaticale metafoor. Voor elk thema wordt de bruikbaarheid van het functionele model
consequent getoetst in de analyse van teksten.
Lesmateriaal: alle materiaal wordt beschikbaar gesteld via Minerva (cursusboek, slides, handouts, oefeningen en
een reader).
Historische Engelse Letterkunde I (Guido Latré)
1e semester: Maandag 16u-18u45 in Aud. A
Dit vak wordt in 2016-17 gedoceerd door gastprofessor Guido Latré (UCLouvain). (
The English Renaissance : The Shaping of an Identity
This course studies the development of a new English culture based on the autonomy of the individual. The
Renaissance manifested itself first on the European continent, and Geoffrey Chaucer was the first major English
writer to fully understand the implications of what Stephen Greenblatt calls ‘Renaissance self-fashioning.’
Thomas More’s biography of Richard III and his Utopia both looked at this idea critically in a humanist context,
and William Tyndale gave a voice to Henry VIII’s ordinary subjects by giving them private access to the Bible in
their own language. The doubts about the making of the self that are found in More’s works continue to haunt
Hamlet in Shakespeare’s masterpiece. The tasks that seem too heavy on the shoulders of this Renaissance prince
have weighed on those of modern men and women in general ever since Hamlet appeared on the stage, and are
still refused by all those who reject modernity. Can those who accept it perhaps fashion language in such a way
that they can shape the world in their own image, as some lovers do in John Donne’s poetry?
The course also looks at ways in which Renaissance literature and history are adapted in our own day and age.
We look at a BBC adaptation of Chaucer’s Man of Law’s Tale (2003). In Hilary Mantel’s Wolf Hall, both the book
(2009) and the TV series (2012), the old Renaissance questions and dilemmas are experienced from inside an
individual’s mind and heart, and re-enacted. In this course, Mantel’s novels about Thomas Cromwell are read as
a brilliant comment on how the Renaissance shaped our modern identity.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 12
Reading List:
• a selection of texts by Chaucer, More, Tyndale, Shakespeare and Donne in The Norton Anthology of
English Literature (package 1, vols. A and B).
• Chaucer’s Man of Law’s Tale in a good modern translation (e.g. David Wright’s, as included in his verse
translation of the Canterbury Tales (Oxford: Oxford University Press, 1985) ISBN 0192815970.
• William Shakespeare, Hamlet, ed. G.R. Hibbard (Oxford: Oxford University Press, 1998) ISBN
0192834169.
•Hilary Mantel, Wolf Hall (London: Fourth Estate Harper Collins) ISBN 9780007230204.
Estimated total cost: 40 euros (for students who already have package 1 of the Norton Anthology)
Assessment: written exam
Hedendaagse Engelstalige Letterkunde (Stef Craps)
1e semester: Donderdag 13u-15u45 in Aud. B
Transcultural Holocaust Memory in Contemporary Literature in English
Sinds de jaren tachtig is het herinneren een belangrijk aandachtspunt geworden in de humane en sociale
wetenschappen. Het onderzoek binnen memory studies focuste aanvankelijk vooral op de manier waarop
herinneringen worden gedeeld binnen één culturele of nationale gemeenschap en de groepsidentiteit bepalen
of versterken. Recent echter is de transculturele, transnationale en zelfs globale disseminatie van herinneringen
in het centrum van de belangstelling komen te staan. Diverse theoretici trachten de mogelijkheden, beperkingen
en valkuilen van het herinneren over culturele en nationale grenzen heen in kaart te brengen, vaak met
verwijzing naar de Holocaust, hét voorbeeld van een gebeurtenis waarvan de herinnering niet meer aan één
gemeenschap is gebonden. Deze cursus sluit aan bij deze trend door na te gaan hoe, waarom en waartoe de
herinnering aan de Holocaust wordt opgeroepen, gemobiliseerd en gerepresenteerd in een grote
verscheidenheid aan literaire werken – romans, essays, toneelstukken en gedichten van over de hele Engelstalige
wereld – die de nazigenocide op de Europese joden in verband brengen met andere catastrofale geschiedenissen,
zoals de genocide op de Indianen, de Afro-Amerikaanse slavernij, koloniale onderdrukking, de opdeling van BritsIndië en het Israëlisch-Palestijns conflict. We zullen de aard analyseren van de herinneringsbanden die de teksten
creëren, de betekenis duiden van de nieuwe perspectieven op het verleden die ze bieden, en de ethisch-politieke
inzet bestuderen van hun her configuratie van cultureel dominante herinneringsconcepten en -kaders.
Primaire literatuur (aan te kopen tenzij anders aangeduid):
• Alexie, Sherman (1996). "Inside Dachau." The Summer of Black Widows. Hanging Loose Press, New York.
[gedicht; zal ter beschikking worden gesteld]
• Churchill, Caryl (2009). Seven Jewish Children. A Play for Gaza. Nick Hern, London. [toneelstuk; zal ter
beschikking worden gesteld]
• Desai, Anita (1988). Baumgartner’s Bombay. Vintage, London. [roman]
• Phillips, Caryl (1987). "Anne Frank’s Amsterdam," "A Black European Success," and "In the Ghetto." The
European Tribe. Faber and Faber, London. [essays; zullen ter beschikking worden gesteld]
• Phillips, Caryl (1997). The Nature of Blood. Faber and Faber, London. [roman]
• Smith, Anna Deavere (1993). Fires in the Mirror. Anchor, New York. [toneelstuk]
Secundaire literatuur
Alle secundaire literatuur zal online worden aangeboden, zoals ook alle tijdens de lessen vertoonde slides. Het
zal o.a. gaan om (selecties uit):
• Assmann, Aleida, and Sebastian Conrad, eds. (2010). Memory in a Global Age. Discourses, Practices and
Trajectories. Palgrave Macmillan, Houndmills.
• Erll, Astrid (2011). "Travelling Memory." Parallax 17.4: 4-18.
• Friedberg, Lilian (2000). "Dare to Compare. Americanizing the Holocaust." American Indian Quarterly
24.3: 353-80.
• Levy, Daniel, and Natan Sznaider (2002). "Memory Unbound. The Holocaust and the Formation of
Cosmopolitan Memory." European Journal of Social Theory 5.1: 87-106.
• Rothberg, Michael (2011). "From Gaza to Warsaw. Mapping Multidirectional Memory." Criticism 53.4:
523-48.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 13
•
•
Rothberg, Michael (2009). Multidirectional Memory. Remembering the Holocaust in the Age of
Decolonization. Stanford University Press, Stanford.
Said, Edward (2000). "Bases for Coexistence." The End of the Peace Process. Oslo and After. Pantheon,
New York. 205-09.
Amerikaanse Letterkunde: Nieuwere Periode (Hilde Staels)
1e semester: Vrijdag 8u30-11u15, Aud. C
Deze cursus wil studenten vertrouwd maken met literaire vormexperimenten in het hedendaagse EngelsCanadese proza. De hoor- en responsiecolleges hebben ook als doel om de kritische en analytische vaardigheden
van de studenten aan te scherpen. De nadruk ligt op de nauwgezette analyse van intertekstualiteit en parodie,
meer bepaald het overschrijden van genreconventies die typisch zijn voor de dystopie, de western en de Gothic
novel. Verder komen zowel het groteske als subversieve strategie aan bod, als de functie van de narratieve
wending in de hedendaagse literatuur. Aan de hand van literatuurtheoretische teksten worden vormaspecten in
vier romans en drie kortverhalen geanalyseerd en geduid vanuit de bredere culturele context.
Verplichte lectuur:
Reader met theoretische teksten over vormkenmerken in het hedendaagse literaire proza
Ann-Marie MacDonald, Fall on Your Knees. Vintage, 1997. ISBN 9780099740513
Margaret Atwood, Oryx and Crake. Virago Press, 2003. ISBN 9781844080281
Rawi Hage, Cockroach. Penguin Books, 2008. ISBN 9780141040813
Patrick deWitt, The Sisters Brothers. Granta Books, 2011. ISBN 978184708006
Kortverhalen van Thomas King, Alice Munro en Barbara Gowdy (zie documentenmap op Minerva)
Hedendaagse Amerikaanse letterkunde (Joost Krijnen)
1e semester: Vrijdag 16u-18u45, Aud. B
Postmemory and Postmodern: Third-Generation Jewish American Trauma Narratives
Deze cursus geeft een inleidende bespreking van de derde-generatieproblematiek van Amerikaanse Joden na de
traumatische geschiedenis van de Holocaust. Daarbij wordt kort aandacht besteed aan de (pogingen tot)
representatie van de Shoah in (video)getuigenissen, memoires, en literaire werken van eerste, tweede, en derdegeneratie auteurs. Vervolgens worden de verworven inzichten over de literaire representatie van traumatische
geschiedenissen (voornamelijk de Holocaust, maar ook andere persoonlijke en collectieve crisismomenten zoals
pogroms, Hiroshima, of 9/11) toegepast op een aantal recente romans van de jongere generatie JoodsAmerikaanse auteurs zoals Jonathan Safran Foer, Nicole Krauss en Judy Budnitz.
Voorlopige lectuurlijst (de definitieve lijst wordt meegedeeld tijdens de eerste bijeenkomst):
reader met theoretische artikels en kortverhalen
Art Spiegelman: Maus : A Survivor's Tale. Parts I & II (1986-1991)
Judy Budnitz: If I Told You Once (1999)
Jonathan Safran Foer: Everything is Illuminated (2002)
Jonathan Safran Foer: Extremely Loud & Incredibly Close (2005)
Nicole Krauss: The History of Love (2005)
Michael Chabon: The Amazing Adventures of Kavalier & Clay
Engelstalige letterkunde: nieuwere periode (Maaheen Ahmed)
2e semester: Woensdag 8u30-11u15, lokaal 100.024
Contemporary Literature(s) in English: An Intermedial Mapping
This course seeks to trace the dynamics of contemporary literatures in English (from the 1940s onwards) within
and beyond the mainlands of the UK and the US, in particular Africa and Ireland, by focusing on the intermedial
interactions of selected works. Such interactions include the interactions between different literary forms
(poetry, drama, novel) as well as between literature and other media, in particular music and comics.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 14
The first section of the course contextualizes and analyzes the key themes and possible intermedial inclinations
of literature from a troubled Africa before moving on to plays from a disillusioned America. The second section
of the course focuses on the interaction between music and the novel in American, Irish and British works. The
last section of the course examines the interactions between comics, novels and poetry by using American and
British examples.
Primary sources include Alan Patton's Cry the Beloved Country, Athol Fugard's plays (especially Township Plays),
Wole Soyinka's poetry collections, plays by Tennessee Williams (A Streetcar Named Desire), Arthur Miller (Death
of a Salesman), E. L. Doctorow's Ragtime, Roddy Doyle's The Commitments, J. G. Ballard's The Atrocity Exhibition,
Michael Chabon's The Amazing Adventures of Kavalier and Clay, Jonathan Lethem's The Fortress of Solitude,
comics versions of Allen Ginsberg's Howl and Doris Lessing's Playing the Game as well as Alan Moore and Dave
Gibbon's comic, The Watchmen.
Amerikaanse Letterkunde: Oudere Periode (Edward Cahill)
2e semester: Woensdag 11u30 – 14u15, Blandijn 100.072
God and Mammon In British America
In the Book of Matthew, Jesus said "Ye cannot serve God and mammon, that is, religion and wealth, at the same
time. So how did American colonists reconcile their desires for salvation and prosperity? Did piety and profits
always jump together? Reading both British and American literary texts and recent scholarship in early American
studies, this seminar explores the language of spiritual and material wealth in colonial New England, the South,
the West Indies, and the Mid-Atlantic. It examines writing concerned with theology, morality, ethics, social
class, economics, and self-making over the course of nearly two centuries—both on their own terms and in terms
of how religion and economics shaped one another. Authors include John Smith, William Bradford,
John Winthrop, Anne Bradstreet, Mary Rowlandson, Aphra Behn, Ned Ward, Cotton Mather, Jonathan Edwards,
Benjamin Franklin, Phillis Wheatley, Olaudah Equiano, and J. Hector St. John de Crèvecoeur.
Learning materials:
• Norton Anthology of American Literature, Beginnings to 1820, Vol. A (Eighth Ed.) ISBN: 978-0393934762
• Olaudah Equiano, Interesting Narrative of the Life of Gustavus Vassa (Penguin Classics, Rev. Ed.) ISBN:
978-0142437162
• J. Hector St. John de Crèvecoeur, Letters from an American Farmer (Penguin Classics) ISBN: 9780140390063
• Edward Kimber, History of the Life and Adventures of Mr. Anderson (Broadview; ISBN: 1551117037)
Historische Engelse Letterkunde II (Marysa Demoor)
2e semester: Vrijdag 10u-12u45 in lokaal 110.079
From Waterloo to Wipers
Deze cursus bestudeert een selectie van werken (reisverhalen, brieven, dagboeken, poëzie en proza) die zich in
Vlaanderen of België situeren of door bezoeken aan Vlaanderen/België geïnspireerd zijn. De doelstelling is om
inzicht te verwerven in de kruisbestuiving tussen België en Groot-Brittannië in de lange negentiende eeuw. Er
worden werken behandeld van o.a. Walter Scott, Robert Southey, Frances Trollope, Charlotte Brontë, D.G.
Rossetti, Joseph Conrad en Laurence Binyon (de lijst is indicatief). De analyses maken gebruik van close reading
van literaire werken, publicaties in de contemporaine pers, reflecties in de visuele kunst en filmfragmenten.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 15
FRANS
Studenten twee talen kiezen 15 à 20 studiepunten uit het onderstaande aanbod van 7 vakken. Er moet minstens
1 vak taalkunde en 1 vak letterkunde worden opgenomen.
Studenten 1 taal kiezen minstens 30 studiepunten uit het onderstaande aanbod van 7 vakken.
Diachronie van het Frans (Marleen Van Peteghem)
1e semester: Woensdag 8u30-11u15 in lokaal 100.072
Deze cursus beoogt een inzicht te geven in de belangrijkste taalevoluties die het Frans ondergaan heeft vanaf de
12e eeuw, zowel op fonetisch en morfologisch als syntactisch vlak.
De cursus bestaat uit twee delen :
- een theoretische gedeelte, met de belangrijkste morfo-syntactische evoluties in het Oud-Frans : het verdwijnen
van het casussysteem, de evolutie van de woordvolgorde, het ontwikkelen van lidwoorden en andere
determinatoren, de cliticisering van de voornaamwoorden, grammaticalisatie en het ontwikkelen van
bijwoorden
- een toegepast gedeelte, waarin deze evoluties bestudeerd worden in tekstfragmenten van de negende tot de
zeventiende eeuw en dieper ingegaan wordt op socio-linguïstische evoluties.
Lectuurlijst
Marchello-Nizia C. 1999. Le français en diachronie, douze siècles d’évolution, Ophrys.
