Transcript Mare

16 juni 2016
39ste Jaargang • nr. 32
‘Schilders hadden
moeite met pinguïns’
Pagina 7
Stress voor de Spelen in
Rio? Mwao. ‘Je hebt een
bootje, je hebt water’
Leiden versus Den Haag:
het grote burgemeesterdubbelinterview
Pagina 3
NIEUW! FRIS! Gin uit de
Leidse hortus, getest
door de cocktailexperts
Pagina 8 en 9
Pagina 11
De beste
bijbanen
Zo kom je de zomer wel door
Maxim Aronius (links): ‘Als je het pak aanhebt, ben je wereldberoemd.’ Foto Monique Shaw
Als je dan toch moet bijklussen om
je studie te bekostigen, kun je het
maar beter goed doen. Mare ging
op zoek naar de beste bijbaantjes.
‘Het gaat niet om mooie tieten.’
‘Toen ik gevraagd werd, wist ik meteen: dit wil ik op mijn cv hebben.’
Sindsdien is Maxim Aronius (22,
media en vormgeving) Tyrannosaurus rex. Of nou ja: hij bestuurt het
enorme T. rex-pak om de troeteldi-
no van Naturalis te promoten. ‘Als je
het aanhebt, ben je wereldberoemd.
Mensen maken ruzie over wie er
met je op de foto mag. Maar als ik
het uitdoe en door dezelfde menigte
terugloop, kijkt niemand meer.’
Vorig jaar had 63 procent van de
universitaire studenten een bijbaan.
Ze werkten gemiddeld elf uur per
week en harkten daar maandelijks
iets meer dan 330 euro mee binnen,
blijkt uit onderzoek van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). ‘We weten nog niet of
studenten door het leenstelsel meer
of minder werken. Studeren wordt
duurder, maar als een bijbaan voor
uitloop zorgt, kan het slimmer zijn
om je volledig op je studie te richten en bij te lenen’, zegt Annemarie
Koop van het Nibud.
Maar voor studenten met bijzondere bijbanen is geld verdienen
meestal niet het hoofdmotief, blijkt
uit een rondgang.
Toen Sanne Meier (21, assyriologie) zeventien was vonden haar
ouders het tijd dat ze zelf wat geld
ging verdienen. ‘Ik moest op zoek
naar een bijbaan en kwam bij het
Archeon terecht, waar ik een Romeinse vrouw speel. Eigenlijk verdien ik er niet zoveel, ik doe het
vooral omdat het werk zo leuk is.
Ik help kinderen bij het maken van
een kledingspeld of geef mensen een
armmassage. Ook houden we een
offerceremonie, waarbij we kleine
dingen verbranden.’
‘Goede lopers kunnen tijdens de
spitsuren tot wel twintig euro per
uur verdienen’, zegt Bauke Ketting
(sph, 23), die tijdens festivals bier
verkoopt uit een grote rugtas. ‘Maar
ik doe het vooral omdat je de meest
Laatste Mare van
dit academiejaar
Let op! Mare zoekt
een stagiair(e)
Trage Leidse
masterstudenten
Student opgepakt
met jachtgeweer
Dit is de laatste Mare van dit collegejaar.
Nummer 1 van jaargang 40 verschijnt
op donderdag 8 september. De redactie
wenst u een deugddoende vakantie.
Interesse in journalistiek? Bij Mare is
vanaf september plaats voor een stagiair(e). Mail sollicitatie, cv en artikelen
naar [email protected]
De VSNU constateert grote verschillen
tussen de afstudeersnelheden van masterstudenten. Die uit Leiden zijn aan de
langzame kant.
De politie vond een jachtgeweer in studentenflat De Leidse Schans. Eveneens
aangetroffen onbekende vloeistoffen
waren niet illegaal, volgens de EOD.
DOOR ISA DE GROOD EN PETRA MEIJER
Pagina 5
Pagina 5
gave locaties bezoekt en gewoon bij
Guus Meeuwis, De Jeugd van Tegenwoordig, Toto of De Toppers tussen
het publiek staat.
‘Op de Zwarte Cross had ik een
vast mannengroepje bij wie ik
voortdurend mijn tas leegtapte. Het
voelt bijna alsof je vrienden maakt.
Als je op festivals van tien tot zes
uur werkt, mag je daarna gewoon
nog mee feesten. En je staat met het
hele team op de camping. Dat is ook
ontzettend gezellig.’
> Zie ook pagina 6
Bandirah Pagina 16
2
Mare · 16 juni 2016
Geen commentaar
Ik weet het niet meer
(en vertrek naar een moslimland)
Colofon
Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden
Postbus 9500 2300 RA Leiden
Telefoon 071–527 7272
Website mareonline.nl
E-mail [email protected]
De redactie is op vrijdag gesloten.
Oplage circa 15.000
Hoofdredactie
Frank Provoost [email protected]
Redactie
Vincent Bongers [email protected]
Bart Braun [email protected]
Petra Meijer [email protected]
Marleen van Wesel [email protected]
Isa de Grood (stagiaire) [email protected]
Medewerkers
Laura Kervezee • Esha Metiary •
Benjamin Sprecher • Tim Meijer
Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan
Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl
Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie
Art direction en vormgeving Marcel van den Berg
Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk
Advertenties Bureau van Vliet B.V.
Postbus 20 2040 AA Zandvoort
Telefoon 023 - 571 47 45
Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer •
drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum •
mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say •
Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog •
Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude
Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m
juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd
krijgen door €35 over te maken op IBAN
NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden
(o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en
vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres
te sturen naar [email protected]. Studenten
betalen €25.
Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het
studentnummer vermelden.
Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel.
Klachten en opmerkingen over de toezending
van Mare 071-5277272.
Mededelingen voor het op donderdag verschijnende
nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag
16.00 uur in het bezit van de redactie zijn.
ISSN 0166-3690
DOOR PETRA MEIJER ‘Kom op Petra, nog één keer trappen tegen
alles wat je bij de uni niet vindt kunnen.’ Publiceren in je
eigen tijdschrift. Aio’s pesten. Peperdure plakken kaas in de
kantine. Een communicatieleger dat vijftig maal groter is dan
onze redactie, en dat de quotes van onze rector verandert waar
je bij staat. Hmm, neuh.
‘Of gewoon iets luchtigs. Je gaat met dolfijnen en schildpadden zwemmen. Dat vinden mensen leuk, zo vlak voor de
vakantie.’
Ik begon te knorren. Omdat ik dat nu eenmaal graag doe,
natuurlijk. Maar ook omdat ik niet begrijp wat mijn beslissing
om ’t Leidsche te verruilen voor een leven als duikinstructeur op
een tropisch eiland in Afrika te maken heeft met de lezers van
een universiteitskrant. Follow your dream, of zoiets?
Toch volgt zo’n persoonlijk relaas de meest recente ontwikkelingen in de journalistiek. Als ik nrc.next en De Correspondent
mag geloven, neemt mijn journalistieke carrière binnenkort een
vogelvlucht met artikelen als: ‘Tien redenen waarom ik in een
moslimland ga wonen.’ ‘Zij willen hierheen, ik ging naar daar.’
‘Een dag op een boot zonder internet, dit ging er door me heen.’
‘Ik leefde een week zonder elektriciteit (en schreef dit stuk met
houtskool).’ ‘Ik nam een maand lang elke dag een koude douche.’
‘Ik at een jaar geen kaas.’
Ikke, ikke, ikke.
Dat is blijkbaar waar het om draait. Een paar weken geleden besloot
Correspondent Zelfbevlekking Rob Wijnberg om ‘goede gesprekken die
onze correspondenten vaak voeren op de redactie ook als podcast
uit te brengen’. Ík moest huilen en tekende een schildpad.
Maar lieve lezers, niet alleen de media lijden aan het grote
ik-virus. Brallende studenten zijn vaak drukker bezig met hun
public image, dan met het gesprek. Interviews worden vooraf
zorgvuldig doorgelezen, soms zelfs door mensen die niet bij
het gesprek aanwezig waren. En als je niet oppast, poetsen
al die mensen hun verhalen net zo lang op tot ze je in al hun
nepheid tegemoet glimmen, ontdaan van elke sprankeling.
