Presentatie 3.1 Een rubric voor onderzoeksverslagen

Download Report

Transcript Presentatie 3.1 Een rubric voor onderzoeksverslagen

Martin van der Vlist
Corlaer College , Nijkerk
Food Valley Scholenconferentie
22-09-2014
Workshopronde 3
18.35 – 19.25


Docenten beoordelen, aan de hand van een
uit te reiken rubric, zelf meegenomen
onderzoeksverslagen van leerlingen en
vergelijken deze met hun eigen nakijkmodel.
Tevens uitwisseling van tips en tops.
Let op: neem een onderzoeksverslag van een
leerling mee!
 leerlingen willen weten waar ze aan toe zijn
 (nieuwe / onervaren) docenten hebben
behoefte aan houvast
 mogelijke subjectiviteit beperken
VWO Leerling(en)
###
eindcijfer
cijfer
Toelichting
Schriftelijke presentatie (75%)
Subrubriek
Vorm
en
stijl
Criteria
Verzorging
Structuur
Schrijfstijl
o/v/
/g/u
Beschrijving eindniveau
Voorblad, inhoudsopgave, correcte bronvermelding,
correcte bronverwijzing in de tekst,
paginanummering, lay-out is functioneel, mapje.
Bijlagen bieden aanvullend materiaal bij de tekst
(enquêtes, interviews, grafieken etc.); ze zijn
genummerd; in de tekst wordt er correct naar
verwezen. Literatuurlijst is volgens de regels
opgesteld.
Logische volgorde van de onderdelen: Inleiding,
hoofdstukken, conclusie, nawoord en evaluatie,
literatuurlijst, bijlagen. Alle onderdelen bevatten een
inleiding-kern-slot (behalve literatuurlijst en
bijlagen). De tekst is samenhangend. De structuur
binnen de tekst is helder (titel, kopjes, kernzinnen)
Schrijfstijl is objectief, precies, logisch, zorgvuldig
en helder. Vertoont geen spel- en zinsbouwfouten.
Alleen in inleiding, evaluatie en nawoord mag ‘ik’ en
‘wij’ voorkomen.
Deelcijfer vorm en stijl (2x)
#DEEL/0!
Inhoud
Onderwerp
Inleiding
Hoofdvraag
Het onderwerp sluit aan bij minimaal één examenvak
van minimaal 440 uur. Het onderwerp is
onderzoekbaar op VWO-niveau (theoretisch,
intellectueel, diepgang).
Aanleiding, probleemstelling, hoofd- en deelvragen,
hypothese, onderzoeksmethoden, opbouw verslag
Open vraag; SMART geformuleerd; sluit aan bij soort
onderzoek; bevat geen assumpties
Deelvragen
SMART geformuleerd; relatie met hoofdvraag; gaan
in op onderzoeksmethode(n), literatuuronderzoek en
het operationaliseren van begrippen
Hypothese
Geeft een voorlopig antwoord op de hoofdvraag.
Gaat in op deelvragen. Logische opbouw. Toetsbaar.
Voldoende omvang, diepgang en vakinhoud.
Literatuuronderzoek
Onderzoeksmethoden
Relevant, betrouwbaar, divers, voldoende kwantiteit
en kwaliteit, goed samengevat. Verbanden tussen
bronnen zijn aangetoond. De bronnen zijn kritisch
benaderd. Minstens 1 theorie model / zienswijze) is
behandeld.
Verzamelen data om hoofdvraag te beantwoorden
(relevantie). De onderzoeksmethoden zijn
herhaalbaar. Keuze voor methode is verantwoord.
De resultaten volgen uit de onderzoeksmethoden.
Resultaten + Resultaten zijn zorgvuldig beschreven en (zo nodig)
analyse
vastgelegd m.b.v. schema’s/ tabellen / grafieken. De
resultaten zijn doeltreffend geanalyseerd.
Conclusie
Nawoord en
evaluatie
Zelfstandig leesbaar, nauwkeurig, geen nieuwe
onderwerpen, kort en bondig, gaat in op resultaten
van alle onderzoeksmethoden, ondersteunt /
weerlegt hypothese, beantwoordt hoofdvraag.
Geeft aan hoe het onderzoek is gegaan. Bevat
wedervragen. Geeft een kritische beschouwing over
het eigen onderzoek.
Deelcijfer inhoud (8x)
Geeft aan hoe het onderzoek is gegaan. Bevat
Nawoord en
wedervragen. Geeft een kritische beschouwing over
evaluatie
het eigen onderzoek.
