- school de Ontmoeting Schoolgids 2016-2017

Download Report

Transcript - school de Ontmoeting Schoolgids 2016-2017

- school de Ontmoeting
Jenaplanschool voor basisonderwijs
Schoolgids 2016-2017
1
2
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
Een woord vooraf
Contactgegevens
1.
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
Onze school
Het bestuur
Algemene informatie
Jenaplan
Kernwaarden
Uitgangspunten Jenaplanonderwijs
Prettig omgaan met elkaar
2.
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
De organisatie van ons onderwijs
De inrichting van ons onderwijs
Burgerschap
Methodes
Tussenschoolse opvang
Buitenschoolse opvang
SPIL
Vervanging zieke leerkrachten
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
3.14
Onze leerlingen
Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen
Leerlingvolgsysteem en toetsen
Passend Onderwijs
De zorgstructuur
De zorgniveaus
Verslaggeving
De overgang naar een volgende groep
De overgang van P.O. naar V.O.
R.T. onder schooltijd
Leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte
Onderwijs aan zieke leerlingen
Instanties
Informatie GGD en Jeugd en Gezinswerk
Meldcode huiselijk geweld
4
Ouders en onze school
4.1 Betrokkenheid van ouders
4.2 De medezeggenschapsraad
4.3 Activiteiten
4.4 Informatievoorziening aan ouders
4.5 Informatie aan gescheiden ouders
4.6 De ouderbijdrage
4.7 Financiële ondersteuning
4.8 De klachtenregeling
4.9 De schoolverzekering
4.10 De B.V.L. groep
3
4
5
6
6
6
7
8
10
11
13
14
14
16
16
16
17
18
18
20
20
21
22
23
24
24
25
25
27
27
29
29
28
28
28
28
29
29
29
30
33
33
5. De resultaten van ons onderwijs
5.1 Jaarverslag van het vorig schooljaar
5.2 Beleidsvoornemens huidig schooljaar
5.3 Resultaten van de Eindtoets
5.4 Waar gaan onze kinderen naar toe?
34
35
36
36
6. De kwaliteit van ons onderwijs
6.1 Deskundigheidsbevordering
6.2 Kwaliteitszorg
6.3 Schoolontwikkeling
37
37
37
7.
7.1
7.2
7.3
7.4
38
40
41
43
Omgaan met ongewenst gedrag
Ongewenst gedrag
Internet en social media
Internet en pesten
Procedure schorsing en verwijdering
8
Praktische zaken
8.1 Aanmelding en plaatsing
8.2 Schooltijden
8.3 Gymlessen
8.4 Vakanties en vrije dagen
8.5 Leerplicht
8.6 Verzuim en verlof.
8.7 Ziekmelden
8.8 Afspraken
8.9 Brengen en halen
8.10 Met de fiets naar school
8.11 Met de auto naar school
8.12 Mobiele telefoons op school
8.13 Gevonden voorwerpen
8.14 Verjaardagen
8.15 Vervoer van kinderen
8.16 Foto en film
8.17 Rookverbod
8.18 Luizen pluizen
8.19 Medische handelingen
8.20 Sponsoring
8.21 Namen en adressen
8.22 Lijst van afkortingen
44
45
46
46
46
46
48
48
48
49
48
49
49
49
49
50
50
50
50
51
52
54
3
EEN WOORD VOORAF
Voor u ligt de schoolgids voor het schooljaar 2016-2017 van SALTO-school De Ontmoeting. Deze
gids is niet alleen bedoeld voor ouders waarvan de kinderen nu op onze school zitten, maar ook voor
ouders van toekomstige leerlingen.
U vindt in deze gids informatie over de achtergrond en inrichting van ons onderwijs, hoe de zorg voor
leerlingen is geregeld, wat de ouders van ons kunnen verwachten en wat wij van hen verwachten.
Ook staan er een aantal praktische zaken in vermeld.
Wij verstrekken een papieren versie aan de ouders die de school ter kennismaking bezoeken. De
schoolgids is beschikbaar via onze website, en op verzoek kunt u uiteraard ook een papieren versie
ontvangen.
Wij hopen dat u na het lezen van deze schoolgids een beeld heeft van onze school en ons onderwijs.
Want zoals uw kind uniek is, is onze school dat ook.
Deze schoolgids vertelt veel, maar niet alles over de school. De beste indruk krijgt u door een
afspraak te maken voor een persoonlijke kennismaking. U kunt dan een kijkje nemen in de school, de
leerkrachten ontmoeten, sfeer proeven en nadere informatie ontvangen.
Ik wens u veel leesplezier. Mochten er nog vragen onbeantwoord blijven, aarzel dan niet om een
afspraak te maken voor een persoonlijk gesprek.
Effy van Son
Directeur SALTO-school De Ontmoeting
Deze schoolgids wordt jaarlijks bijgesteld en in een nieuwe versie uitgebracht. De meest recente
versie is te lezen op de website van de school. Heeft u opmerkingen over de inhoud van deze
schoolgids, dan horen wij dat graag.
Voor de leesbaarheid schrijven wij in deze gids “ouders”. We bedoelen hiermee “ouders en
verzorgers”.
4
CONTACTGEGEVENS
SALTO-school De Ontmoeting:
Hettenheuvellaan 2a
5628 DP Eindhoven
telefoonnummer
website
e-mail adres
040 – 2414663
www.bs-ontmoeting.nl
[email protected]
directeur
MT - leden
Effy van Son
Jill Hardeman
Irma Zoetmulder
SALTO:
Odysseuslaan 2
5631 JM Eindhoven
telefoonnummer
web site
(bouwleider onderbouw)
(bouwleider bovenbouw)
040-2606710
www.salto-eindhoven.nl.
Voorzitter Medezeggenschapsraad:
Maaike Visser
[email protected]
e-mail MR
[email protected]
5
1.
ONZE SCHOOL
1.1
Het bestuur
SALTO-school de Ontmoeting valt onder het bevoegd gezag van de Stichting Algemeen Toegankelijk
Onderwijs (SALTO), Odysseuslaan 2, 5631 JM te Eindhoven, www.salto-eindhoven.nl. Naast de
naam van het bestuur, staan de letters SALTO ook voor Samen, Actief, Leren, Talenten, Ontwikkelen.
Dat is de visie van SALTO. Door onder andere talenten te zien en te benutten, samen te leren en
informatie te delen en actieve betrokkenheid te stimuleren, ontwikkelt SALTO zich voor zowel de
leerlingen als de personeelsleden tot “Dé basis om te leren voor het leven”.
De dagelijkse verantwoordelijkheid voor het onderwijs op alle SALTO-scholen (20 basisscholen en 2
sbo scholen) is in handen van het College van Bestuur. Voorzitter van het College van Bestuur is
mevrouw drs. A.L. Bus.
1.2
Algemene informatie
De Ontmoeting is de enige SALTO-basisschool in de wijk Woenselse Heide.
De Ontmoeting is in 1972 gestart als openbare school die werkt volgens het Jenaplanconcept. Lange
tijd was de school een kleine school. Rond 1995 is de school in leerlingaantal toegenomen tot zo’n
300 leerlingen. De afgelopen jaren is het aantal leerlingen van buiten de wijk aanzienlijk toegenomen.
Onze school heeft een goede naamsbekendheid en menig kind wordt van behoorlijke afstand naar
school gebracht. Het leerlingenaantal is op dit moment stabiel. De kinderen op onze school komen
niet alleen uit de wijk Woenselse Heide, maar ook uit de meer op afstand gelegen wijken Prinsejagt,
Jagershoef, ‘t Hool, De Tempel en Blixembosch. Het totale leerlingenaantal is stabiel.
Na de basisschool gaan de leerlingen naar het Stedelijk College, het Bisschop Bekkers College, het
Eckartcollege en het Christian Huygenscollege en in mindere mate naar het St. Lucas, de Rooi
Pannen en het Lorentzlyceum dat een Jenaplanstroom heeft.
1.3
Jenaplan
SALTO-school de Ontmoeting werkt vanuit de visie van het Jenaplanonderwijs. Jenaplanscholen
komen voort uit de ideeën van Peter Petersen (1884-1952), die ontevreden was over het onderwijs
van zijn tijd waarin school slechts was bedoeld voor het overdragen van kennis. Ieder kind leerde
hetzelfde, op dezelfde manier en in hetzelfde tempo. Lukte dat niet dan was er huiswerk, bijles en
straf. Peter Petersen stelde dat het individu uitgangspunt was voor het onderwijs. Kinderen leren niet
alleen “leerstof”, maar ook omgaan met elkaar en het ontwikkelen van de eigen mogelijkheden. Ze
leren respect te krijgen voor zichzelf en anderen, en ook voor de omgeving. Zelfstandigheid en dus
ook zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij is binnen de Jenaplanvisie erg belangrijk.
De uitgangspunten zijn voor alle Jenaplanscholen dezelfde, maar de individuele scholen vullen hun
onderwijs op heel verschillende manieren in.
Op onze school besteden wij veel aandacht aan de Jenaplanvisie, en ook de invulling van ons
onderwijs op basis van die visie is in voortdurende ontwikkeling.
Wij hebben een gezamenlijke missie geformuleerd, en de 20 basisprincipes met de bijbehorende
kernkwaliteiten geven het kader en de speelruimte aan voor de ontwikkeling van ons
Jenaplanonderwijs.
6
1.4
Kernwaarden:
Bij het beschrijven van en invulling geven aan onze kernwaarden gaan wij steeds uit van
samenwerking en een gezamenlijk belang: kinderen, ouders en team zijn daarin de betrokkenen.
kinderen
ouders
team
De volgende begrippen zijn daarom binnen ons onderwijs erg belangrijk:
 respect: voor jezelf, voor elkaar, voor de wereld om je heen
 vertrouwen: in jezelf, in elkaar, in de toekomst
 verantwoordelijkheid: voor jezelf, voor elkaar, voor de wereld om je heen
 zelfstandigheid: ik kan het; ik kan het zelf; ik kan het samen met anderen
 veiligheid: voor alle betrokkenen; door respect, tolerantie en laagdrempeligheid kan iedereen
zichzelf zijn
 betrokkenheid: * ik zet me in
* ik zet me in voor het kind
* ik zet me in voor de school: kinderen, ouders en collega’s
Onze missie:
“Met elkaar en niet alleen”
In een veilige en positieve omgeving begeleiden wij kinderen in het ontdekken van de wereld. Zij
groeien op tot zelfstandige, verantwoordelijke en respectvolle mensen.
7
1.5
De 20 uitgangspunten van jenaplanonderwijs:
Over de mens:
1. Elk mens is uniek: zo is er maar een. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een
onvervangbare waarde.
2. Elk mens heeft recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zo veel mogelijk gekenmerkt
door: zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid.
Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie,
levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken.
3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met
andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur, met de niet
zintuiglijk ervaarbare werkelijkheid.
4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook benaderd en
aangesproken.
5. Elk mens wordt als cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en
aangesproken.
Over de samenleving:
6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders onvervangbare waarde respecteert.
7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt aan ieders
identiteitsontwikkeling.
8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam, en constructief
met verschillen en veranderingen wordt omgegaan.
9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte
beheert.
10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in
verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt.
Over de school:
11. De school is een relatief autonome, coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de
maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op.
12. In de school hebben de volwassenen de taak voorgaande uitspraken over de mens en
samenleving tot pedagogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken.
13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als
aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen beschouwd worden voor
de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving.
14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met behulp van
pedagogische middelen.
15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de
basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering.
16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en
ontwikkelingsniveau, teneinde het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren.
17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en
begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief
van de kinderen een belangrijke rol.
18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats, met als basis ervaren, ontdekken en
onderzoeken.
19. In de school vinden gedrag- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de
eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in overleg met hem.
20. In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit
proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
De vertaling van uitgangspunten naar Kernkwaliteiten:
Het Jenaplanconcept is een concept waarin relaties centraal staan:
 de relatie van het kind met zichzelf
 de relatie van het kind met andere kinderen
 de relatie van het kind met de wereld
8
Om het belang van deze relaties in het Jenaplanonderwijs te tonen, zijn er 12 kernkwaliteiten
geformuleerd:
1. De relatie van het kind met zichzelf
1.1. Kinderen leren kwaliteiten / uitdagingen te benoemen en in te zetten, zodanig dat zij zich
competent kunnen voelen
1.2. Kinderen leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor wat zij willen en moeten leren, wanneer
zij uitleg nodig hebben en hoe zij een plan moeten maken
1.3. Kinderen worden beoordeeld op de eigen vooruitgang in hun totale ontwikkeling
1.4. Kinderen leren te reflecteren op hun ontwikkeling en daarover met anderen in gesprek te gaan
Sleutelwoorden:
- dialoog met zichzelf
- uitgaan van verschillen
- uitgaan van krachten en kwaliteiten
- je competent voelen
- succeservaringen opdoen
- werken in de zone van de naaste ontwikkeling
- betekenisvol onderwijs
- plezier in leren
- werken op basis van vragen en onderzoek
- autonomie
- morele ontwikkeling
2. De relatie van het kind met andere kinderen
2.1. Kinderen ontwikkelen zich in een heterogene stamgroep
2.2. Kinderen leren samen te werken, hulp te geven en hulp te ontvangen, en daarover te reflecteren
2.3. Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en mee te beslissen over het harmonieus
samenleven in de groep en op school, opdat iedereen tot zijn recht komt en welbevinden kan
ervaren.
Sleutelwoorden:
- leven en werken in de stamgroep en op school
- jezelf leren kennen in relatie met anderen
- aandacht voor de waarneembare werkelijkheid
- verschillen bij andere kinderen herkennen en respecteren
3. De relatie van het kind met de wereld
3.1. Kinderen leren dat wat ze doen ertoe doet en leren in levensechte situaties
3.2. Kinderen leren zorg te dragen voor de omgeving
3.3. Kinderen passen binnen wereldoriëntatie de inhoud van het schoolaanbod toe om de wereld te
leren kennen
3.4. Kinderen leren sprekend, spelend, werkend en vierend volgens een ritmisch dagplan / weekplan
3.5. Kinderen leren initiatieven te nemen vanuit hun eigen interesses en vragen
Sleutelwoorden:
- onderwijs in samenhang, betekenisvolle contexten en samenhang
- toegepast leren
- werken met primaire bronnen
- betekenisvol onderwijs
9
1.6
Prettig omgaan met elkaar.
Wij willen graag dat iedereen zich veilig voelt op school, zich optimaal kan ontwikkelen en zichzelf kan
en mag zijn. De basis hiervoor is “Prettig omgaan met elkaar” vanuit de achtergrond
Groepsdynamisch Onderwijs (GDO).
Ruzie maken is niet erg. Als een kind maar weet hoe het een ruzie op kan lossen. De conflicthantering
leert kinderen wat ze moeten en kunnen doen bij het zelf oplossen van een ruzie. De sociokring leert
kinderen hoe ze steeds prettiger met elkaar kunnen omgaan. Beide onderdelen horen onlosmakelijk
bij elkaar. Het een kan niet zonder het ander.
Er zijn drie hoofdregels:
- de rode hoofdregel: Wij gaan prettig met elkaar om: dit is de belangrijkste regel. Wij gaan
ervan uit dat ieder kind daar goed over nadenkt en ook naar handelt.
- de blauwe hoofdregel: Wij gaan correct met elkaar om: we houden ons aan de regels en
afspraken die gelden op onze school om op een prettige manier met elkaar om te kunnen
gaan.
- de groene hoofdregel: Ik lever een bijdrage: hiermee doen wij een beroep op de kinderen
om actief mee te werken aan de verbetering van het omgangsklimaat.
Dit zijn de regels die in kleur in de klas en hallen van de school hangen. Daardoor kunnen de
leerkracht en de kinderen elkaar helpen als ze er een vergeten zijn.
Aan de hand van een groepsthermometer evalueren en bespreken we elke dag of de kinderen prettig
met elkaar zijn omgegaan. Een keer per week bespreken wij in de sociokring welke dingen goed gaan
en welke punten nog beter kunnen. De groep kiest een verbeterpunt en dit hangt zichtbaar in de klas
op het verbeterbord.
Een keer per maand vullen de kinderen een individuele thermometer in. Hiermee meten wij het
veiligheidsgevoel van de kinderen. Naar aanleiding van deze gegevens kan de leerkracht met de
kinderen in gesprek gaan.
Het informatieboekje voor ouders waarin dit uitgebreid staat uitgelegd is verkrijgbaar op school.
10
2.
DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
2.1
De inrichting van ons onderwijs
Op de eerste schooldag telt onze school 283 leerlingen.
Er zijn 11 groepen, de verdeling is als volgt:
3 groepen 1 - 2
2 groepen 3
2 groepen 4 – 5
1 groep 5 – 6
2 groepen 6 – 7
1 groep 8
Uitgangspunten:
Op onze school stellen wij het kind centraal. Dat betekent dat er aandacht is voor het kind als individu,
en dat het zichzelf kan en mag zijn. Ieder kind is uniek! De manier waarop wij met elkaar omgaan
(leerkrachten en kinderen, kinderen met elkaar, leerkrachten met elkaar, leerkrachten en ouders,
ouders met elkaar) is altijd respectvol, waarbij wij verschillen tussen personen accepteren en
waarderen. Wij streven ernaar een sfeer te scheppen waarin iedereen zich veilig voelt en waarin
ruimte is voor eigenheid. Door een duidelijke structuur te bieden proberen wij die veiligheid te
vergroten. Wij wensen dat alle kinderen ervaren: “Ik kan het!”, “Ik kan het zelf!” en “Ik kan het samen
met anderen!”.
In ons onderwijs houden wij dan ook rekening met de verschillen tussen kinderen: niet ieder kind heeft
hetzelfde tempo, heeft dezelfde manier van dingen leren.
Creativiteit en creatief denken komen in alle aspecten aan bod. Kinderen leren oplossingsgericht
denken en de leerkracht begeleidt hen hierin.
Ook gaan wij ervan uit dat school samen met ouders verantwoordelijk is voor de opvoeding en
ontwikkeling van de kinderen, vandaar dat wij contacten met en inbreng van ouders heel belangrijk
vinden. We streven ernaar open en laagdrempelig te zijn, een school waar je gemakkelijk binnenloopt
en met elkaar kunt spreken. Vandaar dat wij elke dag starten met een inloopkwartier. Dat geeft ouders
de gelegenheid de klas van het kind binnen te lopen, het werk te bekijken, iets tegen de leerkracht te
zeggen.
Op onze school leren kinderen ook zichzelf en hun werk te presenteren, bijvoorbeeld door
spreekbeurten en optreden tijdens vieringen.
Onderwijs:
Wij geven het onderwijs vorm binnen een ritmisch weekplan. Dat is een afwisseling van de activiteiten
GESPREK – WERK – SPEL – VIERING. Wij bieden een veelzijdig programma waarbinnen, naast
natuurlijk de “leervakken”, wereldoriëntatie en de creatieve vakken een belangrijke rol spelen.
Door in stamgroepen te werken waarin kinderen van verschillende leeftijden zitten ervaren kinderen
ook verschillende rollen. Zo kunnen ze ervaren hoe het is om een keer de jongste te zijn maar ook om
de bij de oudsten van de groep te horen. Zo kunnen zij enerzijds het kind zijn dat geholpen wordt,
maar ook een keer de helper zijn. In een gezin hebben kinderen immers steeds dezelfde plaats.
Kinderen leren ook van en met elkaar, en samenwerken neemt daarin een belangrijke plaats in.
Stamgroepen:
Het werken met stamgroepen betekent dat kinderen niet 8 jaar met dezelfde kinderen in een groep
zitten, maar dat wij jaarlijks de leerling-verdeling opnieuw bespreken en vaststellen. We streven naar
een evenwichtige en gelijkwaardige groepsindeling waarbij kinderen gelijke kansen hebben. Daar bij
houden wij rekening met de volgende aspecten: zoveel mogelijk gelijke aantallen in parallelgroepen;
broertjes en zusjes niet bij elkaar in de groep; gelijke verdeling van jongens en meisjes in een groep;
kinderen die vanuit hun ondersteuningsbehoefte extra begeleiding en aandacht nodig hebben
gelijkmatig over de groepen verdelen; kinderen wat betreft gedrag (bijvoorbeeld druk / rustig) en
sociaal-emotionele ontwikkeling gelijkmatig over de groepen verdelen; de mate van zelfstandigheid.