Tijdens deze meta-crisis opende ik de resultaten van het
grote Mare-lezersonderzoek. En natuurlijk bracht dat verlichting. Mare is niet kritisch genoeg. Mare is alleen maar
zuur en kritisch. We haten grote verenigingen. We negeren
de kleintjes. Meer wetenschap. Minder wetenschap. Meer
Engels. Minder Engels. Journalisten doen het nooit goed, en
tegelijkertijd weten ze alles beter. Ik weet juist even helemaal
niets meer. ‘Ik wist het niet meer en vertrok naar een tropisch
eiland’. Hoe het mijn geestelijke gesteldheid verging? Dat lees
je binnenkort. In De Correspondent?
Column
In the ghetto
Met de zomer op komst springt het verschil tussen het elitaire Yale en het straatarme New Haven in het oog. Meer
nog dan in Leiden verdwijnen studenten hier namelijk als
sneeuw voor de zon. Sommige Yalies gaan naar hun familie, of op vakantie, maar als ik de statusupdates van mijn
nieuwe Facebookvrienden mag geloven, lopen de meesten
stage bij een denktank in Washington, of een zakenbank in
New York. Leuk natuurlijk, maar voor die paar postdocs
valt er plotseling tamelijk weinig te doen. De kroegen zijn
leeg en de restaurants sluiten hun deuren vroeg, of gaan
überhaupt niet open.
Dus wat doe je als de Yale bubble is leeggelopen? Dan
zit er nog maar een ding op. Je zoekt de plekken waar het
nog leeft. Waar de mensen geen vakantie hebben. En geen
pensioen. Je duikt kortom in the ghetto. Op acht minuten
lopen van mijn huis bijvoorbeeld, bevindt zich club Vandome. Het is goedkoop, het decor is bling bling als in een hiphopclip, en het is fantastisch.
Vandome is, net als de rest van New Haven, netjes verdeeld. De ene zaal staat vol latino’s die salsa dansen, en
later op de avond reggaeton. Leuk, voor even. Op naar
de tweede zaal, waar ze hiphop draaien en iedereen Afro-Amerikaan is. Daar beginnen bezoekers te breakdancen
en staan de voluptueuze dames op de tafels met hun booty
te schudden. En er wordt gegrind, wat neerkomt op droogneuken, en er wordt stevig gedaggerd. (Mocht je niet op
de hoogte zijn van het fenomeen daggeren: google maar!
Laten we het erop houden dat toen de van oorsprong Jamaicaanse dans populair werd, er plots een grote toename
van gebroken penissen op de eerste hulp was).
Tussen die twee zalen staat politie, net als bij de ingang,
op het parkeerterrein én de nabijgelegen straathoek. Toen
ik aan ze vroeg waarom er in godsnaam bewapende politieagenten op de dansvloer staan, keken ze me meewarig
aan en zeiden: ‘Look around you, why do you think we’re here.’ Ik bedacht me dat ik beter bier kon drinken dan
doorvragen.
In Amerika is de politie niet per se je beste vriend. Een
paar jaar geleden viel een SWAT-team een nabijgelegen
club binnen en ging met het publiek op de vuist. Reden
van de inval? Ze kwamen compleet willekeurig ID-kaarten
controleren.
Maar goed, club Vandome dus. Het mooiste moet toch
wel zijn hoe de mannen zich kleden. Strak in pak, met hoed
en stropdas en glimmende schoenen, allemaal fel wit. Of
juist een blauw pak. En dreadlocks. Cornrows. Massieve
kettingen. Tatoeages, en niet altijd van het soort dat je voor
duizend euro door een professional laat zetten.
Het commentaar van mijn vrienden varieerde van ‘Oh
my god, everyone looks so dangerous here… I’m going to
avoid eye contact’ (een Koreaans meisje) tot ‘Het is net een
poppenkast’ (een nuchtere Hollander).
We waren de enige blanken in de club, en behalve wat
afkeurende blikken werden we compleet genegeerd. Niet
dat ik mij er heel erg aan stoorde, maar het bevestigde wat
je vaker hoort: racisme in Amerika gaat beide kanten op.
Bij de ingang van de stripclub naast Vandome sprak ik
even met een van de breakdancers. Hij was helemaal in
het wit gekleed, met dikke gouden kettingen om en een
gouden Apple Watch (vanaf $ 12.000). Hij noemde zichzelf
Prince en beweerde uit ‘Madagaskar, West-Afrika’ te komen. (For the record: Madagaskar ligt in het Zuid-Oosten).
‘Anyway man, gotta go. I can’t just hook up with anyone.’
En daarmee draaide hij zich om en liep de stripclub in.
BENJAMIN SPRECHER is net begonnen aan zijn postdoc in
Yale. Op 28 juni promoveert hij bij het Centrum voor
Milieuwetenschappen
16 juni 2016 · Mare
3
Mensen
Liever Zika dan de griep
Roeien in Rio: de laatste voorbereidingen
Boudewijn Röell en Nicole Beukers tijdens hun trainingen voor de Olympische Spelen. ‘Je leeft er jaren naartoe en straks is het klaar.' Foto’s Merijn Soeters
De Leidse roeiers Nicole Beukers
en Boudewijn Röell komen deze
zomer in actie op de Olympische
Spelen. ‘Op zich is het niet anders.
Je hebt een bootje, je hebt water.’
Nicole Beukers (25, pabo): ‘In aanloop naar de Olympische Spelen zijn
er drie wereldbekers. De eerste keer
haalden we zilver en zaten we 0,1 seconde achter het goud. Dat was behoorlijk balen. De tweede keer pakten we het brons. Komend weekend
is de laatste wereldbeker, in Polen.
‘Tussendoor hebben we nog een
EK geroeid. Ik roei al tien jaar en
had nog nooit zulk slecht weer meegemaakt. Blijkbaar konden we daar
technisch gezien op dat moment nog
niet goed mee omgaan. We proberen
nu juist te roeien als het hard waait
en vertrekken na de wereldbeker in
Polen naar een meer in Italië waar het
flink kan waaien.’
Boudewijn Röell (27, geneeskunde): ‘Wij zijn op dit moment op
hoogtestage in Oostenrijk: sleep high,
train low. We trainen in een meer in
het dal en pakken elke avond de lift
naar boven. We slapen op 2100 meter hoogte. Twee weken na een hoogtestage zijn we doorgaans op ons
best. Na deze periode zullen we nog
trainen in een hoogtekamer. Dan doe
je dus eigenlijk het omgekeerde. We
weten dat dit voor ons goed werkt.’
Beukers: ‘We zijn vorig jaar in oktober al naar Brazilië geweest. Daar
hebben we vier dagen getraind. In
januari en februari zijn we op hoog-
testage geweest. Je slaapt en traint
hoog en bent snel buiten adem.
Omdat je lichaam veel rode bloedlichaampjes aanmaakt, kun je daarna
in plaats van twee, drie keer op een
dag trainen en zo meer basis kweken.’
Röell: ‘Wij zijn nog niet in Brazilië
geweest. Dat was niet nodig. We
hebben een presentatie gekregen
dus hebben er wel een beeld bij. Op
zich is het ook niet heel anders. Je
hebt een bootje, je hebt water. Het is
nu vooral belangrijk om geen gekke
dingen te doen en goed te slapen.’
Beukers: ‘De baai van de surfers
schijnt erg vervuild te zijn, maar wij
zitten in een afgesloten meer. Daar
was het water helemaal niet vies.
We hebben wel onze bidons in een
afsluitzakje gedaan en onze handen
goed gewassen.’
Röell: ‘Over het Zika-virus maken
we ons totaal geen zorgen. Dat stelt
geen ruk voor. Het is zo opgeblazen.