Rubric voor gebruik microscopie tekening.
(Naar boven)
Punten per
onderdeel
Gebruik van
potlood
Tekening
1
Beginner
2
Je bent op
weg
3
Je bent er
bijna
4
Zo hoort het
Score
1
2
3
4
24
Gebruikt een HB
potlood maar de
punt is niet
scherp genoeg
geslepen.
Tekent met een
zeer scherp
geslepen
potlood. Het
potlood trekt
zeer dunne
lijntjes.
Is haast een
kopie van het
object. Er staat
nog teveel
overbodig zaken
op. Tekening is
met strakke
lijnen getekend.
Is haast een
kopie van het
object. Al het
overbodige is
weggelaten.
Tekening is met
strakke lijnen
getekend.
Gebruikt geen
potlood. Tekent
met pen van
welke kleur dan
ook.
Lijkt totaal niet
op het origineel.
Gebruikt wel
een potlood,
maar het
potlood is te dik.
Het is geen HB
potlood, of de
punt is niet
geslepen.
Lijkt op het
object. Er staat
teveel troep
zoals
luchtbellen,
smerigheid van
de lenzen etc.
bijgetekend.
Tekening is in
streepstijl
getekend.
Producteisen:
1) Puntentoekenning inzichtelijk(er)
2) WON-terminologie
3) Stimuleren leerproces leerling
4) Niet helemaal ‘dichtspijkeren’
Beoordelingsmatrix onderzoeksverslagen
Onderdeel
Onderwerp
bepalen,
vooronderzoek
en probleemverkenning
(#)
Onderzoeksvraag
/hoofdvraag en
deelvragen
(#)
Hypothese
(indien
logischerwijs/gewenst)
(#)
niveau 1: slecht
niveau 2: onvoldoende / niveau 3: voldoende / ruim
behaalde
niveau 4: goed /uitstekend
matig
voldoende
punten
Onderwerp wordt (niet) duidelijk
uit bijvoorbeeld de inleiding.
Informatie uit vooronderzoek is
niet als zodanig te herkennen.
(0)
Onderwerpkeuze is
beargumenteerd, waarin uit
vooronderzoek verkregen
relevante informatie uit bronnen
is verwerkt. (1-2)
Onderwerpkeuze is
beargumenteerd, waarin uit
vooronderzoek verkregen
relevante informatie uit bronnen
is verwerkt. Verschillende
mogelijke oplossingen zijn
geïnventariseerd indien sprake is
van een probleem. Tevens is de
mate van maatschappelijke
relevantie aangegeven. (3)
Onderwerpkeuze is
beargumenteerd / probleem is
helder geformuleerd, waarin uit
vooronderzoek verkregen
relevante informatie
(verschillende mogelijke
oplossingen indien sprake is van
een probleem) uit diverse
(wetenschappelijke) bronnen is
verwerkt. Tevens is de mate van
maatschappelijke relevantie
onderbouwd. (4-5)
Onderzoeksvraag/hoofdvraag
en/of indien noodzakelijk
deelvragen ontbreken en/of zijn
lastig tot onvolledig
onderzoekbaar. (0)
Onderzoeksvraag/hoofdvraag
wordt onvoldoende uitgewerkt in
deelvragen. Hoofd- en/of
deelvragen zijn niet concreet
genoeg. (1-2)
Onderzoeks- en/of deelvragen zijn
concreet, goed begrensd, helder
geformuleerd, ze sluiten aan bij
de informatie uit het
vooronderzoek. De hoofd- en
deelvragen zijn onderzoekbaar /
realistisch uitvoerbaar. (3)
Onderzoeks- en/of deelvragen zijn
origineel, concreet, goed
begrensd, eenduidig
geformuleerd, en beschrijven zo
nodig het verband tussen de
betrokken variabelen, ze sluiten
aan bij de informatie uit het
vooronderzoek. De hoofd- en
deelvragen zijn onderzoekbaar /
realistisch uitvoerbaar. (4-5)
Hypothese ontbreekt of sluit niet
aan bij hoofdvraag en/of
deelvragen. (0)
De hypothese bevat een korte
formulering die past bij
hoofdvraag en/of deelvragen.
(1-2)
De hypothese bevat een
formulering waarin alle
deelvragen zijn verwerkt, in de
vorm van een bewering/stelling/
als…dan…formulering waarin
voorwaarde waaronder het te
verwachten resultaat is
weergegeven. (3)
De hypothese bevat een
uitgebreide formulering waarin
alle deelvragen zijn verwerkt, in
de vorm van een
bewering/stelling/