Met eventuele andere voorkeuren houden wij rekening als daar voldoende onderbouwing voor is. In
de periode na de meivakantie ontvangen de ouders een brief waarmee zij in overleg met hun kind
kunnen aangeven bij welke vriendjes of vriendinnetjes hun kind graag in de groep zit.
Onze voorkeur is om groep 3 en groep 8 niet te combineren met een andere leeftijdsgroep. Het is wel
zo dat de leerlingenaantallen in deze groepen en/of het aantal groepen dat we kunnen formeren kan
11
betekenen dat we toch genoodzaakt zijn de groepen 3 en 8 te combineren met een andere groep.
Redenen om ernaar te streven om van groep 3 en 8 aparte groepen te formeren: in groep 3 is een
groot deel van het leerstofaanbod, denk aan het aanleren van alle vaardigheden op het gebied van
lezen, rekenen en schrijven, sterk leerkracht gebonden. Groep 8 is al vrijwel vanaf het begin bezig met
en gericht op het werken naar de overgang naar het Voortgezet Onderwijs, hebben veel eigen
activiteiten als een Eindtoets, bezoeken aan het Voortgezet Onderwijs, inschrijven op de nieuwe
school, musical en afscheid nemen van school. Wij hebben in de afgelopen jaren ervaren dat zij zich
alleen al hierom erg gericht zijn op elkaar, de “groep 8-ers”, en de blik op hun toekomst. Bovendien
zijn er zowel binnen groep 3 als groep 8 grote niveauverschillen, verschillen op sociaal-emotioneel
gebied, in interesse, in creativiteit en vaardigheid waardoor deze groepen zeker niet homogeen zijn.
Zelfstandig werken is op onze school een belangrijke werkvorm, en dus vaardigheid van de kinderen.
Dit is niet alleen goed voor het zelfvertrouwen van de kinderen, maar geeft de leerkracht ook de
mogelijkheid om op een goede manier te differentiëren. Ook is het dan beter te organiseren dat
kinderen op hun eigen niveau kunnen werken.
Het werken met projecten en thema’s neemt een steeds grotere plaats in. De onderbouw werkt vrijwel
uitsluitend in thema’s, soms in de groep maar meestal met de hele onderbouw. De invoering van de
methode TopOndernemers voor wereldoriëntatie zorgt ervoor dat we ook in
midden- en
bovenbouwgroepen veel meer met thema’s werken. Vaak is dat een gezamenlijk thema per bouw
maar ook werken we regelmatig aan een schoolthema.
Wereldoriëntatie heeft hiermee een belangrijkere rol gekregen binnen ons onderwijs, kinderen hebben
de mogelijkheid om kennis en ervaring op te doen over de samenleving. Naast TopOndernemers
worden daar uiteenlopende activiteiten en middelen voor ingezet: excursies, media, gasten, projecten.
In de praktijk:
GESPREK:
We starten elke dag in de kring, in alle groepen. Daar vinden veel verschillende soorten gesprekken
plaats: elkaar welkom heten, vertellen over het weekend, belangrijke gebeurtenissen bespreken,
boekenkringen, nieuwskringen, spreekbeurten, taalkringen, rekenkringen, kringen over culturele,
sociale en emotionele onderwerpen, dramakringen. Ook vinden gedurende de dag gesprekken plaats
over zaken die extra aandacht nodig hebben.
Tijdens gesprekken is er ruimte voor meningsvorming en het leren maken van keuzes. Door het uiten
van gevoelens, gedachten, meningen kunnen kinderen elkaar leren kennen en leren zich in elkaar te
verdiepen. Door te praten over gewoontes en gebruiken binnen school, het maken van afspraken,
praten over normen en waarden wordt iedereen drager van de cultuur. Met elkaar communiceren is
essentieel voor de ontwikkeling van de eigen identiteit, respectvol omgaan met de verschillende
mogelijkheden van mensen, het ontwikkelen van persoonlijke relaties en samenwerken.
In alle gesprekken en kringen is de wijze van communiceren respectvol.
WERK:
Onder werk vallen alle activiteiten rond instructie en verwerking. Er wordt gebruik gemaakt van een
hulptafel om extra uitleg te geven en tegemoet te komen aan de verschillen in onderwijsbehoefte van
de kinderen. Het digibord is een belangrijk hulpmiddel, waardoor ook andere zintuigen geprikkeld
worden. Als het nodig is werkt een kind op eigen niveau met een eigen leerlijn. Er kan ook
groepsoverstijgend gedifferentieerd worden. Werk wordt zichtbaar gemaakt in dagtaken / weektaken
middels een takenbord, in groep 8 ook met behulp van een agenda.
Bij “werk” neemt het zelfstandig werken een belangrijke plaats in, wij organiseren dat in alle groepen
zoveel mogelijk op dezelfde wijze. Het vindt voornamelijk plaats na de instructie, tijdens de verwerking
in het blokuur. Ook maken kinderen werkstukken, met onderwerpen ontleend aan de werkelijkheid.
Samenwerken is belangrijk, daardoor is er de mogelijkheid tot leren van elkaar, elkaar te helpen,
samen oplossingen te vinden en te helpen constructief om te gaan met onze leefomgeving. Het is een
van de redenen waarom kinderen in heterogene tafelgroepen zitten.
Kinderen maken ook gebruik van concreet materiaal, inhoudelijk is er een relatie naar werkelijkheid.
Het oplossen van problemen en aanleren van praktische vaardigheden neemt een belangrijke plaats
in.
12
SPEL:
Spel zie je op veel verschillende manieren terug bij ons op school: vrij spel tijdens het buiten spelen,
aan regels gebonden sport en spel tijdens de gymlessen, meedoen aan sportactiviteiten buiten de
school, spelen in de hoeken in de onderbouw, drama- en expressieactiviteiten in de groep en tijdens
vieringen, gezelschapsspelen. Er kan vrij en begeleid gespeeld worden, binnen en buiten, in een klein
groepje, met de hele groep, maar ook met kinderen buiten de eigen groep, met leeftijdgenoten en met
jongere en/of oudere kinderen. Ook hier leren kinderen weer dat verschillen tussen elkaar er zijn en
mogen zijn, leren ze omgaan met winnen en verliezen en wat “fair play” is.
VIERING:
Vieringen zijn een wezenlijk onderdeel van onze school als werk- en leefgemeenschap. Natuurlijk zijn
er de grote feesten als Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, carnaval, maar we vieren ook verjaardagen
of de geboorte van een baby.
Vieringen kunnen plaatsvinden door optreden op het podium, bijvoorbeeld bij de afsluiting van een
thema, de weeksluiting, open podium, de musical.
Vieren is ook stilstaan bij belangrijke gebeurtenissen, niet alleen lief maar ook leed met elkaar delen:
bijvoorbeeld afscheid nemen van groep 8 aan het eind van het schooljaar of het overlijden van
iemand.
2.2
Burgerschap en sociale integratie:
Actief burgerschap betekent deel uitmaken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan
te leveren. Ouders, school en omgeving leren kinderen de basiskennis, vaardigheden en houding die
nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in hun eigen leefomgeving en in de samenleving. De
actieve bijdrage kun je ordenen in 3 domeinen:
1. Democratie: binnen de leerlingenzorg, de aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en
vakken als Nederlandse taal en wereldoriëntatie besteden wij aandacht aan de democratische
levenshouding.
Belangrijke basiswaarden zijn: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor anderen,
verdraagzaamheid, autonomie en het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie.
Kernpunten zijn in dit verband:
 Respect voor elkaar en voor de omgeving zodat we in een veilige omgeving talenten
ontwikkelen en elkaar het beste kunnen geven.
 Solidariteit: gelijkwaardigheid, begrip, verdraagzaamheid en afwijzen discriminatie.
 Maatschappelijke betrokkenheid.
 Op ontwikkeling gericht: vrijheid en autonomie.
2. Participatie: deel uitmaken van en een actieve bijdrage leveren aan de gemeenschap /
samenleving.
3. Identiteit: bij het begrip identiteit gaat het er om dat we een beroep doen op ieders eigen
verantwoordelijkheid. Kinderen leren stap voor stap hun eigen maatstaven en richtlijnen te
ontwikkelen en om hiervoor verantwoordelijk te worden.
Sociale integratie gaat over de deelname aan de samenleving en bekendheid met en betrokkenheid
bij de Nederlandse cultuur.
Actief burgerschap en sociale integratie raken de visie op onderwijs en maatschappij van alle scholen.
SALTO-scholen krijgen de ruimte om de eigen uitgangspunten, visie en missie centraal te stellen
binnen de door het bestuur geformuleerde beleidskaders en van daaruit invulling te geven aan de
nieuwe taak.
Wij leggen als school verantwoording af over de volgende 4 punten:
 De bevordering van de sociale competenties.
 Openheid naar de samenleving en de diversiteit daarin. Bevordering van deelname aan en
betrokkenheid bij de samenleving.
 Bevordering van hierboven geformuleerde basiswaarden en van de kennis, houdingen en
vaardigheden voor participatie in de democratische rechtsstaat.
 Een leer- en werkomgeving waarin burgerschap zichtbaar is en die de leerlingen
mogelijkheden biedt om daarmee zelf te oefenen.
13
2.3
Methodes
LICHAMELIJKE OEFENING
Basislessen Bewegingsonderwijs
TAAL/REKENEN/SCHRIJVEN
Taal op Maat
Veilig Leren Lezen
Leesseries op AVI-niveau
Timboektoe
Nieuwsbegrip
Schrijfkriebels
Pennenstreken
Rekenrijk
Schatkist Rekenen
Schatkist Taal
ENGELS
Take it easy
WERELDORIENTATIE
TopOndernemers
Televisieseries TELEAC/NOT
MAATSCHAPPELIJKE
VERHOUDINGEN
Infoboeken (werkstukken)
Televisieseries TELEAC/NOT
EXPRESSIEVAKKEN
Moet je Doen (bron)
Tekenvaardig (bron)
VERKEER
Wegwijs
SOCIAAL - EMOTIONEEL
GDO
STUDIEVAARDIGHEDEN
BLITS
1
2
3
4
5
6
7
8
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Inmiddels hebben alle groepen de beschikking over een Digitaal Schoolbord.
De computer is een hulpmiddel bij het leren. Wij gebruiken leerprogramma’s voor o.a. rekenen
(Rekenrijk, Ambrasoft) en taal en lezen (Goed Spel, Veilig Leren Lezen, Taal op maat, Flits). Wij
gebruiken het digibord ter ondersteuning van alle vakgebieden, met opdrachten, filmpjes, uitleg in de
groepen 1 t/m 8.
2.4
Tussenschoolse opvang (T.S.O.)
Op school bestaat de mogelijkheid om kinderen tussen de middag te laten overblijven onder toezicht
van ouders. Gemiddeld is per 15 kinderen een overblijfkracht aanwezig. Alle overblijfkrachten worden
geschoold. Op onze school is een Commissie T.S.O. ingesteld. In deze commissie zitten de directie
van de school, de coördinatoren van de T.S.O. en de penningmeester van de T.S.O. De commissie
stelt het beleid en de regels van de TSO vast en houdt toezicht op de naleving huisregels- en
financiën van de T.S.O. op onze school. De commissie T.S.O. heeft een document opgesteld waarin
de wettelijke kaders staan waaraan TSO moet voldoen, en ook hoe aansprakelijkheid, de
betalingsregeling, overblijfregels en het huishoudelijk reglement op onze school geregeld zijn. Het
T.S.O.-reglement kunt u vinden op onze website. Voor meer informatie kunt u altijd contact opnemen
met Angelique van der Elsen.
Zij is vaak tijdens het overblijven op school aanwezig en daar bereikbaar op telefoonnummer:
040-2414663, tussen 12.00 uur en 13.15 uur.
14
* Betalen:
- Er zijn drie manieren waarop het overblijven betaald kan worden:
1. Ouders kopen een vaste dag. Zij betalen per maand middels een rekening vooraf. De
penningmeester brengt alleen de dagen die op de schoolkalender vermeld staan in rekening.
Start uw kind tussentijds dan kunt u instappen bij de start van een nieuwe maand. Tot die tijd
betaalt u middels de strippenkaart. Dagen waarop uw kind niet aanwezig is, worden niet
terugbetaald. Wanneer uw kind langer dan drie weken aaneengesloten afwezig is wegens
ziekte, kunt u verzoeken om teruggave van de betaalde dagen. Maakt uw kind extra gebruik
van de TSO dan moet de betaling met strippenkaart gebeuren. Vaste dagen kunnen niet
geruild worden.
2. U kunt betalen met de strippenkaart (10 strippen = € 15,00) Per T.S.O.-dag geeft u een strip
mee. Op maandag en donderdag zijn strippenkaarten te koop van 8.30 uur – 09.00 uur in de
centrale hal van de school.
3. Ook kunt u “betalen” door te helpen als overblijfouder. Kinderen van overblijfouders blijven
gratis op de dag(en) dat de overblijfouder zelf actief is.
- Aanmelding voor het overblijven gaat via een aanmeldingsformulier.
- Wanneer ouders / wettelijke vertegenwoordigers twee keer een bericht hebben gehad van de
penningmeester van de T.S.O. wegens te laat betalen en een schuld hebben van meer dan 10 euro,
krijgen zij een brief van de commissie. Hierin krijgen zij een uitnodiging voor een gesprek met de
directie. Tevens wordt een boete berekend over het openstaande bedrag van 10%. Wanneer de
betaling dan nog niet in orde is, wordt uw kind niet meer geplaatst in de T.S.O. U ontvangt hiervoor
drie dagen voor aanvang uitsluiting een schriftelijke verklaring van de T.S.O. -commissie.
* Afspraken T.S.O.: wij hanteren hiervoor uiteraard dezelfde omgangsregels zoals die binnen de
school gelden. Daarnaast zijn er nog een aantal aanvullende afspraken.
Wij vragen u vriendelijk om deze afspraken met uw kind(eren) door te nemen.
☼
Ik houd me aan de schoolregels, deze gelden ook voor het overblijven
☼
Ik eet netjes en rustig en blijf tijdens het eten aan tafel zitten
☼
Ik zet mijn tas op de grond. Op mijn tas, broodtrommel en beker staat mijn voor- en
achternaam
☼
Ik neem brood, fruit, koek (bijvoorbeeld liga, sultana) mee, geen snoep.
☼
Als ik eten en/of drinken over heb, neem ik dat weer mee naar huis.
☼
Ik zit niet aan andermans eten en drinken, en speel ook niet met eten en drinken
☼
Ik ruim zelf alle spullen op als ik klaar ben met eten
☼
Ik ga zorgvuldig met alle speelgoed en materialen om
☼
Als ik met iets anders wil gaan spelen, ruim ik eerst op waar ik nu mee bezig ben
☼
Ik loop gewoon in de school, en ren en gil niet
☼
Ik praat normaal tegen iedereen en geef geen grote mond
☼
Als ik een ruzie niet (met praten) kan oplossen ga ik naar een overblijfouder
☼
Als ik moet overblijven kan ik niet bij een vriendje of vriendinnetje gaan eten. Dat kan alleen
als de T.S.O. een brief van mijn ouders heeft gekregen, en de T.S.O. is dan niet
verantwoordelijk.
15
Wanneer er sprake is van met enig regelmaat terugkerend problematisch gedrag van een kind tijdens
de T.S.O., dan zal hierover contact met de ouders/wettelijke vertegenwoordigers worden opgenomen
om tot verbetering van de situatie te komen. Hiervoor maken we gebruik van een systeem met gele en
rode kaarten. Een gele kaart is een waarschuwing. Verbetert het gedrag van het kind niet, volgt een
rode kaart en uitsluiting van de T.S.O.
2.5
Buitenschoolse Opvang (B.S.O.)
Wij hebben een samenwerkingsovereenkomst met Little Jungle en Korein Baarle Hertoglaan. We
hebben een intentieverklaring getekend en dat houdt in dat wanneer u gebruik wil maken van
buitenschoolse opvang, het kind altijd geplaatst kan worden op een van deze beide voorzieningen. U
bent vrij om uw kind(eren) aan te melden op een andere BSO. Alleen is plaatsing dan niet
gegarandeerd. Voor contactgegevens zie de lijst achterin deze gids.
2.6
SPIL-centrum de Hettenheuvel
Het streven van de gemeente Eindhoven is dat alle scholen voor basisonderwijs deel uitmaken van
een zogeheten SPIL – centrum. SPIL staat voor: SPelen - Integreren - Leren. Het is een plek in de
wijk waar men voor kinderen veilig terecht kan voor onderwijs, opvang, opvoedingsondersteuning,
jeugdgezondheidszorg en leuke (buitenschoolse) activiteiten.
Wij hebben als SPIL-centrum een inhoudelijke samenwerking met Korein. Zij verzorgen peuterwerk en
voor- en naschoolse opvang. Er is een gezamenlijke missie en visie geformuleerd, de zorg voor
kinderen is beschreven, er is een Pedagogisch Raamplan.
Het doel van het SPIL-centrum is de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 12 jaar zo goed mogelijk en
zonder onderbreking te laten verlopen. In een SPIL-centrum werken peuterwerk, de
opvoedingsondersteuner, kinderopvang, basisonderwijs, WIJeindhoven en de jeugdgezondheidszorg
nauw met elkaar samen. Wij wisselen onder meer informatie uit, stemmen educatieve methodes
onderling af, en indien gewenst biedt SPIL ook opvoedingsondersteuning op maat aan ouders. Het
belang van uw kind staat voorop in alles wat wij doen.
Wij vinden de ontwikkeling van de kinderen, de doorgaande lijn en het betrekken van ouders hierbij
heel waardevol. Het breed SPIL-Zorgteamoverleg vindt dit overleg 5 à 6 keer per schooljaar plaats. Is
het wenselijk dat de ontwikkeling van uw kind(eren) besproken wordt in een breed SPIL-Zorgteam dan
brengt de leerkracht en/of de intern begeleider u hiervan op de hoogte en bespreekt de uitkomst wordt
met u.
2.7
Vervanging zieke of afwezige leerkrachten
Als een leerkracht afwezig is, doen wij zoveel mogelijk een beroep op een bekende invaller, die als
het enigszins kan ook voor de hele periode van afwezigheid beschikbaar is. Het blijkt wel dat dit
steeds moeilijker wordt.
 In eerste instantie maken wij gebruik van de vaste invalkrachten van SALTO.
 Als dat niet kan maken wij gebruik van de invallers in de vervangerspool.
 Als bovenstaande mogelijkheden geen oplossing bieden, verdelen wij de leerlingen van de
desbetreffende groep over andere groepen. In elke groep is een “noodpakket” voor de eerste
dag van afwezigheid.
Een parallel collega maakt indien nodig een noodpakket voor de zaakvakken voor de
volgende dagen, eventueel met een rooster erbij. Lessen als muziek, tekenen,
handvaardigheid, drama, gym doen de kinderen mee met de groep waar ze op bezoek zijn.
Dit duurt maximaal 1 week.
 Wij proberen op deze wijze te voorkomen dat uw kind onverhoopt vrijaf moet krijgen, maar als
bovenstaande acties geen oplossing (meer) bieden, kan het voorkomen dat wij u vragen uw
kind thuis te houden.
 Als deze situatie langdurig wordt, dan worden groepen om beurten naar huis gestuurd. U krijgt
daar altijd schriftelijk bericht van.
16
3.
ONZE LEERLINGEN
3.1
Het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen
Signaleren: de groepsleerkracht is in beginsel degene die uw kind begeleidt, observeert, toetst en
beoordeelt. Er wordt niet alleen gekeken naar wat uw kind presteert, maar ook naar de persoonlijke
ontwikkeling. Het gaat dus niet alleen om prestaties, vorderingen en scores op toetsen, maar ook om
de verworven vaardigheden, werkhouding, het welbevinden en het gedrag. Naast methodegebonden
toetsen maken we ook gebruik van toetsen uit het leerlingvolgsysteem als objectieve en effectieve
manier om het niveau van het kind te bepalen. Voor groep 1 en 2 gebruiken wij het observatiesysteem
KIJK. Voor groep 3 t/m 8 gebruiken we KIJK als observatie-instrument voor de sociaal-emotionele
ontwikkeling. De gegevens worden vastgelegd in Eduscope, een digitaal leerlingvolgsysteem.
Analyseren: de gegevens van de kinderen worden bekeken en besproken met de intern begeleider.
Als blijkt dat kinderen of groepjes van kinderen op bepaalde onderdelen achterblijven of juist een
voorsprong hebben wordt bekeken welke speciale zorg of ondersteuning nodig is.