Moderne Franse taalkunde: bijzondere vraagstukken I (Peter Lauwers)
1e semester: Donderdag 13u-15u45 in lokaal 100.017
Deze cursus beoogt een uitdieping van de kennis van het hedendaags linguïstisch onderzoek in toepassing op het
Frans, meer bepaald wat de syntaxis, de semantiek en het lexicon betreft en hun onderlinge relaties. Daarbij
wordt vooral aandacht besteed aan het bevorderen van analytische vaardigheden (taalbeschrijving) en het
opbouwen van wetenschappelijke argumentaties (de inbedding in theoretische vraagstellingen). De cursus
handelt over wat men triviaal zou kunnen noemen “atypische gebruiken” van woorden en bestaat uit twee
modules:
1. Het onderscheid telbaar (count) vs ontelbaar (mass) en de atypische gebruiken van woorden. Deze module,
die zich binnen 1 woordklasse afspeelt, m.n. de nomina, belicht het semantisch-formele onderscheid tussen
telbare (vb. une table) en niet-telbare nomina (de l’eau), de conceptuele/ontologische motivatie van dit
onderscheid (tot op welke hoogte ligt de verklaring voor dit grammaticaal onderscheid in de structuur van de
werkelijkheid?) en de manier waarop het onderscheid gerealiseerd wordt in het lexicon (welke woorden zijn
mass, welke zijn count, welke laten beide gebruikswijzen toe met welk betekeniseffect?). Speciale aandacht gaat
uit naar woorden die primair count of mass zijn, maar die atypisch gebruikt worden in de andere klasse (vb.
bouffer du curé; après le passage du camion, il y avait du chat partout). Deze “transferts” zullen leiden naar een
theoretische reflectie waarin begrippen als polysemie en coercion zullen behandeld worden. Verder staan we
ook stil bij de nogal eigenaardige niet-telbare meervouden als épinards of selles ‘excréments’. De focus ligt
uiteraard op het Frans, maar af en toe kijken we ook naar het Nederlands en een aantal exotische talen.
2. Atypisch gebruik van woorden in een andere woordklasse. Woorden kunnen - al dan niet in creatief taalgebruik
- gebruikt worden in een andere klasse dan die waarmee ze primair worden geassocieerd. Speciale aandacht gaat
uit naar nomina die adjectivaal worden gebruikt (la prof est vache) en adjectieven die nominaal worden gebruikt
(on peut faire du beau avec du simple). Op theoretisch vlak tonen deze fenomenen de spanning aan tussen
woordklasse en functie (syntaxis) en een verschillende graad van lexicalisatie van de nieuwe gebruiken.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 16
Moderne Franse taalkunde: bijzondere vraagstukken II (Pascale Hadermann & Marleen Van Peteghem)
2e semester: Dinsdag 13u-15u45, lokaal 100.017
Deze cursus beoogt een uitdieping van de kennis van het Franse taalsysteem, meer in het bijzonder van de manier
waarop het Frans verbanden uitdrukt, zowel logische als argumentatieve verbanden. De cursus bevat twee
modules:
1. Een reflectie over parataxis en hypotaxis met toepassingen op “ondergeschikte” structuren in het modern
Frans, zoals relatiefzinnen, completiefzinnen en correlatieve constructies met een onderschikkend woord. De
student verwerft inzicht in een aantal taalkundige theorieën i.v.m. nevenschikking en onderschikking en wordt
vertrouwd gemaakt met verschillende benaderingswijzen van de “complexe zinsstructuur”. (P. Hadermann)
2. Een studie van verscheidene types bijwoorden, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar bijwoorden die
zinsoverstijgende verbanden leggen : argumentatieve (cf. même, tout de même), focaliserende (seul, aussi,
surtout), modale (peut-être) en bijwoorden zoals franchement, die de houding van de spreker t.o.v. zijn taaluiting
uitdrukken. De student verwerft inzicht in het potentiële bereik van de verschillende types bijwoorden en in de
rol die de syntaxis daarbij speelt. (M. Van Peteghem)
Franse taalkunde: bijzondere vraagstukken: variatie (Peter Lauwers, Pascale Hadermann)
2e semester: Maandag 14u30-17u15, Blandijn 100.072
Deze cursus beoogt de studie van het fenomeen variatie vanuit verschillende perspectieven. Drie modules
worden aangeboden:
1. Beschrijving van de specificiteit van het gesproken Frans (en haar registervarianten) op (uiteraard)
fonetisch, morfologisch, lexicaal, en, vooral, syntactisch-pragmatisch vlak (lesgever: prof. P. Lauwers).
2. Beschrijving van de taalkundige situatie van het Frans in België en de kenmerken van het Belgische
Frans (lesgever: Prof. P. Lauwers).
3. Beschrijving van de taalkundige situatie van het Frans in Afrika (lesgever: Prof. P. Hadermann).
Op het vlak van de werkvormen neemt dit college aanvankelijk de vorm aan van een interactief hoorcollege met
gedeelten “werkcollege”. De twee laatste modules worden grotendeels door de studenten zelf gedoceerd
(micro-teaching). Hiervoor verwerken ze onder begeleiding van de docenten een tweetal artikels.
Moderne Franse Letterkunde: Bijzondere vraagstukken I (Pierre Schoentjes)
1e semester: Maandag 14u30-17u15, lokaal 120.012
Dit opleidingsonderdeel is gewijd aan de meest hedendaagse Franse literatuur, gepubliceerd na 1980. Het reikt
een overzicht aan van de grote tendensen van de “littérature de l’extrême contemporain”. Vertrekkend van de
literaire actualiteit en steunend op een aantal representatieve romans, beoogt deze cursus de studenten toegang
te verschaffen tot een literatuur die, mede door de grote omvang van de jaarlijkse literaire productie, soms
moeilijk toegankelijk kan lijken. Het seminarie steunt op een actieve participatie van de deelnemers, waarvan
verwacht wordt dat zij problematiserend over de hedendaagse literatuur leren reflecteren. Lezingen van
vooraanstaande hedendaagse schrijvers vullen het geheel aan.
Lectuurlijst:
•
•
•
•
•
Didier Daeninckx, Cannibale, Paris, Gallimard, Coll. « Folio », 1999
Jean Echenoz, 14, Paris, Minuit, 2012
Pierre Michon, Les Onze, Paris, Gallimard, coll. « Folio », 2011
Yves Ravey, Un notaire peu ordinaire, Paris, Minuit, coll. Double, 2014
Tekstbundel met fragmenten van Alice Ferney, Pierre Jourde en Isabelle Sorente (beschikbaar
via Minerva)
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 17
Moderne Franse Letterkunde: Bijzondere vraagstukken II (Pierre Schoentjes)
1e semester: Vrijdag 13u-15u45, lokaal 120.015
Dit opleidingsonderdeel onderzoekt de verhouding tussen literatuur en geschiedenis vertrekkend van de
traumatiserende ervaring van Wereldoorlog I. Literatuur en getuigenis vormen een noodzakelijk vertrekpunt
maar de aandacht gaat in de eerste plaats naar de literaire strategieën van de bestudeerde teksten. Esthetische
en ethische problematieken rond de literaire voorstelling van de oorlog, die vandaag nog steeds centraal staan,
komen uitvoerig aan bod. De lectuur van een aantal representatieve romans die tussen 1916 en vandaag de
Grote Oorlog in beeld brengen, voedt het seminarie. Er wordt een actieve participatie van de deelnemers
verwacht, in permanente dialoog met de lesgever.
Lectuurlijst:
•
Tekstbundel (te verkrijgen op het secretariaat bij aanvang van de cursus)
•
Roland Dorgelès, Les croix de bois (Le livre de poche)
•
Henri Barbusse, Le feu (Le livre de poche)
Moderne Franse Letterkunde: bijzondere vraagstukken III (Jean Mainil)
2e semester: Woensdag 14u30-17u15, Blandijn 120.015
Le conte de fées, classicisme en modernisme.
In dit vak wordt de Franse literatuur van de 17e tot de 19e eeuw besproken vanuit het centraal thema van het
sprookje. Verschillende “contes de fée” worden grondig geanalyseerd. Ook de verfilming (vb. Cinderella van
Disney) van deze teksten komt hierbij aan bod.
Studiemateriaal:
Lectuurbundel (aangeboden bij aanvang van de cursus)
Michel Ocelot, Kirikou (film)
Charles Perrault, Contes de ma Mère L’Oye (te verkrijgen bij Standaard Boekhandel)
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 18
GRIEKS
Studenten twee talen kiezen 3 à 4 vakken uit het onderstaande aanbod. Als vierde vak mogen ook vakken gekozen
worden uit de bachelor Latijn-Grieks, of uit de Masters van de faculteit – als de keuze maar aansluit bij de studie
van het Grieks.
Studenten 1 taal (Grieks) kiezen minstens 3 vakken uit onderstaande lijst. Er mogen ook 15 studiepunten gekozen
worden uit de bachelor Latijn-Grieks, of uit de Masters van de faculteit – als de keuze maar aansluit bij de studie
van het Grieks.
Studenten die de ruimere cultuur-historische of taal-historische context van het Oudgrieks willen uitdiepen
kunnen vakken uit de opleiding Archeologie, Geschiedenis en Wijsbegeerte opnemen als keuzevakken.
Oudgriekse letterkunde: bijzondere vraagstukken (Kristoffel Demoen, medewerker Ann Gielen)
1e semester: Dinsdag 13-15u45, lokaal Technicum (Blok 1) leslokaal 2.1 - Neumann
Het vak omvat een onderzoeksgerichte bespreking en analyse van capita selecta uit de Oudgriekse letterkunde.
Het thema voor 2016-2017 is 'de ander' in de Griekse literatuur. Er worden teksten uit verschillende genres en
periodes bestudeerd. Het doel daarbij is a) uitbreiding van de belezenheid in de klassieke en post-klassieke
Griekse literatuur; b) een kritische interpretatie in dialoog met recent wetenschappelijk onderzoek; c)
bijkomende competentie verwerven in presenteren en discussiëren. Er zijn enkele inleidende colleges (theorie
en enkele casussen); de rest van de lessen bestaat uit presentaties van de studenten, die met de praktijkassistent
worden voorbereid en van feedback voorzien. Alle studenten lezen ter voorbereiding van de bijeenkomsten een
selectie van primaire en secundaire teksten.
Middeleeuws-Griekse taal- en letterkunde (Gunnar De Boel)
1e semester: Maandag, 14u30 – 17u15 in lokaal 100.030
Doel van de cursus is een brede kennismaking met de Byzantijnse literatuur en de ontwikkeling van het Grieks in
de Middeleeuwen. De lessen zijn chronologisch opgebouwd, met telkens een cultuurhistorische inleiding over
de behandelde periode. Elke week worden verschillende auteurs/genres voorgesteld, deels onder de vorm van
een hoorcollege, geïllustreerd met dia's en (door lesgever besproken) teksten, deels door een grondiger
klassikale lectuur en analyse van enkele teksten, met aandacht voor taal, genre, stijl, ideologie. De selectie zal
een staalkaart bieden van profane en religieuze teksten, proza en poëzie, geleerde en volkse teksten, in zeer
diverse genres. De verhouding tot de klassieke Oudheid en de overgang naar de Nieuwgriekse taal- en
letterkunde krijgen bijzondere aandacht. De lessen hoeven niet voorbereid te worden, maar er wordt wel een
stuk cursorische lectuur opgegeven.
Oudgriekse taalkunde: bijzondere vraagstukken (Marc De Groote)
2e semester: donderdag 10u-12u45, lokaal 120.043
Deze cursus beoogt een grondig inzicht te verwerven op het vlak van zowel diachrone en synchrone taalkunde
van het Oudgrieks, en dit met betrekking tot de klankleer, de vormleer, de syntaxis en semantiek. Meteen
worden ook de kennis en vaardigheden uitgediept die tijdens de bachelorfase werden verworven. De student
wordt ingewijd in vier verschillende strata van het Oudgrieks die in de bachelorfase nog niet aan bod kwamen,
met name het Grieks van de Septuaginta, het Nieuwtestamentisch Grieks, het Apocalyps-Grieks en het Grieks uit
de late oudheid. Centraal staan enerzijds de klassikale lectuur van capita selecta uit de commentaar van de 6eeeuwse Oikoumenios op de Apocalyps (Boek der Openbaring), anderzijds de persoonlijke voorbereiding en
lectuur van capita selecta uit een ander patristisch werk.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 19
Les: Oikoumenios, Commentaar op de Apocalyps, capita I-II.
Gebruikte tekstuitgave: M. De Groote, Oecumenii Commentarius in Apocalypsin (Traditio Exegetica Graeca, 8),
Uitgeverij Peeters. Lovanii 1999, vanaf blz. 64.
Cursorisch: Ioannes Chrusostomos, Brieven aan Olumpias VIII (II), IX (XIV) en X (III).
Gebruikte tekstuitgave: Jean Chrysostome. Lettres à Olympias. Seconde édition augmentée de la Vie anonyme
d'Olympias. Introduction, texte critique, traduction et notes par A.-M. Malingrey, (Sources Chrétiennes, 13 bis).
Paris 1968, blz. 158-305.
Van beide werken bevindt zich een exemplaar in het Seminarie Griekse Letterkunde (lokaal 120.036). De
Oikoumenios-uitgave heeft er plaatsnummer OEC/1. De collectie Sources Chrétiennes bevindt zich in het bureau,
rechterkant.
Ten zeerste aanbevolen: M. De Groote, Oecumenius. Verklaring van de Apocalyps, Gent, Academia Press, 2009,
vi + 229 pp. Paperback. ISBN 978-90-382-1429-0.
Het eindexamen is schriftelijk en behandelt de gelezen teksten (klassikaal en cursorisch), gecombineerd met
praktische vragen over syntaxis, morfologie en hoofdtijden.
Nieuwgriekse taalkunde: bijzondere vraagstukken (Gunnar De Boel en E. Kaskantiri)
1e semester: Donderdag 11u30-14u15, lokaal 110.037
Dit opleidingsonderdeel beoogt een verdere uitdieping van kennis van en inzicht in lexicon en grammatica
van het Nieuwgrieks, aan de hand van lectuur en analyse van teksten. Het examen over dit gedeelte is
mondeling. Het tweede gedeelte van dit vak is de cursorische lectuur van een roman, waarover schriftelijk (en
begeleid door de lector) wordt gerapporteerd.
Nieuwgriekse letterkunde: bijzondere vraagstukken (Gunnar De Boel)
2e semester: Vrijdag 8u30-11u15, lokaal 110.037
Na een inleiding over het naturalisme in de eind-19de-eeuwse en begin-20ste-eeuwse Europese en Griekse
literatuur, lezen de studenten zelfstandig of in groep de roman 'Het leven en de dood van Karavelas' (1921) van
Konstandinos Theotokis. In samenspraak met de lesgever maken ze hierover naderhand in kleine groepjes een
paper, waarin de roman binnen de poëtica van het naturalisme vanuit diverse narratologische invalshoeken (plot,
verteller, focalisatie, beschrijvingen) geanalyseerd wordt. De nadruk ligt hierbij niet zozeer op de formele analyse
an sich als wel op de inhoudelijke, thematische implicaties die bepaalde verteltechnieken met zich meebrengen.