Je kunt als roeier beter Zika krijgen
dan de griep.’
Beukers: ‘We roeien op 6, 8 en 10
augustus. Als we een medaille halen
mogen we tot de sluitingsceremonie
op 22 augustus blijven. Zo niet, dan
moeten we op 16 augustus naar huis.
We hebben dus sowieso een kleine
week om nog naar andere wedstrijden te kijken.’
Röell: ‘Ik weet niet wanneer we in
actie komen, maar de finale is op 13
augustus. Voor de finale valt slechts
een van de zeven boten af. Dus het
moet wel heel raar lopen willen we
daar niet bij zijn.’
Beukers: ‘Na de Spelen is er een
soort rustperiode waarin iedereen
op vakantie gaat en we minder sporten.’
Röell: ‘Ik moet dan aan mijn coschappen beginnen. Daar ga ik het
dan met de bondscoach over hebben. Ik denk er nu nog niet over na.’
Beukers: ‘Je leeft al jaren naar de
Spelen toe en dan is het op een
gegeven moment klaar. Ik ben nu
ook afgestudeerd aan de pabo, dus
hoop daarna voor de klas te kunnen
staan. Ik wil natuurlijk veel blijven
sporten, maar wel wat minder gaan
roeien. Toch moet je rustig aftrainen
en je lichaam aan de nieuwe situatie
laten wennen. Ik ben blij dat ik mijn
diploma heb, want ik heb altijd iets
achter de hand en wil het lesgeven
graag echt weer oppakken.’
DOOR PETRA MEIJER
Even Apeldoorn bellen…
Toen in 2014 de baard van
Toetanchamon per ongeluk
afbrak, werd restaurateur
Christian Eckmann ingevlogen.
Zondag geeft hij een lezing bij
het RMO.
Professor Olaf Kaper, u doet ook
onderzoek naar Toetanchamon.
Wat is er met dat masker gebeurd?
‘Medewerkers van het Egyptisch
Museum in Caïro moesten een
lamp vervangen in de vitrine van
het masker van Toetanchamon,
toen zijn baard afbrak. De paniek
sloeg toe, dus ze pakten een tube
epoxylijm en hebben hem er snel
weer opgeplakt. Vervolgens hebben
ze het stilgehouden.’
Tot iemand het ontdekte…
‘Een kwestie van tijd. Ik heb het met
mijn eigen ogen gezien en het was
werkelijk verschrikkelijk. Je zag de
klodder lijm duidelijk zitten tussen
de baard en de kin, en tot overmaat
van ramp hadden ze hem er ook nog
eens scheef opgeplakt. Heel klungelig. De symmetrie van het masker is
erg belangrijk, dus de scheve baard
was meteen een doorn in het oog.
Toeristen merken zoiets misschien
niet op, maar kenners zagen het in
een oogopslag.’
Gebeuren dit soort dingen vaker?
‘Toen het masker gevonden werd
zat de baard er nog aan, maar die
brak al vrij snel af. De eerste vijftien jaar werd het masker dan ook
zonder baard tentoongesteld. Dan
ziet de farao er jonger uit, als de
jong overleden boy-king. In de jaren
’40 werd de baard weer vastgezet.
Waarschijnlijk was dat al op provisorische wijze, dus dat hij afbrak,
kon op zich een keer gebeuren. De
ophef gaat ook niet om het ongeluk,
maar om de nasleep. Ze waren vermoedelijk bezorgd dat het masker
een tijd uit de zaal moest verdwijnen, dus hielden ze hun mond.’
Toen het uitkwam belden ze
Christian Eckmann?
‘Ja, hij had al eerder een aantal bronzen beelden van hetzelfde museum
spectaculair gerestaureerd. Dit voorjaar heeft hij de baard gerepareerd,
het masker helemaal schoongemaakt
en het in detail kunnen bestuderen.
'Het was voor het eerst dat iemand
ook de binnenkant kon bekijken.
Eckmann ontdekte dat het masker
van minimaal tien gouden platen
gemaakt is, en heeft de constructie
uitgebreid beschreven. Nog belangrijker: volgens een theorie was het
masker eigenlijk voor Nefertiti gemaakt, en heeft het gezicht pas later
een andere vorm gekregen. Eckmann
heeft aangetoond dat het masker niet
veranderd kan zijn. Dat is technisch
onmogelijk.’
Christian Eckmann kon voor het eerst de binnenkant van Toetanchamons masker bekijken.
Wat betekent dat voor uw
onderzoek?
‘Ik houd mij bezig met textielvondsten uit het graf en de kleding die
de mummie aanhad. Ons beeld van
Toetanchamon is grotendeels door
het masker bepaald. Ik ben dus erg
blij dat het masker inderdaad voor
hem bedoeld was.
Het idee dat het voor een ander
gemaakt was, was tamelijk verontrustend.’ PM
Lezing Christian Eckmann
Rijksmuseum van Oudheden
Zo 19 juni, 16 u.
Entree €5
(studenten mogen gratis na
aanmelding)
4
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Waarom niet jezelf keuren?
Instellingsaccreditatie: niet langer overgeleverd aan de visitatiecommissie
Wat gebeurt er als universiteiten
zichzelf mogen controleren?
In Vlaanderen is deze zogeheten
instellingsaccreditatie net
ingevoerd. Maar is het ook een
goed idee voor Nederland?
‘Over onderwijs praten is weer leuk
geworden.’
kind kon zien dat dat niet werkbaar
was’, aldus Bart Maddens, vice-decaan onderwijs van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen,
ook in Veto.
Pollefeyt en Torfs erkennen de problemen. ‘We hebben een proefdoorloop gehad. Er werd enorm veel
informatie gegenereerd over de kwaliteit van de opleidingen maar er was
onvoldoende tijd om die allemaal te
verwerken’, zegt Pollefeyt. ‘De voorgestelde jaarlijkse studentengesprekken zijn te ambitieus gebleken. Dat
stellen we bij. Er komt ook een evaluatie door de minister van Onderwijs,
die ook interessant is voor Nederland. In 2020 wordt het definitieve
stelsel van kwaliteitszorg van kracht.’
DOOR VINCENT BONGERS EN PETRA MEIJER
‘Het heeft wel wat weg van een
toneelstuk dat je met zijn allen
opvoert. Het voelt als een dwaze
obligate exercitie’, zegt Jan Sleutels,
opleidings- en onderwijsdirecteur
bij filosofie in Leiden over de opleidingsaccreditatie. Alle opleidingen in het hoger onderwijs krijgen
om de zoveel tijd een wettelijke
kwaliteitscontrole door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).
Hoe gaat het nu?
Een opleiding krijgt accreditatie
voor zes jaar. Daarvoor is een grote inspanning nodig. Medewerkers
werken zich in het zweet om een
rapport, de zogeheten Zelfstudie, op
te stellen. Die wordt vervolgens naar
de visitatiecommissie gestuurd. Het
blijkt dat commissies vaak nog extra
informatie vragen die ze vervolgens
nauwelijks gebruiken. Daarna komen commissieleden langs om gesprekken met de opleiding te voeren. Ze nemen het programma en
de leerdoelen onder de loep, maar
onderzoeken ook het niveau van de
scripties.
Wat als die kwaliteit niet goed is?
Als de NVAO de accreditatie intrekt, is het diploma van de opleiding niet meer geldig. Zover komt
het maar zelden, normaal gesproken
krijgt een studie een herstelperiode,
meestal van een jaar. In 2013 scoorde
de Leidse opleiding geschiedenis op
twee van de drie punten onvoldoende. ‘We scoorden hoog in internationale rankings en dachten dat het
allemaal wel goed zou komen’, zegt
onderwijsdirecteur Robert Stein.
‘De uitslag viel ons dus rauw op het
dak.’ Opleidingssecretaris Job Weststrate werd aangetrokken om een
herstelplan in te voeren. ‘Op sommige punten hadden we het gewoon
niet op orde. De visitatie dwong ons
tot inhoudelijke bezinning. Wat is
zinnig? Hoe gaan we dingen organiseren? Dat was positief.’