als…dan…formulering, die
aansluit bij aantoonbare opgedane
voorkennis/theoretische kennis.
(4-5)
Beoordelingsmatrix onderzoeksverslagen WO klas 1
Onderdeel
Onderwerp
bepalen,
vooronderzoek en
probleemverkenning
Onderzoeksvraag /
hoofdvraag en
deelvragen
niveau 1: slecht
niveau 2: matig /
voldoende
niveau 3: ruim
voldoende / goed
Onderwerp wordt niet duidelijk Onderwerpkeuze is
uit bijvoorbeeld de inleiding. beargumenteerd. (3-6)
(0-2)
Onderwerpkeuze is
beargumenteerd, waarin uit
vooronderzoek verkregen
relevante informatie uit
bronnen is verwerkt. (7-10)
Hoofdvraag en deelvragen
ontbreken en/of zijn lastig tot
onvolledig onderzoekbaar.
(0-3)
Hoofd- en deelvragen zijn
concreet, goed begrensd,
helder geformuleerd, ze sluiten
aan bij de informatie uit het
vooronderzoek. De hoofd- en
deelvragen zijn onderzoekbaar.
(7-10)
Hoofdvraag wordt
onvoldoende uitgewerkt in
deelvragen. Hoofd- en/of
deelvragen zijn niet concreet
genoeg. (4-6)
behaalde
punten
Bronnen
(Zelf)reflectie
Bronnen en bronverwijzingen
zijn niet op de juiste manier
(volgens bijv. de APA-/ACSstijl) weergegeven. (0-1)
Bronnen en bronverwijzingen
zijn juist (en volgens bijv. de
APA-/ACS-stijl) weergegeven
maar van onvoldoende tot
matige kwaliteit. (2-3)
(Zelf)reflectie ontbreekt of is
oppervlakkig en/of onjuist.
(0-2)
(Zelf)reflectie geeft een goede (Zelf)reflectie geeft een juist
beschrijving van de
en volledig beeld van de
samenwerking. (3-6)
samenwerking, het is duidelijk
welke keuzes gemaakt zijn en
waarom. Daarnaast staan er
verbeterpunten in voor de
toekomst (7-10)
(indien gewenst)
Bronnen en bronverwijzingen zijn
niet op de juiste manier (volgens
bijv. de APA-/ACS-stijl)
weergegeven en/of zijn van
onvoldoende kwaliteit. (0-2)
Bronnen
Bronnen en bronverwijzingen zijn
juist (en volgens bijv. de APA/ACS-stijl) weergegeven maar
van onvoldoende tot matige
kwaliteit / alleen internetbronnen
zonder oorspronkelijke
onderzoeksdocumenten. (3-5)
(Zelf)reflectie ontbreekt of is
(Zelf)reflectie geeft een
oppervlakkig en/of (deels) onjuist. beschrijving van de
(0-1)
samenwerking. (2)
(Zelf)reflectie
(indien gewenst)
Bronnen en bronverwijzingen,
ten behoeve van het verhogen
van de mate van
controleerbaarheid, zijn juist
(en volgens bijv. de APA-/ACSstijl) weergegeven en van
voldoende kwaliteit. (4-5)
Bronnen en bronverwijzingen, ten
behoeve van het verhogen van de
mate van controleerbaarheid, zijn
juist (en volgens bijv. de APA/ACS-stijl) weergegeven en van
voldoende kwaliteit. (6-7)
Bronnen en bronverwijzingen, ten
behoeve van het verhogen van de
mate van controleerbaarheid, zijn
juist (en volgens bijv. de APA/ACS-stijl) weergegeven, zijn van
ruim voldoende tot goede
kwaliteit en zijn verschillend in
soort (d.w.z. site, boek, persoon,
etc.). Aantal bronnen die aan
bovenstaande beschrijving
voldoen: > 10. (8-10)
(Zelf)reflectie geeft een
eerlijk/juist, volledig beeld van
vertoonde gedrag / vervulde
rol(len), keuzemogelijkheden en
waarom welke keuze(s) gemaakt.
(3)
(Zelf)reflectie geeft een
eerlijk/juist, volledig beeld van
vertoonde gedrag / vervulde
rol(len), keuzemogelijkheden en
waarom welke keuze(s) gemaakt,
opvattingen van anderen t.o.v.
persoonlijk gedrag, en relevante
voornemens wat betreft gedrag in
de toekomst. (4-5)



Beoordeel, aan de hand van de uitgereikte
rubric, het onderzoeksverslag van jouw
leerling.
Voordelen / nadelen t.o.v. eigen manier van
beoordelen.
Is de rubric geschikt voor gebruik in eigen
lespraktijk ?   Welke onderdelen wellicht
aanpassen?