Neutraal onderwijs

Download Report

Transcript Neutraal onderwijs

Neutraal onderwijs
Naam: VNL (VoorNederland)
Datum: 24 september 2016
Huidige situatie
Nederland kent een scheiding van kerk en staat. Deze is echter zo vorm gegeven dat de
overheid zich niet afzijdig houdt ten aanzien van de financiering en facilitering van religieuze
activiteiten. Dit wordt het multiculturele of multireligieuze model genoemd.
Dit betekent dat in Nederland onder andere het openbaar en bijzonder religieus onderwijs naar
dezelfde maatstaf - uitzonderlijk in de wereld - en vanuit de algemene middelen worden
bekostigd (het resultaat van de schoolstrijd, 1917). Dit principe is zelfs Grondwettelijk
verankerd in artikel 23, lid 6 en 7.
Momenteel kent Nederland 6.430 scholen in het primair onderwijs en 638 scholen in het
voortgezet onderwijs. Van die scholen is 32% openbaar, 30% protestants-christelijk 30%
Rooms-katholiek en 8% valt in de categorie overig. In de praktijk zien we dus dat tweederde
van de scholen in naam bijzonder (religieus) is. Slechts 5% van de scholen is echter orthodox
te noemen en vraagt specifiek om het onderschrijven van de levensbeschouwelijke
uitgangspunten van de school.
Veranderend Nederland
De realiteit van de voortschrijdende secularisering heeft het bestaande multireligieuze model
dan ook ingehaald. Nederland is fundamenteel veranderd. De zuilenstructuur van weleer is
achterhaald en niet langer een weerspiegeling van de (religieuze) organisatie van de
bevolking.
Blijkens onderzoek van dr. Bernts en dr. Berghuis ('God in Nederland', 2015), komt liefst
82% van de burgers inmiddels nooit tot bijna nooit meer in een kerk, bijna 70% behoort niet
meer tot een kerkelijke gezindte en uitgesproken atheïsten (24%) vormen inmiddels een
grotere groep dan uitgesproken theïsten (14%). De onderzoekers spreken zelfs van
‘marginalisering’ en een ‘wijkend christendom’.
Daarnaast zien we dat er, als gevolg van het bestaande model, ruimte wordt geboden aan de
opbouw van een nieuwe zuil: op islamitische grondslag.
Deze zuil zal door de verdere secularisering van de samenleving als geheel, ook niet naast
andere zuilen komen te staan maar helemaal op zichzelf. En dat vormt een fundament voor
een parallelle samenleving waar niet de dominante Westerse waarden, maar de eigen
islamitische waarden centraal staan. Een problematische ontwikkeling.
De maatschappelijke vraag ligt dan ook voor of de samenleving door moet gaan met de
subsidiëring van een religieuze zuilenstructuur terwijl het brede draagvlak door een religieuze
bevolking inmiddels is verdwenen. Te meer, en dat is een derde argument, religieuze vorming
- en dat is de essentie van bijzonder religieus onderwijs – is geen taak van de overheid.
Een nieuw uitgangspunt
Het is daarom tijd voor een modernisering. Tijd voor een systeemwijziging: een strikte
scheiding tussen kerk en staat. Er wordt door de overheid een neutrale positie ingenomen, op
zo'n wijze dat alle levensbeschouwingen aanwezig kunnen zijn in de samenleving maar de
staat geen taak heeft in de facilitering (en dus ook financiering) ervan.
Belijdenis van de eigen waarheidsclaim staat iedereen uiteraard vrij, maar primair binnen de
privé-kring, niet binnen het overheidsdomein en zeker zonder inmenging van de staat. De
vrijheid van godsdienst is hiermee niet in het geding. Dit model, doorgevoerd in Frankrijk,
staat ook bekend als de laïcité.
Einde bijzonder religieus onderwijs
In de praktijk zou de grootse verandering zijn dat de financiering van het bijzonder religieus
onderwijs wordt beëindigd.
VNL wil een grondwetswijziging waarbij artikel 23, lid 6 en 7 worden geschrapt. De
financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs komt hiermee te vervallen. De
scholen kunnen uiteraard blijven bestaan maar zullen, vanwege de financiering, hun
uitgesproken religieuze karakter verliezen.
Religieus gesegregeerde onderwijsinstellingen zullen hiermee tot het verleden gaan behoren,
islamitische scholen - die ook etnisch volledig gesegregeerd zijn - verdwijnen, het gesteggel
over gebedsruimtes op bijvoorbeeld universiteiten is opgelost, er worden geen subsidies meer
verstrekt voor het specifiek opleiden tot geestelijk ambtsdragers (imam, dominee), er zijn
geen klassen meer waar jongens en meisjes gescheiden zijn en de seksuele voorkeur van
docenten is niet langer een aangelegenheid van de school.
Volgend jaar is het precies 100 jaar geleden dat het huidige systeem werd geïntroduceerd.
Daarvóór kende Nederland, net als bijvoorbeeld de Verenigde Staten, ook geen gelijke
bekostiging van openbare en bijzonder religieuze scholen.
Laten we in dat opzicht terugkeren naar de kern en daarmee tevens koers zetten naar de
toekomst.