Stein: ‘Maar het bracht wel een
enorme werkdruk met zich mee. Je
kunt paper trails en bewijssystemen
creëren, maar wordt het onderwijs
daar ook echt beter van?’
Klinkt alsof die accreditaties goed
werk doen, dan.
‘Je bent nu overgeleverd aan de grillen van de keuringscommissie.’
Onderzoek van de Universiteit Leiden laat zien dat de opleidingsbeoordeling te wensen overlaat. Het
brengt veel werkdruk met zich mee
en is weinig stimulerend voor de docenten. Weststrate: ‘Het nadeel van
dit systeem: de ene commissie is de
andere niet. Tot op zekere hoogte
heb je te maken met willekeur. Natuurlijk wordt er op vaste standaarden getoetst. Maar of de commissie
met scherp schiet, dat moet altijd
blijken.’ De opleidingsdirecteur bij
biologie, Johan Memelink, is redelijk positief. ‘Natuurlijk ben je zenuwachtig. En over de standaarden
kun je discussiëren. Maar het lijkt
me alleen maar goed dat opleidingen landelijk langs de meetlat gelegd
worden. Ik geef toe dat het niet echt
een open dialoog is. De zwakke punten die je zelf hebt gevonden leg je
niet aan de commissie voor. Eigenlijk zou je intern ook nog een kwaliteitsronde moeten maken. Of wij dat
doen? Niet systematisch, nee.’
Kan het ook anders?
‘De opleidingsaccreditatie liep op
haar laatste benen’, zegt Didier Pollefeyt, vice-rector onderwijsbeleid
aan de KU Leuven en architect van
de nieuwe aanpak, de zogeheten
instellingsreview. ‘De commissies
zijn relatief makkelijk om de tuin te
leiden. We wilden naar een systeem
met meer onafhankelijkheid dat is
gebaseerd op vertrouwen. Niet af-
Foto Timothy a. Clary
hankelijk zijn van visitatiecommissies, maar zelf zwakheden detecteren, fouten opsporen en verhelpen.
Een zelfreinigend systeem.’
de faculteiten worden aangekaart.
Ik merk dat het positief werkt.
Over onderwijs praten is weer leuk
geworden.’
Hoe werkt dat?
De Leuvense universiteit bedacht
het kwaliteitszorgprogramma Coöperatie, Reflectie en Actie –Checks
& Balances, afgekort tot COBRA,
een verwijzing naar de avant-gardebeweging die de kunst weer terug
naar de bron wilden brengen.
‘De zogeheten permanente onderwijscommissies zijn in dit proces
heel belangrijk’, legt Rik Torfs, de
rector magnificus van de KU Leuven uit. ‘Studenten, docenten en
medewerkers van alle opleidingen
spreken in alle vrijheid en onafhankelijkheid over hun opleiding. Ook
oud-studenten en oud-medewerkers praten mee. Niet met het mes
op de keel, en ook niet met de argwanende blik van een visitatiecommissie op hen gericht. We nodigen
verder experts van buiten de universiteit uit die driejaarlijks mee beschouwen. Mochten er dingen fout
gaan, of ideeën zijn om de kwaliteit
te verbeteren dan worden die gevat
in een actieplan.’
In de derde fase van de instellingsreview brengt de Onderwijsraad
(met daarin de onderwijsdirecteuren, red.) de reflecties op het onderwijs samen. ‘De raad bespreekt
jaarlijks welke actiepunten door
Leuven keurt haar eigen vlees?
‘Ja en nee’, aldus Pollefeyt. ‘Met meer
vrijheid komt ook meer verantwoordelijkheid. We moeten laten
zien dat we dat vertrouwen waard
zijn. Daarbij is de externe blik ook in
het nieuwe systeem van cruciaal belang. Publiek, politiek en de NVAO
kijken over onze schouders mee, en
terecht. Als dit niet goed gaat, verlies
je wellicht de onderwijsbevoegdheid, en keert het oude systeem terug.’ Torfs: ‘Je laat meer indrukken
van buiten toe én reflecteert zelf veel
meer. De visitatiecommissie komt in
het najaar langs om te kijken of het
allemaal wel goed werkt.’
Vinden alle Belgen het tof?
Helemaal soepel kronkelt COBRA
nog niet. Binnen de universiteit
klinkt kritiek. In een artikel in Veto,
het studentenblad van Leuven, heeft
Greet Langie, vice-decaan onderwijs van de faculteit Industriële Wetenschappen nog haar twijfels over
de effectiviteit. In welke mate is het
systeem een echte hefboom om dingen aan te pakken?
Ook de werkdruk is een probleem.
‘Ik heb nooit begrepen waarom
men de doorloop van COBRA echt
elk jaar wou organiseren. Een klein
Maretjes
Moet Leiden dat ook doen?
‘Ik zal niet aanraden om alles dat we
in Vlaanderen doen over te nemen
in Nederland’, aldus Torfs. ‘Er gaat
hier veel fout. Maar op dit punt zijn
we zeer vernieuwend.’
Weststrate ziet wel wat in het
Vlaamse systeem. ‘Hoewel controle van buitenaf altijd nodig is. Toch
werkt instellingsaccreditatie meer
vanuit vertrouwen en eigen initiatief. Dat is motiverender. Je bent
nu overgeleverd aan de grillen van
de visitatiecommissie en hun agenda is bepalend. Voor de werklast
maakt het waarschijnlijk niets uit.
Als het niet goed gaat, is er werk
aan de winkel.’ Ook filosoof Sleutels
ziet liever een systeem gebaseerd op
vertrouwen. ‘Bij filosofie werken
twee mensen ieder twee weken aan
de benodigde administratie, bovenop het normale werk. En hoe kleiner de opleiding, des te smaller de
schouders’, aldus Sleutels. ‘Bij instellingsaccreditatie moet er ook werk
worden verzet, maar dat geeft wel
een beter gevoel.’
Ook de Universiteit Leiden is wel
te porren voor meer eigen verantwoordelijkheid. Met name vertrekkend vice-rector Simone Buitendijk verzette zich tegen het huidige
accreditatiestelsel.
Wat houdt ons nog tegen?
De Nederlandse politiek ziet de
instellingsreview niet zitten. In de
Tweede Kamer zit de angst dat de
hogescholen en universiteiten er
een potje van maken er goed in.
‘We moesten ook in Vlaanderen
een positieve switch maken, naar
een systeem van vertrouwen’, zegt
Torfs. ‘Als niemand ook maar iemand vertrouwt, schiet dat ook niet
op. In Nederland is dat vertrouwen
er mede door de affaire Stapel niet.
Maar je moet ergens beginnen met
het opbouwen van vertrouwen. En
waarom niet bij de universiteiten?
Van alle criminele organisaties in
het land zijn de universiteiten toch
wel de minst criminele.’
Zomercursus
De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via [email protected]
uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden
aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven
gaan.
en avond. Om de continuïteit te kunnen waarborgen
zoek ik uitbreiding van het zorgteam. Betrouwbaar,
integer, open, maar ook doortastend zijn, vind ik
belangrijk. Ervaring in de zorg is geen vereiste, uurloon vanaf €12,50.Meer weten en/of solliciteren?
Neem dan contact op met 071 888 00 48 of mail
[email protected].
Gezocht Uitbreiding Zorgteam (m/v 23 t/m 35 jaar) Ik
ben Pauline, 28 jaar en rolstoel gebonden. In 2012
ben ik in Leiden gaan wonen om te studeren aan de
Universiteit. Om zelfstandig te kunnen wonen, heb
ik hulp nodig bij persoonlijke verzorging, max. 3,5
uur per dag. Deze uren zijn verdeeld over meerdere
zorgmomenten verspreid over de ochtend, middag
Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor
één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding
op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 28 leerlingen, basisonderwijs, groep 4
t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. Voortgezet onderwijs: *Nederlands, 3havo. *Wiskunde A,
4havo. *Twee brugklassers havo, wiskunde, €5-6 per
les. Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs groep
4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo. *Engels, Frans,
brugklas havo-vwo. *Engels, 5vwo. Onderwijswinkel,
Driftstraat 77, ma, wo en do 15-17u. Tel. 071-5214256.