De leerkracht besluit gedurende een bepaalde periode extra hulp te bieden aan de hele groep, een
subgroepje of een individuele leerling.
Groepsplan: De basis voor het werken in de groep is het groepsplan. Wanneer geplande hulp
structureel moet plaatsvinden, maakt de leerkracht een groepshandelingsplan als onderdeel van het
groepsplan. Geplande structurele ondersteuning is opgenomen in het groepsplan, voor de hele groep
of voor subgroepjes. Alleen wanneer een kind een individueel aanbod nodig heeft zoals bijvoorbeeld
een eigen leerlijn maakt de leerkracht een ontwikkelingsperspectief (OPP). Dit plan bespreekt de
leerkracht met ouders bij de start en evaluatie. De ouders ondertekenen dit.
Wij brengen de onderwijsbehoeften en individuele ontwikkelingslijnen van kinderen in beeld en
stemmen de groepsplannen af op deze behoeften. Hierbij nemen we zowel de belemmerende als de
bevorderende factoren mee.
De groepsleerkracht voert het plan uit. Wij vinden het belangrijk dat de extra aandacht zoveel mogelijk
in de klas wordt geboden. Bij het opstellen van een OPP kan de leerkracht ondersteuning vragen aan
de intern begeleider.
Evaluatie: Wij evalueren groepsplannen regelmatig en stellen die bij indien nodig. Ook hierbij
betrekken wij de ouders.
Leerlingbespreking:
Een leerlingbespreking is een overleg over kinderen die extra behoeften hebben of over kinderen
waarvan we de behoeften onvoldoende hebben kunnen benoemen. Middels dit overleg proberen we
te komen tot bruikbare suggesties om ons handelen hierop af te stemmen. Hierdoor is het mogelijk om
een gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen voor onze leerlingen en kunnen we elkaar in ons
werk ondersteunen.
Op de Ontmoeting kennen we de volgende vormen van leerlingbespreking:
1. Groepsbespreking: drie keer per jaar vindt er een groepsbespreking plaats met de intern
begeleider. De intern begeleider observeert ook in de groepen.
2. Individuele leerlingbespreking: de leerkrachten bespreekt een individuele leerling met de
intern begeleider.
3. Ondersteuningsteam: hierin hebben zitting: de directeur, intern begeleiders, de leerkracht
en eventueel een orthopedagoog.
Behalve de ondersteuning van individuele leerlingen of groepen komen in het
ondersteuningsteam ook de volgende punten aan de orde:
a. Dyslexieprotocol
b. Beleid
c. Leerlingvolgsysteem
d. Trendanalyse
4. Overleg over leerlingen met extra begeleiding van buiten school. Hierbij zijn een intern
begeleider, ouders, groepsleerkracht en de begeleider aanwezig.
5. Breed SPIL-zorgteam, waarin deelnemen: de directeur en de intern begeleiders van de
school, de GGD, ZuidZorg, kinderopvang en WIJeindhoven.
17
Dit gebeurt als een kind of een gezin waar zorg om is met meerdere van deze instanties te
maken heeft.
Als wij er niet in slagen te komen tot een afdoende oplossing:
A. Aanmelden voor collegiale ondersteuning bij de Expertisedienst. Er kan op drie gebieden hulp
worden gevraagd:
* sociaal-emotioneel
* motoriek
* het jonge kind
Aanmelden gebeurt door de directeur via een formulier bij de directeur van de Expertisedienst.
B. Aanvraag middelen voor zware ondersteuning: vanuit Passend Onderwijs kan school een
aanvraag doen voor extra ondersteuning door externen. De intern begeleider bekijkt samen
met leerkracht en ouders welke extra hulp ingezet kan worden.
3.2
Leerlingvolgsysteem en toetsen
Wij gebruiken de volgende niet methodegebonden toetsen en signaleringsinstrumenten:
Toetsonderdelen
Rekenen voor kleuters
Taal voor kleuters
Dyslexieprotocol observatielijst
KIJK registratie
Dyslexieprotocol
groep
2
2
1-2
0-1-2
3 t/m 8
KIJK Sociaal emotioneel
AVI
Technisch lezen
DMT
Woordenschat
Begrijpend lezen
Spelling
Rekenen en Wiskunde
Studievaardigheden
Eindtoets
3 t/m 8
3 t/m 8
3
3 t/m 8
3 t/m 8
3 t/m 8
3 t/m 8
3 t/m 8
6-7
8
Afname
Januari en juni
Januari en juni
Januari en juni
November en april
Oktober, november, januari, februari (alleen
3), april, juni
November en april
Januari en juni (groep 8 alleen januari)
Januari en juni
Januari en juni (groep 8 alleen januari)
Januari en juni (groep 8 alleen januari)
Januari, 3 en 4 ook in juni
Januari en juni (groep 8 alleen januari)
Januari en juni (groep 8 alleen januari)
Juni
April
3.3
Passend Onderwijs
Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Hiermee hebben de schoolbesturen
binnen een bepaald gebied de taak gekregen elke leerling een passende onderwijsplek te bieden.
SALTO-scholen werken daarom samen met reguliere basisscholen en scholen voor speciaal
(basis)onderwijs in de regio Eindhoven, Best en Son & Breugel. Deze samenwerking wordt
gecoördineerd door het Samenwerkingsverband PO Eindhoven. De wijze waarop er wordt
samengewerkt heeft het Samenwerkingsverband beschreven in het ondersteuningsplan “Samen voor
kinderen”. De doelstelling van het Samenwerkingsverband is: “Onderwijs zo veel mogelijk dicht bij
huis, bij voorkeur in het regulier basisonderwijs, met betrokkenheid van ouders en met respect voor de
keuze van ouders”. Meer informatie over het Samenwerkingsverband kunt u vinden op de website:
www.po-eindhoven.nl
De adresgegevens van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Eindhoven (PO3007) zijn
Odysseuslaan 2
5631 JM Eindhoven
Tel.: 040-2968787
E-mail: [email protected]
Website: www.po-eindhoven.nl
Zorgplicht
Een belangrijk begrip bij passend onderwijs is “zorgplicht”. Zorgplicht begint nadat ouders bij de
schriftelijke aanmelding van hun kind, hebben aangegeven dat hun kind extra ondersteuning nodig
heeft. In overleg met ouders onderzoekt de school wat de best passende onderwijsplek is voor het
kind.
18
Basisondersteuning en extra ondersteuning
Alle scholen in het Samenwerkingsverband PO Eindhoven kennen een zelfde standaard voor
basisondersteuning. Hierin is beschreven welke ondersteuning iedere school standaard biedt. Voor
sommige leerlingen is de basisondersteuning niet voldoende. Zij hebben extra ondersteuning nodig.
Dit biedt de school aan in de vorm van een arrangement. Voor deze leerlingen stelt de school een
ontwikkelingsperspectief op.
In het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) heeft de school beschreven wat de basisondersteuning is
en wat zij aan extra ondersteuning kan bieden. Het Schoolondersteuningsprofiel staat op de website
van onze school en kunt u bij de directie opvragen.
Verwijzing naar speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO)
Waar het in het belang van het kind nodig is, vindt, in overleg met de ouders, verwijzing plaats naar
het SBO of SO. In geval van verwijzing wordt door het samenwerkingsverband een vastgestelde
procedure gevolgd, waarbij een toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven, onder meer gebaseerd
op het oordeel van twee deskundigen.
19
3.4
De Zorgstructuur
Onze huidige zorgstructuur ziet er als volgt uit:
Leerling met specifieke behoeften
en/of ouders met
opvoedingsondersteuning
Groepsleerkracht
Buurt / omgeving
Ondersteuningsteam:
- directeur
- interne begeleider
- groepsleerkracht
i.s.m.
- orthopedagoog
OPP
Expertisedienst
Jeugdhulpverlening:
- buurtwerk
- peuterwerk
- MW
- WIJeindhoven
- GGD
- Politie
SPIL
Speciale school voor
basisonderwijs
(met toelaatbaarheidsverklaring
Samenwerkingsverband)
Psychosociale problematiek
Bureau Jeugdzorg
GGZE
Veilig Thuis
SO
SBO
3.5
De Zorgniveaus
Het onderwijs en de daarbij behorende zorg voor de leerlingen worden ingedeeld in 5 niveaus:
 zorgniveau 1 en 2 betreffen leerlingen die op basis van het aangeboden
onderwijsprogramma goed mee kunnen in hun groep; dit zijn de leerlingen in niveaugroep 1
en 2 in de groep
 zorgniveau 3 en 4 betreffen leerlingen die extra ondersteuning binnen de groep behoeven;
dit zijn de niveaugroep 3 leerlingen in de groep
 zorgniveau 5 betreft leerlingen die in aanmerking komen voor plaatsing op een school voor
speciaal basisonderwijs
Niveau 1: zorg op groepsniveau
a) “Gewoon” goed les en instructie geven volgens de methode: differentiatie binnen de groep
b) Naar aanleiding van observaties en toets gegevens (waarnemen en begrijpen) extra toegespitste
instructie voor leerlingen die het niet direct oppakken: re- en pre-teaching, verlengde instructie.
De 3 niveaus van instructie (instructiegevoelig, instructieafhankelijk en instructieonafhankelijk) staan
beschreven in het groepsplan.
De leerkracht kent de methode en leerlijnen, bepaalt de doelstelling per les, anticipeert op eventuele
behoeftes. Voor bepaalde leerlingen volgt een extra instructie. Na afloop wordt geëvalueerd hoe de
les is verlopen.
20
Niveau 2: extra zorg op groepsniveau
a) extra instructie en inoefenen in kleine groep (aan hulptafel gedurende korte tijd met niveaugroep 3)
b) extra hulp d.m.v. toepassen van differentiatiemodellen uit de methode
c) inzetten remediërend materiaal vanuit de methode
d) aandacht voor sociaal-emotionele begeleiding
Bovenstaande zorg staat beschreven in het groepsplan.
Wij besteden als team veel aandacht aan de inhoud en organisatie van het zelfstandig werken.
Zelfstandig werken moet een vanzelfsprekendheid zijn, zodat de leerkracht tijd heeft voor geplande
leerhulp.
Niveau 3A: extra zorg op schoolniveau kortdurend
a) raadplegen interne begeleider
b) interne begeleider raadpleegt externe specialist
c) inzetten van aanvullend, methodeonafhankelijk remediërend materiaal
Advies wordt gevraagd van collega’s, interne begeleiders, collega’s van de speciale basisschool
(VCC). Eventueel logopedie, fysiotherapie, schoolarts inschakelen.
Niveau 3B: extra zorg op schoolniveau langdurend
a) raadplegen interne begeleider
b) interne begeleider raadpleegt externe specialist
c) inzetten van aanvullend, methodeonafhankelijk remediërend materiaal
d) opstellen van een Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Advies wordt gevraagd van collega’s, interne begeleiders, collega’s van de Expertisedienst.
Eventueel logopedie, fysiotherapie, schoolarts inschakelen.
Niveau 4: extra zorg op schoolniveau door externe deskundigen
a) raadplegen orthopedagoog HGW (tijdens ondersteuningsteam)
b) inschakelen bovenschoolse hulp: aanvragen onderzoek (bijvoorbeeld Marant, EPI, Bureau
Jeugdzorg)
c) inschakelen zware ondersteuning
Niveau 5: plaatsing in het speciaal basisonderwijs
Wanneer een toelaatbaarheidsverklaring voor SBO is aangevraagd en het samenwerkingsverband
heeft positief geoordeeld, kunnen de ouders op zoek gaan naar passend speciaal onderwijs.
Voor kinderen waarvan de ouders de stap naar het SBO niet willen zetten èn voor kinderen die op de
wachtlijst van het SBO komen te staan i.v.m. plaatsgebrek, wordt in overleg met de ouders een
individuele leerweg op eigen niveau en tempo samengesteld en vastgelegd. Eindtermen
basisonderwijs zullen voor deze kinderen waarschijnlijk niet worden gehaald.
3.6
De verslaggeving
De groepsleerkracht registreert observaties en de resultaten van de toetsen, zodat hij of zij u altijd
goed kan informeren over de stand van zaken. Deze informatie wordt ook doorgegeven aan de
volgende leerkracht van uw kind. Als onderdeel van ons leerlingvolgsysteem houden we ook de
resultaten van de landelijke toetsen bij. Hierdoor zijn we in staat de ontwikkeling van uw kind over
meer jaren te volgen.
Na de herfstvakantie vindt een voortgangsgesprek plaats. In dit gesprek bespreken we hoe het met
uw kind gaat, wat gaat goed, wat minder goed, opvallende dingen. Uiteraard willen we ook graag van
u horen waar uw kind mee thuiskomt en hoe het thuis met uw kind gaat. Ouders en leerkracht krijgen
door dit gesprek de behoefte van het kind beter in beeld en hebben de mogelijkheid vragen aan elkaar
te stellen.
U krijgt twee keer per jaar een rapport met bijbehorend rapportgesprek. De rapportbesprekingen
vinden voor alle groepen plaats in de maanden januari / februari en juni / juli.
Er wordt naar het kind als geheel gekeken, dus naar de sociaal-emotionele ontwikkeling, de
werkhouding en de cognitieve, motorische en creatieve ontwikkeling.
Incidenteel kan op initiatief van de ouder of van de leerkracht tussentijds een gesprek plaatsvinden.
De leerkracht neemt in elk geval het initiatief bij:
- duidelijk waarneembare veranderingen in gedrag en/of resultaten van het kind
- bespreken van een groeps- of handelingsplan en de evaluatie van betreffende plannen
- bespreking in het ondersteuningsteam
- aanvraag onderzoek
- bespreking eigen leerlijn of ontwikkelingsperspectief
- langdurig ziekte en/of opname in het ziekenhuis
21
3.7
De overgang naar een volgende groep
Bij voldoende resultaten gaat een kind door naar de volgende groep. Er kan echter sprake zijn van de
afweging om een kind niet door te laten gaan naar een volgende groep, of juist versneld te laten
doorstromen. In beide gevallen is het een ingrijpende beslissing. Vandaar dat wij altijd heel
zorgvuldige afwegingen maken, waarin het belang van het kind voorop staat.
In alle gevallen betrekken wij de ouders tijdig in het proces en maken we gezamenlijke afwegingen.
De uiteindelijke beslissing over doubleren of versnellen ligt bij de school, daarbij zijn de leerkracht en
het ondersteuningsteam (intern begeleider, directeur en indien mogelijk de orthopedagoog) betrokken.
In het belang van het kind is het streven om met de ouders op één lijn te komen. Lukt dat niet en gaat
het kind tegen de beslissing van school in toch door naar een volgende groep, stellen wij een plan op
waarin beschreven staat wat school wel en niet kan bieden aan deze leerling. De ouders
ondertekenen dit.
Ook de communicatie naar het kind zelf en de groep waarin het zit is erg belangrijk.
De ouders en de leerkracht maken afspraken over het moment en de wijze waarop de beslissing aan
het kind aan de groep wordt medegedeeld.
Uitgangspunten:
 Doubleren willen wij zoveel mogelijk voorkomen, het moet echt de beste oplossing zijn voor
de problemen die het kind ervaart
 Doubleren gebeurt maximaal één keer gedurende de schoolloopbaan van het kind
 Versnellen gebeurt maximaal één keer gedurende de schoolloopbaan van het kind
 Wij nemen de totale ontwikkeling van het kind wordt mee in de besluitvorming: we kijken dus
altijd naar meerdere factoren: de cognitieve ontwikkeling, de werkhouding, de sociale en
emotionele ontwikkeling, de motoriek
 Ook kindfactoren en omgevingsfactoren nemen we mee in de overwegingen
 Een kind doubleert niet op grond van achterstand op 1 cognitief gebied
 Een kind versnelt niet op grond van een versnelde ontwikkeling op 1 cognitief gebied
 Als een kind doubleert staat in het (groeps)handelingsplan beschreven hoe wij aansluiten bij
de onderwijsbehoefte van het betreffende kind. Dit plan is gericht op een of meer van de
onderdelen cognitieve ontwikkeling, werkhouding, sociale en emotionele ontwikkeling en
motoriek.
Bijvoorbeeld:
o meer zelfvertrouwen / minder faalangst
o betere concentratie
o betere werkhouding
o vergroten van de zelfstandigheid
o vergroten van de weerbaarheid
o inhalen van een leerachterstand
o betere sociale vaardigheden
o groei in de emotionele ontwikkeling




De eerste signalering vindt plaats in de eerste helft van het schooljaar. Als daarin een
stagnatie of voorsprong in de ontwikkeling naar voren komt bespreekt de leerkracht dat met
de ouders. In de tweede helft van het schooljaar wordt gewerkt aan punten die de
ontwikkeling van het kind extra nodig heeft, dit staat beschreven in een (groeps)plan. Streven
is dat uiterlijk 4 weken voor het einde van het schooljaar de definitieve beslissing wordt
genomen door het zorgteam en met de ouders wordt besproken.
Doubleren moet ook, voor zover dit van tevoren te bepalen is, het gewenste effect hebben:
verwachten wij voldoende rendement, zodat het kind na het doublurejaar de leerstof in het
gewenste tempo kan volgen.
Bij de keuze voor versnellen moet de verwachting zijn dat het kind de leerstof en ontwikkeling
in de rest van de schoolloopbaan goed doorloopt, op alle gebieden.
Groep 0-1-2: voor alle kinderen die 4 jaar worden na 1 oktober vult de leerkracht een
Kijkwijzer in en bespreekt deze met de intern begeleider. Aan het einde van het eerste leerjaar
kijken we met behulp van deze kijkwijzer en de Kijkregistratie of het kind voldoet aan de
voorwaarden om over te gaan naar groep 2.
Bij twijfel is het advies de leerling te laten doorstromen.
22
Een verlengd kleuterjaar is alleen zinvol indien:
het besluit tot verlenging zeer zorgvuldig is genomen in overleg met de interne begeleider, de
ouders en eventueel de orthopedagoog;
bepaalde achterstanden aangepakt en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
weggewerkt kunnen worden;
- het kind niet toe is aan het uitvoeren van een groot aantal klassikale activiteiten;
- het kind niet de juiste houding en instelling heeft om werkopdrachten uit te voeren;
Een besluit tot verlenging van een kleuterjaar is altijd gekoppeld aan een specifieke aanpak
(groepsplan), waarin zeer duidelijk de doelstellingen van de verlenging en de wijze waarop deze
worden bereikt staan.
Er moet sprake zijn van een doorlopende ontwikkeling, waarbij de kinderen worden bediend in de
zone van de naaste ontwikkeling.
Wanneer spreken wij over een achterstand:
Wij nemen de volgende onderdelen mee in de afwegingen:
Voor alle groepen:
 Uitval op de gebieden - technisch lezen
- begrijpend lezen
- rekenen (groep 1-2 rekenen voor kleuters)
- taal / spelling (groep 1-2 taal voor kleuters)
waarbij op 2 van bovenstaande gebieden niveau IV en niveau V scores in de Cito-toetsen worden
behaald.
 Onvoldoende resultaten in Eduscope (o.a. de methodegebonden toetsen)
 Grote achterstand op het gebied van de sociale en emotionele ontwikkeling, de werkhouding,
de zelfstandigheid en/of de motorische ontwikkeling.
 Ook observaties door leerkracht en intern begeleider worden meegenomen in de afweging. In
de groepen 0 -1-2 wordt daarvoor KIJK gebruikt.
Van groep 3 naar groep 4:
 Lezen : AVI M3 wordt niet beheerst
Wanneer er sprake is van een achterstand bespreekt de leerkracht het kind in het
ondersteuningsteam.
Wanneer spreken wij van een versnelde ontwikkeling:
 Bij doortoetsen van het volgende leerstofjaar moet op alle genoemde gebieden een Niveau I
score bij de Cito-toetsen worden behaald.
 Tevens kijken wij ook hier nadrukkelijk naar de aspecten sociale en emotionele ontwikkeling
en werkhouding, en of het kind dus ook op deze gebieden past in de leeftijdsgroep waarin het
dan terecht komt.
 Bij het nemen van de beslissing omtrent wel of niet versnellen kunnen ook wij gebruik maken
van de VersnellingsWenselijkheidsLijst
Wanneer er sprake is van een versnelde ontwikkeling bespreekt de leerkracht het kind in het
ondersteuningsteam.