Door de verschillende papers samen te leggen proberen we tegen het einde van het semester tot een coherente
interpretatie van Theotokis' roman te komen.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 20
ITALIAANS
Voor Italiaans kies je 3 à 4 vakken uit het onderstaande aanbod:
Italiaanse letterkunde – Bijzondere vraagstukken I (Mara Santi)
1e semester: Dinsdag 11u30-14u15 in lokaal 110.046
Dit vak beoogt de studie van de bundel korte verhalen als literaire vorm, toegepast op case studies uit de
moderne Italiaanse literatuur (>1950). Vertrekkend vanuit een aantal concrete voorbeelden ontwikkelen de
studenten stapsgewijs inzicht in de verschijningsvormen en functies van deze hybride, “polytekstuele” vorm. Dit
inzicht wordt vervolgens gebruikt voor de bouw van een theoretisch referentiekader voor de bundel verhalen.
Het vak is bedoeld voor studenten die al een grondige kennis van de Italiaanse taal hebben verworven.
Gedoceerd in het Italiaans
Lesmateriaal:
• powerpoint slides (verdeeld via Minerva) en kopieën
• Lectuurlijst :
1. Beppe Fenoglio, I ventitré giorni della citta di Alba
2. Antonio Tabucchi, Piccoli equivoci senza importanza
3. Stefano Benni, Il bar sotto il mare
4. Sebastiano Vassalli, La morte di Marx e altri racconti (wordt door lesgever aangeboden)
Geraamde totaalprijs: ca €25
Italiaanse letterkunde – Bijzondere vraagstukken II (Sabine Verhulst)
2e semester: Donderdag 10u-12u45 in lokaal 120.012
Doceertaal: Italiaans
Grondige studie van de voorstellingen van de levensfasen in de Italiaanse literatuur van Dante tot hedendaagse
auteurs met nadruk op de volgende aspecten:
- de generatietrappen volgens de retorica
- definities en topoi met betrekking tot de verschillende leeftijden (kinderjaren, jeugd, volwassenheid)
- leeftijd en wereldbeeld
- ontwrichting van de traditionele generatieparadigma’s.
Er worden verbanden gelegd met de manier waarop het behandelde thema ook aan bod komt in andere
disciplines zoals de filosofie, de kunst en de film, en in de media. Het tijdens de werkcolleges behandelde corpus
bestaat o.a. uit teksten van Aristoteles, Dante Alighieri, Baldassare Castiglione, Giacomo Leopardi en Vitaliano
Brancati, en wordt aangevuld met een ruim aanbod van hedendaagse en recent gepubliceerde romans (20ste21ste eeuw) waaruit de studenten elk een werk selecteren voor hun presentatie en paper.
Een reader met kritische essays over het thema vormt de basis voor uitgebreide discussiesessies.
Lesmateriaal:
•
•
•
•
Leermiddelen in het Italiaans, het Engels en het Frans.
Handboek: Le età dell’uomo nella lingua e nella letteratura italiana, a cura di Sabine Verhulst
& Nadine Vanwelkenhuyzen, Roma, Carocci, 2005. Te verkrijgen bij het secretariaat van de
Afdeling Italiaans, 16,00€.
Reader: zie Minerva
Bibliografie: zie Minerva
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 21
Italiaanse taalkunde – Bijzondere vraagstukken I (Claudia Crocco)
1e semester: Donderdag 10u–12.45u, lokaal 100.017
Dit gespecialiseerd opleidingsonderedeel wil de student laten verdiepen in de fonologie van het Italiaans en de
relatie tussen syntaxis en fonologie. De cursus focust op: a) de fonologische/prosodische bestanddelen van het
Italiaans (prosodic phonology); b) de intonatie van het Italiaans (intonational phonology); c) de relatie tussen
intonatie en syntaxis (syntax-prosody interface). Het vak is bedoeld voor studenten die al een grondige kennis
van de Italiaanse taal en van de taalkundige structuren van het Italiaans hebben verworven. Tijdens de cursus
maakt de lesgever gebruik van een aangepast academisch register en van de geschikte taalkundige terminologie.
Dit vak behandelt de volgende thema's: fonologische bestanddelen in het Italiaans: syllable, foot, prosodic word,
clitic group, phonological phrase, intonational phrase, utterance; Intonatie: inleiding tot de Autosegmentalmetrical theory; Informatiestructuur: basisbegrippen: given vs. new; topic en comment; verschillende types van
topic in het Italiaans, prosodie van topic, focus, verschillende types van focalisatie in het Italiaans, prosodie van
focus; Relatie tussen intonatie, syntaxis en informatiestructuur (syntax-prosody interface); De theorie wordt
telkens geïllustreerd aan de hand van een reeks voorbeelden genomen uit corpora Italiaans, etc.
Leermaterial:
- ppt presentaties van de hoorcolleges (via Minerva)
- wetenschappelijke artikels en boekhoofdstukken (in Italiaans en Engels)
Italiaanse taalkunde – Bijzondere vraagstukken II (Claudia Crocco)
2e semester: Dinsdag 14u30-17u15 in lokaal 110.028
Het opleidingsonderdeel wil de student vertrouwd maken met de reflectie over de relatie tussen Latijn en
Italiaans, de Questione della lingua en de geschiedenis van de Italiaanse grammatica (met bijzondere aandacht
voor de eerste grammatica’s en de grammatica’s van de XVIe eeuw). De cursus focust op: 1) de Italiaanse
grammaticale traditie (grammaticografie); 2) de reflectie over de relatie tussen Latijn en Italiaans; 3) de
Questione della lingua. Het vak is bedoeld voor studenten die al een grondige kennis van de Italiaanse taal en
van de taalkundige structuren van het Italiaans hebben verworven. Tijdens de cursus maakt de lesgever gebruik
van een aangepast academisch register en van de geschikte taalkundige terminologie. Dit vak behandelt de
volgende thema's: historische achtergrond: klassieke grammatica, grammatica en wijsbegeerte; het
gedachtengoed over de relatie tussen Latijn en volgare; Dante als taalkundige; mijlpalen in de geschiedenis van
de Italiaanse grammaticografie; het probleem van de literaire taal (Questione della lingua) vanuit een taalkundig
standpunt; de taalkundige codificatie van het Italiaans (formatie van de standaardtaal). De theorie wordt telkens
geïllustreerd aan de hand van een reeks teksten uit Italiaanse grammatica's, tractaten etc.
Leermateriaal:
•
•
•
Handboeken:
Simone FORNARA, 2005, Breve storia della grammatical italiana. Roma, Carocci.
Claudio MARAZZINI, 1999, Da Dante alla lingua selvaggia: sette secoli di dibattito sull'italiano,
Roma, Carocci.
Extra materiaal dat wordt uitgedeeld tijdens de lessen (fotokopieën) of via Minerva.Edities van
de meeste Italiaanse grammatica’s uit de XV- XVIIe eeuwen zijn vrij te vinden via Google Books.
Powerpoint-presentaties
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 22
LATIJN
Studenten twee talen kiezen 3 à 4 vakken uit het onderstaande aanbod. Als vierde vak mag ook een vak uit een
andere opleiding worden gekozen, zo lang het vak maar op Latijn of de Oudheid slaat.
Studenten 1 taal (Latijn) volgen onderstaande 4 vakken en vullen dat aan met nog niet gevolgde vakken uit de
bachelor (Latijn of Grieks). Ook mogen vakken worden opgenomen uit een andere opleiding worden gekozen, zo
lang de vakken maar op Latijn of de Oudheid slaan.
Studenten die de ruimere cultuur-historische of taal-historische context van het Latijn willen uitdiepen kunnen
vakken uit de opleiding Archeologie, Geschiedenis en Wijsbegeerte opnemen als keuzevakken.
Latijnse taalkunde: bijzondere vraagstukken I (Giovanbattista Galdi)
1e semester: Vrijdag 13u-15u45 in lokaal 100.030
Dit opleidingsonderdeel bevat twee delen:
(1) theoretische inleiding tot het Volks en Laat Latijn: definitie, belangrijkste kenmerken in vergelijking met het
Klassiek Latijn, bronnen, betekenis voor de ontwikkeling van taal
(2) gezamenlijk lezen en becommentariëren van geselecteerde teksten uit de Keizertijd.
Latijnse taalkunde: bijzondere vraagstukken II (Giovanbattista Galdi)
2e semester: Maandag 8u30-11u15, lokaal 120.043
In dit opleidingsonderdeel zullen we geselecteerde niet literaire Latijnse bronnen lezen, vertalen en
becommentariëren. Het lesmateriaal bestaat uit verschillende teksten uit de keizertijd en later en bevat, onder
andere, opschriften, papyri, vervloekingen, rechtsdocumenten en taalkundige werken van Latijnse grammatici.
Elk tekstsoort zal ingeleid en besproken worden. Bijzondere aandacht zal worden besteden aan de ‘afwijkende’
linguïstische kenmerken die een belangrijke rol spelen in de evolutie naar de Romaanse talen toe.
Latijnse poëtica: Oudheid (Yanick Maes)
1e semester: Maandag 8u30-11u15, Leslokaal 2.1, Hoveniersberg
Esthetische benadering van Latijnse poëzie
De rol van de esthetische ervaring is omstreden. We benaderen de problematiek langs verschillende wegen.
Tijdens het eerste luik ontmoeten we ideeën en opvattingen van uiteenlopende figuren als Dionysius van
Halicarnassus, Cicero, Quintilianus, ‘Longinus’, Vitruvius en Horatius maar ook van Kant, Pater of Mukarovsky.
Theorie en praktijk voeden daarbij elkaar. Steeds zal de analyse van concrete voorbeelden als basis dienen om
in samenwerking en open disucssie een aantal elementen te identificeren die de esthetische omgang met
literatuur bepalen. Gedichten die behandeld worden zijn ondermeer werk van Horatius, Persius, Petronius,
Statius, Lucanus. Begrippen die daarbij de revue passeren zijn klassicisme, maniërisme, het groteske, het
sublieme, poëtica van de oriëntatie en poëtica van de desorientatie.
Een tweede deel omvat de studie, in groeps- en individueel verband, van één of een aantal aspect(en) van de
onderzoeksvraagstelling. Bedoeling is om uiteindelijk een esthetische lectuur te geven van een uitgekozen tekst
en die aan de groep te presenteren.
Er wordt een grote activiteit en verantwoordelijkheid van de student gevraagd met het oog op de te lezen en te
bespreken fragmenten. Teksten en leermateriaal worden door de docent aan het begin van de cursus aangeduid.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 23
Latijnse Poëtica: Middeleeuwen (Wim Verbaal e.a.)
2e semester: Donderdag 16u-18u45, lokaal 120.043
Dit gevorderd opleidingsonderdeel wil inzicht bijbrengen in de problematiek waarmee de studie van de
literatuurgeschiedenis geconfronteerd wordt, i.c. die van de Latijnse literatuur nà de Oudheid. De cursus is opgevat
als een onderzoeksseminarie en bevat volgende onderdelen:
A. een theoretische inleiding, waarin zowel de problematiek van literatuur-geschiedenis in haar algemeen als
die van het Latijn nà de Oudheid in het bijzonder worden toegelicht;
B. een chronologisch overzicht van de Latijnse literatuur nà het uitsterven van het Latijn als moedertaal met
speciale aandacht voor de veranderende narratieve benaderingen en poëtica’s;
C. een thematische benadering van de vraagstelling naar de rol van de Latijnse binnen de
Europese literatuur dan wel literaturen;
D. de studie in groeps- en individueel verband van een opgegeven vraagstelling binnen het behandelde
programma aan de hand van een zelfgekozen tekst.
Dit moet uiteindelijk leiden tot een wetenschappelijke presentatie, indien mogelijk tegenover een academische
jury.
Referenties
Bourgain, P., Le latin médiéval, Turnhout 2005.
Leonardi, C., Letteratura latina medievale (secoli VI-XV), Firenze 2002.
Stock, B., The implications of literacy : written language and models of interpretation in the Eleventh and
Twelfth Centuries, Princeton 1983
Aan te schaffen door de studenten: Syllabi ter beschikking gesteld door de lesgever
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 24
NEDERLANDS
Studenten twee talen
Je kiest 15 à 20 studiepunten uit het aanbod Nederlands: 8 vakken waaruit je vrij kan kiezen.
Studenten één taal
Je kiest 30 studiepunten uit het aanbod Nederlands. Daarbij moet je minstens 2 vakken taalkunde en 2
vakken letterkunde opnemen.
Het vak ‘Nederlandse letterkunde: onderzoeksseminarie’ is verplicht voor wie een letterkundig profiel
kiest (i.c. slechts twee vakken taalkunde opneemt)
Via de keuzevakruimte kan je nog meer vakken Nederlands opnemen.
Nederlandse taalkunde: historische ontwikkeling van het Nederlands (Titularis: Jacques Van Keymeulen)
1e semester: Woensdag 11u30u-12u45, lokaal 100.035
De cursus ‘Historische ontwikkeling van het Nederlands’ bevat de systematische studie van de fonologie, de
morfologie, en de syntaxis van de oudere fasen van het Nederlands. Het onderdeel over syntaxis wordt
gedoceerd door Roxane Vandenberghe. Daarbij hoort ook de studie van de mechanismen van taalverandering
op de verschillende domeinen van het Nederlandse taalsysteem. Een overzicht van de historische gelaagdheid
en opbouw van de tegenwoordige Nederlandse standaardtaal kan niet zonder de grondige behandeling van de
dialectgeografische variatie in de oudere taalfasen van het Nederlands. De cursus maakt het mogelijk om oudere
teksten approximatief te lokaliseren en te dateren. De cursus behandelt een aantal capita selecta van de
Nederlandse taalgeschiedenis. Er zijn twee syllabi: een over de capita selecta en een synoptisch overzicht van de
taalgeschiedenis.
Evaluatievorm: schriftelijk examen.
Nederlandse taalkunde: het hedendaagse Nederlandse taalsysteem (Timothy Colleman)
1e semester: Maandag 8u30-11u15, lokaal 100.035 (weken 2-7, 10-12)
Extra les in weken 10, 11 en 12: Donderdag 16-19u, lokaal 120.015
Geen les in weken 1, 8 en 9
Het opleidingsonderdeel wil een staalkaart bieden van het hedendaagse onderzoek naar het Nederlandse
taalsysteem, door nader in te gaan op een aantal actuele topics, d.w.z. grammaticale kwesties die al veel
aandacht hebben genoten in de 21ste-eeuwse taalkundige nederlandistiek. Voorbeelden van zulke topics zijn:
intensivering d.m.v. (nieuwe) bijwoorden van graad (bv. massa’s saai, zot cool), insubordinatie (d.w.z. het
zelfstandig gebruik van bijzinnen, als in Dat we dat nog mogen meemaken), het gebruik van gaan als
hulpwerkwoord van het futurum (Dat gaat nogal een feestje zijn), maar ook de functie van het passief,
woordvolgordeverschijnselen, voorzetselachterzetselconstructies, conditionele constructies, de productiviteit
van bepaalde woordvormingsregels, enzovoort.
