Monitoring van ketose op melkveebedrijven

Download Report

Transcript Monitoring van ketose op melkveebedrijven

4
Ketose is een frequent voorkomende metabole aandoening op melkveebedrijven, die
wordt gekenmerkt door een verhoogde concentratie ketonlichamen in bloed, urine en
melk. Er wordt onderscheid gemaakt tussen klinische ketose (dieren met klinische verschijnselen) en subklinische ketose. Subklinische ketose (hyperketonemie) komt vaker
voor dan klinische ketose. Uit recent onderzoek is gebleken dat de prevalentie van
hyperketonemie in Nederland onder koeien tot 60 lactatiedagen 11,2% bedraagt (Van
der Drift et al., 2012). Koeien met subklinische ketose hebben een verhoogde kans op
het optreden van andere aandoeningen, verminderde vruchtbaarheid en afvoer van het
bedrijf (Walsh et al., 2007; Duffield et al., 2009; McArt et al., 2012). Subklinische ketose
moet op koppelniveau worden aangepakt. Een goede monitoring van de prevalentie
op het bedrijf is erg belangrijk om het rantsoen en management op het bedrijf te kunnen evalueren en bijsturen.
MONITORING VAN KETOSE OP MELKVEEBEDRIJVEN
FARM ANIMAL
Saskia van der Drift
DVM, PhD, GD Deventer
Voor een goede monitoring dient de prevalentie van ketose (hyperketonemie) op regelmatige basis bepaald te worden bij een van tevoren vastgestelde risicogroep, bijvoorbeeld alle koeien tot 60 lactatiedagen. De prevalentie kan bepaald worden op basis van
meting van het ketonlichaam BHBZ in bloed (referentietest) of ingeschat worden op
basis van metingen in de urine. Op de MPR-uitslag wordt ook een schatting van de
ketoseprevalentie bij de verse groep gegeven. Deze prevalentie is gebaseerd op een
model dat voor iedere koe een inschatting maakt van de kans dat deze koe ketose heeft
op basis van onder meer de concentratie BHBZ en aceton in de melk (Van der Drift et al.,
2012; vervangt de vroeger gebruikte vet-eiwit ratio). Het voordeel van monitoring via
de MPR is dat de prevalentie routinematig en gestandaardiseerd bepaald wordt; nadeel
is dat de frequentie wellicht te laag is. Daarnaast kan het MPR-model ook vals-negatieve
en vals-positieve uitslagen geven, waardoor onder- of overschatting van de prevalentie
kan optreden. Dit geldt niet bij bepalingen in bloed, maar bloedmetingen zijn weer
arbeidsintensiever, kostbaarder en lastiger te standaardiseren.
Er is aanzienlijke fluctuatie in de BHBZ-concentratie in het bloed over de dagen, maar
zelfs gedurende de dag bij koeien. Dit betekent dat ook de prevalentie op het bedrijf
steeds zal variëren in de tijd. Het is daarom belangrijk om prevalentiebepalingen zoveel
ABSTRACTS | EUROPEAN VETERINARY CONFERENCE VOORJAARSDAGEN 2013
SEARCH
PRINT
BACK
HOME
mogelijk te standaardiseren. De bepaalde prevalentie moet vervolgens op de juiste
manier worden geïnterpreteerd. Een stijging van de prevalentie kan wijzen of een probleem op het bedrijf, maar kan bijvoorbeeld ook komen doordat de bemonsterde
groep koeien veranderd is. Zo komt ketose bijvoorbeeld vaker voor bij oudere koeien
en in de eerste maand na het afkalven. Vooral bij kleine bedrijven is het raadzaam de
prevalentie over wat langere tijd te monitoren voordat uitspraken worden gedaan,
omdat per keer maar weinig koeien worden bemonsterd.
In de praktijk worden koeien die positief testen voor ketose soms routinematig behandeld om ergere problemen te voorkomen (screen-and-treat). Er zijn enkele kanttekeningen bij deze aanpak te plaatsen. Gezien de aanzienlijke variatie in de BHBZ-concentratie
van koeien gedurende de dagen, zullen bij een tijdsmeting op één moment niet alle
koeien die ketose ontwikkelen gedetecteerd worden. Ook zullen een aantal koeien
onnodig worden behandeld. Screen-and-treat gaat voorbij aan de oorzaak van ketose,
welke ligt in het management op het bedrijf. Optimalisatie van het bedrijfsmanagement is waarschijnlijk effectiever, omdat alle koeien hiervan profiteren. Mede omdat
een deel van de koeien met subklinische ketose ook zonder behandeling zelf zou herstellen, is verder onderzoek nodig om te bepalen wat economisch gezien de beste aanpak van ketose op het melkveebedrijf is.
t 8BMTIFUBM+%4
Literatuur
t %VGGJFMEFUBM+%4
t .D"SUFUBM+%4
t 7BOEFS%SJGUFUBM+%4
WWW.VOORJAARSDAGEN.EU