3.8
De overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs
De school ondersteunt ouders en leerlingen in hun keuze van een gepaste vorm van voortgezet
onderwijs voor de leerlingen van groep 8. Over een periode van ongeveer een jaar wordt een aantal
aspecten gemeten.
Eind groep 7 ziet de werkwijze er als volgt uit:
 Eind juni wordt m.b.v. de toetsen LOVS van CITO nagegaan of en in welke mate de leerling
vorderingen heeft gemaakt op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen.
De vorderingen worden vergeleken met landelijke normen.
In groep 8 ziet de werkwijze er als volgt uit:
 Potentiële zorgleerlingen worden aangemeld voor extra ondersteuning.
 In januari nemen we de toetsen LOVS van CITO af en bekijken we in welke mate de leerling
vorderingen heeft gemaakt op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen.
 In april nemen wij de Eindtoets Route 8 af.
23
Wanneer er leerlingen zijn die op twee of meer Cito onderdelen een lage niveau IV of een niveau V
behalen bepalen wij de leerachterstand door de scores om te zetten naar zogeheten DLE’s. Wanneer
er sprake is van een bepaalde leerachterstand moet men voor deze leerlingen rekening houden met
praktijkonderwijs of VMBO met extra ondersteuning.
Voor deze leerlingen moet in groep 8 een speciale procedure gevolgd worden.
De leerkracht van groep 8 vult voor alle leerlingen die doorstromen naar het voortgezet onderwijs een
Onderwijskundig Rapport (DOD) in.
De begeleiding van de ouders naar het vervolgonderwijs gebeurt in principe door de groepsleerkracht.
De IB-ers en de directie ondersteunen de leerkracht als dat nodig is.
3.9
Remedial Teaching en therapie onder schooltijd
Indien u, in een uitzonderlijk geval, overweegt om individuele hulp op het gebied van rekenen, taal of
lezen voor uw kind te regelen buiten de school om maar wel onder schooltijd, dient u vooraf verlof aan
te vragen bij de directeur. Die zal op inhoudelijke gronden vaststellen of er vrijstelling kan worden
verleend voor het niet bijwonen van bepaalde onderwijsactiviteiten en de duur van de vrijstelling. Het
aanvraagformulier voor alle vormen van ondersteuning of begeleiding van uw kind door externen,
onder schooltijd, is op te vragen bij de directeur. Deze aanvraag wordt ook ingevuld voor therapie
onder schooltijd, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie, ergotherapie, logopedie.
3.10
Leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte
De school bespreekt samen met de ouders de hulpvraag van het kind en samen maken zij de
afweging of met de extra ondersteuning en middelen die beschikbaar komen, de school aan die
hulpvraag tegemoet kan komen. Uitgangspunten zijn het belang van het kind en de mogelijkheden
van de school.
Daarbij geldt het volgende stappenplan:
1. De ouders melden bij de directeur het kind aan of geven aan het kind graag op de huidige
basisschool willen laten.
2. Het Ondersteuningsteam (of een vertegenwoordiging daarvan) bespreekt met de ouders de
aard van de handicap en vraagt toestemming om het dossier te mogen bestuderen. Als ouders
dit weigeren wordt de leerling niet toegelaten. Aandachtspunten bij de bestudering van het
dossier zijn:
- de didactische mogelijkheden
- de pedagogische mogelijkheden
- kennis en vaardigheden van de leerkrachten
- de organisatorische mogelijkheden
- de gebouwelijke en materiële voorzieningen (school en klas)
- de financiële mogelijkheden
- de toereikendheid voor eventuele medische en / of verzorgende handelingen
- de draagkracht, aard en samenstelling van de groep waarin het kind geplaatst kan
worden
- het gedrag van de leerling mag geen ernstige verstoring van de rust en de veiligheid
van de andere kinderen in de groep / op school tot gevolg hebben
- door de zorg - verzorging mag het onderwijsproces voor het kind en de groep niet in
het gedrang komen
In het Ondersteuningsteam hebben zitting: de intern begeleider(s), de orthopedagoog en de
directeur.
3. De intern begeleider draagt zorg voor het aanleveren van alle relevante (dossier)gegevens. Na
bestudering van het dossier vindt een gesprek plaats tussen ouders en (een vertegenwoordiger
van) het Ondersteuningsteam, waarin de wederzijdse wensen en verwachtingen worden
besproken. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt.
4. De stappen 2 en 3 worden door het Ondersteuningsteam in kaart gebracht (zie schema). Als
het Ondersteuningsteam een positief advies formuleert wordt dit besproken met het team.
Indien er voldoende draagvlak is binnen het team om het kind te begeleiden kan de leerling
geplaatst worden. Ouders ontvangen binnen 6 weken uitsluitsel, met daarbij het advies van de
school.
24
5. Indien de leerling niet geplaatst wordt ontvangen de ouders hiervan bericht met daarbij de
redenen. Als wij als school niet de benodigde ondersteuning kunnen bieden gaan wij samen
met ouders op zoek naar een passende onderwijsplaats.
6. Indien de leerling wordt geplaatst wordt in samenspraak met ouders, Ondersteuningsteam en
ambulant begeleider een OPP opgesteld. Ouders en school ondertekenen dit OPP.
7. Het OPP wordt gevolgd, en om de 6 à 8 weken geëvalueerd in een overleg tussen school en
ouders. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt, dit wordt uitgereikt aan de ouders.
Indien blijkt dat de tussendoelen niet worden behaald:
- worden de doelen bijgesteld
of:
- er wij komen overeen dat plaatsing op de basisschool niet langer verantwoord is,
omdat de school niet kan voldoen aan de onderwijs- en ondersteuningsvraag van het
kind. De aanbeveling zal dan zijn om het kind alsnog aan te melden bij de school voor
Speciaal Onderwijs die wel tegemoet kan komen aan de hulpvraag van de leerling.
8. Als na de plaatsing het kind gedurende een periode van 6 weken heeft kunnen wennen en er
gedurende een periode van twee keer drie maanden het OPP is uitgevoerd blijkt dat er
nauwelijks of geen betekenisvolle meerwaarde is te zien vanuit de problematiek bij binnenkomst
van de leerling, dan bevelen wij de ouders aan het kind alsnog aan te melden bij de school voor
speciaal onderwijs die eventueel wel tegemoet kan komen aan de hulpvraag van de leerling.
Dit advies is gebaseerd op:
- de didactische resultaten
- een pedagogisch verslag
- verslaggeving van het Ondersteuningsteam
- verslaggeving individuele begeleiding
- gegevens vanuit leerlingbesprekingen
9. De ontwikkeling en het welbevinden van het kind worden nauwgezet gevolgd. Niet alleen het
welbevinden van kind, ook dat van de groep en de leerkracht moeten gewaarborgd blijven. Is er
sprake van onvoldoende leerbaarheid en ontwikkeling en/of onvoldoende welbevinden dan zal
plaatsing op een andere of het Speciaal (Basis) Onderwijs worden geadviseerd.
3.11
Onderwijs aan langdurig zieke kinderen
Als uw kind ziek is dient u dat zo spoedig mogelijk te melden bij de leerkracht. Als blijkt dat uw kind
door een ernstige ziekte voor een langere tijd niet naar school kan komen dan is het van belang dat u
dit aan de leerkracht kenbaar maakt. De leerkracht kan dan samen met u bekijken hoe wij het
onderwijs aan uw kind toch kunnen voortzetten. Hierbij kunnen we gebruik maken van de
deskundigheid van een consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen van de
onderwijsbegeleidingsdienst of van het academisch ziekenhuis. Datzelfde kan ook voor de
onverhoopte situatie dat uw kind in het ziekenhuis moet verblijven of regelmatig voor behandelingen
naar het ziekenhuis moet. Het is niet alleen onze wettelijke plicht om voor elke leerling , ook als hij/zij
ziek is, te zorgen voor goed onderwijs. Wij vinden het minstens zo belangrijk dat een leerling van onze
school, ook als hij/zij ziek is, een goed contact heeft met de klasgenoten en de leerkracht.
Zeker een leerling die voor een langere tijd door ziekte niet op school kan komen moet weten en
ervaren dat hij/zij ook dan meetelt en erbij hoort. Vanzelfsprekend is het continueren van het onderwijs
belangrijk omdat een zieke leerling dan actief blijft met wat bij het dagelijkse leven hoort namelijk:
onderwijs. Hierdoor wordt voorkomen dat een leerling die ziek is achterop raakt of, in het ergste geval,
zelfs doubleert. Als u meer wil weten over onderwijs aan zieke leerlingen dan kunt u informatie
vragen aan de leerkracht van uw kind. U kunt ook informatie hierover vinden op de website van
Ziezon, het landelijk netwerk van ziek-zijn & onderwijs: www.ziezon.nl.
3.12
Instanties
Bij ons onderwijs en de zorg voor uw kind kunnen er veel instanties betrokken zijn:
* scholen in de buurt
* peuterwerk
* buitenschoolse opvang
* buurtvereniging De Bergen
* bibliotheek
25
* vele scholen van voortgezet onderwijs
* GGD afdeling Jeugdgezondheidszorg
* Eindhovens Psychologisch Instituut (EPI)
* inspectie voor het onderwijs
* wijkagent
* maatschappelijk werk
* leerplichtambtenaar
* logopedisten
* Samenwerkingsverband Eindhoven
* scholen voor Speciaal (basis) Onderwijs
* Eindhovense Muziekschool
* Fontys-Hogeschool
* Stichting Jeugd en Beroep
* GGzE(afdeling Jeugdzorg)
* Welzijn
* WIJeindhoven
3.13
Informatie over de GGD:
Jeugdgezondheidszorg, een gezonde keuze voor alle leerlingen
Onze school werkt samen met het team Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Dit team bestaat uit een
jeugdarts, jeugdverpleegkundige, assistent en een medewerker gezondheidsbevordering. We leggen
kort uit wat dit team voor ouders/verzorgers en voor de leerlingen kan betekenen.
Antwoord op vragen
Ontwikkelt mijn kind zich goed? Waar komt die lichamelijke klacht vandaan? Is dit gedrag normaal?
Opvoedtwijfels? Voor dit soort vragen kunt u altijd terecht bij het team Jeugdgezondheidszorg. Zij
geven advies en bekijken samen met u of verder onderzoek nodig is.
Contactmomenten
Tijdens de basisschoolperiode komen alle leerlingen van groep 2 en 7 op een vast moment in contact
met de medewerkers van het team Jeugdgezondheidszorg. Zij kijken naar de lichamelijke, psychische
en sociale ontwikkeling van uw kind. Denk aan groei, gewicht, leefstijl, spraak en taal, maar ook aan
schoolverzuim en gedrag. U kunt bij elk contactmoment aanwezig zijn.
Inentingen
In het jaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt hij of zij de laatste twee inentingen tegen DTP (Difterie,
Tetanus en Polio) en BMR (Bof, Mazelen en Rode hond). Meisjes van 12 jaar krijgen ook de
vaccinatie tegen HPV (baarmoederhalskanker). De GGD verstuurt hiervoor uitnodigingen.
Gezonde school
De GGD helpt bij het realiseren van een veilige, gezonde en hygiënische school. Bijvoorbeeld door
het voorkomen en bestrijden van hoofdluis en het geven van voorlichting over een gezonde leefstijl.
Ook doet de GGD metingen over een gezond leefklimaat en adviseert de school hierin.
Over de GGD
Vanuit de Wet Publieke Gezondheid is de GGD verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg van
kinderen van 4 t/m 19 jaar. De GGD zet zich in om eventuele gezondheidsproblemen en -risico’s op te
sporen en zo veel mogelijk te beperken. Onder meer via gezondheidsonderzoeken houdt de GGD (in
samenwerking met de school) zicht op de lichamelijke, geestelijke en emotionele ontwikkeling van
kinderen en jongeren. Zo ook op de gezondheidssituatie van uw kind. De GGD gaat zorgvuldig om
met alle persoonsgegevens van u en uw kind. De GGD is partner in het Centrum voor Jeugd en
Gezin.
26
Kijk op de website www.ggdbzo.nl/ouders
Stuur een e-mail naar: [email protected]
Vermeld altijd de voor- en achternaam en geboortedatum van uw kind.
Of bel de GGD Brabant-Zuidoost via: 088 0031 414 op maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 17. 00 uur.
GGD Brabant-Zuidoost
Bezoekadres
Postbus 8684
5605 KR Eindhoven
Clausplein 10
5611 XP Eindhoven
www.ggdbzo.nl
/ggdbzo
@ggdbzo
3.14 Meldcode huiselijk geweld
Sinds 1 januari 2011 zijn organisaties en zelfstandige medewerkers in de gezondheidszorg, onderwijs,
kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, justitie en politie verplicht om op basis van
de wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, een meldcode te hanteren voor
huiselijk geweld en kindermishandeling. Daaronder is ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke
genitale verminking (ook wel vrouwenbesnijdenis genoemd) en eergerelateerd geweld. Ook onze
school zal melding maken van eerder genoemde delicten, zodra deze zich voordoen.
De school werkt volgens de 5 stappen van de meldcode:
Stap 1: Signalen van kindermishandeling worden genoteerd.
Stap 2: De signalen worden in het ondersteuningsteam met IB en directie besproken. Waar nodig kan
advies worden ingewonnen bij Veilig Thuis.
Stap 3: De leerkracht en IB-er bespreken de zorgen met de ouders.
Stap 4: De aard en ernst van het geweld of de kindermishandeling worden gewogen.
Stap 5: Er wordt binnen het ondersteuningsteam met IB en directie besloten welke hulp er wordt
georganiseerd of dat er een melding bij Veilig Thuis en Zorg in beeld wordt gedaan. Ouders worden
hiervan op de hoogte gebracht.
Indien u hierover vragen heeft kunt u deze onder andere stellen aan de schoolcontactpersoon.
27
4.
OUDERS EN ONZE SCHOOL
4.1
Betrokkenheid van ouders
Bekeken vanuit de Jenaplanvisie is onderwijs onderdeel van de opvoeding. Mede daarom hechten wij
veel waarde aan een intensieve en goede samenwerking tussen ouders en school. Daarbij gaan wij
ervan uit dat u als ouder de visie van SALTO in het algemeen onderschrijft, en die van de Ontmoeting
in het bijzonder. Ouders en groepsleerkrachten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de opvoeding
en het onderwijs van de kinderen, waarbij de onderwijskundige kant de verantwoordelijkheid van
school blijft. Naast contact over de ontwikkeling en de vorderingen van uw kind stellen wij het ook erg
op prijs als u op andere manieren bij school betrokken bent, bijvoorbeeld bij het organiseren van
activiteiten, hulp bij leesgroepjes of incidenteel bij activiteiten in de groep.
Daarnaast is er een zogeheten werkgroep “Luizenpluizen”, die de controle op en opvolging van
hoofdluis uitvoert met ondersteuning door de GGD. Nog een manier om bij school betrokken te zijn is
om overblijfouder te worden. Er is al een heel actieve verkeerswerkgroep (BVL-groep) waarin ouders
en leerkrachten vertegenwoordigd zijn. Ook hebben wij in het schooljaar 2014-2015 een ouderpanel
opgericht, vooral als klankbord voor de school en voor de MR.
4.2
De medezeggenschapsraad
Volgens de Wet op de Medezeggenschap is er aan onze school een Medezeggenschapsraad (MR)
verbonden. De uitvoering is vastgelegd in het MR-reglement en regelt de inspraak voor ouders en
personeel. De MR bestaat uit 3 ouders en 3 leerkrachten, de directeur is namens het bevoegd gezag
als adviseur aanwezig. De MR kent een voorzitter en een secretaris / penningmeester. De
zittingsperiode is minimaal 3 jaar en de raad vergadert ongeveer 8 keer per jaar en bij bijzondere
gelegenheden. Sommige besluiten worden slechts genomen na advisering of instemming van de MR.
In het jaarverslag vermeldt de MR waar zij zich zoal mee heeft beziggehouden.De belangen van alle
scholen worden behartigd in de GMR (Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad).
4.3
Activiteiten
Wilt u en bijdrage leveren aan werk en activiteiten op school, dan is de MR niet de enige mogelijkheid.
Er is sinds een aantal jaren een activiteitengroep. Deze groep bestaat uit een afvaardiging van het
team, die samen met een groep ouders de stuurgroep vormt. De activiteitengroep verzorgt de
algemene organisatie van de activiteiten Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, Sportdag en Schoolfeest en
eventuele andere activiteiten. Bij het begin van het schooljaar kunnen ouders zich hiervoor opgeven.
Naast deelnemen aan deze groep kunt u natuurlijk ook per activiteit een praktische bijdrage leveren.
Sportcomplex Eindhoven-Noord en Sportformule organiseren ook (na)schoolse sportactiviteiten.
Het ene jaar gaan we op schoolreis en gaat groep 8 op kamp, het andere jaar organiseren we een
activiteitenweek en hebben alle kinderen op het einde van het schooljaar op dezelfde locatie een
leuke activiteitendag of een schoolkamp. In 2016-2017 gaan we op schoolreis en gaat groep 8 op
kamp.
Er zijn regelmatig excursies en uitstapjes, die vaak gekoppeld zijn aan bepaalde thema’s binnen de
groep(en): bijvoorbeeld naar het Milieu Educatie Centrum, het ontdeklokaal, de Paddenpoel, het
waterleidingbedrijf.
De kinderen uit de groepen 8 gaan ter kennismaking op bezoek bij scholen van voortgezet onderwijs.
Bij al deze activiteiten is hulp van ouders, of misschien wel van opa’s en oma’s, van harte welkom!
4.4
Informatievoorziening aan ouders
Goede informatie vanuit school voor de ouders vinden we erg belangrijk. De volgende communicatiemiddelen gebruiken we op onze school:
- de nieuwsbrief
- de schoolkalender
- de schoolgids
- de informatieavond van elke groep
- het voortgangsgesprek, de rapportavonden en adviesgesprekken
- thema- en informatiebijeenkomsten
- mededelingenborden bij elke groep
28
4.5
Informatie aan gescheiden ouders
Om op een goede manier met elkaar samen te werken, moeten ouder(s) en school elkaar blijven
informeren over belangrijke ontwikkelingen van de kinderen. Daarom informeren wij u over allerlei
relevante zaken die uw kind(eren) en de schoolorganisatie betreffen, zoals: rapporten, nieuwsbrieven,
voortgangsrapportages, de schoolgids, ouderavonden en verzoeken om toestemming voor onderzoek
of begeleiding. Van u verwachten wij dat u ons tijdig en naar waarheid informeert over belangrijke
ontwikkelingen die van invloed zouden kunnen zijn op het onderwijsleerproces van uw kind(eren).
Ook in geval van scheiding heeft u recht op bepaalde informatie over uw kind. De school zal beide
ouders die na de scheiding met het ouderlijk gezag belast zijn, op een gelijke wijze en (indien
mogelijk) op een gelijk tijdstip informeren. Als één ouder is belast met het ouderlijk gezag, dan
informeert de school in eerste instantie alleen de betreffende ouder. De ouder met ouderlijk gezag is
wettelijk verplicht de informatie van de school door te geven aan de ouder die niet met het gezag
belast is. Als de ouder zonder ouderlijk gezag informatie van de school wenst, kan dit door een
gesprek aan te vragen bij de directeur van de school. Tijdens dit gesprek zal echter geen informatie
worden verstrekt, die ook niet aan de ouder met ouderlijk gezag verstrekt zal worden. Ook kan de
directeur informatie weigeren, als de directeur dit in het belang van het kind vindt.
In geval van voogdijschap zal de informatieverstrekking aan de gezinsvoogd op eenzelfde wijze
verlopen als informatieverstrekking aan ouders met ouderlijk gezag.
De school heeft geen informatieplicht aan nieuwe partners. De school verstrekt geen informatie aan
de nieuwe relatie, tenzij de ouder(s) met ouderlijk gezag hierin toestemming verleent/verlenen en
tevens (een van hen) aanwezig is/zijn bij het gesprek.
4.6
De ouderbijdrage
De verschillende werkgroepen verzorgen samen met het team een aantal activiteiten voor de
kinderen. Omdat er voor deze activiteiten ook geld nodig is om ze goed te laten verlopen, ontvangt u
één keer per jaar een verzoek tot het voldoen van de ouderbijdrage. Deze bijdrage is voor ons zeer
belangrijk omdat wij hier diverse activiteiten van bekostigen zoals sinterklaas, kerst, carnaval,
sportdag, kamp en de activiteitendag of het schoolreisje. De ouderbijdrage is vrijwillig, maar wel nodig
om de genoemde activiteiten te kunnen bekostigen die niet onder het normale schoolbudget vallen.