Voor elk thema vormt de theorieneutrale grammaticale beschrijving in de Algemene Nederlandse Spraakkunst
(1997) het vertrekpunt. We lezen en bespreken een aantal publicaties van na 1997, die uiteenlopende
theoretische en methodologische benaderingen vertegenwoordigen, en vragen ons af op welke manier(en) de
auteurs de kennis over het grammaticale fenomeen in kwestie proberen te vergroten (of bijsturen). We
vergelijken ook de beschrijving in de ANS met die in de lopende reeks Syntax of Dutch, een omvangrijke
wetenschappelijke grammatica bedoeld voor een publiek van professionele taalkundigen, waarvan sinds 2012
zes volumes verschenen zijn.
In de tweede helft van het semester presenteren de studenten de resultaten van een eigen kritisch
literatuuronderzoek over een geselecteerd “heet hangijzer” uit de Nederlandse grammatica in een mondelinge
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 25
presentatie, waarvan ze ook een schriftelijke neerslag indienen als werkstuk (paper van 2000 à 3000 woorden)
Nederlandse taalkunde: taalkundige analyse van historische teksten (Titularis: Jacques van Keymeulen;
Medelesgever: Roxane Vandenberghe)
2e semester: Woensdag 11u30-14u30, lokaal 110.079
Het vak ‘Nederlandse taalkunde: taalkundige analyse van historische teksten’ bestaat uit twee delen. Het eerste
deel is een toepassing van de cursus ‘Historische ontwikkeling van het Nederlands’ van het eerste semester. Een
aantal teksten uit het Vlaamse, Brabantse en Limburgse dialectgebied wordt geanalyseerd, met de klemtoon op
fonologie en morfologie. Het is de bedoeling dat de studenten een tekst op basis van taalkundige kenmerken
kunnen dateren en lokaliseren. In het tweede deel van de cursus wordt een aantal cases uit de historische
syntaxis behandeld (bv. woordvolgorde, plaats van de werkwoorden, ontwikkeling van de voegwoorden, …).
Evaluatievorm: schriftelijk examen
Nederlandse taalkunde: het hedendaagse Nederlandse taalgebruik (Titularis: Johan De Caluwe)
2e semester: Woensdag 14u30u-17u, Aud. B
Werkcollege over de positie van het Nederlands als taal tussen andere talen in België / Vlaanderen.
Trefwoorden: status van het Nederlands in België/Vlaanderen; meertaligheid; globalisering; taal & identiteit; taal
& emancipatie.
Doel: studenten inzicht laten verwerven in de veranderende status van het Nederlands ten opzichte van andere
talen, in een context van globalisering en toename van het aandeel ‘anders’taligen in de Vlaamse / Belgische
bevolking.
Met de Belgische/Vlaamse taalwetgeving is geprobeerd om de spanningen tussen Nederlandstaligen en
Franstaligen niet te laten ontsporen. Daarom focust die regelgeving vrijwel exclusief op de verhouding tussen
Nederlands en Frans. In België/Vlaanderen worden ondertussen door honderdduizenden mensen vele andere
talen gesproken, als eerste of als tweede taal: het prestigieuzere Engels naast Marokkaans-Arabisch, Turks, Pools,
enz. Wat betekent dat voor de positie van het Nederlands in Vlaanderen en Brussel? Moet het Nederlands nog
meer beschermd worden tegen die ‘vreemde’ talen? Of moet de regelgeving net meer ruimte creëren voor het
gebruik van die ‘nieuwe’ talen in onderwijs, administratie, enz.?
Subthema’s: Belgische taalwetgeving / Vlaamse taaldecreten, domeinverlies, ELF - English as a Lingua Franca,
Engels als derde administratieve taal, Europees taal/talenbeleid, Frans in Vlaanderen, meertaligheid, Nederlands
als deel van een inburgeringstraject, Nederlands / Nederlandstalig onderwijs in Brussel, taal en emancipatie, taal
en identiteit, talentellingen, territorialiteitsprincipe vs personaliteitsprincipe.
Evaluatievorm: mondeling examen
Nederlandse letterkunde: oudere periode I (Youri Desplenter)
1e semester: Donderdag 13u-15u45, lokaal 120.025
Mystiek auteurschap in Groenendaal: Jan van Ruusbroec († 1381) en Jan van Leeuwen (†1378)
Na de grote focus die in het recente verleden op het handschrift werd gelegd, als grootheid om middeleeuwse
literatuur te bestuderen, is men het er de laatste jaren over eens geworden dat ook de grootheid ‘auteur’ niet
uit het oog mag worden verloren. Het belang van het manuscript, dat een unieke getuige is en blijft, wordt daarbij
evenwel niet geminimaliseerd.
In de veertiende-eeuwse volkstalige literatuur uit de Lage Landen zien we inderdaad een aantal fenomenen
opduiken die erop zouden kunnen wijzen dat het (vroeg)moderne, volkstalige auteurschap misschien niet pas
met de introductie van de boekdrukkunst (Lage Landen: 1473) is ontstaan, maar al vroeger. Zo worden in de
Middelnederlandse literatuur meer namen van auteurs aan teksten gekoppeld – in tegenstelling tot bijvoorbeeld
de dertiende-eeuwse epiek, die in grote mate anoniem werd overgeleverd –, zien we dat het werk van auteurs
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 26
verzameld wordt (opera omnia-fenomeen) en worden dergelijke verzamelhandschriften van portretminiaturen
voorzien. In de Lage Landen lijkt het Brabantse klooster Groenendaal (Hoeilaart) hierbij een voortrekkersrol te
hebben gespeeld. Begonnen met een kern van drie priesters uit Brussel in 1343, waaronder JAN VAN
RUUSBROEC, groeide de gemeenschap in het Zoniënwoud snel aan, en ging ze vanaf 1350 een officiële
kloosterregel volgen. Een van de mannen die zich al kort na 1343 bij de groep had gevoegd, was JAN VAN
LEEUWEN, een leek die naar verluidt noch kon lezen noch schrijven, maar uit wiens pen al snel na 1350 de eerste
mystieke traktaten vloeiden. Uiteindelijk zou deze man, die in de eerste plaats in de keuken stond en ‘de goede
kok’ werd genoemd, meer woorden op schrift stellen dan zijn grote voorbeeld, Jan van Ruusbroec, die
ondertussen prior van het klooster was geworden.
In dit college zullen we het niet in de eerste plaats over de mystieke leer van deze twee auteurs hebben, maar
wel over hoe Groenendaal hun auteurschap en autoriteit promootte. Schrijven over geestelijke
aangelegenheden in de volkstaal lag in de veertiende eeuw nog steeds moeilijk – over theologische materie
konden alleen geleerden in het Latijn schrijven, vonden velen – maar toch heeft Groenendaal verschillende
offensieven ingezet om de beide auteurs op de hoogte van geschoolde theologen te brengen. Die mechanismen
om auteurschap te bevorderen zullen in dit college wel centraal staan.
In de zes hoorcolleges waarmee dit opleidingsonderdeel opent, gaan we eerst in op de invloeden op de
Groenendalers, zowel de positieve als de negatieve: Jan van Leeuwen, die bekend staat om zijn ‘onstuimige’
manier van formulieren, noemde Hadewijch († 1240) bijvoorbeeld een ‘overheilich wijf’, maar de Duitse myspcus
Meister Eckhart († ca. 1328) ‘een zwaer antkerst’. Daarna beschouwen we hoe men in Groenendaal, in het
geschetste veertiende-eeuwse klimaat, de in de volkstaal schrijvende Ruusbroec en Van Leeuwen als volwaardige
auteurs en autoriteiten naar voren trachtte te schuiven. De handschriftelijke overlevering – met onder meer
prachtminiaturen – zal hierbij centraal staan. Tot slot zullen we nagaan welke invloed de beide Groenendaalse
mystici hebben uitgeoefend, tot ettelijke eeuwen na hun dood (en hoe de strategieën van het klooster dus hun
vruchten hebben afgeworpen). In de tweede helft van dit opleidingsonderdeel staan de studenten centraal: ze
presenteren het onderzoek dat ze al gevoerd hebben in het kader van de paper die ze moeten schrijven, en gaan
hierover in dialoog met de medestudenten en de lesgever. Het thema van de paper hoeft zich niet te beperken
tot de beide besproken auteurs, maar kan, zo lang een en ander past in de opzet van dit opleidingsonderdeel,
ook deelaspecten of verwante topics beslaan.
Op die manier, via hoorcollege en paper, zullen verschillende invalshoeken en onderzoeksparadigmata aan bod
komen die de mediëvistiek beheersen en zullen we inzicht trachten te bekomen in de mystieke, volkstalige
literaire cultuur van de veertiende-eeuws Lage Landen.
Evaluatievorm: niet-periodegebonden (paper) en periodegebonden (mondeling examen)
Nederlandse letterkunde: oudere periode II (Kornee van der Haven)
2e semester: Donderdag 13u-15u45, lokaal 110.079
De geschreven en gespeelde stad - verkenningen van stad en platteland in de vroegmoderne Nederlandse
literatuur (1600-1800)
Anno 2016 is de stad overal. We kunnen bijna niet aan haar ontsnappen en ook het platteland heeft in
toenemende mate sub-urbane trekken gekregen. Die vanzelfsprekende dominantie van de stad is niet van alle
tijden. Het lezen over de stad was in de zeventiende en achttiende nog een belangrijke manier om het belang en
de uitzonderlijke eigenschappen van de stedelijke ruimte te kunnen duiden. Met name in de Nederlandse
Republiek maakten de steden in die periode een ongekende groei door. Er verschenen literaire en zakelijke
stadsbeschrijvingen, evenals een groot aantal lofdichten op steden als Amsterdam en Leiden. Sommige auteurs
kozen er voor om in hun gedichten de zelfkant van de stad onder de aandacht te brengen (Anon.: D’Openhertige
Juffrouw) en zelfs publieke instellingen als de Amsterdamse Schouwburg boden ruimte aan kritische reflecties
op de realiteit van het stedelijke leven (Bredero: Spaanschen Brabander). Andere auteurs stelden hun
dichtkunsten ten dienste van de belangen van de stedelijke elite en bezongen vooral de representatieve
gebouwen en het roemvolle verleden van hun stad (Vondel: Gysbreght van Aemstel, Vos: Vergrooting van
Amsterdam). Ook waren er auteurs die zich juist van de stad afwenden en het platteland idealiseerden, zoals in
17de-eeuwse hofdichten of de 18de-eeuwse roman.
Het is deze dynamiek in het schrijven over stad en platteland die in deze cursus uitgebreid aan de orde zal komen.
In enkele inleidende colleges zullen diverse genres behandeld worden die beschrijvingen van de stedelijke ruimte
in de vroegmoderne tijd mogelijk maakten, zoals het stedenlofdicht, de stadsbeschrijving, reisgidsen, maar ook
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 27
komedies en tragedies. Daarnaast zal in de colleges de geschiedenis van de stad zelf en het ontstaan van een
stedelijke publieke ruimte aan bod komen, waarbij Amsterdam steeds als belangrijkste casus zal dienen.
Bijzondere aandacht krijgt het stedelijke theater, als een van de belangrijkste culturele centra in de
vroegmoderne stedelijke samenleving, waar bovendien het stedelijke leven zelf ‘nagespeeld’ werd en de
stadsburgers met hun eigen gedragingen in de stedelijke ruimte geconfronteerd werden.
Aan de hand van het werk van vier invloedrijke auteurs op het terrein van de moderne ruimtelijke
wetenschappen, de literatuur- en cultuurfilosofie en de sociale geschiedenis (Barthes, Habermas, Lefebvre,
Williams) zullen in de tweede helft van de collegereeks verschillende analytische kaders geïntroduceerd worden
die van belang zijn voor de bestudering van de ‘geschreven en gespeelde stad’ in de historische literatuur- en
theatergeschiedenis. Begrippen uit deze vakgebieden zullen in de analyse van literaire stadsbeschrijvingen
geïntegreerd worden om zo een beter begrip te krijgen van vroege urbaniteit, representaties van de stedelijke
ruimte, het platteland en het (vroeg)moderne spanningsveld tussen private en publieke ruimtes. Aan de hand
van begrippen die zij ontlenen aan een van de vier in de colleges besproken theoretische teksten, analyseren de
studenten in de tweede helft van de cursus zelfstandig een literair werk uit de zeventiende of achttiende eeuw
en doen hiervan verslag in het college.
De cursus wordt afgesloten met een mondeling examen.
Primaire teksten
1.
2.
3.
4.
5.
6.
J. van den Vondel, Gijsbrecht van Aemstel, M. Smits-Veldt (ed.), Amsterdam 1994, 2010 [1637]
G.A. Bredero, Spaanschen Brabander, E.K. Grootes (ed.), Amsterdam 1999 [1618]
J. Vos, Vergrooting van Amsterdam, Amsterdam 1662
P. Langendijk, Het wederzyds huwelyksbedrog, W.A. Ornée (ed.), Zutphen 1974 [1714]
Anon., D’Openhertige Juffrouw, of d’ontdekte geveinsdheid, Joost Kloek e.a. (ed.), Nijmegen
1998 [1680]
Betje Wolff en Aagje Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart. P.J. Buijnsters (ed.), Den
Haag 1980 [1782]
Secundaire literatuur - fragmenten uit:
1.
R. Barthes, Mythologieën. Utrecht 2002.
2.
J. Habermas, The Structural Transformation of the Public Sphere. Cambridge 1989.
3.
H. Lefebvre, The Production of Space. Paris 2000.
4.
R. Williams, The Country and the City. New York 1975.
5.
C.R. Friedrichs, The Early Modern City 1450-1750. London 1995.
6.
M. Douglas, How Institutions Think. Syracuse/New York 1986.
7.
H. Lefebvre, The Urban Revolution. Minneapolis/London 2003.
8.
A.J. Gelderblom, Mannen en maagden in Hollands tuin. Amsterdam 1991.
De primaire en secundaire literatuur wordt zoveel mogelijk digitaal beschikbaar gesteld.
Moderne Nederlandse Letterkunde I (Lars Bernaerts)
1e semester: Maandag 11u30-14u15 in Rozier Aud. O
Van postmodernisme naar laatpostmodernisme: verschuivingen binnen Vlaamse en Nederlandse romanoeuvres
Welke richting gaat de romanvernieuwing vandaag uit? Hoe verhoudt die richting zich tot de vernieuwingsgolf
van het postmodernisme? Na de woekerende intertekstualiteit, de explosie van verhalen, de labyrintische
metafictie en de overdaad aan samenhang die de postmoderne roman kenmerken, lijkt de roman in de voorbije
jaren terug te keren naar vormen van realisme en directer ethische betrokkenheid. Dat blijkt niet alleen uit de
thematiek en vormgeving van romans van de jongere generatie, maar ook uit de soms subtiele ontwikkelingen
in het werk van de zogenaamde postmoderne auteurs. Dit college gaat op zoek naar die verschuivingen binnen
de oeuvres van vier auteurs die rond 2000 als postmodern gelden en die vandaag nog actief zijn als romancier:
Stefan Hertmans, Charlotte Mutsaers, Ilja Leonard Pfeijffer en Peter Verhelst.
