Biobased: van afbreekbare plantenpot naar vangrail

Download Report

Transcript Biobased: van afbreekbare plantenpot naar vangrail

Biobased GWW
21
Biobased: van afbreekbare plantenpot
naar vangrail
Biobased bouwmaterialen zijn beter voor het milieu, maar
voegen ze nog iets extra’s toe? In geld of kwaliteit of
aantrekkelijke eigenschappen van een product bijvoorbeeld. Voor
de bouwsector lijkt dat essentieel om deze innovatieve
materialen toe te gaan passen. Voorbeelden uit de praktijk, zoals
de speurtocht naar een afbreekbare plantenpot die resulteerde in
roestvrije vangrails van biocomposiet, bewijzen dat het kan.
Marjolein Roggen, InnovatieLink
Op de Grevelingendam in Zeeland staat
sinds 1 mei 2015 een stuk vangrails van
25 meter van biocomposiet materiaal.
De omstandigheden zijn ideaal voor
corrosie: zon, wind en zilte lucht. En
dus is Rijkswaterstaat, als beheerder
van de bestaande verzinkte stalen
vangrails, bijzonder geïnteresseerd in
materialen die niet roesten en uitlogen,
maar wel sterk genoeg zijn. De mogelijke oplossing komt van Millvision.
Het bedrijf dat op zoek was naar een
afbreekbare plantenpot, heeft een verbinding van bermgras en biokunststof
ontwikkeld die juist helemaal niet
afbreekbaar bleek. Met hulp van een
extrusiebedrijf van biopolymeren, die
de vangrails produceert, en een innovatieve aannemer, die de palen de grond
in heeft geheid.
De resultaten uit de mechanische
testen zijn veelbelovend. Er heeft zich
een consortium gevormd dat met steun
uit Brussel de vangrail wil door ontwikkelen tot een gecertificeerde vangrail.
Als deze vangrail een succes wordt, dan
maak je kilometers want Europa staat
vol met vangrails die ooit vervangen
moeten worden. Bijkomend voordeel:
het bermgras bevindt zich pal onder en
langs de vangrails.
Commercieel
Biobased bouwmaterialen zijn materialen met een hernieuwbare plantaardige
component, waardoor CO2 uit de plant
opgeslagen wordt in materialen. Dit organische materiaal kan een chemische
bewerking ondergaan, waaruit een
product ontstaat met een toegevoegde
waarde. Dat kan variëren van afbreekbaar, meer comfort en gezonder, tot
akoestische eigenschappen, corrosiebestendig of lichtgewicht.
‘Biobased materialen zijn het stadium
van geitenwollen sokken ontstegen’,
aldus bouwkundige Esther Stapper. Zij
coördineert sinds 3,5 jaar onderzoeksen marktintroductieprojecten voor het
cluster groen verbouwen van Biobased
Delta (zie kader). Chemisch technologen, industriële ondernemers en wetenschappelijk onderzoekers hebben deze
sector op een hoog industrieel kwaliteitsniveau getild. Zo zijn biobased coatings bij de bouwmarkt verkrijgbaar en
is Accoya hout, geacetyleerd zachthout
dat hiermee de eigenschappen van
hardhout krijgt, min of gangbaar. Dat
neemt niet weg dat de toepassing nog
lang geen schering en inslag is.
Samenwerking
Hoe breng je daar verandering in?
‘De sleutel voor succes begint bij een
innovatieve ondernemer die dergelijke
biobased materialen ontwikkelt en op
basis van de eigenschappen op zoek
gaat naar een geschikte applicaties’,
stelt Stapper. Minstens zo belangrijk is
de samenwerking tussen ketenpartijen,
zoals een producent en een aannemer.
‘1-2-tjes creëren met partijen met
hetzelfde innovatie DNA, dat werkt het
beste’, is haar ervaring. ‘En als je lokale
partijen bij elkaar brengt, scheelt dat
in transportkosten.’
Doorslaggevend is niettemin een eindgebruiker die heil ziet in dit nieuwe
product. In dit geval Rijkswaterstaat.
‘Marktintroductie gaat stapje voor
stapje. Vaak zijn marktpartijen in de
bouwketen huiverig om als eerste een
nieuw materiaal toe te passen’, aldus
Stapper. ‘Als ze zien dat een opdrachtgever als Rijkswaterstaat deze innovatie
omarmt, kan het snel gaan.’
Biobased Delta
Met Biobased Delta proberen overheden, ontwikkelingsmaatschappijen,
onderwijs en MKB uit West-Brabant,
Zeeland en Zuid-Holland deze agrarische en chemische regio op de kaart
te zetten. In 2014 is een cluster gevormd om groen verbouwen te stimuleren. Dat heeft tot nu toe 23 projecten opgeleverd die op dit moment zijn
opgeleverd, worden voorbereid of uitgevoerd. InnovatieLink, dat mkb-ondernemers in de sectoren energie, chemie en biobased economy helpt te
innoveren, is één van de partners die
met overzicht van landelijke ontwikkelingen, mede de richting bepaalt. De
bouw, en dan vooral renovatie en infrastructuur, is voor biobased materialen een veelbelovende sector.
Eindgebruiker
Biobased bouwmaterialen lijken het
meest geschikt voor renovatie en
infrastructuur. Het zijn vaak overheidsinstanties die als eindgebruiker een
voortrekkersrol vervullen, naast een enkele architect of particuliere opdrachtgever. Gemeenten, provincies, scholen,
Rijkswaterstaat en waterschappen
nemen risico door het materiaal als
eerste in de praktijk te testen. Zo heeft
de provincie Noord-Brabant de muren
in het Provinciehuis laten bedekken
met een laag waarin suikerbietvezels
zijn verwerkt. Deze vezels blijken de
vochthuishouding goed te reguleren.
Dat maakt deze verf bij uitstek geschikt
voor ruimtes waar veel mensen werken
of vergaderen en ventilatie meer dan
wenselijk is. Die coating werkt al drie
jaar perfect. Of neem de renovatie van
Avans Hogeschool in Breda waar een
oude gymzaalvloer wordt gebruikt als
tafelblad.
EMVI
‘De eis van economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) die geldt voor
overheidsaanbestedingen kunnen wel
belemmerend werken voor innovatie’,
aldus Stapper. ‘Een overheid moet aan
minstens drie partijen een offerte vragen. Als slechts één partij het gewenste
duurzame product kan maken, dan
gaat het niet door. Dat geldt bijvoorbeeld voor een afbreekbare plantenpot,
waarvan maar één leverancier is. Dan
moet je als opdrachtgever de aanvraag
anders formuleren. Hoe, daar zijn we
nog niet uit. In feite moet de markt
concurrentie creëren.’
Bovendien zijn biobased materialen
nog duurder dan de gangbare materialen, terwijl de toegevoegde waarde nog
niet altijd even duidelijk is. Dat heeft
alles met de schaalgrootte te maken en
de tijd die het kost om het materiaal te
optimaliseren. Op dit moment bestaat
nog geen 5 procent uit biobased materialen. ‘Er is altijd wel een reden om op
het laatste moment terug te vallen op
traditionele materialen’, heeft Stapper
ervaren. ‘Tijd, geld, garanties over kwaliteit, angst voor het onbekende. Het
blijft natuurlijk een natuurproduct.
Daarom gaan praktijkvoorbeelden
helpen en daarvoor zijn partijen zijn
die hun nek durven uit te steken essentieel. Er komt een moment dat het niet
anders meer kan.’