Als u ervoor kiest de ouderbijdrage niet te betalen is de consequentie dat uw kind niet mee doet aan
de activiteitendag, het schoolreisje of het schoolkamp. Uiteraard wordt uw kind die dag(en) wel op
school verwacht, maar het volgt dan een alternatief programma.
In november stelt de MR steeds de definitieve hoogte en tevens de begroting van de ouderbijdrage
vast voor het komende kalenderjaar. De penningmeester van de ouderbijdrage werkt onder
verantwoording van de MR.
Het voorlopig vastgestelde bedrag voor de vrijwillige ouderbijdrage voor 2017 is als volgt:
Groep 1 t/m 7 : € 36,50 per jaar per kind waarvan € 20,00 voor het schoolreisje of activiteitendag.
Groep 8
: € 72,50 per kind, waarvan € 60,00 voor het schoolkamp en afscheid groep 8.
4.7
Financiële ondersteuning
Steeds meer ouders kunnen hun kind niet mee laten doen met bijvoorbeeld sport, muziek- of dansles,
hobbyclub, omdat ze dat niet kunnen betalen. De kosten voor school zijn soms niet meer op te
brengen. In veel gevallen kunnen gezinnen een aanvraag bij de gemeente doen voor bijzondere
bijstand, of gebruik maken van andere ondersteuningsregelingen.
De gemeente Eindhoven heeft de volgende regelingen:
De Reductieregeling: zorgt dat uitgaven op het gebied van recreatie, sport en cultuur (voor een deel)
aan het gezin worden terugbetaald. Het bedrag dat men krijgt, kan ieder jaar anders zijn; de
vergoeding is maximaal € 179,- per kind per jaar.
Bijzondere bijstand Schoolkosten: deze regeling vergoedt de kosten voor bijvoorbeeld
schoolspullen, schoolreisjes, excursies, sportkleding en ouderbijdrage. De vergoeding is maximaal €
133,- per kind per jaar.
Bijzondere Bijstand Technologievergoeding: deze regeling vergoedt de kosten voor bijvoorbeeld
een computer, educatieve software of applicaties, internetaansluiting of printer. Er wordt € 600,vergoed (maximaal per gezin per 5 jaar). De regelingen zijn bedoeld voor alle inwoners van
29
Eindhoven die een minimuminkomen (tot 120% van het sociaal minimum) hebben. De medewerkers
van het Inwonersplein, sector Zorg & Inkomen, kunnen u meer vertellen: Stadhuisplein 10, telefoon
040-2386000; zie ook www.eindhoven.nl onder “inwonerplein, werk en inkomen’. Niet iedereen komt
voor deze regelingen in aanmerking en ook niet alle kosten worden vergoed.
Daarnaast zijn er nog meer mogelijkheden. In Eindhoven zijn drie stichtingen die kinderen tussen de 4
en 18 jaar kansen bieden om toch mee te kunnen doen:
Stichting Leergeld: www.leergeld.nl, Odysseuslaan 2, 5631 JM Eindhoven; e-mail
[email protected], telefoon 040-2131141.
Stichting Leergeld is bedoeld om kinderen, waarvan hun ouders/verzorgers in een financieel moeilijke
situatie zitten, in staat te stellen mee te doen aan activiteiten die de school organiseert, of aan sport,
beweging, muziek dans, enz. De Stichting kan ook een bijdrage doen voor de aanschaf van een fiets,
een computer, of allerlei schoolbenodigdheden. Leergeld werkt met vrijwilligers. Zij komen op
huisbezoek om samen met de aanvrager alle mogelijkheden en wensen te bespreken.
Ouders/verzorgers kunnen zelf contact opnemen met Leergeld, maar ook anderen kunnen dit voor
hen doen. De huisbezoekers gaan na of er gebruik kan worden gemaakt van gemeentelijke
voorzieningen (zie hierboven) en zijn daar eventueel behulpzaam bij. Als Leergeld aanvragen
tegenkomt die te maken hebben met sport of cultuur, zorgen zijn voor verdere afhandeling door de
hierna genoemde stichtingen. Leergeld kan ook hulp bieden in de vorm van het verstrekken van een
voorschot, of een renteloze lening. Leergeld behandelt alle aanvragen in alle vertrouwelijkheid.
Het Jeugdsportfonds: www.jeugdsportfonds.nl, Postbus 2358, 5600 CJ Eindhoven; e-mail
[email protected]
Deze Stichting is van mening dat elk kind de gelegenheid moet hebben om te sporten. Sporten is leuk
om te doen, je groeit er lichamelijk en geestelijk van. Je ontwikkelt zelfvertrouwen en je gevoel voor
eigenwaarde en het brengt je in contact met anderen. Sporten in clubverband bevordert bovendien de
individuele, sociale en maatschappelijke integratie. Ouders/verzorgers kunnen niet zelf een aanvraag
indienen, maar moeten dit doen door een intermediair (bv. de school, een maatschappelijk werkster,
Stichting Leergeld, of iemand anders die betrokken is bij de begeleiding van het gezin). Het
Jeugdsportfonds betaalt de contributie en eventuele sportattributen tot een maximum van € 225,- per
jaar per kind. Het Jeugdsportfonds keert géén geld uit aan kinderen of aan de ouder(s) maar
rechtstreeks aan de sportinstelling of –winkel.
Het Jeugdcultuurfonds: www.jeugdcultuurfonds.nl, Postbus 2358 CJ Eindhoven, e-mail:
[email protected]
Het Jeugdcultuurfonds wil dat alle kinderen in Nederland zich kunnen ontwikkelen in minstens één
kunstdiscipline. Het zelf beoefenen en ervaren van cultuur is de basis van het culturele leven. Kunst
beoefen je voor jezelf. Omdat het leuk is en ontspannend. Maar het draagt ook bij aan je persoonlijke
ontwikkeling, aan het gevoel ergens bij te horen en ervaringen te kunnen delen. De effecten van het
ontwikkelen van je eigen creativiteit en het laten horen of zien wie je bent en wat er in je leeft, zijn
groot. Wie aan kunst doet, krijgt meer zelfvertrouwen, het concentratievermogen neemt toe en het
vergroot de sociale vaardigheden. Daarom wil het Jeugdcultuurfonds dat ook kinderen uit gezinnen
die het financieel moeilijk hebben de gelegenheid krijgen om actief aan kunst te doen. Een beroep op
het Jeugdcultuurfonds kan uitsluitend gedaan worden door een intermediair. De bijdrage van het
Jeugdcultuurfonds bedraagt maximaal € 500,- per jaar en wordt rechtstreeks overgemaakt naar de
betreffende culturele instelling, vereniging of winkel.
4.8
De klachtenregeling
Als u een probleem, kritische opmerking of klacht heeft over zaken die de school betreffen, vragen wij
u vriendelijk dit kenbaar te maken. We gaan ervan uit dat de meeste zaken in onderling overleg met
de persoon in kwestie en/of de directeur van de school opgelost kunnen worden. In sommige gevallen
kan het voorkomen dat we er op school niet uit komen. U kunt dan gebruik maken van de
klachtenregeling van SALTO. In geval van (een vermoeden van) een misstand, kunt u gebruik maken
van de regeling “Omgaan met het vermoeden van een misstand”. Beide regelingen liggen ter inzage
op school en kunt u vinden op de website van SALTO.
De procedure voor het indienen van een klacht of het melden van een misstand bij SALTO is als volgt
bondig samen te vatten: u meldt uw klacht of het vermoeden van een misstand bij de ambtelijk
secretaris klachten van SALTO. De ambtelijk secretaris klachten zal eerst nagaan of u geprobeerd
heeft het probleem op schoolniveau op te lossen of dat het (een vermoeden van) een misstand
betreft. Vervolgens verwijst de ambtelijk secretaris klachten u door naar het juiste orgaan voor verdere
30
behandeling van uw klacht of uw vermoeden. Als deze stap u, na behandeling van uw klacht, geen
oplossing biedt, kunt u contact opnemen met de onafhankelijke landelijke klachtencommissie Stichting
Onderwijsgeschillen. Op de website www.onderwijsgeschillen.nl vindt u hierover meer informatie.
Hieronder staat een schematische weergave van de klachtenregeling van SALTO. Als u vragen heeft
over deze regelingen of als u advies wenst over stappen die u kunt zetten in het kader van uw klacht
of uw vermoeden, dan kunt u zich wenden tot de schoolcontactpersoon.
Aard van de klacht
Onderwijsinhoudelijk
Bijvoorbeeld:
- methodes
- werkwijze in de klas
- overgaan/ doubleren
Schoolorganisatie
Rechtspositioneel
Bijvoorbeeld:
Besluit
- vakanties/ vrije dagen Bijvoorbeeld:
- ouderbijdrage
- opzegging contract
- schoolgebouw
- disciplinaire maatregel
Ongewenst gedrag
Bijvoorbeeld:
- pesten
- discriminatie, racisme
- agressie, geweld
- seksuele intimidatie
Misstand
Bijvoorbeeld:
- strafbaar feit
- grove schending
beleidsregels
- dreigend gevaar
Stap 1 Oplossen op schoolniveau
a. Bespreken met personeelslid
b. Bespreken met directeur van de school
U kunt in deze fase ook de schoolcontactpersoon inschakelen
Stap 2 Oplossen op bestuursniveau
1. Contact opnemen met ambtelijk secretaris klachten van SALTO
2. U wordt doorverwezen naar juiste orgaan voor uw klacht
College van Bestuur
Organisatorische/
Onderwijsinhoudelijke klachten/
Bezwaar tegen besluit.
- Onderzoek naar toedracht en
omstandigheden
- Beslissing over klacht/bezwaar
Externe vertrouwenspersoon
Ongewenst gedrag/
Vermoeden van een misstand.
- Mediation tussen school en klager
- Begeleiding klachtenprocedure
- Begeleiding melding politie/ justitie
Andere organen
Raad van Toezicht/
Politie/
Justitie/
Vertrouwensinspecteur/
etc.
Geen oplossing
Neem contact op met de Landelijke Klachtencommissie*
of met de Commissie van Beroep
Contactgegevens
Schoolcontactpersonen:
Onze school neemt klachten serieus en heeft daarom 2 schoolcontactpersonen binnen de school bij
wie leerlingen, ouders en personeelsleden terecht kunnen met een melding en/of klacht. Zij zorgen
voor de eerste opvang van de klager, en eventueel voor begeleiding naar de externe
vertrouwenspersonen of de directeur. Voor onze school zijn dat: Birgit van Boxtel en Virry Gout.
De eigen leerkracht, eventueel samen met de schoolcontactpersoon, informeert de kinderen over de
taak / functie van de schoolcontactpersoon.
Uiteraard gebeurt dit op een niveau dat de kinderen kunnen begrijpen.
31
Als een klacht ondanks alle inspanningen naar uw mening niet opgelost is op schoolniveau, kan de
schoolcontactpersoon u begeleiden en adviseren bij het indienen van de klacht op bestuursniveau.
Contactpersonen
: Birgit van Boxtel
Virry Gout
[email protected]
[email protected]
Ambtelijk secretaris klachten van SALTO
Als uw klacht is besproken op school en u niet tot een goede oplossing bent gekomen, kunt u uw
klacht indienen op bestuursniveau. Deze dient u schriftelijk in bij de ambtelijk secretaris klachten van
SALTO. Uw klaagschrift bevat tenminste: uw naam en adres, de naam van degene tegen wie de
klacht is gericht, een omschrijving van de klacht en de feiten en omstandigheden zoals deze zich
volgens u hebben voorgedaan, de datum en uw handtekening.
SALTO
t.a.v. Mevrouw M.R.A. Troost, ambtelijk secretaris klachten
Odysseuslaan 2
5631 JM Eindhoven
040-2606710
Externe vertrouwenspersonen
U wordt door de ambtelijk secretaris klachten van SALTO verwezen naar de externe
vertrouwenspersonen indien uw klacht ongewenst gedrag of het vermoeden van een misstand betreft.
Tevens wordt de externe vertrouwenspersoon ingeschakeld indien u uw naam niet kenbaar wilt
maken bij het College van Bestuur. De vertrouwenspersoon kan in dit geval namens u spreken. U
dient wel uw naam en adres aan de vertrouwenspersoon kenbaar te maken. Anoniem melden is niet
mogelijk. Bij ernstige zaken, kunt u rechtstreeks contact opnemen met de externe
vertrouwenspersoon:
Irma van Hezewijk
06-54647212
[email protected]
www.vertrouwenswerk.nl
Vertrouwensinspecteur
De vertrouwensinspecteurs van de inspectie van het onderwijs kunt u raadplegen bij seksuele
intimidatie, seksueel misbruik, psychisch en/of fysiek geweld, discriminatie en radicalisering. Zij zijn
alle werkdagen tijdens kantooruren (08.00-17.00 uur) bereikbaar op het nummer: 0900 1113111
(lokaal tarief).
Stichting Onderwijsgeschillen
Stichting Onderwijsgeschillen is een onafhankelijk, landelijk orgaan waar u uw klacht rechtstreeks of
nadat deze op bestuursniveau is behandeld, kunt indienen. Stichting Onderwijsgeschillen heeft
verschillende geschillencommissies, zoals de Landelijke Klachtencommissie (LKC) en de Commissie
van Beroep, waardoor deze aangeschreven kan worden in geval het een klacht of een beroep betreft.
Als u bij de Stichting Onderwijsgeschillen uw klacht indient, is hierop het reglement van de Stichting
Onderwijsgeschillen van toepassing. Deze is te vinden op de website: www.onderwijsgeschillen.nl
Stichting Onderwijsgeschillen
Gebouw "Woudstede"
Zwarte Woud 2
Postbus 85191
3508 AD Utrecht
Tel: 030 2809590 Fax: 030 2809591
E-mail: [email protected]
32
4.9
De schoolverzekering
SALTO heeft een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Op grond van deze
verzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen, personeel, vrijwilligers) verzekerd.
Deze ongevallenverzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende
invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd,
voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt.
De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school (c.q. het schoolbestuur) zelf als de
medewerkers die voor de school actief zijn, dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig
handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot een
misverstand:
- De school / het schoolbestuur is niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de
schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Hierdoor wordt niet alle schade die in
schoolverband is ontstaan door de school vergoed. De school is alleen aansprakelijk als de
schade is voortgekomen uit het in gebreke blijven van de school. Er moet een duidelijk
verband zijn tussen de oorzaak van de schade en het gevolg van het tekortschieten van de
school. Een voorbeeld waarbij geen schade wordt uitgekeerd is wanneer aan een bril schade
is ontstaan door deelname aan de gymnastiekles.
- In het geval dat de schade is veroorzaakt door het gedrag van een leerling, is de school/ het
schoolbestuur niet aansprakelijk. Voor leerlingen jonger dan 14 jaar geldt dat de ouders
verantwoordelijk zijn voor het doen en laten van hun kind. Hierdoor zijn in deze gevallen de
ouders zelf verantwoordelijk voor de schade die door hun kind is veroorzaakt. Het is dus van
belang dat u zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten.
4.10
De BVL-groep
Kinderen vormen een zeer kwetsbare groep in het verkeer. Jaarlijks zijn in Nederland honderden
kinderen betrokken bij verkeersongevallen. Meer dan een hele
schoolklas laat daarbij het leven. Kinderen moeten daarom leren veilig
aan het verkeer deel te nemen. Om verkeerseducatie op scholen te
stimuleren en een hoge kwaliteit te waarborgen, is er een keurmerk in
het leven geroepen. Het Label met het beeldmerk Seef de Zebra toont
aan dat onze school zich inzet/gaat inzetten voor verkeerseducatie en
verkeersveiligheid rond de school.
Verkeerseducatie in de klassen krijgen en houden: dáár is het de
provincie Noord-Brabant om te doen met het Brabants
Verkeersveiligheid Label (BVL). Inmiddels staan ruim 800 scholen
ingeschreven waarvan tweederde al in het bezit is van het Label. Er is een set met BVL-criteria
ontwikkeld waarmee we werken om de kwaliteit van de verkeersveiligheid op het gewenste niveau te
krijgen/houden. De essentie van het BVL is dat scholen punten scoren voor zaken die de
verkeersveiligheid op en rond de school bevorderen. Wij kunnen punten scoren op verschillende
onderdelen.
Onze leerlingen krijgen verkeerslessen en doen verkeersprojecten met praktische oefeningen. Verder
is er aandacht voor de schoolomgeving en zijn/worden de routes naar school zo verkeersveilig
mogelijk. Daarnaast zijn (verkeers) ouders of -verzorgers betrokken bij verkeerseducatie.
In het schooljaar 2011-2012 hebben we het Brabants Verkeersveiligheid Label te ontvangen als
tastbaar bewijs van de geleverde kwaliteit. Jaarlijks wordt opnieuw beoordeeld of we het label blijven
behouden. In 2015 hebben wij bijna het maximum aantal punten gescoord!
We dragen daarmee bij aan een stukje veiliger Eindhoven voor onze kinderen.
Wij betrekken ook heel graag ouders bij deze werkgroep.
33
5.
DE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS
5.1
Jaarverslag van het afgelopen schooljaar
Algemeen:
Op 1 oktober 2015 (de teldatum) telde onze school 285 leerlingen. Er waren 12 groepen:
* 5 onderbouwgroepen : 3 groepen 1 – 2 en 2 en 3
* 7 bovenbouwgroepen : 2 groepen 4 – 5, 1 groep 5 – 6, 2 groepen 6 – 7 en 2 groepen 8.
In de loop van het schooljaar is dit gegroeid naar 315. In dit schooljaar hebben we van 9 kinderen
afscheid genomen: Er zijn 7 kinderen verhuisd, 1 kind is naar het SO gegaan en 1 kind is vervroegd
doorgestroomd naar het voortgezet onderwijs. Alle leerlingen van groep 8 stromen door naar het
vervolgonderwijs. Leerlingen komen uit een breed voedingsgebied, niet alleen uit de eigen wijk.
Leerlingenzorg:
De interne begeleiders en de leerkrachten hebben het werken met groepsoverzichten en
groepshandelingsplannen voor alle ontwikkelingsgebieden verder uitgebouwd en geïmplementeerd.
De scholing rond KIJK voor de onderbouwleerkrachten is dit schooljaar verder vertaald naar het
aanbod in de groepen en dit systeem is nu volledig ingevoerd.
Formuleren van beleid t.a.v. het aanbod voor meer- en hoogbegaafde leerlingen en het opstarten van
een Kangoeroegroep.
Leerstof:
De nadruk heeft afgelopen schooljaar gelegen op effectieve leertijd, implementatie van de methode
TopOndernemers voor wereldoriëntatie, kaartlezen (bovenbouw) en woordenschat (alle groepen).
Personeel:
De B.H.V.-ers hebben een herhalingscursus gehad, de EHBO-ers hebben zeer regelmatig scholing
om hun vergunning te behouden. Individuele scholing is er geweest op de gebieden: gespreksvoering,
opbrengstgericht werken, rekenen, faalangst, ICT, coaching, handelingsgericht werken, Numicon,
hoogbegaafdheid en het opstellen van OPP’s. De onderbouwleerkrachten hebben de scholing rond
KIJK dit schooljaar vertaald naar aanbod en inrichting. Met het team hebben we ons verder geschoold
in sociaal sterke groep, professionele cultuur, communicatie en instructie.
Kwaliteitszorg:
Vanuit WMK (Werken Met Kwaliteit) zijn in mei 2016 enquêtes uitgezet over Sociale Veiligheid naar
kinderen, ouders en personeel. In het nieuwe schooljaar zullen we daar samen met team en MR
aandachtspunten en acties vaststellen.
Binnen de cyclus OntwikkelingsGericht Beoordelen (O.G.B.) van leerkrachten stond het afgelopen
schooljaar onderwijsleerproces en professionele cultuur centraal.
In de Schoolzelfevaluatie hebben wij onze doelen geformuleerd en aandachtspunten (actiepunten)
aangegeven.
In de SWOT analyse hebben we aangegeven wat goed gaat en wat nog verbetering behoeft. Daarin
hebben wij ook de prioriteiten voor komend schooljaar aangegeven (zie Schoolplan).