De eerste lessen bieden filosofische, sociologische en literairhistorische achtergrond bij de evolutie van
postmodernisme naar laatpostmodernisme. Nadien komen de kenmerken van de postmoderne en
laatpostmoderne roman aan bod. Zowel de achtergrond als de kenmerken worden getoetst aan het werk van de
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 28
vier centrale auteurs. Van die vier bespreken we telkens twee romans om een beeld te krijgen van de evoluties
in hun werk. Om de overgang van postmodernisme naar laatpostmodernisme te staven, verwijst het college
daarnaast naar verwante auteurs, zoals Huub Beurskens, M. Februari, Pol Hoste en Koen Peeters. Studenten
worden via discussies en mini-essays uitgenodigd om hun eigen interpretaties te presenteren en stelling in te
nemen. Ook de examenvorm is gericht op kritische en zelfstandige reflectie over de gelezen romans, over
literatuur en maatschappij, en over recente ontwikkelingen in de roman.
Lectuurlijst: Kies twee lijntjes uit:
- Ilja Leonard Pfeijffer (NL), Rupert. Een bekentenis en La Superba
- Charlotte Mutsaers (NL), Zeepijn en Koetsier Herfst
- Peter Verhelst (VL), Tongkat en De kunst van het crashen
- Stefan Hertmans (VL), Als op de eerste dag en Oorlog en Terpentijn
Voor een examenopdracht lezen studenten verder nog twee titels van Huub Beurskens (NL), M. Februari (NL),
Pol Hoste (VL) of Koen Peeters (VL). Individuele leeslijsten bevatten dus zes titels en moeten minstens één
Nederlandse en één Vlaamse auteur bevatten.
Tijdens de eerste bijeenkomst worden de inhoud, het verloop en de vereisten van het vak in detail toegelicht.
Aan het begin van de collegereeks wordt ook een selectie van theoretische teksten ter beschikking gesteld
Evaluatievorm: mondeling examen
Moderne Nederlandse Letterkunde II (Gastprofessor )
2e semester: Vrijdag 11u30-14u15 in Aud. A
Er wordt nog een gastprofessor aangesteld voor dit vak. De inhoud kan nog veranderen.
Tendensen en breukmomenten in zestig jaar poëzie in Nederland en Vlaanderen
Na een panoramisch overzicht van markante tendensen nà de Tweede Wereldoorlog ligt de focus op enkele
actoren en teksten in de poëzieproductie van Nederland en Vlaanderen. Er worden dichtbundels centraal gesteld
die op een manier het poëzielandschap hebben bepaald of die tot de literaire canon van de literatuur in
Nederland en/of Vlaanderen worden gerekend.
In het college worden periodeconcepten en literaire stromingen/tendensen besproken. Er zal met name
aandacht zijn voor taalgerichte poëzieopvattingen zoals die onder meer aan bod komen in het werk van Hans
Faverey en Gerrit Kouwenaar. Ook neodadaïstische, nieuw-realistische, neoromantische, maniëristische en
postmoderne tendensen worden uitvoerig belicht.
In het college wordt onder meer gebruik gemaakt van:
‘Opener dan dicht is toe’. Poëzie in Vlaanderen 1965-1990. H. Brems en D. de Geest (red.), Acco,
Leuven/Amersfoort, 1991.
Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 19452005. Bert Bakker, Amsterdam, 2006.
Geert Buelens, Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie, Vantilt/Koninklijke Academie
voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Nijmegen/Gent, 2001.
Thomas Vaessens en Jos Joosten, Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen, Vantilt, Nijmegen,
2003.
Voor de individuele paper analyseren de studenten gedichten uit onderstaande leesedities:
Gust Gils, Gebundelde poëzie (1965-1969). Deel 2. Gent, 2017.
Hugues C. Pernath en Paul Snoek, Soldatenbrieven. Gent, 2017.
Werkvorm: hoorcollege
Evaluatievorm: periodegebonden (mondeling examen) en zelfstandig werk.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 29
Onderzoeksseminarie Nederlandse Letterkunde (Kornee van der Haven)
1e semester: donderdag 10u-12u45 in lokaal 100.030
Dit vak behoort tot het programma van de Master in de Taal- en Letterkunde: Nederlands. Studenten uit andere
talencombinaties met Nederlands of uit de Master Vergelijkende Moderne Letterkunde mogen dit vak kiezen als
keuzevak. Er is geen verband met de masterproef.
Toneel tussen Verlichting en Revolutie (1750-1800)
Een belangrijk doel van radicale denkers uit de achttiende eeuw was het ‘verlichten’ van de medemens door hen
progressieve denkbeelden bij te brengen en op te voeden op alle terreinen van het leven, van politiek, religie,
ethiek, tot alledaagse omgangsvormen. Om dat doel te bereiken schreef een aantal belangrijke filosofen van de
Verlichting zelf romans en toneelstukken, zoals Defoe, Lessing, Voltaire en Rousseau. De Verlichtingsdenkers die
in de Nederlanden actief waren, zijn vaak minder bekend, maar evenals hun Engelse, Duitse, Franse of Zwitserse
voorbeelden schakelden ook zij de literatuur in om hun idealen te helpen verspreiden. Onderzoek hierover grijpt
vaak onmiddellijk naar achttiende-eeuwse tijdschriften of romans waarin radicale opvattingen openbaar werden
gemaakt. Veel minder aandacht is er voor het Nederlandstalige Verlichtingstheater. Dat is opmerkelijk, aangezien
anderstalige tradities aantonen dat precies toneel een belangrijke rol speelde in de verspreiding van
Verlichtingsidealen onder een bredere laag van de bevolking.
In dit onderzoekseminarie onderzoeken we een weinig bekend corpus aan Nederlandstalige toneelteksten van
de achttiende eeuw waarin radicale ideeën op het vlak van politiek, religie en filosofie aan de orde komen. Enkele
stukken uit de lijst hebben in de laatste jaren op iets meer belangstelling mogen rekenen, zoals het toneelstuk
Kraspoekol, of de slaaverny (1800) van Dirk van Hogendorp, waarvan binnenkort een moderne editie zal
verschijnen. In dit toneelstuk wordt kritiek geleverd op de VOC-mentaliteit en de slavernij in de Nederlandse
koloniën. Het stuk zou veel stof doen opwaaien en werd vanwege de inhoud al na een eerste vertoning verboden.
In navolging van buitenlandse voorbeelden biedt Van Hogendorp in het toneelstuk een kritisch beeld van de
wijze waarop slaven in Nederlands-Indië behandeld werden. Met expliciete verwijzing naar de algemene rechten
van de mens doet hij een beroep op het geweten van de toeschouwer als burger van de Nederlandse Republiek
om het onrecht van de slavenhandel te stoppen. Toneel functioneert hier dus duidelijk als instrument van
politieke meningsvorming dat moet aanzetten tot maatschappelijke verandering en het bestrijden van
misstanden in de samenleving.
Na enkele inleidende colleges voeren studenten tijdens dit seminarie een zelfstandig onderzoek uit naar de wijze
waarop toneel in de achttiende eeuw werd ingezet om radicale verlichtingsideeën te helpen verspreiden. De
nadruk van het onderzoek kan liggen op de vraag welke bekende denkers de auteurs wellicht hebben
geïnspireerd bij het schrijven van hun stukken, of op de vraag hoe de stukken door het publiek in de theaters
precies werden ontvangen. Vanuit een andere optiek kunnen de theatrale middelen en strategieën worden
onderzocht, die werden ingezet om een bepaald onrecht aan te kaarten of een bepaald ideaal zo positief mogelijk
aan het toneelpubliek voor te stellen. De resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd in een referaat en
een paper.
Primaire teksten waaruit een keuze gemaakt kan worden:
- Cornelis van Hoogeveen, De dood van Calas (1767)
- Johannes Nomsz: Zoroaster (1768)
- Onno Zwier van Haren: Agon, Sulthan van Bantam (1769)
- Simon van Winter, Monzongo, of de Koninklyke Slaaf (1774)
- Simon Rivier, Bato, eerste patriot, vader der Batavieren en balling voor de Vrijheid (1786)
- J.F. Vander Schueren, De Zegepraal der Heldhaftigheyd of het Beleg van Nieuw-York (1792)
- Abraham Louis Barbaz, De Gelijkheid (1795)
- Dirk van Hogendorp, Kraspoekol, of de slaaverny (1800)
Evaluatievorm: permanent (op basis van referaat; paper)
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 30
IBEROROMAANSE TALEN
Studenten Twee Talen
• 15 à 20 studiepunten Spaans, waarvan minstens 1 vak Spaanse Taalkunde en 1 vak Spaanse Letterkunde.
• Het aanbod omvat 3 vakken die aan de Universiteit Antwerpen worden gedoceerd
Studenten Master Iberoromaanse Talen
• 20 à 25 studiepunten Spaans, waarbij de 4 Gentse vakken verplicht zijn.
• Het aanbod omvat 3 vakken die aan de Universiteit Antwerpen worden gedoceerd
• 5 à 10 studiepunten Portugees, waarbij Portugees II verplicht is.
• Eventueel nog Spaanse en/of Portugese vakken als keuzevakken
SPAANS
Bijzondere vraagstukken: Hedendaagse Hispano-Amerikaanse literatuur (Ilse Logie)
1e semester
Donderdag: 10u-12u45, Blandijn lokaal 160.015
Deze cursus behandelt de manier waarop hedendaagse Hispano-Amerikaanse romanschrijvers (van 1980 tot nu)
omgaan met het geweld dat het continent vanaf de jaren '70 teisterde. Drie verschillende regio's worden apart
belicht: de Cono Sur (Chili en Argentinië), Centraal Amerika (Guatemala) en Colombia. Van elke regio wordt de
maatschappelijke context geschetst en de oorsprong van het geweld (militaire dictatuur, guerrilla, drugskartels).
Daarna wordt nagegaan hoe het geweld gestalte krijgt in een corpus van romans en verhalen: aan de hand van
welke uitdrukkingsvormen, vertelperspectieven (slachtoffer, medeplichtige of dader, tweede generatie) en technieken, personages en retorische middelen wordt het "onzegbare" voorgesteld? Hoe verandert geweld in
een wezenlijk onderdeel van een kunstwerk? Wat is de meerwaarde van fictie bij het uitdrukken van een trauma?
Hoe worden taboes met betrekking tot geheugendiscoursen doorbroken?
Er wordt eveneens stilgestaan bij de evolutie van representatievormen (literatuur van de betrokkenen vs.
literatuur van de "kinderen", vergelijking met het postmemory-concept uit de Holocaust Studies) en de variatie
per regio. De teksten in het corpus illustreren een uitgesproken kenmerk van de hedendaagse HispanoAmerikaanse literatuur, nl. de centrale plaats van de ik-persoon. In de cursus worden verschillende
autobiografische modaliteiten (getuigenis, autofictie, dagboek) behandeld en in verband gebracht met het
centrale thema, nl. de voorstelling van geweld.
Syllabus met inleidingen, analyses, primaire teksten en artikelen
Evaluatie: permanente evaluatie en paper
Verplichte lectuur:
Roberto Bolaño. Estrella distante. Barcelona: Anagrama, 2000.
Martín Kohan. Dos veces junio. Buenos Aires: Editorial Sudamericana, 2002.
Patricio Pron. El espíritu de mis padres sigue subiendo en la lluvia. Barcelona: Mondadori, 2011.
Fernando Vallejo. La virgen de los sicarios. Madrid: Punto de Lectura, 2006 (1994).
tekstbundel met een selectie korte verhalen en romanfragmenten (wordt door de docent ter
beschikking gesteld). Bevat onder meer:
Rigoberta Menchú: fragmentos de Me llamo Rigoberta Menchú
Eduardo Halfon: “Mañana nunca lo hablamos”
Félix Bruzzone: “Otras fotos de mamá”; “Sueño con medusas”
Rafael Gumucio. “Recuerdos de la guerra”
Alejandra Costamagna. “Había una vez un pájaro”
Alejandro Zambra. “Mis documentos”
Juan Gabriel Vásquez. Fragmentos de El ruido de las cosas al caer
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 31
Bijzondere vraagstukken Spaanse literatuur en cultuur (Elizabeth Amann)
2e semester: Dinsdag 16u-18u45, lokaal 100.035
Deze cursus focust op de invloed van de traditie van Petrarca in de Spaanse poëzie van de Gouden Eeuw. De
volgende aspecten worden behandeld: concepten als ‘imitatie’ en ‘invloed’ in de Renaissance; Petrarca’s Rime
Sparse, het petrarchisme in Italië in het Cinquecento; het invoeren van het petrarchisme in Spanje; de poëzie
van Boscán en Garcilaso de la Vega; petrarchisme in het werk van Góngora en Quevedo.
Doceertaal: Spaans
Verplicht studiemateriaal wordt verspreid via het digitale leerplatform Minerva
Permanente evaluatie: 100%
Spaanse taalkunde: bijzondere vraagstukken (Renata Enghels, Clara Vanderschueren)
1e semester: Dinsdag, 11u30-14u15, lokaal 120.015
Het vak behandelt een aantal gevorderde synchrone en historische thema's uit de Spaanse taalkunde vanuit een
functioneel-cognitief perspectief. Naast een inleiding tot het cognitief-functionale kader, behandelt het
synchrone deel thema's als: semantische classificaties van werkwoorden en lexicaal aspect, alternerende
syntactische constructies, alternerende woordvolgorde, gebruik van 'se', leísmo, reduplicatie, en de
problematiek van cuasi-synonymie. Het meer historische georiënteerde deel richt zich tot thema's als het
ontstaan van discourse markers binnen de theorie van grammaticalisatie en lexicalisatie.
Voor het deel oefeningen schrijft de student een individuele paper over een thema dat in het theoretische deel
bestudeerd wordt. Tijdens de werkcolleges krijgen de studenten aan de hand van concreet uitgewerkte
voorbeeld inzicht in het maken van een taalkundige analyse, en worden ze begeleid in het maken van hun
individuele taak.
Doceertaal: Spaans
Leermateriaal: syllabus (te verkrijgen bij het begin van de cursus). Overig lesmateriaal wordt ter beschikking
aangeboden via Minerva.