E-mail: [email protected].
Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële
instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl.
BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen
van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus
20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail:
[email protected]
BIG SCIENCE
Alle gave natuurwetenschap in een week
27 juni t/m 1 juli 2016
Voor iedereen. Student of geen student, jong of oud.
Door Prof. Dr. Bas Haring en Prof. Dr. Ir. Ionica Smeets
Aanmelden via: www.bigscienceleiden.nl
16 juni 2016 · Mare
5
Nieuws
Tweede studie blijft duur
Actiegroep noemt oordeel rechter ‘bizar’
Universiteiten mogen zelf de
tarieven van de collegegelden voor
een tweede studie blijven bepalen.
Dat is het gevolg van een uitspraak
van de Hoge Raad, het hoogste
rechtsorgaan in Nederland.
De Stichting Collectieve Actie
Universiteiten (SCAU) is woedend.
De overheid
betaalt een bachelor- en een masteropleiding. Voor deze opleiding
betaalt een student het wettelijk collegegeld dat dit studiejaar op 1.951
euro is vastgesteld. Maar dat is slecht
een klein deel van de werkelijke kosten van een opleiding.
Als je verder wil studeren dan heft
de universiteit het zogeheten instellingscollegegeld. Universiteiten bepalen zelf hoe hoog dat bedrag is. Per
studie zijn er grote verschillen. Dat
is niet vreemd want niet elke studie
brengt dezelfde organisatiekosten
met zich mee. Per universiteit zijn
er echter ook grote verschillen in de
instellingscollegegeld.
SCAU vindt de hoge tarieven
onredelijk en eist dat universiteiten uitleggen hoe ze de prijs van
een studie bepalen. Dat gebeurt nu
onvoldoende. Om dit te bereiken is
de stichting al sinds 2011 tegen acht
universiteiten, waaronder die van
Leiden, aan het procederen.
DOOR VINCENT BONGERS
Het is overigens zo dat wanneer
studenten aansluitend aan hun eerste opleiding aan de universiteit
Leiden een tweede opleiding aan de
universiteit Leiden gaan volgen, zij
ook voor die tweede opleiding het
wettelijk collegegeld betalen. Dit
geldt zowel voor de bachelor- als de
masteropleidingen.
Het College van Beroep voor
het Hoger Onderwijs (CBHO), de
hoogste rechter voor onderwijszaken, bepaalde dat de universiteiten
wel degelijk een redelijke afweging
maken als ze de tarieven vaststellen.
De SCAU vindt echter dat een civiele rechter hier een uitspraak over
moet doen. Studenten kunnen na-
Vluchtelingstudenten
worden beter begeleid
De Universiteit Leiden heeft een
convenant gesloten met de stichting voor Vluchteling-Studenten
UAF. De universiteit wil gevluchte
studenten beter gaan begeleiden.
Aan de universiteit studeren rond
de 150 vluchtelingstudenten. Dertig
van deze studenten worden direct
door het UAF ondersteund. Mogelijk gaat de universiteit studiebeurzen voor vluchtelingen beschikbaar
stellen, aldus het convenant.
De stichting en de universiteit
gaan intensiever samenwerken om
gevluchte studenten beter te bege-
leiden tijdens hun studie. De universiteit treft algemene maatregelen
om het studeren wat soepeler te laten verlopen.
Een studie kan bijvoorbeeld de
tentamentijd voor een vluchtelingstudent verlengen en toestaan dat
er in het eerste jaar eventueel een
woordenboek gebruikt wordt. Verder krijgen de studenten taalondersteuning en hulp bij het wegwerken
van studieachterstanden.
Als de student dat wil, kan de studievoortgang scherper in de gaten
worden gehouden. Zowel de universiteit als het UAF kunnen bijsprin-
gen als dat nodig is. De stichting
kan bijvoorbeeld meebetalen aan
extra taalles.
Het UAF heeft ook een bestand
met zeshonderd vluchtelingen die
op zoek zijn naar werk. De stichting
kan als wervingskanaal gaan dienen
voor de universiteit.
De universiteit gaat werkervaringsplaatsen openstellen voor hoog
opgeleide vluchtelingen. Verder
wordt er binnenkort een ontmoetingspunt voor vluchtelingstudenten in Plexus geopend.
Het convenant geldt voor drie jaar
en wordt elk jaar geëvalueerd. VB
Appjection! Sustained, dankzij studenten
‘Onze app maakt het gemakkelijker om bezwaar te maken tegen
een boete’, vertelt student ondernemingsrecht Max Heck. Samen
met twee studiegenoten bedacht
hij de app Appjection. Vorige week
wonnen ze de BLIC, een nieuwe innovatieprijs, voor hun idee.
‘Het overgrote deel van de Nederlanders weet niet hoe het juridische
proces werkt om bezwaar te maken
tegen boetes’, zegt Heck. ‘Wanneer je
een boete krijgt, kun je er een foto
van uploaden, en in twee of drie zinnen uitleggen waarom de boete volgens jou onterecht is.’
Het team achter de app doet de rest.
De studenten hebben een bedrag van
25.000 euro gewonnen en juridisch
advies van advocatenkantoor De
Brauw, dat de BLIC (De Brauw Legal
Innovation Challenge) in het leven
riep. ‘Met dat geld kunnen we de app
nu echt ontwikkelen’, vertelt Heck.
Het idee ontstond vlak voor Heck
voor een half jaar naar China vertrok,
en teamlid Matthijs Lagas naar San
Francisco. ‘Een paar dagen voor het
zover was, hielden we een afscheidsavond met goodbye drinks.’ Samen
met studiegenoot Doortje van Bokkem, die in Amsterdam bleef, bespraken ze waar ze over een jaar
zouden staan.
‘Op een gegeven moment ging het
over uitvindingen: dat de beste uitvindingen meestal vrij gemakkelijk
zijn.’ En toen kwamen ze uit op Appjection. ‘Een paar dagen later zaten
we aan totaal andere kanten van de
wereld. We voerden regelmatig sky-
pegesprekken met zestien uur tijdsverschil en werkten samen aan een
heel groot Google Drive-document.’
Uiteindelijk stuurden ze hun idee in
voor de BLIC. ‘We waren net terug,
toen we hoorden dat we in de finale
stonden.’
In eerste instantie gaan de studenten, die inmiddels bijna afgestudeerd
zijn, zich richten op verkeersboetes
uit de zogenaamde Wet Mulder.
‘Negentig procent daarvan zijn snelheidsboetes, maar het gaat ook om
parkeerboetes of telefoneren achter
het stuur. We zien ook al groeipotentieel in andere hoeken. Luchthavenbelasting bijvoorbeeld. Wanneer je je
vliegtuig niet haalt, heb je recht op
teruggave van het deel luchthavenbelasting van de ticketprijs. Weinig
mensen weten dat.’ MVW
melijk alleen het hoger collegegeld
aanvechten bij het CBHO als ze zijn
ingeschreven bij de betreffende studie, is de redenering.
De Hoge Raad ziet dat anders.
Studenten die het niet eens is met
het hoge instellingscollegegeld kunnen wel degelijk naar het College
stappen. Als zij een tweede studie
willen doen, kunnen ze bij de universiteit een verzoek indienen om
een ander bedrag dan het instellingsgeld te betalen. Als de universiteit daarmee niet akkoord gaat, dan
kan een procedure worden gestart
bij het College van Beroep voor het
Hoger Onderwijs.
De Raad oordeelt dan ook dat de
civiele rechter de zaak niet behandelt. Nu de hoogste rechter een uitspraak heeft gedaan is de juridische
procedure afgerond en krijgt SCAU
geen gelijk.