Onderwijskundig:
In teamverband zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest:
 Professionele cultuur, sociaal sterke groep, full speed leren
 Werken met TopOndernemers en (school)thema’s
 Bespreken van trendanalyses en schoolzelfevaluatie
 Bewaken van de effectieve leertijd
 Vanuit HGW: stap is gemaakt van groepsoverzichten naar groepsplannen voor alle
ontwikkelingsgebieden.
 Werken met OPP voor kinderen die de einddoelen niet halen
 Kaartlezen en woordenschat
Activiteiten:
Dit jaar hebben we voor het organiseren van diverse activiteiten gewerkt met een ouderstuurgroep,
die ongelooflijk hard heeft gewerkt. Zij hebben een groot deel van de organisatie op zich genomen van
festiviteiten en activiteiten: een sportdag voor groep 1 t/m 4, sinterklaasfeest, kerstviering, carnaval,
sportdagen en het uitzwaaien van groep 8. We hebben dit jaar ook weer deelgenomen aan “GLOW” in
het centrum van Eindhoven. Ook hebben we meegedaan aan de Koningsspelen: de onderbouw bleef
op en rond school, de bovenbouw heeft een sportdag gehad op het Sportcentrum Eindhoven Noord.
Groep 8 heeft genoten van een afscheidskamp, op dezelfde locatie heeft de rest van de school een
activiteitendag gehad.
34
Er waren schoolprojecten rond de Kinderboekenweek en de schoolthema’s die bij de nieuwe methode
voor wereldoriëntatie “TopOndernemers” horen. Deze thema’s hadden steeds een gezamenlijke
opening en afsluiting. Ook de Paddenpoel is weer door veel groepen bezocht.
Groep 3 t/m 8 heeft genoten van technieklessen en Mad Science. De bovenbouw heeft scholen voor
Voortgezet Onderwijs bezocht. Er zijn skate clinics geweest en we hebben meegedaan met het
Kunstmenu. Ook hebben we een fantastische dag gehad bij onze deelname aan de Marathon
Eindhoven! En met de Jumbo-actie hebben we leuke speelelementen voor op het schoolplein bij
elkaar gespaard.
Huisvesting:
In de centrale hal is de Bibliotheek in School ingericht.
Er was vorig schooljaar al een prachtig speeltoestel voor de midden- en bovenbouw geplaatst, daarna
is het groen onder handen genomen en is het hele plein opnieuw bestraat.
Ook zijn er na een Kerstactie een actie van de Jumbo nog een duikelrek, een hinkelbaan, een
springelement en belijning voor het voetbalveld op het schoolplein aangebracht.
5.2
Beleidsvoornemens voor 2016-2017
a. Kwaliteitszorg
Met behulp van trendanalyses, zelfevaluaties verbeterpunten en ambities formuleren in het kader
van opbrengstgericht werken.
SWOT-analyse: uitvoeren verbeterpunten, aan het eind van het schooljaar evalueren.
WMK
b. Leerstofaanbod
Woordenschatonderwijs: Op Woordenjacht implementeren en LOGO 3000 invoeren en op elkaar
afstemmen
Wereldoriëntatie: implementatie TopOndernemers
Compenserende middelen voor dyslectische kinderen
.
c. Leertijd
Alert blijven op laatkomers, lesovergangen en starten na pauze.
Afstemmen van de leertijd op de onderwijsbehoefte van de kinderen, differentiatie opnemen in
groepsplan.
d. Leerlingenzorg
“KIJK” sociaal emotioneel
Borging handelingsgericht werken: groepsoverzichten, groepsplannen, ontwikkelingsperspectieven,
individuele leerlijnen.
Het opstellen van SMART en cyclisch geformuleerde plannen, reflectie leerkrachtgedrag, goede
evaluaties.
Vervolg beredeneerd aanbod en beleid voor meer- en hoogbegaafde kinderen formuleren.
e. Personeel
Scholing en ontwikkeling: professionele cultuur, communicatie, sterk team, onderlinge afstemming,
prettig omgaan met elkaar, WMK, meerbegaafdheid, communicatie met ouders.
Vervolg en verfijning van werken met effectieve instructie en afstemmen op de onderwijsbehoefte van
alle leerlingen wat betreft inhoud, tijd, taken en verwerking (full speed leren)
Individuele scholing leerkrachten op gebied van veiligheid (BHV en EHBO), leiderschap en coaching.
Cyclus functioneren en beoordelen, nieuwe procedure SALTO.
f. Visie en Missie
Werken met thema’s verdiepen en verbreden
g. ICT
Eduscope, LOVS en werken met digibord onderhouden en uitbreiden.
Implementatie Netiquette.
Werken met tablets.
35
h. Huisvesting
Schoolplein: nog wat meer aankleding en speelmogelijkheden.
i. Financiën
Door bezuinigingen minder financiële middelen. Leerlingenaantal licht dalend.
5.3
De resultaten van de Eindtoets
CITO
CITO
CITO
Schooljaar
2011-2012
2012-2013
2013-2014
Score
535,1
535,8
535,2
Landelijk
534,7
534,8
534,8
gemiddelde
Genoemde cijfers zijn met correctie voor leerlinggewicht.
CITO
2014-2015
532,8
534,5
Route 8
2015-2016
203,1
200,2 – 216,2
M.i.v. 2015-2016 gebruiken wij Route 8 als eindtoets voor groep 8. Het landelijk gemiddelde is nog
niet definitief vastgesteld. Dit is het landelijk gemiddelde van vorig jaar.
5.4
Waar gaan onze kinderen naar toe?
De uitstroom naar het voortgezet onderwijs was de afgelopen jaren als volgt:
doorstroom naar:
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015
REC / VSO
0%
0%
0%
0%
0%
VMBO b en k
16 %
13 %
21 %
27%
10%
VMBO-t
31 %
35 %
27 %
20%
21%
VMBO-t / HAVO
12 %
5%
10%
HAVO en VWO
53 %
44 %
39 %
48%
41%
LWOO
0%
0%
0%
1 leerl.
6 leerl.
2015-2016
0%
15%
26%
18%
41%
36
6.
DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
6.1
Deskundigheidsbevordering
Van de normjaartaak van leerkrachten wordt een deel gereserveerd voor het bevorderen van de
deskundigheid. Scholing is een onderdeel hiervan, evenals het bijhouden van vakliteratuur en het
volgen van nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Een deel van de scholing vindt plaats in
teamverband, een deel gebeurt individuele of met enkele collega’s samen.
Tijdens de cyclus Functioneren en Beoordelen legt iedere leerkracht aan de directeur verantwoording
af over de wijze waarop aan deskundigheidsbevordering aandacht is besteed. Ook wordt hierin
besproken hoe de leerkracht aan de eigen ontwikkeling werkt en aan welke punten extra aandacht
wordt besteed. Een ander middel om de deskundigheid van leerkrachten te vergroten is SVIB. Hierbij
worden video-opnamen gemaakt door de daarvoor opgeleide coach (dat kan onze intern begeleider
zijn, maar ook een extern persoon). Deze beelden worden gebruikt om de leerkracht inzicht te geven
in eigen handelen en waar nodig te verbeteren.
6.2
Kwaliteitszorg
In het kader van de ontwikkeling van de kwaliteit van ons onderwijs werken wij SALTO-breed met
WMK (werken met kwaliteit). De uitkomsten in deze cyclus bespreken wij ook steeds met de MR.
Daarnaast maken wij gebruik van tevredenheidonderzoeken bij leerlingen, personeel en ouders, de
CITO uitslagen, het inspectieverslag, een schoolzelfevaluatie, en een analyse van sterke en zwakke
kanten (de zogenaamde SWOT-analyse) om de kwaliteit van ons onderwijs vast te stellen en
verbeterpunten en acties te bepalen.
6.3
Schoolontwikkeling
Het zogeheten Schoolplan dient als meerjaren beleidsinstrument voor de school. Het is een verplicht
document en moet voldoen aan door de overheid gestelde eisen. Het totale plan wordt eens per 4 jaar
geactualiseerd. Onderdeel van het schoolplan is het School-Jaarplan (beleidsvoornemens) dat
jaarlijks wordt vastgesteld en waarover wij verantwoording afleggen aan MR en bestuur.
Het nieuwe schoolplan zal ingaan op 01-01-2017. Dan zullen wij ook de nieuwe verbeterplannen en
het bijbehorende tijdspad opstellen.
37
7.
Sociale veiligheid en omgaan met ongewenst gedrag
Alle scholen zijn bij wet verplicht de sociale veiligheid van de leerlingen te monitoren. Op onze school
doen wij dit door in de groepen 6,7 en 8 eenmaal per jaar een gestandaardiseerde vragenlijst te laten
invullen. Wij analyseren de resultaten van deze vragenlijst en bespreken dit ook in de MR. Dit geeft
input voor het eventueel bijstellen van het beleid met betrekking tot sociale veiligheid. De resultaten
van de vragenlijsten zullen wij na bespreking en terugkoppeling naar de ouders publiceren op
www.scholenopdekaart.nl. Zie ook pagina 10 (Prettig omgaan met elkaar) en het informatieboekje
voor ouders dat op school verkrijgbaar is.
7.1
Plagen en pesten, protocol bij pesten
Plagen is niet hetzelfde als pesten:
Plagen gebeurt incidenteel en duurt kort. Het gebeurt op basis van gelijkwaardigheid en respect, en
de partijen zijn aan elkaar gewaagd. Het gebeurt soms ook met humor. Het is niet steeds dezelfde die
geplaagd wordt, en is meestal 1 tegen 1. Het wordt door geen van de partijen als bedreigend ervaren.
Op het moment dat het gebeurt kan het vervelend zijn, maar dat gevoel is snel weer over. De relatie
wordt weer snel hersteld, en men blijft opgenomen in de groep. De ruzie of het conflict wordt weer
snel bijgelegd. Plagen mag, het is goed voor de sociaal – emotionele ontwikkeling en stimuleert het
relativeringsvermogen.
Pesten gebeurt berekenend, herhaaldelijk, stelselmatig, systematisch. Er is sprake van
machtsongelijkheid, en een pester heeft geen positieve bedoelingen. Meestal staat er een groep
tegenover 1 geïsoleerd slachtoffer. De pester wordt de winnaar en de gepeste de verliezer. Pesten is
het afreageren van agressie of eigen onvermogen (het zondebokeffect). Bij niet tijdig ingrijpen heeft
pesten zowel lichamelijke als psychische gevolgen voor de gepeste, vaak ontstaat er een isolement
en eenzaamheid. Ook de groep lijdt onder het gebrek aan veiligheid, waardoor er minder spontaniteit
en openheid is en men minder vertrouwen heeft in elkaar.
Let wel: plagen kan wel ontaarden in pesten!
Voorbeelden van pestgedrag:
 altijd bijnamen of scheldnamen gebruiken i.p.v. de echte naam
 zogenaamd leuke (maar dus kwetsende) opmerkingen maken
 briefjes over een kind schrijven en doorgeven
 vernederen / beledigen
 vervelende opmerkingen maken over kleding, uiterlijk, lichaamskenmerken, afkomst
 bedreigen / bedreigende opmerkingen maken
 fysiek: slaan, schoppen, spugen, krabben, bijten, haren trekken etc.
 opwachten en/of achtervolgen
 dwingen om spullen af te geven, of spullen afpakken
 spullen kapot maken of beschadigen
 uitsluiten
 in de val laten lopen, klem zetten
 dwingen bepaalde handelingen te verrichten
Als er sprake is van pesten, zien we verschillende rollen, die van pester en gepeste zijn het bekendst.
Maar ook de omstanders hebben, vaak onbewust, invloed op het pesten.
In het kort zijn dit de verschillende rollen:
 de pester: is vaak onzeker, wil graag stoer gevonden worden en het middelpunt zijn; denkt
door te pesten dat iedereen hem / haar grappig zal vinden; is vaak vooral met zichzelf bezig
en houdt geen rekening met anderen; heeft moeite met grenzen en regels; vertoont vaak
agressief gedrag en gebruikt agressieve taal
 de gepeste: voelt zich vaak verdrietig en eenzaam; durft vaak niets terug te doen of het aan
iemand te vertellen; is bang daarna nog meer gepest te worden; vaak is er sprake van een
beperkte weerbaarheid
 de meepester: doet mee met het pesten en denkt dat hij / zij er dan bij hoort; is vaak bang om
zelf gepest te worden
 de helper: neemt het op voor de gepeste; vindt het niet goed dat er gepest wordt en is niet
bang voor de pester; helpt graag en is vaak zelf populair
38



de stiekemerd: vindt het goed dat er gepest wordt maar bemoeit zich er niet mee; is bang om
zelf gepest te worden; roept anderen erbij om het pesten te steunen
de buitenstaander: denkt dat er niet gepest wordt; kan het ook niet schelen als er gepest zou
worden zolang hij / zij er zelf maar geen last van heeft
de stille: vindt pesten gemeen maar bemoeit zich er niet mee; durft niets te doen of te zeggen;
is bang om zelf gepest te worden
Maatregelen bij pestgedrag (en ook ander ongewenst gedrag als agressie, seksuele intimidatie,
racisme, discriminatie)
 Incidenten lost de leerkracht op volgens de GDO-conflicthantering.
 Aanhoudend pestgedrag bespreekt de leerkracht met de betrokken kinderen. Samen met die
kinderen probeert deze tot een oplossing te komen en afspraken te maken.
 Als pestgedrag niet stopt brengt de leerkracht de ouders van de betrokken kinderen op de
hoogte van de ongewenste gebeurtenissen. De leerkracht bespreekt met de pester het
gewenste gedrag (het ongewenste gedrag moet stoppen) en welke sancties bij overtredingen
volgen. De sanctie is bij voorkeur passend bij de situatie en de toedracht, en veiligheid staat
altijd voorop. Te denken valt bijvoorbeeld aan het uitsluiten van activiteiten als buiten spelen,
gym, excursies. De leerkracht legt de afspraken vast en leerling en leerkracht ondertekenen.
De leerkracht brengt de directie en / of de interne contactpersoon op de hoogte.
 De leerkracht bespreekt dit in het zorgteam. Overleg met of verwijzen naar externe instanties
als G.G.D., Jeugdzorg, R.I.A.G.G., J.G.W. en M.W. zijn verdere mogelijkheden.
 Indien het gedrag van het kind niet verbetert of als de ouders onvoldoende meewerken wordt
het kind buiten de groep geplaatst en heeft de directie een gesprek met de ouders en de
pester, waarin de consequenties besproken worden:
 Indien het gedrag niet aanzienlijk verbetert en het kind gaat nogmaals ernstig in de fout, volgt
een “time-out” (ter afkoeling en bezinning, en dus niet gezellig een middagje thuis!) voor de
rest van de dag. Ouders moeten het kind komen ophalen. De volgende dag gaat het kind pas
terug in de groep, na een gesprek waarin nogmaals duidelijke afspraken worden gemaakt.
 Blijft het gedrag aanhouden, dan treedt het “Protocol Schorsing en Verwijdering” van SALTO
in werking (zie 6.7).
Bij pestgedrag vindt steeds afstemming plaats met de betrokkenen: kind, ouders, leerkracht,
zorgteam, directie en eventueel de schoolcontactpersoon.
Hulp aan de verschillende partijen
Hulp aan de gepeste:
 Gesprekken met een persoon die het kind vertrouwt, bij voorkeur de leerkracht. In eerste
instantie gaat het vooral om medeleven, luisteren, nagaan wat er allemaal gebeurt. Daarna
komt ook aan de orde wat ieders rol in de gebeurtenissen is, hoe het ook anders zou kunnen.
Wij bespreken met het kind welke oplossing het zelf graag wil.
 Tijd en ruimte bieden voor verwerking van de gebeurtenissen, in en buiten school.
 De sterke kanten naar voren halen en benadrukken.
 Werken aan de houding en opstelling van het kind (zelfvertrouwen, weerbaarheid etc.) en het
kind belonen als dit lukt
 Gesprekken met de ouders van het gepeste kind.
 Niet overbeschermen en in een uitzonderingspositie plaatsen.
 Indien nodig professionele hulp inschakelen.
Hulp aan de pester:
 Een gesprek met de pester waarin ondubbelzinnig wordt aangegeven welk gedrag wel en niet
getolereerd wordt, en wat de consequenties zijn.
 De reden van het pesten trachten te achterhalen.
 Gesprekken met de ouders van de pester.
 Indien nodig professionele hulp inschakelen.
 Gewenst gedrag belonen.
 Excuses aan laten bieden
 Een andere manier van reageren aanleren (bijvoorbeeld “stop – denk – doe”)
39
Hulp aan de rest van de groep:
 Maak het bespreekbaar in de groep
 Maak kinderen bewust van de rol die zij hebben / innemen (meepester, helper, stiekemerd,
buitenstaander, stille)
 Maak kinderen bewust van wat het effect van hun eigen gedrag is
 Stimuleer dat kinderen een eigen standpunt innemen
 Indien nodig externe hulp inschakelen, in overleg met de ouders
Adviezen aan de ouders:
 Blijf met uw kind in gesprek
 Blijf met school in gesprek
 Wordt uw kind buiten school gepest, neem dan contact op met de ouders van de pester
 Neem een probleem van uw kind serieus
 Stimuleer en beloon gewenst gedrag
 Leer uw kind om op een goede manier voor zichzelf op te komen
 Geef zelf het goede voorbeeld
 Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport
Scholen worden bij wet verplicht om op effectieve wijze pesten tegen te gaan. Gepeste kinderen en
hun ouders die op school geen gehoor vinden, kunnen in het uiterste geval terecht bij de
Kinderombudsman, www.kinderombudsman.nl.
40
7.2
Internet en social media
Social media zijn niet meer weg te denken uit de samenleving. Hoewel ze vele positieve kanten
hebben, leert de realiteit dat we voorzichtig om moeten gaan met het gebruik van social media. Met
één druk op de knop kun je informatie online zetten die naderhand misschien niet makkelijk te
verwijderen is. Daarom heeft SALTO een Protocol Internet & Social Media opgesteld waarin de
afspraken staan, die op alle SALTO-scholen gehanteerd worden door alle partijen (medewerkers,
leerlingen en ouder(s)/verzorger(s)). Daarnaast besteden SALTO-scholen aandacht aan
mediawijsheid om op een verstandige manier met social media om te gaan. In het protocol is onder
andere aangegeven dat er van iedereen (leerlingen, ouder(s) / verzorger(s) en medewerkers van
SALTO) wordt verwacht dat bij het gebruik van internet, mail en social media de schoolregels en de
normale omgangsvormen in acht worden genomen. Voorbeelden van overtredingen van de
schoolregels en/of de normale omgangsvormen zijn: bedreiging, laster, stalking, pesten, discriminatie,
racisme, het zonder toestemming publiceren van foto’s of filmpjes, het bezoeken van pornografische
sites, etc.
Indien u opmerkt dat het protocol wordt overtreden en de gevolgen van deze overtreding betrekking
heeft op (het functioneren van uw kind op) school, dan kunt u hiervan melding maken bij de
groepsleerkracht en/of het managementteam van de school. De school zal het gesprek met de
persoon/personen in kwestie aangaan en zal indien nodig passende maatregelen nemen. De
maatregelen kunnen variëren van een waarschuwing tot schorsing en verwijdering van school. Indien
de uitlating van leerlingen en/of ouder(s)/verzorger(s) en medewerkers mogelijk een strafrechtelijke
overtreding inhoudt, zal door de school aangifte bij de politie worden gedaan.
7.3
Internet en pesten
Al vindt deze vorm van pesten vaak buiten school plaats, school heeft er wel last van: het beïnvloedt
het schoolklimaat, de sfeer in de groep, resultaten leiden eronder etc.
Kinderen vinden internetten net zo gewoon als televisie kijken, en meestal heel leuk om te doen. Maar
toch is het niet altijd leuk: het komt voor dat kinderen vervelende berichtjes krijgen, gepest of bedreigd
worden. Het gemak en de anonimiteit veroorzaken ongeremder pestgedrag dan in het werkelijke
leven. Ook wordt er bij online pesten minder vaak ingegrepen dan in het werkelijke leven.
Internet hoort bij het dagelijks leven van kinderen, verbieden heeft dan ook geen zin. Het is wel
belangrijk om goede afspraken te maken.
Internet op school:
Ook op school maken kinderen gebruik van internet, en daarom zijn er voor alle SALTO-scholen
afspraken over het gebruik daarvan.