Leermateriaal ter ondersteuning van het schrijven van de paper:
• Goethals, P. / De Groote, C. / Enghels, R. / Vandenberghe, J. (2011): Manual de expresión escrita en
español. Técnicas de escritura para estudiantes neerlandófonos (B2-C1). Libro de teoría, Gent: Academia
Press. (20€)
• Goethals, P. / De Groote, C. / Enghels, R. / Vandenberghe, J. (2011): Manual de expresión escrita en
español. Técnicas de escritura para estudiantes neerlandófonos (B2-C1). Libro de actividades, Gent:
Academia Press. (20€)
Spaanse taalkunde: het Spaans van Latijns-Amerika (María Sol Sansiñena Pascual)
2e semester: Donderdag, 11u30-14.15u, Blandijn 100.072
Dit vak biedt de studenten inzicht in de specificiteit en de evolutie van het Spaans op het Amerikaanse
continent. De cursus omvat de volgende delen:
(1) Geschiedenis en situering van het Spaans in Latijns-Amerika; de vorming van de LatijnsAmerikaanse variëteiten
(2) Taalkundige eigenheden: fonetiek, morfologie, syntaxis en lexicon
(3) Wat zijn creooltalen? Ontstaan van creooltalen. Taalkundige kenmerken
(4) Papiamentu en Chabacano als voorbeelden van Spaanse creooltalen
De oefeningen omvatten beschrijvende analyses van de Latijns-Amerikaanse eigenheid op basis van lectuur van
Latijns-Amerikaanse teksten.
Er is mogelijkheid tot deelname aan dialectologisch veldwerk op de Canarische eilanden.
Schriftelijk en mondeling examen; permanente evaluatie (participatie)
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 32
VAKKEN UNIVERSITEIT ANTWERPEN
Administratie:
•
•
•
•
ir a la administración de estudiantes de la UA (Kathlijn Pittomvils) y pedir el estatuto de estudiante de intercambio
('exchange student') para la asignatura 'Bijzondere vraagstukken'.
entregar el formulario aprobado (OASIS) por FSA de Gante ('studentenadministratie').
una vez obtenido el visto bueno de la UGent, volver a la administración de la UA (inschrijvingsbewijs Gent, toelating
Gent, copia de DNI, toelating UA)
Si das esos pasos, deberían comunicar automáticamente tu nota del examen en enero.
Studiegids Universiteit Antwerpen:
https://www.uantwerpen.be/nl/onderwijs/opleidingsaanbod/master-taal-letterkunde1taal/studieprogramma/spaans/
De leslokalen bevinden zich op de Stadscampus, in de blokken D of R.
https://www.uantwerpen.be/nl/campusleven/op-weg-naar-de-campus/stadscampus-paardenmarkt-mutsaard/
Literatuur en cultuur 1: Spaans-Amerika (Rita De Maeseneer) (UAntwerpen)
1e Semester: Vrijdag 13u-16u, Stadscampus Lokaal R207
Contact: [email protected]
Populaire muziek en Latijns-Amerikaanse literatuur
Na een inleiding over het belang van de oraliteit en populaire muziek, wordt La guaracha del Macho Camacho
van Luis Rafael Sánchez (Puerto Rico). Daarna wordt stilgestaan bij de bolero, een sentimenteel populair genre,
en de relatie met verschillende hedendaagse literatuurtheorieën (queer theory, postkoloniale theorieën,
postmodernisme, theorie rond mass culture, ...). De analyse van een aantal werken moet deze verschillende
invalshoeken duidelijk maken.
Verplichte lectuur
Puig, El beso de la mujer araña (Argentinië)
Vergés, Sólo cenizas hallarás (bolero) (Dominikaanse Republiek)
Santos-Febres, Mayra, Sirena Selena vestida de pena (Puerto Rico)
Literatuur en cultuur 2: Spanje (N.N)
2e Semester: dinsdag 10u-13u, Leslokaal S.R.207
(Lesgever wordt nog aangesteld, en de inhoud van dit vak wordt later bepaald)
Grammatica en pragmatiek van het conversationeel Spaans (Pedro Gras)
1e Semester: Donderdag 10u-13u, Leslokaal S.PM.12 (Gebouw R, Paardemarkt)
Contact: [email protected]
Grammatica en conversatie
Deze cursus biedt een inleiding op de analyse van gesproken Spaans zoals dat in conversatie wordt gebruikt. Na
een korte inleiding op het begrip ‘Spaanse spreektaal’ wordt ingegaan op de bijzondere relatie tussen bepaalde
grammaticale structuren en de handelingen die sprekers bewerkstellingen in conversaties. Het is de bedoeling
van deze cursus om een verklaring te bieden voor verschijnselen uit het Spaans waarin de grammaticale en de
pragmatische dimensie met elkaar worden gecombineerd. Aan de hand van transcripties van reële interacties
zullen daartoe bepaalde grammaticale fenomenen van het Spaans geanalyseerd worden. Hierbij zal bijzondere
aandacht uitgaan naar mechanismen van organisatie van het discours en modalisatie (discursieve markeerders,
samengestelde zinnen, vormen van het werkwoord).
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 33
Leermateriaal:
Syllabus
Volgende boeken zijn verplichte lectuur
Antonio Briz, El español coloquial en la conversación, Barcelona, Ariel, 1998.
Óscar Loureda & Esperanza Acín (eds.), Los estudios sobre marcadores del discurso en español, hoy,
Madrid, Arco, 2010.
Salvador Pons (ed.), Discourse segmentation in Romance Languages, Amsterdam, John Benjamins, 2014.
PORTUGEES
Contactpersoon: [email protected]
De opleiding moedigt studenten Spaans aan de vakken Portugees op te nemen als keuzevakken:
+ Studenten Spaans + andere taal kunnen in hun keuzevakruimte opnemen: Portugees II en het vak Portugese
Taalkunde of Portugese Literatuur. Voorwaarde is dat ze Portugees I hebben gevolgd of de eindcompetenties van
dat vak op een andere manier hebben verworven, bv. via een cursus Portugees in een talencentrum.
+ Studenten Iberoromaanse talen kunnen de vakken Portugees die zij niet als ‘taalspecifieke vakken’ hebben
opgenomen alsnog opnemen in hun keuzevakvruimte.
Portugees II (Renata Enghels, Clara Vanderschueren)
1e semester: Vrijdag 14u30-17u15 in lokaal 090.036
Lectrice: Maria Sofia Santos (Instituto Camões)
Deze cursus beoogt een grondigere kennis van de Portugese grammatica en lexicon, alsook een uitdieping van
de vaardigheden via luister-, lees- en spreekoefeningen. Dit plaatsen we binnen de culturele context van Portugal
en de Portugeestalige landen.
Handboeken:
Carmo, Leonete, Olá! Como está? (pakket handboek, werkboek, áudio-CD en woordenlijst), Edições
Lidel.
Coimbra, Isabel & Coimbra, Olga Matos, Gramática Ativa I, 3a edição segundo novo acordo, Edições
Lidel.
Coimbra, Isabel & Coimbra, Olga Matos, Gramática Ativa II, 3a edição segundo novo acordo, Edições
Lidel.
Portugese taalkunde (Clara Vanderschueren)
2e semester: Woensdag 13u-15u45 in lokaal 100.017
Kennismaking met de taalkundige eigenheid van het Portugees en van de Portugese taalvarianten. Het vak biedt
inzicht in een aantal specifieke taalkundige fenomenen van het Portugees, o.a. vanuit een Ibero-Romaans
vergelijkend en typologisch perspectief.
• Algemeen overzicht van de geschiedenis van het Portugees.
• Studie van de fonologische, morfosyntactische en lexicale structuren van het Portugees obv capita selecta (het
fonologisch systeem, Europees vs. Braziliaans Portugees, uniciteit en diversiteit van het Portugees, interferenties
Portugees-Spaans, morfologische derivatie, verbale perifrasen)
• Taalvaardigheidsoefeningen gelinkt aan de voornoemde onderwerpen
• Extra aandacht voor parallellen en verschillen met het Spaans
Leermateriaal: de nodige materialen worden tijdens de lessen en via Minerva verspreid.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 34
Portugese literatuur (Clara Vanderschueren)
2e semester: Dinsdag 11u30-14u15 in lokaal 090.036
Lectrice: Maria Sofia Santos (Instituto Camões)
Dit vak heeft als doel de student inzicht te laten verwerven in de Portugeestalige letterkundige thematiek en de
geschiedenis van de Lusofone literatuur. Dit gebeurt aan de hand van de grondige studie van een aantal capita
selecta uit de Portugeestalige letterkunde.
1. Selectie van Portugese poëzie doorheen de geschiedenis:
-XXe eeuw (Fernando Pessoa ortoniem en heteroniemen Álvaro de Campos, Ricardo Reis e Alberto
Caeiro)
-XIXe eeuw (Eça de Queirós)
-XV-XVIe eeuw (Cancioneiro Geral, Camões, Gil Vicente)
-Middeleeuwen (troubadourslyriek)
2. Kortverhalen van Lusofone (Portugese, Afrikaanse en Braziliaanse) schrijvers: Saramago, Mia Couto, Ondjaki,
Dalton Trevisan, Clarice Lispector, Corpus naar keuze (1 werk te kiezen voor een mondelinge presentatie)
3. Poëzie: Mário de Sá-Carneiro, Herberto Helder, Sophia de Mello Breyner Andresen, António Ramos Rosa, Al
Berto, Eugénio de Andrade, Carlos Drummond de Andrade, Manuel Bandeira, Mário de Andrade, José
Craveirinha, Adélia Prado
De bloemlezing van de werken wordt via e-mail / Minerva ter beschikking gesteld.
Doceertaal: Portugees
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 35
SCANDINAVISTIEK
Studenten twee talen kiezen minstens 3 van de 4 onderstaande vakken.
Studenten 1 taal (Master Scandinavistiek) nemen de 4 onderstaande vakken, en vullen dat aan met de nietgevolgde taalvakken uit Bachelor 3 (keuze uit Deens, Noors, Fins).
Moderne Scandinavische taalkunde (Johan Brandtler)
1e semester: Dinsdag 13u-15u45 in lokaal 090.036
De inhoud van de cursus behandelt afwisselend specifieke case studies van linguïstische fenomenen in de
Scandinavische talen. Iedere casus wordt vanuit zoveel mogelijk invalshoeken bestudeerd: syntaxis, semantiek,
pragmatiek and taalfilosofie. De pro's en contra's van verschillende wetenschappelijke mehtodes om
linguïstische fenomenen te bestuderen worden besproken, zoals introspectie, studie van corpora, "informant
study" enz. Probleemstellingen in verband met taalverwervng, taalverandering en taalbeleid kunnen ook
besproken worden indien ze relevant zijn voor de casus in kwestie. Hoewel de voornaamste focus op het Zweeds
ligt, is er ook aandacht voor de andere Scandinavische talen.
Leermateriaal:
Gratis beschikbare tijdschriftartikelen (via Minerva of de universiteitsbibliotheek) en handouts verdeeld door de
docent.
Scandinavische taalkunde: Oudnoors en taalgeschiedenis (Johanna Barddal)
2e semester: Dinsdag 13u-15u45, lokaal 110.079
Nordisk språkvetenskap: Fornnordiska och språkhistoria
Målet med kursen är att ge studenter innanför nordiska språk inledning i de nordiska språkens historia, samt i
fornnordiska och runologin. Kursen har därmed såväl ett synkront som ett diakront perspektiv. Fornnordiska
texter läses, analyseras och översätts, parallellt med studier av den fornnordiska grammatiken och den språkliga
utvecklingen från fornnordiska till i dag. Huvudvikten blir på fornisländska texter, så som sagalitteratur,
eddatexter och andra, men också fornsvenska och forndanska texter läses.
Efter kursen bör kursdeltagarna kunna läsa vilken fornnordisk text som helst, översätta den med hjälp av
relevanta ordböcker, analysera den språkligt, samt känna igen vilken del av det fornnordiska språkområdet den
härstammar från. Kursdeltagarna ska också känna till huvudriktningar i den gemensamma nordiska
språkutvecklingen. Genom intellektualiserande arbete med vetenskapliga artiklar inom nordisk filologi och
nordisk språkhistoria ska kursdeltagarna kunna problematisera den språkliga utvecklingen i Norden.
Examination består av tre moment:
1) Tentamen (30%): översättning, samt morfologisk och syntaktisk analys av äldre texter
2) Muntligt referat (30 min) som sammanfattar en artikel från pensumlistan (30%)
3) Skriftlig sammanfattning av en valfri artikel inom ämnet fornnordisk filologi eller nordisk språkhistoria (40%)
Scandinavische letterkunde: bijzondere vraagstukken I (Sophie Wennerscheid)
1e semester: Donderdag 10u-12u45, Hoveniersberg lokaal 1.2
Deze gevorderde, thematisch-georiënteerde mastercursus is toegespitst op de periode van 1880 tot het heden
in de literaire en sociale geschiedenis van Scandinavië. Het vak biedt de studenten een uitgediept inzicht in
theorieën omtrent gender en gezin, toegepast op literaire teksten.
Via lectuur en discussie van primaire en secundaire teksten in een of meer Scandinavische talen verdiepen de
studenten hun kennis van tekstgerichte literatuurwetenschappelijke analyse van literaire teksten in het
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 36
algemeen en vergroten ze hun vertrouwdheid met het tekstgericht literatuurwetenschappelijk onderzoek m.b.t.
de Scandinavische literaturen in het bijzonder.
Tijdens dit opleidingsonderdeel worden literaire teksten gelezen en geanalyseerd uit de Scandinavische
literaturen die de problematische gezinssituatie (toen en nu) behandelen. Naast probleemgeoriënteerde
tekstanalyse spelen ook structuur-, vorm- en genreaspecten een belangrijke rol. De lectuur van de primaire
teksten wordt ondersteund door en verhoudt zich tot relevante secundaire literatuur m.b.t. het tekstgerichte
literatuurwetenschappelijke onderzoek van de Scandinavische literaturen en neemt ook relevante theoretische
teksten met betrekking tot gender en de gezinsproblematiek in beschouwing.
Cursusmateriaal:
Het merendeel van het cursusmateriaal (literaire teksten) zal via Minerva ter beschikking gesteld worden.
Een compendium met theoretische teksten en secundaire literatuur wordt te koop aangeboden aan het begin
van de lessen (geraamde totaalprijs: 10 euro).
Volgende boeken (of fragmenten uit de boeken) en films zijn verplichte lectuur:
Primaire literatuur:
Ibsen, Henrik: Gengangere. En familjedrama i tre akter. Köpenhamn: Gyldendal, 1881.
Linderborg, Åsa: Mig äger ingen. Stockholm: Atlas, 2007.
Linneberg, Arild: Far og barn i moderlandet. Oslo: Gyldendal, 1997.
Lugn, Kristina Tant Blomma. Stockholm: Dramatens Förlag, 1993.
Norén, Lars: Natten är dagens mor, i: Två Skådespel. Stockholm: Bonniers, 1983, s 7-132.
Osten, Suzanne: Medeas barn – en barntragedi [1974], i: Nio pjäser på Unga Klara. Stockholm: Themis,
2009, 53-94.