Het bestuur van de stichting
noemt de uitspraak in een verklaring op Facebook ‘juridisch bizar.’
De stichting vindt het ‘raar’ dat de
weg naar de burgerrechter is afgesloten. De uitspraak ‘geeft ons de indruk dat wij geen eerlijke kans hebben gekregen’, schrijft het bestuur.
‘Hoewel wij de Hoge Raad niet
meteen van partijdigheid zouden
willen betichten, vinden wij het ook
raar dat de voorzitter van het college
van rechters dat het oordeel schreef,
op de loonlijst van één van de universiteiten staat, en een ander 24 jaar
lang voor het advocatenkantoor van
de universiteiten werkte. Dat draagt
niet bij aan ons vertrouwen in het
nogal vreemde arrest.’
Overigens is het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2016-2017
vastgesteld op 1.984 euro. Het collegejaar daarop stijgt het bedrag naar
2.006 euro.
Bewoner studentenflat
opgepakt met geweer
Een 26-jarige bewoner van studentenflat De Leidse Schans, aan
de Deltaweg, is maandagmiddag
aangehouden wegens het bezit van
een jachtgeweer.
‘Er was een melding van mogelijk
vuurwapenbezit binnengekomen’,
vertelt politiewoordvoerder Yvette
Ver. Eenmaal in de woning trof de
politie inderdaad een jachtgeweer
aan, pepperspray en ook onbekende vloeistoffen. Daarop werd de explosievenopruimingsdienst (EOD)
erbij gehaald.
De veertiende verdieping, waar
de jongen woonde, is enige tijd ontruimd geweest. Ook was de ingang
van de flat even niet toegankelijk.
‘De man is aangehouden op basis
van de Wet vuurwapenbezit en munitie, wat aangeeft dat hij dat wapen
niet mocht hebben’, verduidelijkt
Verboon. ‘Die vloeistoffen, dat bleek
geen illegaal bezit te zijn.’
Het wapen en de pepperspray zijn
in beslag genomen. Verboon: ‘Er is
proces verbaal tegen hem opgemaakt.’ Inmiddels zit hij niet meer
vast, aldus de woordvoerder. MVW
Masterstudenten in
Leiden zijn trager
Er zitten grote verschillen tussen
de afstudeersnelheden van masterstudenten aan verschillende
universiteiten. Leiden is aan de
langzame kant.
Van de Leidse studenten die sinds
2008 een éénjarige Master volgden, haalde gemiddeld 31 procent
het masterdiploma in één jaar. Dat
blijkt uit cijfers van de VSNU over
het studiesucces van masterstudenten. Het gemiddelde van alle universiteiten is 37 procent; met name
de Universiteit Maastricht doet het
stukken beter.
Bij de tweejarige Masters zit Leiden vrijwel precies op het landelijke
gemiddelde van 40 procent. Ook
hier scoort Maastricht beter, gevolgd door Tilburg.
Van de mensen die in september
2013 aan een tweejarige master begonnen in Maastricht, was zelfs meer
dan vier vijfde ook binnen twee jaar
klaar. Studenten aan de technische
universiteiten lopen dan weer minder nominaal: van de mensen die
in datzelfde collegejaar (2013-2014)
begon aan een tweejarige Master
van de Universiteit Twente had 26
procent na twee jaar de bul. In Delft
was dat zelfs 19 procent.
Kanttekening bij de cijfers: ze
geven geen volledig beeld. Om het
eerlijk te houden kijkt de VSNU
alleen naar de masterstudenten die
in september begonnen aan een
master; laatinstromers zijn dus niet
meegenomen.
Dat kan al gauw twintig tot bijna
veertig procent van de masterstudenten in een bepaald jaar schelen.
Ook de zij-instromers vanaf het hbo
zijn niet meegenomen. Zij moeten
vaak eerst een schakelprogramma
volgen, en dat kost sowieso wat extra
studietijd. BB
6
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Meneer, mag ik u doodsteken?
> Vervolg van de voorpagina
Hij kan dreigen, maar ook kwispelen
Maxim Aronius (22, media en vormgeving): ‘In de neus van de dino zit een
camera, zodat de bestuurder binnenin op een beeldschermpje in de gaten
kan houden wat er buiten gebeurt. Aan de zijkanten zit stof waardoor je wel
naar buiten, maar niet naar binnen kunt kijken. We laten de dino meestal
eerst aan mensen hun voeten snuffelen. Dan komt hij heel schattig over.
Dat kan omslaan door de trigger te gebruiken, waarmee we hem keihard
laten brullen. Hij kan dreigen, maar ook kwispelen. Kinderen zijn meestal
dapper, oudere mensen juist voorzichtig. Blijkbaar komt er toch een soort
instinct naar boven als er een rij tanden op je afkomt.
‘Het werk is veel zwaarder dan ik dacht. Je hebt een heel harnas aan. Het
pak weegt vijftig à zestig kilo. Vooral in de zomer is het warm. Om het beest
neutraal te laten kijken moet je al twintig kilo naar beneden drukken. Het
vraagt constante kracht om hem levend te laten lijken. Ik ga er speciaal voor
naar de sportschool. De trainingen worden vaak opgenomen. We kijken de
beelden terug om te zien hoe de dino overkomt. Als je in het pak zit heb je
namelijk geen idee. Tijdens de Museumnacht spraken we de man die Trix,
het dinoskelet van Naturalis, heeft ontdekt en opgegraven. Hij heeft ook
nog tips gegeven. Uit voetsporen kunnen ze bijvoorbeeld afleiden hoe de
T.rex zich waarschijnlijk bewoog. Wij kregen de tip om onze voeten dichter
bij elkaar houden.’
Foto Lize Kraan
Bij sommigen moet alles driehonderd procent kloppen
Foto Monique Shaw
Joerie van Sister (24, afgestudeerd archeoloog):
‘Sinds mijn studententijd geef ik rondleidingen, loop
rond als Romeinse soldaat en doe mee aan de shows.
Als je 1500 mensen een arena laat betreden zonder
hen een plek te wijzen, dan krijg je één grote gatenkaas
op de banken. Het is dus een kwestie van schuiven,
stilhouden of soms juist opjutten. Het Archeon heeft
een gemeenschappelijke wapenkamer, maar ik heb
ook een eigen kledingset verzameld. Romeins reenactment is groter dan de meeste mensen denken. Bij
sommigen moet alles driehonderd procent kloppen,
anderen willen in het weekend gewoon eventjes leuk
Romeintje spelen.
‘Op internet kun je vrij makkelijk accessoires bestellen uit China of India. Er zitten goede dingen tussen,
maar tachtig procent is troep. De helm heeft dan net
de verkeerde vorm of het is niet het juiste materiaal.
Soms moet je concessies doen. Ik heb een leren riem
met beslag erop, waarvan de riemplaatjes met de hand
in Duitsland gegoten zijn. Maar mijn kleren zijn dan
weer niet met de hand geweven. Onder zo’n harnas
Nooit meer de kapper betalen
Foto Isa de Grood
Stil zitten vergt uithoudingsvermogen
Koosje de Pooter (25, antropologie): ‘Mijn zus ging soms naakt poseren
voor kunstenaars tijdens haar studententijd. Toen ik ging studeren en een
bijbaan zocht ben ik een keer meegegaan om te zien hoe het werkt. De sfeer
is heel fijn. De tekenaars zijn aardig en respectvol. Ze gebruiken je lichaam
ter inspiratie, het gaat er niet om of je mooie tieten hebt. Dat zullen ze
ongetwijfeld denken, maar het is niet het hoofddoel. De eerste keer vond
ik het wel raar, maar ik wist ook dat ik dit wel vaker kon doen. Het betaalt
best goed, het is geen stressvolle baan en je bent geen hele dag kwijt, maar
slechts twee of drie uurtjes. Ik beschouw het als een rustmoment. Soms
maak ik in gedachten boodschappenlijstjes, andere keren denk ik na over
het leven. Op een gegeven moment houdt dat op en probeer je een soort
spelletjes te bedenken.