Wij maken hiervoor gebruik van Kennisnet. Kennisnet heeft een eigen Nederlandstalige zoekmachine
die kinderen in principe leidt naar Nederlandstalige sites die geselecteerd zijn, waardoor zaken als
racistische uitingen en pornografie niet zomaar benaderd kunnen worden. Kinderen kunnen echter
ook andere zoekmachines gebruiken.
 Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden.
 Sites die wij kinderen willen laten gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken.
 Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen.
Afspraken:
@
Ik geef nooit persoonlijke informatie door op Internet, zoals namen, adressen en
telefoonnummers, zonder toestemming van de leerkracht. Bijvoorbeeld:
- mijn eigen naam
- mijn leeftijd
- of ik een jongen of een meisje ben
- namen van familieleden, vrienden etc.
- telefoonnummers
- huisadres
- e-mailadres
- naam van de school
- creditcard of bankpas informatie
- foto’s en filmpjes
- wachtwoorden
41
@
@
@
@
@
@
Ik vertel het de leerkracht meteen als ik informatie tegenkom waar ik me niet prettig bij voel of
waarvan ik weet dat dat niet hoort. Als ik me aan de afspraken houd, dan is het niet mijn
schuld dat ik zulke informatie tegenkom.
Ik leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van de leerkracht.
Ik verstuur bij e-mail berichten nooit foto’s of filmpjes van mezelf of van anderen zonder
toestemming van de leerkracht.
Ik beantwoord nooit e-mail waarbij ik me niet prettig voel of waar dingen in staan waarvan ik
weet dat dat niet hoort. Het is niet mijn schuld dat ik zulke berichten krijg.
Ik verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet.
Ik spreek van tevoren met de leerkracht af wat ik op internet wil gaan doen.
Tips voor thuis:
@
Plaats de computer op een centrale plaats in huis
Op die manier kunt u toezicht houden, en zich enigszins op de hoogte van de activiteiten van
uw kind.
@
Er bestaan geen veilige chatboxen
Echt geschikte chatsites, speciaal voor kinderen zijn er eigenlijk niet. Wijs uw kind op de
risico’s.
@
Wees voorzichtig met (het uitbreiden van) contactlijsten
Denk aan Facebook etc. Door het toevoegen van onbekenden is het risico groter dat er
vervelende berichten binnen komen.
@
Breng uw kind het besef bij dat je op internet nooit weet wie je voor je hebt
Jongere kinderen chatten het liefst met vriendjes en vriendinnetjes, maar naarmate ze ouder
worden krijgen ze ook belangstelling voor onbekenden. Maar Jamie van 11 is misschien wel
Hans van 40. En is Danny wel een meisje? Internet is anoniem, je kunt zijn wie je maar wil.
Zorg dat uw kind dat goed beseft.
@
Spreek af om nooit persoonlijke informatie te geven
ook al lijkt iemand nog zo aardig en betrouwbaar. Anderen kunnen dan namelijk achterhalen
wie je bent of waar je woont. Onder persoonlijke gegevens verstaan we:
- je eigen naam
- namen van familieleden, vrienden etc.
- telefoonnummers
- huisadres
- e-mailadres
- naam van de school
- creditcard of bankpas informatie
- foto’s en filmpjes
- wachtwoorden
@
Laat uw kind beloven nooit stiekeme afspraken te maken
Leg uit waarom dat niet kan zonder uw medeweten. Een telefoontje vooraf kan al veel
duidelijk maken, en een ontmoeting kan plaatsvinden onder begeleiding van ouders.
@
Leer uw kind om te gaan met vervelende berichten (hatelijkheden, schelden,
discriminatie, seksuele toespelingen e.d.)
- verlaat de chat als er iets vervelends gebeurt
- vat het niet persoonlijk op
- reageer niet op vervelende berichten
- ga naar je ouders als je je ongemakkelijk of bedreigd voelt
- voel je niet schuldig als er iets vervelends gebeurt
Vaak kun je de afzender blokkeren. Lukt het niet om er vanaf te komen, neem dan een ander
e-mailadres.
@
Bewaar pestmails
Als het niet lukt om een einde te maken aan ongewenste berichten, kunnen deze mails helpen
bij het traceren van de dader en dienen als bewijsmateriaal.
@
Zorg dat uw kind het e-mailadres beschermt
Het belangrijkste is het zoveel mogelijk voor zichzelf te houden.
@
Laat uw kind geen onbekende e-mail of bijlagen openen
Vergelijk het met “geen snoepjes van vreemden aannemen”.
42
@
@
@
Praat met uw kind over online contacten
Bespreek regelmatig de leuke en minder leuke kanten.
Neem uw kind serieus, maar leer het ook relativeren
Een kind denkt al vlug dat het de eigen schuld is als er gepest wordt.
Leer uw kind de gedragsregels op internet
Eigenlijk gelden hier dezelfde omgangsvormen als in het werkelijke leven. Maar: wat
anderen kunnen, kan uw eigen kind meestal ook. Denk niet dat uw eigen kind altijd
het lieverdje is. Zorg dat uw kind zich aan de fatsoensregels houdt.
7.4
Procedure schorsings- en verwijdering.
Als een leerling of een ouder in of rond de school de gedragsregels van de school ernstig overtreedt
of als er sprake is van gedrag dat de veiligheid van de leerlingen, de ouders en/of het personeel van
de school in gevaar brengt, maken wij dit gedrag direct bespreekbaar. Zie ook de punten 6.4 en 6.5
over onze afspraken over gewenst gedrag en omgaan met pestgedrag. Het gedrag kan in sommige
gevallen aanleiding zijn voor het College van Bestuur om de leerling te schorsen of, in het ergste
geval, te verwijderen van de school. Bij een schorsing wordt de toegang tot de school tijdelijk ontzegd.
Bij een verwijdering wordt de leerling de toegang tot de school definitief ontzegd.
Bij de uitvoering van deze maatregelen, volgen SALTO-scholen een schorsings- en
verwijderingsprocedure. Deze procedure kunt u inzien op school en op de website van SALTO.
43
8.
PRAKTISCHE ZAKEN
8.1
Aanmelding en plaatsing
Voor SALTO-scholen is het Reglement Toelating, Schorsing en Verwijdering leidend. Dit stappenplan
is daarop gebaseerd.
U kunt uw kind aanmelden vanaf de leeftijd van 3 jaar.
Door middel van dit stappenplan willen wij ervoor zorgen dat elk kind op de goede plek zit, vanaf het
begin in de goede groep geplaatst wordt en de juiste begeleiding krijgt. Daarvoor is het belangrijk dat
wij vooraf een goed beeld van het kind hebben. Wij zijn van mening dat wij voor heel veel kinderen
een goede school zijn. Toch kan het ook voorkomen dat een kind een bepaald soort zorg, begeleiding
of voorziening nodig heeft waarvan wij vinden dat wij die niet of onvoldoende kunnen bieden. In dat
geval zullen wij zorgvuldig afwegen wat goed is voor het kind, en wat wij wel en niet kunnen
waarmaken.
Dat doen we middels een vaste procedure:
1. Er vindt een eerste kennismaking met het kind en de ouders plaats, en tevens een gesprek om
informatie te geven over de school. Ook worden de ouders en het kind rondgeleid. De ouders
besluiten het kind aan te melden en verstrekken alle relevante informatie over hun kind. Het
achterhouden van informatie kan er toe leiden dat de school de leerling verwijdert.
2. De coördinator van de onderbouw of de intern begeleider wint informatie in bij peuterwerk,
kinderopvang e.d. Als u uw kind tussentijds aanmeldt, vraagt de intern begeleider informatie
op bij de vorige school (onderwijskundig rapport, resultaten, toets gegevens, rapporten,
observaties, handelingsplannen).
3. De bouwleider van de onderbouw heeft het overzicht van aangemelde kinderen voor de
onderbouw. De ouders krijgen voordat een kind 4 jaar wordt een intakegesprek plaats met de
bouwleider of de intern begeleider van de onderbouw. Bij meerlingen bespreken wij met de ouders
of de kinderen samen in een groep geplaatst worden of ieder in een andere groep.
Bij kinderen die gedurende de schoolloopbaan aangemeld worden vindt dit intakegesprek bij stap 1
plaats.
4. De school maakt aan de hand van het intakegesprek en informatie van een kinderdagverblijf,
peuterspeelzaal of een huisbezoek een inschatting of de leerling extra ondersteuning nodig heeft
(vanaf de leeftijd van 3 jaar).
5. Als wij geen aanleiding zien om te twijfelen aan het feit of wij de juiste school voor het kind zijn,
plaatsen wij het kind op onze school. Wel nemen wij een proefperiode van 6 weken in acht om
definitief te bepalen of wij de juiste school voor een kind zijn en het kunnen bieden wat het nodig
heeft.
6. Als de verstrekte informatie aanleiding geeft om het kind nader te bespreken gebeurt dat in het
ondersteuningsteam of met een vertegenwoordiging daarvan. Indien van toepassing neemt ook de
groepsleerkracht of de bouwcoördinator deel aan de bespreking. Uitgangspunt is de vraag of wij
kunnen bieden wat het kind nodig heeft. Aandachtspunten bij de bespreking kunnen zijn (voor
zover van toepassing):
 de didactische mogelijkheden van het kind
 de pedagogische mogelijkheden, het sociaal en emotioneel functioneren
 kennis en vaardigheden van de leerkrachten
 de organisatorische mogelijkheden
 de gebouwelijke en materiële voorzieningen (school en klas)
 de financiële mogelijkheden
 de toereikendheid voor medische en / of verzorgende handelingen
 de draagkracht, aard en samenstelling van de groep waarin het kind geplaatst kan
worden
 het gedrag van de leerling mag geen ernstige verstoring van de rust en de veiligheid
van de andere kinderen in de groep / op school tot gevolg hebben
 door noodzakelijke zorg - verzorging mag het onderwijsproces voor het kind en de
groep niet in het gedrang komen
In het ondersteuningsteam hebben zitting: de intern begeleider(s), de directeur, en eventueel een
orthopedagoog.
7. Na de bespreking vindt een gesprek plaats tussen ouders en (een vertegenwoordiger van) het
zorgteam, waarin de wederzijdse wensen, mogelijkheden en verwachtingen worden besproken.
44
8. Alle gegevens worden door het ondersteuningsteam in kaart gebracht. Er zijn dan 2
mogelijkheden:
a. Het ondersteuningsteam is van mening dat wij niet de meest passende vorm van
onderwijs zijn voor dit kind. De ouders ontvangen hiervan bericht met daarbij de redenen
en een advies. Wij ondersteunen de ouders bij het vinden van een zo nabij mogelijke
passende plek
b. Het ondersteuningsteam vindt dat er voldoende draagvlak en mogelijkheden zijn op onze
school. De leerling wordt geplaatst . Deze plaatsing is in eerste instantie tijdelijk voor een
periode van 2 maanden.
9. Als na de plaatsing het kind gedurende een periode van 2 maanden heeft kunnen wennen bekijkt
het ondersteuningsteam opnieuw of het kind bij ons op school op de juiste plek zit. Daarbij zijn de
criteria van punt 6 opnieuw onderdeel van de afweging. Bovendien wordt in het overleg
meegenomen:
* verslaggeving van de leerkracht
* verslaggeving van interne begeleiding
* aanvullende informatie van de ouders
10. Het advies van het ondersteuningsteam is dan ofwel definitief plaatsen op onze school, ofwel wij
adviseren en ondersteunen bij het zoeken naar een passende school.
11. Als wij van mening zijn dat wij niet de geschikte school voor een kind zijn, maar de ouders tegen
het advies van de school in het kind toch op onze school willen plaatsen maken wij nadere
afspraken met de ouders. Indien noodzakelijk stellen wij een oudercontract op waarin beschreven
staat wat we wel en wat we niet kunnen bieden voor dit kind. De ouders ondertekenen dit contract.
8.2
Schooltijden
Voor de hele school gelden de volgende schooltijden:
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag :
8.45 uur – 12.15 uur en 13.15 uur – 15.00 uur
Woensdag
:
8.45 uur – 12.45 uur
Inloopkwartier ’s ochtends
:
8.30 uur – 8.45 uur
Inloopkwartier ’s middags
:
13.00 uur – 13.15 uur
De verschillende groepen hebben op de volgende tijden pauze
Groep 3 en groep 8
: 10.15 uur – 10.30 uur
Groep 4-5-6-7
: 10.30 uur – 10.45 uur
Het inloopkwartier ‘s ochtends is bedoeld voor het ontvangen van de kinderen, en zelf heeft u meer
tijd om de kinderen weg te brengen, zeker als u meerdere kinderen op school hebt. Tijdens het
inloopkwartier kunt u ook even met uw kind mee de klas in om bijvoorbeeld het werk van uw kind te
bekijken of kort iets te melden aan de leerkracht. ‘s Middags mogen de kinderen van af 13.00 uur naar
binnen, het inloopkwartier is nu alleen voor de kinderen. Het is dan de bedoeling dat u uw kind bij de
deur van het lokaal afzet. Hierdoor draagt ook u bij aan het zelfstandig worden van uw kind.
Het inloopkwartier is niet bedoeld voor gesprekken met de leerkracht, daarvoor kunt u altijd een
afspraak maken.
Het komt voor dat de leerkracht na school uw kind graag nog even wil spreken. Dat duurt nooit langer
dan 15 minuten. Mocht het langer duren dan zullen we u dat altijd laten weten. Natuurlijk houden wij er
rekening mee wanneer kinderen naar een buitenschoolse opvang gaan.
Om schoolverzuim tegen te gaan gebruiken wij een administratiesysteem om “te laatkomers”, in
kaart te brengen. Na 5x keer te laat komen neemt de directie contact met de ouders / verzorgers op
om te kijken hoe we er in gezamenlijkheid voor kunnen zorgen dat uw kind op tijd op school is. Blijft
het te laat komen aanhouden, dan maakt de directeur melding van het ongeoorloofd verzuim bij de
leerplichtambtenaar.
45
8.3
Gymlessen
De kinderen uit de onderbouw maken gebruik van de kleutergymzaal in de school, groep 3 gebruikt
deze zaal ook 1 keer per week. In de groep 1-2 blijven de gymschoenen op school, met de naam
erop. De kinderen van groep 3 t/m 8 maken gebruik van de gymzaal aan de Grebbeberglaan.
Groep 8 maakt 1 keer per week gebruik van het speciale aanbod bewegingsonderwijs op het
SUMMA-college. Zij gaan daar op de fiets naar toe. Voor de gymles in groep 3-8 heeft uw kind een
gympakje of een korte broek met T-shirt en gymschoenen nodig. Na afloop van de gymles gaan alle
kinderen onder de douche, dus handdoek en badslippers meenemen! Dit douchen na de gymles valt
ook onder “gezond gedrag”, en alleen om heel dringende medische redenen wordt hiervan afgeweken
(met brief van de huisarts). Gymkleding en gymschoenen graag voorzien van de naam van uw kind.
Na elke gymles gaan de spullen mee naar huis.
De kinderen die om 8.45 uur meteen gymmen in de zaal van de Grebbeberglaan gaan rechtstreeks
naar de gymzaal. De deur van de gymzaal gaat om 08.30 uur open zodat we om 08.45 uur met de
gymles kunnen beginnen. Om 8.45 uur sluit de leerkracht de deur van de gymzaal en opent die i.v.m.
de veiligheid niet meer voor laatkomers. Wie te laat is meldt zich op school in de afgesproken groep.
8.4
Vakanties en vrije dagen
Voor het schooljaar 2016-2017 heeft SALTO de schoolvakanties als volgt vastgesteld voor de
scholen die werken volgens het 940-uren model
24-10-2016 t/m 28-10-2016: herfstvakantie
26-12-2016 t/m 06-01-2017: kerstvakantie
27-02-2017 t/m 03-03-2017: voorjaarsvakantie
24-04-2017 t/m 05-05-2017: meivakantie
05-06-2017 t/m 09-06-2017: pinkstervakantie
17-07-2017 t/m 25-08-2017: zomervakantie
Dit zijn de vrije dagen:
06-12-2016: dag na Sinterklaas
23-12-2016: vrijdag voor de Kerstvakantie
31-01-2017
25-05-2017 t/m 26-05-2017: Hemelvaart
Vrije middagen:
24-02-2017: vrijdag voor de voorjaarsvakantie
14-07-2017: vrijdagmiddag voor de zomervakantie
8.5
Leerplicht
De leerplicht gaat in op de dag nadat een kind 5 jaar is geworden. Als een kind 4 jaar wordt mag het
naar school, maar dat is op die leeftijd dus nog niet verplicht. Als u ervoor kiest uw kind met 4 jaar
naar school te laten gaan, gelden wel dezelfde regels en afspraken als voor de leerplichtige kinderen.
Maar we weten allemaal dat het ene kind met gemak meteen de hele week naar school komt, en het
andere even moet wennen of gebaat is met een middagje rust. In overleg maken we hier afspraken
over.
8.6
Verzuim en verlof
Verlof buiten de reguliere vakanties dient aangevraagd te worden bij de directeur van de school. U vult
een aanvraagformulier in na overleg met de directeur. U ontvangt dit formulier ingevuld terug, een
kopie gaat ook naar de leerkracht.
Er zijn vier omstandigheden waarvoor u verlof buiten de schoolvakanties kunt aanvragen:
1. Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen
2. Vrijstelling wegens “andere gewichtige omstandigheden”
3. Toptalenten sport en cultuur
4. Vakantieverlof
46
Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen
Wanneer een kind plichten moet vervullen die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging,
bestaat er recht op verlof. Als richtlijn geldt dat hiervoor één dag per verplichting vrij wordt gegeven.
Vrijstelling wegens “andere gewichtige omstandigheden”
Andere gewichtige omstandigheden verwijzen naar uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden
waarvoor de leerling extra verlof nodig heeft. Hieronder vallen ook omstandigheden waarbij er sprake
is van een medische of sociale indicatie. In deze gevallen is een verklaring van een (jeugd)arts van de
GGD of een sociale instantie noodzakelijk.
Enkele voorbeelden van gewichtige omstandigheden, die in aanmerking komen voor extra verlof en
het daarbij behorende maximum aantal vrije dagen zijn:
- huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van het kind: maximaal 1 dag
(buiten de woonplaats maximaal 2 dagen);
- 12½- of 25-jarig huwelijksjubileum van ouders: maximaal 1 dag;
- 12½-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van (groot)ouders: maximaal 1dag;
- 25-, 40-, of 50-jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders: maximaal 1 dag
- ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van het kind: periode in overleg met directeur;
- overlijden van bloed- of aanverwanten in de eerste graad: maximaal 4 dagen;
- overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad: maximaal 2 dagen;
- overlijden van bloed- of aanverwanten in de derde en vierde graad: maximaal 1 dag;
- verhuizing: maximaal 1 dag;
- een naar het oordeel van de directeur belangrijke redenen met uitzondering van
vakantieverlof.
Toptalenten sport en cultuur
Sport en cultuur nemen een belangrijke plaats in binnen onze maatschappij. Op hoog niveau
presteren als toptalent op het gebied van sport of cultuur, valt soms moeilijk te combineren met
school. Omdat wij geloven dat het belangrijk is, dat kinderen zich ook op andere terreinen ontwikkelen
en wij talentontwikkeling willen bevorderen, wil onze school toptalenten hiervoor de ruimte bieden. Als
een leerling voor minder dan tien dagen verlof nodig heeft, kunt u dit aanvragen (indien mogelijk aan
het begin van het schooljaar) bij de directeur van de school. In het geval de aanvraag meer dan tien
dagen betreft, dient u deze in bij bureau Leerplicht van de gemeente Eindhoven.
Aanvragen kunnen alleen worden gedaan voor uitzonderlijke talenten. Dit zijn kinderen die op het
hoogste (inter)nationale niveau presteren en, ingeval van topsport, een status hebben gekregen via
hun sportbond of NOC*NSF of als toptalent benoemd zijn en bekend zijn bij het Olympisch Netwerk.
Voor cultuurtalenten geldt dat een jongere op het hoogste niveau moet presteren bij een niet
commercieel optreden, zoals: muziekconcoursen, filmopnames, toneelvoorstellingen en dergelijke.
In de aanvraag wordt de noodzaak van deelname aan trainingen en wedstrijden/concoursen
aangetoond en worden de momenten en/of data van afwezigheid vermeld. Bij de aanvraag levert u
ook kopieën aan van inschrijvingen, aanmeldingen, de toegekende status, etc. om de noodzaak tot
deelname te verduidelijken. Bij cultuurtalenten kan contact worden opgenomen met de
Arbeidsinspectie om tot een gezamenlijk standpunt te komen.