Stridsberg, Sara: Medealand, i: Medealand och andra pjäser. Stockholm: Bonniers, 2012, s 9-131.
Strindberg, August: Fadren. En Sorgespel [1888], i: Samlade Verk, bd. 27. Stockholm: Almqvist & Wiksell,
1984, s 7-98.
Sveland, Maria: Bitterfittan. Stockholm: Norstedts, 2007.
Østervik, Hanne: Kjærlighet [1997]. Oslo: Oktober, 2013.
Film:
Vinterberg, Thomas: Festen. 1998.
Moodysson, Lukas: Tillsammans. 2000.
Secundaire literatuur (fragmenten uit)
Berglund, Tomas: Det goda faderskapet i svenskt 1800-tal. Stockholm: Carlsson. 2007.
Bergsten, Birgitta & Bäck-Wiklund, Margareta (red.): Det moderna föräldraskapet. En studie av familj
och kön i förändring. Stockholm: Natur och kultur, 1997.
Bäck-Wiklund, Margareta & Johansson, Thomas (red.) Nätverksfamiljen. Stockholm: Natur & Kultur,
2012.
Connell, R.W.: Maskuliniteter. Göteborg: Daidalos AB, 2008.
Grönlund, Anne & Björn Halleröd: Jämställdhetens pris. Umeå: Boréa, 2008.
Hirdman, Yvonne: Genus. Om det stabilas föränderliga former. Malmö: Liber, 2003.
Shideler, Ross: Questioning the Father. From Darwin to Zola, Ibsen, Strindberg, and Hardy. Stanford:
Stanford Univ. Press, 1999.
Scandinavische letterkunde: bijzondere vraagstuken II (Daan Vandenhaute)
2e semester: Donderdag 10u-12u45, Hoveniersberg lokaal 2.2
Dit opleidingsonderdeel focust op contextuele benaderingen van de Scandinavische literaturen. Thema dit
academiejaar zijn de ontwikkelingen in het Zweedse literaire veld in de jaren zestig tot de vroege jaren tachtig
van de vorige eeuw. In de cursus wordt niet alleen dieper ingegaan op de ideologisering van het veld maar ook
op een aantal institutionele ontwikkelingen die kenmerkend zijn voor die periode in de Zweedse
literatuurgeschiedenis. Leiddraad hierbij is de bespreking van een aantal representatieve romans. Bij het begin
van het academiejaar wordt de lectuurlijst bekendgemaakt via de elektronische leeromgeving.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 37
KEUZEVAKKEN
Masterstudenten kiezen voor 10 studiepunten keuzevakken. Je kan kiezen voor vakken uit een van de
onderstaande modules (taal- of literatuurwetenschap), of andere mogelijkheden.
MODULE ALGEMENE TAALWETENSCHAP
Algemene taalwetenschap: theoretische linguïstiek (Klaas Willems)
1e semester: Woensdag 14u30-17u15
In deze cursus wordt een centraal thema van de theoretische linguïstiek bestudeerd: de diversiteit van betekenis
in taal. Betekenis wordt in de moderne linguïstiek beschouwd als het essentiële kenmerk van taal – zowel op het
vlak van de woordenschat als de grammatica. Bovendien worden betekenissen uiteraard altijd gerealiseerd in
het concrete taalgebruik (“discourse”). In deze cursus staan de diverse soorten betekenis centraal die in de
moderne taalwetenschap worden onderscheiden. In het bijzonder worden de specifieke eigenschappen
(overeenkomsten en verschillen) onderzocht van lexicale betekenissen enerzijds en grammaticale betekenissen
anderzijds, alsook hun relatie met taalgebruik. Aan bod komen case studies over de volgende onderwerpen:
lexicale semantiek in de psycholinguïstiek en kindertaalverwerving; betekenis en het zog.
“compositionaliteitsprincipe”; syntactische betekenis, naamvallen en transitiviteit; dieptecasus en taaltypologie
(ergatief/absolutief-,
actief/non-actiefen
nominatief/accusatief-talen);
betekenisvariatie
in
argumentstructuren (coërcie); de betekenis van constructies (constructiegrammatica) en collostructies;
betekenis en universalia (theorie van de “semantic maps”), betekenis en conversationele implicaturen.
Naast een bondige syllabus met een inleiding worden artikels uit tijdschriften en boeken via Minerva
ter beschikking gesteld van de studenten. De teksten die in de loop van het semester zullen worden besproken,
zijn van S. Glucksberg, A. Sanford, E. Coseriu, J. Taylor, J. Pustejovsky, S. Levinson, R. Dixon, E. Traugott, M.
Haspelmath, B. Comrie, S. Frisson, e.a.
Algemene taalwetenschap: capita selecta (Klaas Willems en Ludovic De Cuypere)
2e semester: Woensdag 8u30-11u15, lokaal 120.025
In deze cursus ontwikkelt de student geavanceerde competenties om representatieve teksten uit de
taalwetenschappelijke literatuur op zelfstandige wijze te lezen, te interpreteren en de daarin aan bod komende
inzichten, hypothesen en bewijsvoeringen in een breder conceptueel kader te plaatsen en met de nodige zin
voor kritiek te evalueren. Daarbij gaat speciale aandacht uit naar de relatie tussen taaltheorie en empirie (data,
taalgegevens, onderzoeksmethoden, enz.). De bestudeerde teksten focussen bij voorkeur op interdisciplinaire
verbanden in modern taalkundig onderzoek (cognitiewetenchappen, psychologie, kennisleer, sociologie,
evolutieleer, kwantitatief onderzoek, taalverwerving, enz.).
In de algemeen-taalwetenschappelijke benadering van taalkundig onderzoek ligt de focus op de relatie
tussen theorievorming, de ontwikkeling van methoden en de beschrijving en verklaring van taalmateriaal. In dit
opleidingsonderdeel staat de persoonlijke, kritische en creatieve inbreng van de student centraal en wordt veel
aandacht gehecht aan de gezamenlijke lectuur van wetenschappelijke teksten en bijbehorende discussies. De
studenten lezen en interpreteren een reeks van taalwetenschappelijke teksten in het domein van de historische
en/of synchrone taalkunde, zowel individueel en in team als onder begeleiding van de docent. De studenten
bereiden een referaat voor op basis van een literatuurstudie en/of een case study over een specifiek onderwerp
van de taalkunde (theoretisch en/of empirisch, of een combinatie van invalshoeken). De geselecteerde teksten
kunnen de hele periode van historisch en synchroon taalkundig onderzoek en taaltheorie vanaf de 19de eeuw
bestrijken.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 38
MODULE ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP
Theoretische Literatuurwetenschap (Er wordt nog een gastprofessor aangesteld)
1e semester: Dinsdag 16u-18u45, Blandijn Aud. D
Deze cursus beoogt een historisch overzicht van twintigste-eeuwse scholen en methodes binnen de algemene
en vergelijkende literatuurwetenschap. De student wordt vertrouwd gemaakt met de belangrijkste critici en
concepten die in de uitbouw van de diverse methodes op de voorgrond zijn getreden, alsook met de concrete
leeswijze die elk van deze benaderingen heeft geoperationaliseerd. De belangrijkste twintigste-eeuwse
benaderingen die aan bod komen zijn: Geistesgeschichte, Russisch Formalisme, Praags Structuralisme, New
Criticism, Nouvelle Critique, Deconstruction, New Historicism, Gender Studies en Post- Colonial Criticism.
Literatuur en maatschappij (Bart Keunen)
1e semester: Woensdag 16u-18u45, Aud. D
Deze cursus situeert literaire fenomenen in hun maatschappelijke context. De nadruk ligt niet zozeer op het
bestuderen van een cultuur- of natiespecifieke literaire traditie, als wel op het begrijpen van literaire fenomenen
in het algemeen. Drie verwante problemen staan centraal: de studie van de belangrijkste empirische data in
verband met het literaire en culturele veld (situatie van schrijvers, uitgeverijen, literatuurkritiek, bibliotheken
en publieksgroepen in het hedendaagse culturele landschap); de studie van de relatie tussen literatuur en
maatschappij (in hoeverre wordt de literatuur en worden literaire stromingen, genres en teksten bepaald door
sociale factoren; in hoeverre kan de sociologische methode bijdragen tot een breder begrip van de specificiteit
van een literaire tekst); en de studie van literatuur tegen de achtergrond van de moderniteitsgeschiedenis.
Studenten worden geëvalueerd op basis van hun participatie in de colleges en op basis van een eindpaper.
[NIEUW]
Theory of Literary Translations (Arvi Sepp, VUB; co-lecturers: Ilse Logie, Désirée Schyns)
Semester 1: Thursday: 16u-18u45, Plateauzaal (teleconferencing)
This course is taught in English
This course – organized in co-operation with VUB – is conceived as a seminar on the theory of literary translation
and a workshop in which major theoretical texts will be read and discussed. These texts make up the field of
translation studies and include works by, amongst others, Schleiermacher, Benjamin, Jakobson, Venuti and
reflect on both influential views on translation in different phases of European cultural history and the more
recent trends in the field toward the ideology and ethics of literary translation. In the seminar, the textlinguistic,
cognitive, sociological and cultural level of the literary translation will thus be at the center of theoretical
discussions.
In focusing on the above subjects, the seminar will subdivided into three major thematic parts: 1) Historical
evolution of theoretical thinking on literary translation (in Antiquity, Humanism, Enlightenment, and
Romanticism); 2) Theoretical models of literary translation (e.g. Postcolonialism, Sociology, Ethics); 3) Applied
analysis, in which students will be introduced into applying specific translatological methods and theories onto
specific cases of translated texts (e.g. stylistics and translation critique).
These three parts be guided by discussions, which will consider questions of translatability, fidelity, the
hierarchical division between original texts and their translations, and the charged politics of translation. The
discussions of specific texts will focus on the relationship between translation, literary canonization, nationalism,
post-colonialism, and national representation.
Guest lectures by specialists in the field will provide insight into specific problems addressed in translation theory.
Teaching language: English/Dutch
A reader with selected texts will be provided at the beginning of the semester.
Evaluation: 10-page research paper
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 39
ANDERE KEUZEVAKKEN
• Een vak behorend tot de taalspecifieke vakken van de afstudeerrichting: op die manier is het mogelijk om in
het totaal 3 tot 5 taalspecifieke vakken in de ene taal en 3 tot 5 taalspecifieke vakken in de andere taal te volgen.
• Nog niet gevolgde vakken uit de bacheloropleiding Taal- en Letterkunde.
• Een taalvaardigheidsvak van een derde taal (incl. talen uit de opleidingen Talen en Culturen). Je mag ook twee
taalvaardigheidsvakken opnemen.
• Vakken uit het aanbod van de faculteit of de hele universiteit. Bekijk wel of je voldoet aan de
begincompetenties van de vakken die je uitkiest.
• Uit de Specifieke Lerarenopleiding kan je kiezen uit de algemene opleidingsonderdelen.
• Als keuzevak mag je ook kiezen voor de universiteitsbrede keuzevakken. Deze worden apart opgelijst in de
studiegids. Let wel: deze vakken bedragen 3 studiepunten.
• NIET mogelijk zijn vakken uit de Master na Masters, bv. Master in de Meertalige Bedrijfscommunicate,
Advanced master in Linguistics, e.d.m.
KEUZEVAKKEN: SUGGESTIES
HISTORISCHE TAAL- EN LETTERKUNDE
Language change and variation (Mark Janse)
Theorieën van de cultuurgeschiedenis (Alexander Roose)
Boekgeschiedenis (Youri Desplenter)
Oudnederlands (Youri Desplenter)
Gotisch (Anne Breitbarth)
VERGELIJKENDE MODERNE LETTERKUNDE
Actuele problemen uit de vergelijkende literatuurwetenschap (Bart Keunen)
BA3-TRAJECTVAKKEN
Masterstudenten mogen optietrajectvakken (zie de BA3-infobrochure) opnemen die ze nog niet gevolgd hebben
in de derde bachelor.
UNIVERSITEITSBREDE KEUZEVAKKEN
Studenten kunnen ook een universiteitsbreed keuzevak opnemen. Deze 6 vakken worden opgesomd in de
studiegids onder de rubriek ‘universiteitsbrede keuzevakken’. Rechtsboven kan je de uurroostering van deze
vakken raadplegen. Deze vakken bedragen 3 studiepunten zodat studenten nog een keuzevak (van max. 4
studiepunten) moeten opnemen om minstens 60 studiepunten te bekomen.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 40
TOEGEPASTE TAALKUNDE
Sinds 2013-14 maken de opleidingen Toegepaste Taalkunde (vroeger Hogeschool Gent) deel uit van de Faculteit
Letteren en Wijsbegeerte.
In de Toegepaste Taalkunde worden 3 masteropleidingen aangeboden:
•
Master in de meertalige communicatie
•
Master in het tolken
•
Master in het vertalen
Het is niet mogelijk om zomaar taalvakken uit deze masters op te nemen omdat bij de begincompetenties
specifieke kennis van (ver)taaltechnologie en software wordt vereist. Uit deze opleidingen kunnen de studenten
taal- en letterkunde wel de volgende opleidingsonderdelen binnen de keuzevakruimte opnemen:
•
•
•
de ‘algemene vakken’
de vakken ‘X: Maatschappelijke ontwikkelingen in het taalgebied’ (X = Frans, Duits …)
de ‘keuzevakken’, met uitzondering van ‘Taaltechnologie’
N.B.: De meeste van deze vakken bedragen 3 tot 4 studiepunten, waardoor ze minder gemakkelijk inpasbaar zijn
in de curricula van Taal- en Letterkunde.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 41
MASTERPROEF
In dit vervolmakingsvak wordt de student als afronding van zijn / haar masteropleiding gevraagd om zijn / haar
beheersing van een aantal eindcompetenties van de opleiding (op wetenschappelijke wijze kunnen denken en
handelen, onderzoeksmethoden en - technieken kunnen toepassen op een gevorderd niveau, over eigen
onderzoek kunnen communiceren met vakgenoten) te demonstreren door het schrijven van een verhandeling
van een 25.000-tal woorden (exclusief bibliografie en bijlagen).
De inhoud van de masterproef is te bepalen met de promotor. Als promotor kunnen alle aan de opleiding
verbonden doctores optreden. Studenten mogen gerust verder werken op het onderwerp van hun
bachelorproef.
Voor eventuele voorstellen voor onderwerpen wordt verwezen naar
http://www.schrijven.ugent.be/onderzoekspaper (inloggen noodzakelijk).
Begincompetenties: Met succes een bachelor-onderzoekstaak afgewerkt hebben of de erin beoogde
competenties op een andere manier verworven hebben.
DEADLINES MASTERPROEF
Registratie van werktitel en (co-)promotor: 16 november 2016
Indiendata
Januari zittijd
Juni zittijd
2e zittijd
Dinsdag 10/01/2017 (van 08u30-12u00 en 14u00-16u30)
Dinsdag 30/05/2017 (van 08u30-12u00 en 13u00-16u00)
Vrijdag 4/08/2017 (van 08u30-16u00)
De masterproef moet ingediend worden in lokaal 100.060 (Blandijnberg 2, gelijkvloers).