‘Ik heb wel perioden waarin ik er een beetje klaar mee ben. Er ontstaat
een routine: je werkt met dezelfde groep mensen en zit in dezelfde standen.
Je kunt dit werk niet doen als je je schaamt voor jezelf. Aan de andere kant
kan poseren je ook een boost geven. Ik hoor vaak: “Oh, je bent zo prachtig
wit!” Terwijl mensen buiten de kunstwereld zeggen: “Jemig, wat ben jij wit.”
Na het werken ben je moe. Je doet echt iets, het vergt concentratie en uithoudingsvermogen. Als ik twee uur lang in een houding moet zitten, weet ik
dat mijn tenen na twintig minuten gaan slapen en dat ik na dertig minuten
niet meer weet waar ik over moet nadenken. De laatste tien minuten zijn
het zwaarst. Dan volg ik echt de wijzers van de klok en voer je een soort
strijd met jezelf. Je wilt niet dat mensen dat zien. Je hoopt uit te stralen dat
je er heel relaxed bij zit en het nog uren vol kunt houden, terwijl je jezelf
afvraagt: wanneer stopt het?!’
Aurelie van ’t Slot (23, Asian Studies) is haarmodel:
‘Op mijn zestiende begon ik met modellenwerk. Mijn
bureau wilde dat ik van lang bruin haar naar kort blond
ging. De kapper die me toen knipte, vroeg of ik ook
voor hem werk wilde doen. En als je voor één kapper
model bent, dan volgen er meer. Ik ken een fotograaf
die me vaak via Facebook vraagt. Toen ik ging studeren
ben ik met het andere modellenwerk gestopt. Ik ben
alleen haarmodel gebleven voor de gratis knipbeurt.
Ik heb al vijf jaar niet meer voor de kapper betaald. Ik
wacht gewoon tot de volgende opdracht, behalve als het
verschrikkelijk is. In principe durf ik alles. Het groeit
toch wel weer aan. Het meest vreselijke kapsel kreeg ik
vlak voor ik assessor werd bij Geesteswetenschappen.
De kapper wilde een zijkant opscheren. Dat is op zich
geen probleem, maar ik zei dat ik het afgeschoren gedeelte moest kunnen bedekken omdat ik nu voor de
universiteit werk. Die man luisterde helemaal niet. Ik
was zowat kaal! Voor hem werk ik nu niet meer.
‘Je mag soms jurken dragen die je zelf nooit zou kunnen betalen en creëert elke shoot weer een andere persoon. Soms herken ik mezelf totaal niet. Het wordt ook
erg gephotoshopt. De modellenwereld is een heel oppervlakkig wereldje. Het gaat alleen om je uiterlijk en
je wordt heel zelfbewust. Ik heb wel eens meegemaakt
dat het niet zo lekker ging en de fotograaf een ander
model zocht. Dan voelt het alsof je niet goed genoeg
bent, maar zij zoeken gewoon iets. Gelukkig leef ik er
niet van. Fulltime model zijn, zou ik echt niet kunnen.
‘Toen ik in Tilburg studeerde had ik blauw, roze, of
groen haar. In Leiden heb ik dat afgebouwd. ‘Aurelie,
je bent wel verLeidst!’ zei een oud-docent toen ik haar
laatst tegenkwam. Ik was altijd ‘het meisje met de blauwe haren’. Maar ik denk dat ze een assessor met blauw
haar minder serieus nemen.’
DOOR ISA DE GROOD EN PETRA MEIJER
slijt het hartstikke snel en zie je de kleding nauwelijks.
Ik zorg dan weer wel dat de zichtbare lijnen met de
hand gedaan zijn. De marsbepakking is bijna veertig
kilo, dus meestal lopen we in het gewone pak. Zonder
helm kom je vriendelijker over en wordt het minder
snel heet. Nieuwe medewerkers krijgen vaak spierpijn.
Soldatenschoenen zijn gemaakt van leer met ijzeren
spijkers. Het zijn platte schoenen, zonder zool. Daar
moet je lichaam aan wennen. De kinderen vinden het
vechten het leukst. Het begint zodra ze de poort doorkomen: “Meneer, zullen we vechten? Mag ik u doodsteken?” Het is leuk om kennis over te dragen. Archeologische vondsten verdwijnen maar al te vaak in laatjes,
suffe boeken of rapporten. Dit werk trekt archeologen
aan, maar het is geen eis. Het is een flexibele baan. Je
kunt in de weekenden werken en als ik tentamens had,
viel er meestal wel wat te regelen. Bovendien leer je er
veel van. Je ervaart zelf waar historische voorwerpen
voor bedoeld zijn. De laatste tijd werk ik hier ook op
kantoor en heb ik een eigen bedrijf, maar ik ga nog
steeds met plezier het park in.’
16 juni 2016 · Mare
7
Wetenschap
Jan Brueghel de Oude – Allegorie van de lucht. Olieverf, 1621.
Ontsnapt uit Noachs ark
Hoe de diervoorstelling op eigen benen kwam te staan
In de zestiende eeuw ontwikkelen zich in de Zuidelijke
Nederlanden een aantal nieuwe
kunstgenres, waaronder de
diervoorstelling. Promovenda
Marrigje Rikken bracht die
ontwikkeling in kaart.
DOOR BART BRAUN We schrijven 1550.
Antwerpen – toen nog onderdeel
van de Nederlanden - is een van
de belangrijkste centra van Europa.
Voor de handel, maar ook voor de
kunsten. De stad had al sinds 1531
de eerste kunstbeurs van Europa, en
rijke handelaren legden verzamelingen aan.
Lambert Lombard – Gordeldieren. Inkt en
waterverf op papier, circa 1650.
In de voorafgaande middeleeuwen was de kerk de grootste
opdrachtgever voor kunstenaars
geweest. ‘Uit die Bijbelse voorstellingen ontwikkelen zich in de
Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw nieuwe artistieke genres’, vertelt kunsthistorica Marrigje
Rikken. ‘Landschappen, stillevens
Dirk de Quade – Pinguïn. Olieverf op
perkament, 1610.
en diervoorstellingen. Mijn promotieonderzoek richt zich op dat
laatste genre. Dat worstelt zich los
uit bijbelse schilderijen van de Ark
van Noach, of het Hof van Eden. Dat
religieuze motief raakt steeds meer
op de achtergrond. Later is het niet
meer nodig, omdat het genre is gevestigd. Kopers hoeven niet meer
per se een Ark, maar ze willen gewoon een aantrekkelijk schilderij
met veel dieren erop.’
Dat brengt echter een probleem
met zich mee: hoe zien dieren eruit? Schilder maar eens een olifant
als je er alleen maar beschrijvingen
van hebt gehoord. Gelukkig komen
in diezelfde periode ook de eerste
dierenencyclopedieën op. Dat waren
echte statussymbolen, luxe voorwerpen, waar kunstenaars niet zomaar
bij konden. Toch blijkt dat ze de natuurhistorische werken kennen. Ze
nemen motieven over uit die boeken: giraffen zien eruit als een kruising tussen een kameel en luipaard
en staan altijd in dezelfde houding.
Hoe kon dat?
Door uit te zoeken met wie de kunstenaars allemaal in contact stonden,
ontdekte Rikken een centrale spil in
het netwerk: kaartenmaker Abraham Ortelius. ‘Hij correspondeerde
met zowel de kunstenaars als de natuurhistorici, en vervulde een soort
brugfunctie tussen de twee.’ Behalve
kaartenmaker was Ortelius ook handelaar in en verzamelaar van prenten. Hij lijkt kunstenaars ook actief
aan te hebben gezet om dierentekeningen te maken: veel van hen gingen
pas dieren afbeelden nadat ze met
Ortelius in contact kwamen.