In alle gevallen zal de school in overleg met ouders en/of leerling een inhaalprogramma opstellen,
waarin wordt beschreven hoe de leerling de lesstof van de gemiste lessen gaat inhalen. Uitgangspunt
dient te zijn dat de leerling noch op cognitief, noch op sociaal-emotioneel terrein achter gaat lopen. De
school heeft het recht om een vrijstelling in te trekken wanneer de schoolprestaties achteruitgaan of
wanneer blijkt dat de leerling op sociaal-emotioneel gebied problemen krijgt. Wanneer de leerling zich
niet houdt aan het plan van aanpak, doet de school melding van ongeoorloofd verzuim en neemt de
leerplichtconsulent de verzuimmelding in behandeling.
Vakantieverlof
Als ouders vanwege hun werk alleen buiten de schoolvakanties op vakantie kunnen, is het mogelijk
om voor hun kind vakantieverlof aan te vragen. Hieraan zijn enkele voorwaarden verbonden:
- de aard van het beroep van een van de ouders (horeca en aanverwante bedrijven);
- onoverkomelijke bedrijfseconomische belangen (bewijslast bij ouders /verzorgers);
- eenmaal per schooljaar maximaal 10 schooldagen;
- niet gedurende eerste twee lesweken van schooljaar.
47
Bij het indienen van de aanvraag kunt u een verklaring bijvoegen waaruit de noodzaak van het
vakantieverlof blijkt. Als de noodzaak tot vakantieverlof niet uit de aanvraag blijkt, wordt het verlof niet
toegekend. Het is daarom raadzaam het aanvraagformulier geruime tijd (twee maanden) van tevoren
in te dienen. Dit biedt u de mogelijkheid om een beroep- of bezwaarschrift in te dienen bij afwijzing
van de aanvraag. Een bezwaar of beroep kunt u indienen volgens de klachtenregeling die elders in de
schoolgids is opgenomen.
8.7 Ziekmelden
Wanneer uw kind ziek is verzoeken wij u dit voor 8.30 uur te melden. Het telefoonnummer is:
040-2414663
Voor een bezoek aan de huisarts of tandarts is een mededeling aan de leerkracht voldoende, daar
hoeft niet speciaal verlof voor worden aangevraagd.
8.8
Afspraken
Over hoe wij met elkaar omgaan heeft u al kunnen lezen in het hoofdstuk “Onze school”. Maar het is
natuurlijk ook belangrijk hoe we ons in en rond het gebouw gedragen, en hoe we met spullen omgaan.
Daarvoor gelden ook een aantal afspraken. Wij hopen dat iedereen die, net als wij, alleen maar
vanzelfsprekend vindt.
In de school:
 ik zorg er samen met anderen voor dat de school er netjes uitziet
 afval en rommel gooi ik in de afvalbak
 een gevallen jas, tas of handdoek hang ik terug
 ik beklad de school of schoolmaterialen niet
 ik loop rustig, zonder dringen of schreeuwen
 in de pauze ga ik naar buiten om te spelen, en blijf alleen binnen met toestemming
van de leerkracht
 binnen speel ik niet met ballen, rolschaatsen, skeelers, skateboarden e.d.
 als ik naar huis ga neem ik alles mee en laat niets aan de kapstok hangen of in de
klas liggen
Op het schoolplein:
 ik blijf bij het buitenspelen en tijdens het inloopkwartier op het schoolplein
 ik fiets niet op het schoolplein
 afval en rommel gooi ik in de afvalbak
 als de bal buiten het hek raakt vraag ik toestemming aan de pleinwacht om hem te
mogen halen
 als de bel gaat loop ik rustig en zonder dringen naar binnen
 buiten schooltijd speel ik niet op het schoolplein
8.9
Brengen en halen
Het brengen en halen van kinderen blijft een belangrijk aandachtspunt. De school ligt in een rustige
omgeving, maar dat betekent ook dat er maar een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar is. Om
de situatie voor uw kinderen zo veilig mogelijk te maken vragen wij u om de kinderen zoveel mogelijk
te voet of met de fiets naar school te brengen. Er is er op school een zogeheten “B.V.L.-groep”, waarin
teamleden en ouders zich samen buigen over de veiligheid rond de school. Ook besteden wij in de
lessen nadrukkelijk aandacht aan verkeer en verkeersveiligheid.
Wij doen een nadrukkelijk beroep op om samen te zorgen voor een veilige schoolomgeving voor de
kinderen. Houdt u in elk geval aan de geldende verkeersregels, het gaat tenslotte om de veiligheid
van alle kinderen!
Vanwege de drukte in de klassen vragen wij u buggy’s en wandelwagens niet mee de lokalen in te
nemen.
Kinderen uit groep 1-2 haalt u op bij een vaste plek op het schoolplein. Dat doen wij in verband met de
veiligheid omdat er geen brigadiers (meer) zijn.
48
8.10 Met de fiets naar school
Als u uw kind met de fiets naar school brengt, is het prettig als die zo geparkeerd staat dat er geen
overlast voor voetgangers is.
Als kinderen met de fiets komen, parkeren zij die aan de zijde van de Hettenheuvellaan. Zet fietsen
altijd op slot, met een label met naam aan de sleutel. Tijdens schooltijd liggen de fietssleutels bij de
leerkracht. De fietsen staan voor eigen risico op het schoolplein, de school is niet aansprakelijk voor
schade of diefstal. Het is onverstandig om fietsen na schooltijd achter te laten op het schoolplein.
8.11 Met de auto naar school
Mocht u met de auto naar school komen, dan vragen wij u rekening te houden met de volgende
zaken:
 u rijdt stapvoets in de schoolomgeving
 u parkeert alleen op plaatsen waar dat is toegestaan (dus niet bij de gele streep, in de
bochten, op het trottoir of op de oprit van een woonhuis)
 u houdt ten alle tijde rekening met het onvoorspelbare gedrag van kinderen
 u parkeert zodanig dat buurtbewoners er geen overlast van ondervinden
8.12 Mobiele telefoons op school
Als school zijn wij telefonisch bereikbaar, van huis naar school en andersom. Mobiele telefoons zijn
daarom niet echt nodig, maar de ervaring leert dat het steeds vaker voorkomt dat kinderen een
mobieltje bij zich hebben.
De afspraken op onze school zijn als volgt:
- meenemen gebeurt altijd op eigen risico, school is niet aansprakelijk voor schade, verlies, diefstal
- tijdens schooltijd wordt de mobiele telefoon in bewaring gegeven bij de leerkracht.
- gebruik tijdens schooltijd gebeurt uitsluitend in overleg met de leerkracht
- tijdens schooltijd staat de telefoon uit
- bij overtreding van de afspraken wordt de mobiele telefoon in beslag genomen en bij de directeur
afgegeven; na 5 schooldagen kan de telefoon bij de directeur worden opgehaald
8.13 Gevonden voorwerpen
Gevonden voorwerpen worden verzameld in een bak in de koffiekamer. Informeer even bij de
conciërge als uw kind iets kwijt is. Het is raadzaam alle jassen, tassen, bekers, broodtrommels etc. te
voorzien van de naam van uw kind. Een keer per maand liggen de gevonden voorwerpen op het
podium, en daarna krijgen ze een andere bestemming.
8.14 Verjaardagen
Het is altijd bijzonder om op school je verjaardag te vieren. Vaak hoort daar ook een traktatie bij. Wij
hopen dat u nadenkt over gezonde alternatieven, en vragen u om het bij een kleinigheid te laten.
Regelmatig komt het voor dat kinderen een feestje geven en daarvoor uitnodigingen uitdelen. Wij
vinden dat niet prettig, omdat er altijd kinderen zijn die niet worden uitgenodigd. Het komt voor dat
kinderen jarenlang niet worden uitgenodigd. Voor die kinderen is zo’n situatie heel pijnlijk en dat willen
wij heel graag voorkomen. Daarom vragen wij u ons daarbij te helpen door uitnodigingen niet in de
groep of op de speelplaats uit te delen.
8.15 Vervoer van kinderen
Regelmatig assisteren ouders bij excursies en uitstapjes, en zorgen dan ook voor het vervoer van
kinderen. Ook dan is veiligheid natuurlijk een vereiste! Daarom zijn voorwaarden en afspraken nodig.
Het vervoer gebeurt onder verantwoording van de school, dus de leerkracht ziet toe op het nakomen
van de afspraken. Voorwaarden:
- de bestuurder van de auto heeft een inzittendenverzekering
- kinderen jonger dan 12 jaar en kleiner dan 1.35 m. zitten op de achterbank
- er zitten niet meer kinderen dan dat er autogordels zijn
- in- en uitstappen gebeurt op een veilige plaats; de volwassene stapt zelf ook altijd uit
49
- de collectieve schoolverzekering is van kracht
- er zijn met de kinderen afspraken gemaakt over in- en uitstappen en over hun gedrag in de auto
Kinderzitjes zijn niet noodzakelijk bij het vervoer van andere kinderen over een beperkte afstand, een
gordel is dan voldoende.
Afspraken:
- ik stap in of uit als dat wordt gezegd
- ik val andere kinderen en de chauffeur niet lastig
- ik doe de gordel om en laat die om tijdens het rijden
- ik blijf van de ramen en deuren af
8.16 Foto en film
Er wordt regelmatig gefilmd en gefotografeerd op school. Enerzijds zijn er filmopnamen voor intern
gebruik, in het kader van deskundigheidsbevordering van het personeel. Deze opnamen worden
gemaakt door de daarvoor opgeleide intern begeleider of een externe coach. Deze opnamen worden
na de bespreking tussen leerkracht en begeleider vernietigd. Ook maken wij regelmatig opnamen
tijdens feesten, activiteiten, vieringen e.d. Deze foto’s worden intern gebruikt voor bijvoorbeeld de
website of de schoolgids. Heeft u er bezwaar tegen dat uw kind te zien is op beelden die ook voor
anderen toegankelijk zijn, dan kunt u dat schriftelijk melden bij de directie.
Voor opnamen die gebruikt worden bij individuele trajecten van kinderen vragen wij wel vooraf uw
toestemming.
8.17 Rookverbod
De Ontmoeting is al jarenlang een rookvrije school. Binnen het schoolgebouw mag niet worden
gerookt. Het rookverbod geldt ook tijdens de vergaderingen en andere schoolactiviteiten. Ook
wanneer er bijzondere activiteiten zijn, zonder aanwezigheid van leerlingen, geldt dit rookverbod
binnen de school. Tijdens schooltijd is er ook een rookverbod op het schoolplein.
8.18 Luizen Pluizen
Hoofdluis is een regelmatig terugkerend probleem. Op plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen
wordt het gemakkelijk overgebracht van de een op de ander. De school is ongewild ook zo’n plaats.
Wij zijn van mening dat ouders en school samen de verantwoordelijkheid dragen voor de bestrijding
van hoofdluis. De school neemt maatregelen om de verspreiding zoveel mogelijk te beperken, de
ouders controleren hun kind regelmatig en behandelen indien nodig. Om een systematische aanpak te
garanderen is er een werkgroep Luizen Pluizen in het leven geroepen. Zij controleert alle kinderen en
leerkrachten na elke vakantie en na het schoolkamp. Wanneer hoofdluis wordt geconstateerd, neemt
de contactpersoon telefonisch contact op met de ouders. De controledata staan op de kalender. Wilt u
op die dagen geen gel, vlechten, staartje en andere ingewikkelde dingen in het haar van uw kind
doen, want dat bemoeilijkt en vertraagt de controle. De werkgroep wordt ondersteund door de G.G.D.,
en krijgt regelmatig instructie. Ook al is hoofdluis een algemeen voorkomend probleem en kan
iedereen het oplopen, toch vinden sommige ouders het vervelend als bekend wordt dat hun kind
hoofdluis heeft. De werkgroep houdt hier rekening mee, doet de mededeling niet aan het kind zelf
maar aan de ouders en gaat hier discreet mee om.
8.19 Medische handelingen
Personeelsleden zijn niet gemachtigd medische handelingen uit te voeren.
Het kan voorkomen dat er kinderen op onze school komen die tijdens schooltijd medische verzorging
nodig hebben. Risicovolle medische handelingen mogen volgens de wet alleen door erkend opgeleide
artsen en verpleegkundigen worden uitgevoerd. Deze handelingen mogen dus niet door leerkrachten
worden uitgevoerd. Ook het toedienen van medicijnen valt hieronder. Dit geldt zowel voor medicijnen
die door arts of specialist voorgeschreven zijn als voor medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn.
Het verstrekken van medicijnen blijft onder alle omstandigheden de verantwoording van de
ouders!
Bij uitzondering kan in overleg met de leerkracht overeengekomen worden dat een kind medicijnen
krijgt.
50
De volgende aandachtspunten zijn van toepassing:
 de ouders verstrekken een kopie van het doktersvoorschrift en de bijsluiter
 de ouders controleren of de medicijnen en/of zelfzorgmiddelen zijn toegediend
 de ouders geven wijzigingen, in bijvoorbeeld dosering of tijdstippen, tijdig door
Het betreft onderstaande medicijnen en / of zelfzorgmiddelen:
- Neus-, oog- of oordruppels
- Drankjes, zalfjes
- Afmaken van antibioticakuur
- Homeopathische medicijnen
- Antiallergeen medicijnen
- Medicijnen in het kader van astmatische aandoeningen
- Medicijnen in het kader van epileptische aandoeningen
- Medicijnen in het kader van diabetes (geen injecties)
- Medicijnen in het kader van koortsstuipen
- Medicijnen in het kader van pijnbestrijding
- Medicijnen in het kader van hyperactieve kinderen
8.20 Sponsoring
Van sponsoring is sprake als we giften of extra bijdragen ontvangen. Voorbeelden hiervan zijn: enkele
ouders die extra geld geven, ontvangen bijdragen van een maatschappelijke actie (bijvoorbeeld Jantje
Beton of Stichting Kinderpostzegels) of een bedrijf dat extra geld geeft. Scholen kunnen het geld dat
door sponsoring is verkregen, inzetten voor het onderwijs en/of nevenactiviteiten. Met het sponsorgeld
kunnen extraatjes worden gedaan.
Omdat wij op een verantwoorde en zorgvuldige manier met sponsoring om willen gaan moet de
sponsoring aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en de
doelen en uitgangspunten van onze school;
- Sponsoring bevordert het gezonde gedrag van kinderen en stimuleert een gezonde leefstijl;
- Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de
onafhankelijkheid van het onderwijs, de school en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen;
- Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden,
dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die onze school aan
het onderwijs stelt;
- Aan sponsoring nemen we alleen deel als er heldere afspraken gemaakt zijn die met alle
partijen zijn afgestemd;
- Voor sponsorgelden hoeven we nooit een tegenprestatie te leveren (als dank voor de
ontvangen gelden) die de vrijheid van het onderwijs, de kinderen of de ouders kan beperken.
Bovengenoemde punten vinden hun basis in het convenant Sponsoring, dat de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en alle landelijke onderwijsorganisaties van besturen,
personeel, ouders en leerlingen en een aantal andere organisaties, hebben ondertekend. Ouders die
een klacht hebben over (uitingsvormen van) sponsoring kunnen bij de schoolcontactpersoon terecht
(zie elders in deze gids onder de klachtenregeling) en/of bij de reclame code commissie.
51
8.21 Namen en adressen
Directeur
: Effy van Son
school 040-2414663
(ma t/m do)
MT-leden
Jill Hardeman
Irma Zoetmulder
onderbouw groep 1 t/m 3
bovenbouw groep 4 t/m 8
(ma t/m do)
(di t/m vrij)
Interne Begeleiding
: Maaike Visser
Virry Gout
Groep 1 t/m 3
Groep 4 t/m 8
(di, wo)
(di, wo)
Contactpersonen
klachtenregeling
: Birgit van Boxtel
Virry Gout
(do, vrij)
(di-wo-do-vrij)
ICT
: Brenda Hulsman
(wo-do-vrij)
Groepsleerkrachten
: Groep 1-2 A
Groep 1-2 B
Groep 1-2 C
Maikel ten Kate
Marloes van Turnhout en Annemiek Claassen
Jill Hardeman en Maaike Visser
Groep 3 A
Groep 3 B
Simone Giebels en Brenda Hulsman
Brigitte Soproni
Groep 4-5 A
Petra van Oevelen en Birgit van Boxtel
Groep 4-5 B
Minke Aukes en Virry Gout
Groep 5-6 A
Monique Sliepenbeek en Brenda Hulsman
Groep 6-7 A
Groep 6-7 B
Marianne v.d. Veen
Inge Jenniskens
Groep 8 A
Irma Zoetmulder en Marion Spits
Gymdocent
: Irene Smeets
woensdag en donderdag
Administratie
: Thea Buwalda
dinsdag
Conciërge
: Ger Naber
ma, di, wo, do, vr
SALTO
: Odysseuslaan 2
5631 JM Eindhoven
website
040-2606710
www.salto-eindhoven.nl.
Voorzitter MR
: Maaike Visser
[email protected]
Stichting Leergeld
: Odysseuslaan 2
5631 JM Eindhoven
website
e-mail
040-2131141.
www.leergeld.nl
[email protected]
: Postbus 2358
5600 CJ Eindhoven
website
e-mail
www.jeugdsportfonds.nl
[email protected]
Jeugdsportfonds
52
Jeugdcultuurfonds
: Postbus 2358 CJ Eindhoven
website
www.jeugdcultuurfonds.nl
e-mail
[email protected]
Overblijven (TSO)
: Angelique v. d. Elsen 040-2414663 (tijdens overblijfuren en op maandag en
donderdag van 8.30 uur – 9.00 uur)
Externe vertrouwenspersonen klachtenregeling SALTO:
Irma van Hezewijk
06-54647212
[email protected]
www.vertrouwenswerk.nl
Inspectie van het onderwijs:
Postbus 2730
3500 GS Utrecht
Website
Korein Kinderplein
Little Jungle
GGD Brabant Z.O.
www.onderwijsinspectie.nl
: Noordzeelaan
Baarle Hertoglaan 3
5628 PM Eindhoven
040-2411403
: Calaislaan 10
5629 CH Eindhoven
040-2375761
: Postbus 810
5700 AV Helmond
e-mail
website
088 0031 422
[email protected]
www.ggdbzo.nl
Veilig Thuis
: Advies en meldingen over (kinder)mishandeling en geweld in huiselijke kring
Telefoonnummer
0800 2000 (gratis)
E-mail
[email protected]
WIJeindhoven
: Woensel Noord en Acht
Contactpersonen
Marisse Cardol en Jordi Seuntiens
Telefoonnummer
040-2388998
E-mail
[email protected]
53
8.24 Afkortingen
AB
Ambulante begeleiding
AVI
Analyse van individualiseringsvormen
BB
Bovenbouw
BSO
Buitenschoolse opvang
BVL
Brabants verkeersveiligheidslabel
CITO Centraal instituut toetsontwikkeling
DLE
Didactische leeftijdsequivalent
DMT Drie minuten toets
DOD Digitaal onderwijsdossier
EPI
Eindhovens psychologisch instituut
GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst
GGZE Geestelijke gezondheidszorg Eindhoven
GMR Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
HGW Handelingsgericht werken
IB
Interne begeleiding
ICT
Informatie- en communicatietechnologie
JGW Jeugd- en gezinswerk
LOVS Leerling- en onderwijsvolgsysteem
LWOO Leerwegondersteunend onderwijs
MR
Medezeggenschapsraad
MT
Managementteam
MW
Maatschappelijk werk
NIO
Nederlandse intelligentietest voor onderwijsniveau
NSCCT Niet schoolse cognitieve capaciteiten test
OB
Onderbouw
OGB Ontwikkelingsgericht beoordelen
O & O Opvoedingsondersteuning
OPP
Ontwikkelingsperspectief
PAB
Preventieve ambulante begeleiding
PO
Primair onderwijs
REC
Regionaal expertisecentrum
RT
Remedial teaching
SBO
Speciaal basisonderwijs
SO
Speciaal onderwijs
SOP
Schoolondersteuningsprofiel
TSO
Tussenschoolse opvang
VCC
Veredelde collegiale consultatie
VO
Voortgezet onderwijs
VSO
Voortgezet speciaal onderwijs
54
55
SALTO-school de Ontmoeting
Hettenheuvellaan 2a
5628 DP Eindhoven
Tel. 040-2414663
[email protected]
56