Dit dient te gebeuren in 3 exemplaren (2 exemplaren voor de opleidingen Archeologie en Oost-Europese talen
en culturen) tegen ontvangstbewijs; er dient tevens een fotokopie van de titelbladzijde bijgevoegd te worden.
Naast de papieren exemplaren, moet ook een elektronische versie ingediend worden. De elektronische versie
wordt bewaard in het archief van de centrale universiteitsbibliotheek. Het indienen van de elektronische versie
gebeurt via de cursus "Masterproef" op Minerva. De cursus is normaal gezien toegevoegd aan het overzicht van
alle studenten die een masterproef indienen. Er wordt gevraagd om de masterproef in pdf-formaat op te laden.
Het omzetten van je masterproef naar pdf-formaat kan op verschillende manieren:
Via Office 2007 (op Athena of Athenax): open je masterproef en kies voor "opslaan als" -> "Adobe-PDF"
Via PDF-creator: indien je een andere versie van Office gebruikt (of een andere tekstverwerker) dan kan je
pdf-creator installeren. Open daarna je masterproef, kies voor "afdrukken" en selecteer als printer "pdf
creator". Op die manier kan elk document "afdrukken" naar een pdf-bestand.
NIEUW: MONDELINGE VERDEDIGING
Vanaf 2016-17 voert de opleiding een mondelinge verdediging in van de masterproef:
Op het eind van de examenperiode vindt een mondelinge verdediging plaats van de masterproef, waarbij de
student in gesprek gaat met de drie evaluatoren. De student geeft een korte (vijf minuten) inleiding over de
masterproef (onderzoeksvraag, methode, ondervonden moeilijkheden en belangrijkste resultaten), waarna er
gedurende een tiental minuten ingegaan kan worden op vragen en opmerkingen van de evaluatoren. Het gesprek
vindt in principe plaats in de taal van de masterscriptie.
De mondelinge verdediging telt mee voor een vijfde van de punten. In de loop van het eerste semester zal de
opleiding meer duidelijkheid verschaffen over de mondelinge verdediging en de evaluatie ervan.
Definitie van plagiaat
Artikel 79 uit het Onderwijs- en examenreglement: Fraude of onregelmatigheden:
§2. Het plegen van plagiaat is een vorm van fraude. De examencommissie per opleiding legt in een sluitende
definitie het begrip "plagiaat" voor die opleiding vast. Deze informatie wordt aan de studenten van de opleiding
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 42
gecommuniceerd. De verantwoordelijke evaluator kan de originaliteit van ingediende werkstukken, die
bovendien steeds in elektronische vorm moeten worden ingediend middels antiplagiaatsoftware toetsen. Indien
een verantwoordelijk lesgever vermoedt dat een student plagiaat heeft gepleegd dat de evaluatie van het
betreffende werkstuk kan beïnvloeden, wordt de voorzitter van de examencommissie per opleiding hiervan
onverwijld op de hoogte gebracht.
De examencommissie van elke opleiding van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte is overeengekomen om een
voor de hele faculteit gemeenschappelijke definitie van plagiaat vast te leggen. De definitie van plagiaat wordt
als volgt vastgelegd:
“Het overnemen, al dan niet in vertaling, van andermans woorden of het parafraseren van iemands
gedachtegang zonder de vindplaats te vermelden of zonder aan te geven wiens ideeën worden overgenomen,
wordt gezien als plagiaat. Alle stukken tekst (zinnen of zinsneden) die men overneemt uit om het even welke
andere publicatie en om het even welke taal, zelfs uit webpagina's op het internet of uit een manuscript, moeten
dus een bronvermelding krijgen en --wanneer letterlijk overgenomen -- als citaat gekenmerkt zijn. Een globale
bronvermelding, bijv. bij het begin van een hoofdstuk, verschoont het plagiaat t.o.v. afzonderlijke passages niet.
Het vermelden van een bron in de bibliografie of bronnenoverzicht verschoont het plagiaat niet.”
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Oorspronkelijke tekst:
“Wanneer politieke partijen collectieve belangen verdedigen, dan mag men er zeker van zijn dat de
fundamentele maatschappelijke problemen op de politieke agenda worden geplaatst. Door collectieve belangen
te verdedigen, beschikken zij over een natuurlijk electoraat (de dragers van die belangen), aangevuld met kiezers
die zich hebben laten overtuigen.”
Deze tekst heeft als bron: P. Saey, “De Opkomst van Extreem-Rechts als Geografisch probleem”, in D. Praet (red),
“Us and Them”. Essays over filosofie, politiek, religie en cultuur van de Klassieke Oudheid tot Islam in Europa. Ter
ere van Herman De Ley, Gent, Academia Press, 2008, p. 359-360.
Als je het idee dat hier wordt verwoord, wenst te gebruiken in je eigen paper, kan je van oordeel zijn dat je de
tekst best volledig overneemt. Dan moet je aangeven dat het om een citaat gaat: je moet de tekst tussen
aanhalingstekens plaatsen en de bron vermelden. Doe je dit niet, dan is er sprake van plagiaat.
Geen plagiaat:
“Wanneer politieke partijen collectieve belangen verdedigen, dan mag men er zeker van zijn dat de
fundamentele maatschappelijke problemen op de politieke agenda worden geplaatst. Door collectieve belangen
te verdedigen, beschikken zij over een natuurlijk electoraat (de dragers van die belangen), aangevuld met kiezers
die zich hebben laten overtuigen.” (P. Saey, 2008, p. 359-360)
Wel plagiaat:
Wanneer politieke partijen collectieve belangen verdedigen, dan mag men er zeker van zijn dat de fundamentele
maatschappelijke problemen op de politieke agenda worden geplaatst. Door collectieve belangen te verdedigen,
beschikken zij over een natuurlijk electoraat (de dragers van die belangen), aangevuld met kiezers die zich
hebben laten overtuigen. (P. Saey, 2008, p. 359-360)
Wel plagiaat:
Wanneer politieke partijen collectieve belangen verdedigen, dan mag men er zeker van zijn dat de fundamentele
maatschappelijke problemen op de politieke agenda worden geplaatst. Door collectieve belangen te verdedigen,
beschikken zij over een natuurlijk electoraat (de dragers van die belangen), aangevuld met kiezers die zich
hebben laten overtuigen.
Als je het idee dat hier wordt verwoord, in eigen bewoordingen wenst te gebruiken in je eigen paper, dan moet
je ook aangeven waar je het idee vandaan hebt. Doe je dit niet, dan is er sprake van plagiaat.
Geen plagiaat:
Fundamentele maatschappelijke problemen zullen maar op de politieke agenda worden geplaatst, wanneer
politieke partijen collectieve belangen verdedigen, want dan beschikken ze over een natuurlijke groep van
kiezers, namelijk zij die voor deze belangen staan. (P. Saey, 2008, p. 359-360)
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 43
Wel plagiaat:
Fundamentele maatschappelijke problemen zullen maar op de politieke agenda worden geplaatst, wanneer
politieke partijen collectieve belangen verdedigen, want dan beschikken ze over een natuurlijke groep van
kiezers, namelijk zij die voor deze belangen staan.
Voorbeeld 2
Oorspronkelijke tekst:
"Dutch colonial rule proclaimed that different groups required different legislation; this resulted in the legal
invention of second class citizenship. When at the turn of the century, Dutch women advocated citizenship for
women, they could identify partially with the indigenous population of the colonies. This however, did not result
in real solidarity between Dutch and Indonesian feminists.”
Deze tekst heeft als bron: B. Waaldijk, “Subjects and Citizens: Gender and Racial Discrimination in Dutch
Colonialism at the End of the 19th Century”, in G. Hálfdanarson (ed.), Racial Discrimination and Ethnicity in
European History, Pisa, Edizioni Plus – Università di Pisa, 2003, p.111.
Een letterlijke vertaling in het Nederlands van een anderstalige tekst, is ook plagiaat. Je moet bij vertalingen op
een behoorlijke wijze aan de oorspronkelijke tekst refereren.
Geen plagiaat:
Volgens Waaldijk vond het Nederlandse koloniale regime dat een verschillende wetgeving vereist is voor
verschillende groepen, waardoor een zogenaamd tweede klasse burgerschap ontstond. Toen, bij de
eeuwwisseling, de Nederlandse vrouwen pleitten voor burgerschap voor vrouwen, konden ze zich gedeeltelijk
met de inheemse bevolking identificeren. Dit resulteerde nochtans niet in echte solidariteit tussen Nederlandse
en Indonesische feministes. (B. Waaldijk, 2003, p.111)
Wel plagiaat:
Het Nederlandse koloniale regime bepaalde dat verschillende wetgeving vereist is voor verschillende groepen;
dit resulteerde in de wettelijke uitvinding van tweede klassen burgerschap. Toen, bij de eeuwwisseling, de
Nederlandse vrouwen pleitten voor burgerschap voor vrouwen, konden zij zich gedeeltelijk met de inheemse
bevolking van de kolonies identificeren. Dit resulteerde nochtans niet in echte solidariteit tussen Nederlandse en
Indonesische feministes.
Plagiaatkennis testen
Als je je kennis van plagiaat wil testen, kan je terecht op de website van Indiana University Bloomington, zie:
http://www.indiana.edu/~tedfrick/plagiarism/
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 44
EXTRA-CURRICULAIR
Naast de lessen kun je je kennis van de talen, taalkunde en letterkunde aanvullen met onderstaande extracurriculaire activiteiten. Deze en andere activiteiten in onze Faculteit worden aangekondigd via allerlei kanalen,
niet het minst de facultaire agenda: http://www.flw.ugent.be/agenda.
Discovering Linguistics, Linguistic Discoveries
Lezingenreeks met grote namen uit de taalkunde. Zij presenteren hun onderzoeksspecialisme op toegankelijke
wijze aan studenten en alumni van de opleiding taal- en letterkunde. Deze lezingenreeks kadert in het project
Internationalisation@Home, waarbij we onze studenten kennis willen laten maken met buitenlandse
onderzoekers.
http://www.dlld.ugent.be/
Permanente Vormingen Letterkunde
De opleiding taal- en letterkunde organiseert lezingenreeksen over moderne en historische Europese
letterkunde, en over Jazz.
Semester 1: Seksualiteit
Semester 2: Great Critics + Jazz
Ideale avondlezingen om je docenten op een andere manier aan het werk te zien.
Zie: http://www.taalenletterkunde.ugent.be/permanentevorming
Griekenlandcentrum
Voor zij die klassieke talen studeren of interesse hebben in de antieke oudheid, is er het aanbod van het
Griekenlandcentrum: http://www.latijnengrieks.ugent.be/GC
Bib sessions & Library Lab
De facultaire bibliotheek organiseert regelmatig interessante workshops en tutorials rond ontwikkelingen in de
digital humanities.
http://www.flw.ugent.be/bibliotheek/librarylab
Lezingen, workshops, congressen, doctoraatsverdedigingen etc.
Tal van occasionele lezingen waarop studenten welkom zijn. Meestal gratis, soms, in het geval van congressen,
tegen gereduceerd studententarief.
Zie de facultaire agenda.
Filmavonden
Enkele taalafdelingen, zoals Duits, Spaans en Zweeds, organiseren filmcycli. Daarnaast zijn er occasionele
filmvertoningen.
Lingforum
Forum voor jonge taalkundigen. Studenten zijn welkom op de lunchlezingen, die aangekondigd worden via
facebook:
https://www.facebook.com/ugent.lingforum
Literary Studies Workshop
Tweewekelijkse discussiemiddag over lopende projecten, artikels en doctoraatstudies in de
literatuurwetenschappen.
http://www.letterkunde.ugent.be/node/39
Zie ook Twitter account: @LitUGent
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 45
Inoefenen talen via praatgroepen, digitale platformen, zomercursussen etc.
Alle talen
Intern: Erasmus Language Tandem, georganiseerd door de Facultaire Dienst
Internationalisering.
Extern: Macharius taalcafé, www.taalmix.be
Duits
Language Tandem, Goethe Institut, DAAD
Engels
Creative Writing werkgroep, Simile (tijdschrift), Literary writing competition
Frans
Alliance Française Oost-Vlaanderen
Italiaans
Zomercursussen in Italië
Nederlands
Filologica creatief schrijven, Dilemma (tijdschrift)
Spaans
Hablamos Español facebook-groep
Zweeds
http://learningswedish.se
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 46
EN WAT NA JE MASTER?
Tijdens je masterstudies zullen onvermijdelijk vragen bij je opkomen over je nabije toekomst, zij het over de
arbeidsmarkt, zij het over een eventuele verdere studie. Centraal en facultair worden een aantal kanalen
aangeboden waar je met die vragen terecht kunt.
1.
De Afstudeerbeurs van de UGent zal plaatsvinden op 28 maart 2017 in het ICC (Citadelpark).
Dit is de grootste jobbeurs in Vlaanderen voor laatstejaarsstudenten en pas afgestudeerden. Er nemen
steeds een 150 à 200 werkgevers deel. Naast bedrijven vind je er ook het hele aanbod ivm verder
studeren aan de vier instellingen van de Associatie Universiteit Gent.
http://afstudeerbeurs.augent.be
2.
Studenten van de Universiteit Gent met vragen omtrent werk zoeken en loopbaan kunnen na afspraak
terecht bij een gespecialiseerd loopbaanadviseur.
Contacteer [email protected]
3.
Schrijf je in op de Minerva site Voorbereiden op afstuderen - ZX0007 (A). Deze site houdt je op de
hoogte van het aanbod: Informatie, infosessies en activiteiten over verder studeren in binnen- en
buitenland, doctoreren, solliciteren en werken in diverse sectoren en in het buitenland, de
afstudeerbeurs, ondernemen, enzovoort. Zo heb je tijdig de informatie die je nodig hebt. Je kiest zelf de
groepen die je interesseren: 'Loopbaan en solliciteren', 'Verder studeren in binnen- en buitenland',
'Doctoreren en wetenschappelijke loopbaan'.
4.
In maart 2017 zal de Faculteit Letteren & Wijsbegeerte een aantal praktische infosessies en workshops
over werk en solliciteren aanbieden. Dit nieuwe initiatief zal aangekondigd worden bij het begin van het
academiejaar.
5.
Aansluitend bij de sessies van de Faculteit zal de opleiding een alumni-avond organiseren in
samenwerking met Filologica. Op deze avond kunnen Masterstudenten alumni ontmoeten om te praten
over jobmogelijkheden en carrières. Waarschijnlijk vindt deze ‘Meet & Greet’ plaats op 13 maart 2017
– bevestiging volgt via Minerva.
Kijk alvast eens op www.taalenletterkunde.ugent.be/beroepen voor een lijst met beroepen van afgestudeerden
van de opleiding.
Infobrochure Master Taal- en Letterkunde UGent 2016-2017 – p. 47