Bedrijfsbezoek in de Polders Interactieve PowerPoint De polders vormen een landbouwgebied waar weinig bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan wordt.

Download Report

Transcript Bedrijfsbezoek in de Polders Interactieve PowerPoint De polders vormen een landbouwgebied waar weinig bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan wordt.

Slide 1

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 2

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 3

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 4

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 5

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 6

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 7

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 8

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 9

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 10

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 11

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 12

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 13

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO


Slide 14

Bedrijfsbezoek in de Polders
Interactieve PowerPoint

De polders vormen een landbouwgebied waar weinig
bebouwing voorkomt en extensief aan landbouw gedaan
wordt. Naast weiden en graslanden, die 40 % van het areaal
uitmaken, zijn er akkers waarop vooral graangewassen
worden geteeld.
De agrarische bedrijven hebben meestal een grote omvang,
iets wat gegroeid is uit de vele ruilverkavelingen die in dit
gebied zijn of worden doorgevoerd. Vooral in de westelijke
helft van de polders zijn relatief veel grote bedrijven te
vinden.
We brengen een bezoekje aan ‘een’ bedrijf in de Polders.

POLDERS

BEDRIJF
 Klik op een onderdeel van de hoeve om een kijkje te
nemen binnenin.

 Klik nog eens op de infoknop om dit menu af te sluiten.

Vlak voor de geboorte wordt de moeder naar de afkalfstal
verhuisd die speciaal is uitgerust zodat ze rustig haar kalf ter
wereld kan brengen.
Na het kalven gaat de moeder al snel terug bij de andere
melkkoeien. Het kalfje kan nog enkele dagen uitrusten in de
stal.
De eerste dagen krijgt het kalfje biest, de eerste melk van de
moederkoe. Daar zitten veel voedingsstoffen in die het jonge
dier beschermen tegen ziektes. Wanneer het kalf groot
genoeg is, verhuist het naar de jongveestal.

AFKALFSTAL

VOEROPSLAG
De koeien krijgen twee soorten veevoer; ruwvoer en
krachtvoer.
Ruwvoer is gedroogd gras dat eerst wordt samengeperst en
nadien wordt ingekuild. Ten slotte komt er een groot plastic
zeil overheen. Het zeil wordt op zijn plaats gehouden door
oude autobanden of een laag zand. In het gedroogde gras
gaan nu miljoenen bacteriën aan het werk om het gras zuur
te maken. Nu is het gras maanden lang te bewaren. Op
dezelfde manier wordt ook bijvoorbeeld snijmaïs ingekuild.
Krachtvoer koopt de boer in de fabriek. Het bevat veel
mineralen, calcium en magnesium en zorgt ervoor dat de
koeien veel melk geven. Krachtvoer wordt bewaard in een
silo.

Alle koeien lopen los in hun stal rond. In de ligboxen kunnen
ze slapen en uitrusten als ze moe zijn.
Op de bodem ligt zaagsel. De koeien liggen elke dag in een
andere ligbox en worden niet vastgebonden aan de stangen
rond de ligbox.

Er gaat een schuif over de vloer die de mest verzamelt. De
mest valt dan tussen de gleufjes en komt in de mestkelder
terecht onder de stal.

LIGBOXENSTAL

BEMESTING
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde
dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro.
Het heeft als doel de bodem vruchtbaarder te maken.Vaste
mest wordt stalmest genoemd. Belangrijk is de vertering van
verse mest om het goed bruikbaar te maken als meststof.

Chemisch gezien is mest een mengsel van water, mineralen,
en organische stoffen. Belangrijke elementen in mest zijn
stikstof, kalium, fosfor en magnesium.

De kalfjes zitten samen in de jongveestal, die speciaal is
uitgerust voor jonge dieren.
Koeien krijgen meestal om de 12 maanden een kalfje. In een
gemiddeld bedrijf worden ongeveer 120 kalfjes geboren. De
helft van de kalfjes zijn jongens (stiertjes) en de andere helft
meisjes (vaartjes).
De stiertjes worden meestal 2 weken nadat ze geboren zijn
verkocht aan een handelaar. De vaartjes houden ze zelf en
worden later dan melkkoeien.

JONGVEESTAL

De koeien worden 2 keer per dag gemolken, dit gebeurt in de
melkstal. De melker staat lager dan de koeien zodat hij beter
bij de uiers kan. Eerst maakt hij de uiers schoon en daarna
sluit hij de melkmachine aan. Die is door slangen verbonden
met een glazen melktankje.
Alle koeien komen aan de beurt. In een uur worden wel 40
koeien gemolken. De melk wordt telkens uit de glazen
tankjes naar een grote tank gepompt. Daar wordt de melk
koel gehouden. ’s Nachts wordt de melk door een grote
melktank opgehaald en naar de melkfabriek gebracht.

MELKSTAL

VEE
De rundveeteelt is een van de belangrijkste bronnen van
vlees, maar ook melk en leer.
Afhankelijk van het doel waarvoor het rund gehouden wordt
zijn er speciale vormen gefokt die veel vleesopbrengst
hebben ('dikbillen') of juist meer melk geven.

Vee dat uitsluitend bestemd is voor de melkproductie noemen
we melkvee.
Vee dat uitsluitend bestemd is voor de vleesproductie
noemen we slachtvee.

In de polders bestaat een groot deel van het landbouwareaal
uit weiland, dat kan onderverdeeld worden in grasland en
maailand.
Op het grasland kunnen de koeien grazen, op het maailand
niet. Het gras moet daar goed groeien. Wanneer het lang
genoeg is (15 à 17cm), wordt het gras gemaaid met een
maaimachine. Een andere machine schudt het gras zodat de
zon het goed kan drogen. Daarna wordt het droge gras flink
in elkaar geperst zodat niet kan rotten.

WEILAND

Naast een grote oppervlakte weiland (72 ha) heeft deze
landbouwer ook een kleinere oppervlakte akkerland (48 ha).
Het weiland en het akkerland samen vormen de totale
oppervlakte van het bedrijf.

 Klik op de akker voor een overzicht van de teelten.

AKKERLAND

Snijmaïs (12 ha) is een zetmeelrijk veevoer dat vooral
gebruikt wordt in de rundveehouderij.

Voederbieten (6 ha) behoren tot dezelfde soort als de
suikerbiet, maar hebben een laag suikergehalte. Net zoals
de snijmaïs is het een veevoer dat vooral gebruikt wordt in
de rundveehouderij. De bietenteelt is grotendeels
verdrongen door de maïsteelt, die minder arbeid vraagt.

Tarwe (30 ha) is een van de voornaamste granen waar de
mens zich mee voedt, naast rijst en maïs. In België wordt
tarwe vooral in de leemstreek en in de Polders geteeld.

Een silo is meestal een cilindervormige opslagplaats voor
stort- of bulkgoederen zoals poeders en korrelvormige
producten als veevoer, maar ook voor andere producten als
mest.

SILO