Een ander sleutelfiguur woonde
niet in de Zuidelijke Nederlanden
maar in Praag: Keizer Rudolf II van
Habsburg. Rudolf was als bestuurder niet zo geslaagd, maar wel een
groot patroon van de kunsten en
wetenschappen. Zijn hof was een
pleisterplek voor de grote namen uit
die tijd: astronomen Tycho Brahe en
Johannes Kepler kwamen er langs,
de Nederlandse uitvinder Cornelis Drebbel, en een enorme lijst aan
kunstenaars. Onder hen ook een
aantal dierenschilders uit de Zuidelijke Nederlanden, die gretig gebruik
maakten van Rudolfs natuurhistorische collectie.
Vanaf 1630 is de diervoorstelling
als genre behoorlijk uitontwikkeld,
vertelt Rikken: ‘De belangrijke ontwikkelingen, die eerst snel op elkaar
volgden, houden dan op.’
Marrigje Rikken, Dieren verbeeld
Promotie 23 juni.
Marcus Gheeraerts de Oudere – Giraf, gordeldier, schaap en eenhoorn. Ets en
gravure op een koperplaat, 1583.
Een van de eerste
De vliegende pinguïn
De evenhoevigen
De vogelverzameling
Lambert Lombard (1505-1566) is een van de eerste Zuid-Nederlandse kunstenaars die op grote
schaal dierenplaatjes vervaardigde. Tenminste:
zijn naam staat op een van de eerste albums met
dierentekeningen. Welke van die tekeningen hij
zelf gemaakt heeft, is onduidelijk. Deze gordeldieren zouden wel van zijn hand kunnen zijn. Latere
kunstenaars laten zich sterk, ehm, inspireren door
deze afbeelding: ‘Joris Hoefnagel kopieerde hem
met vlekken in de tekening en al’, vertelt Rikken.
‘Logisch: als je nog nooit een gordeldier hebt gezien, neem je het gewoon over.’
De open monden vallen op: levende gordeldieren houden meestal hun bek dicht. ‘Vaak heeft de
kunstenaar dan alleen een opgezet exemplaar gezien; dat zie je terug aan onnatuurlijke houdingen,
of ogen in de verkeerde kleur.’ Vanaf 1600 wordt er
minder gekopieerd, en gaan kunstenaars juist dieren in allerlei verschillende houdingen afbeelden,
om te benadrukken dat ze een dier in levende lijve
hebben gezien. ‘Als een soort kwaliteitskeurmerk.’
Dirk de Quade van Ravesteijn (1565 – 1620) schilderde aan het hof van Rudolf II, en maakte daar
twee dierenalbums: een met viervoeters, en een
met vogels.
Hij had een grote belangstelling voor dieren die
vanuit natuurhistorisch perspectief interessant
waren. Rikken: ‘Hij koos voor dieren met afwijkingen, zoals een kip met drie poten, of juist soorten
die net ontdekt waren.’ De Magelhaen-pinguïn
was toen vers van de pers. Bioloog Carolus Clusius – in Leiden bekend als eerste baas van de
Hortus Botanicus – bracht de soortbeschrijving uit
in 1605.
Maar hoe wist De Quade daarvan? En hoe kan
het dat de tekening van de vacht zo accuraat is,
terwijl Clusius’ publicatie in zwart-wit was? Ook
hier vermoedt Rikken dat de artiest een opgezet
exemplaar heeft gezien. ‘Hoe het dier bewoog,
daar had hij natuurlijk geen idee van. Je ziet wel
meer kunstenaars worstelen met pinguïns; ze zijn
ook zo anders dan andere vogels!’
‘Deze gravure met vier dieren, aangetroffen in
een weinig toegankelijke collectie, was voor mij
een sleutelwerk. Ik heb deze afbeelding ook als
voor- en achterkant van mijn proefschrift gebruikt.
Waarom wilde Gheeraerts juist deze dieren combineren? En waarom staan ze zo statisch, allemaal
in zijaanzicht? Dat is bewust gedaan, denk ik. Alle
dieren zijn afgebeeld als hoefdieren, en daarmee
is deze plaat een bijdrage aan de wetenschap. De
eerste encyclopedieën speelden nog met de indeling: moest dat nou op alfabetische volgorde, of
moesten de dieren verzameld worden in groepen.
Dit is de eerste afbeelding waarop evenhoevigen gegroepeerd staan, en daarmee liep Marcus
Gheeraerts de Oudere voor op de wetenschap
van zijn tijd. Niet in elk opzicht trouwens: van eenhoorns weten we niet zeker of ze wel evenhoevig
zijn, en gordeldieren zijn het in elk geval niet, - zoals we zien op het schilderij van Lombard. Maar
de gedachte over hoe dieren samenhangen, die
was er al.’
‘Er zijn drie versies van het schilderij Allegorie
van de Lucht. De versie hierboven is de laatste, waarin alles is gelukt. Brueghel voegde in
elke nieuwe versie meer vogels toe, naarmate
er meer ontdekt worden. De Senegal-papegaai
(rechtsboven, met de gele vlek op de borst, red.)
en de geelkuif-kaketoe waren indertijd nieuwe vogels voor de Europeanen. Ook hier doen
de pinguïns raar met hun vleugels, trouwens.
Linksonder zie je twee paradijsvogels. Volgens de
mythe waren dat vogels die niet aan land gebonden waren, maar altijd in de lucht bleven. Ze hadden volgens dat verhaal dan ook geen poten, en
het vrouwtje legde haar eieren in een holte in de
rug van het mannetje. Brueghel heeft ze hier prominent met poten en losse eieren afgebeeld, om
de mythe te ontkrachten. Heeft hij een paradijsvogel gezien? De collectie van keizer Rudolf II had er
eentje, waarbij expliciet vermeld wordt dat die poten had. Andere Praagse kunstenaars beeldden ze
echter zonder poten af, dus het blijft mysterieus.’
8
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Je studeert niet meer
De burgemeesters van Leiden en Den Haag over de uitbreidende universiteit
Wat goed is voor de universiteit,
is ook goed voor Leiden, vindt
burgemeester Henri Lenferink.
‘Maar ik vind niet dat steden met
geld moeten concurreren.’
DOOR VINCENT BONGERS ‘We moeten niet
als Calimero reageren, maar juist
uitgaan van onze eigen kracht’, zegt
Henri Lenferink, de burgemeester van Leiden (59, PvdA). Vorige
week bleek dat de universiteit haar
Haagse activiteiten fors gaat uitbreiden. Alle faculteiten zullen hieraan
bijdragen, zo staat in de kadernota
Leiden in Den Haag 2015-2020.
‘Het is echt onzin om het als een
strijd met Den Haag te zien’, reageer
Lenferink. ‘Onze hoofdlijn is: “Wat
goed is voor de universiteit is ook
goed voor Leiden.” Als de universiteit slecht draait, is dat veel gevaarlijker dan de uitbouw van de Haagse
vestiging.
‘Er zitten defensieve kanten aan
de keuze van de universiteit voor
Den Haag. Het is de enige grote stad
in Nederland die geen universiteit
heeft. Als de Leidse universiteit niet
gebruik maakt van de mogelijkheden daar, dan komt er een andere
academie die in dat gat springt. Dat
zou desastreus voor de Leidse universiteit zijn, en dus ook slecht voor
de stad. Kortom, de strategie
begrijpen we wel, al
hadden we het
liefst gehad
dat alles in
Illustratie Michiel Walrave
Leiden zou zijn ontwikkeld.’
‘Den Haag afficheert zich als dé
internationale stad. En het heeft ook
een aantal belangrijke internationale instellingen. Dat voordeel heeft
Den Haag nu eenmaal. Maar een
grote Geesteswetenschappenopleiding als international studies had in
Leiden ook enorm veel studenten
getrokken. Het is ook een kwestie
van marketing. Plak er het etiket
“internationaal” op en een opleiding trekt plots meer studenten.’
Beide steden investeren flink in
de universiteit. ‘Maar ik vind niet
dat steden met geld moeten concurreren om de gunst van de universiteit. Daarnaast is het voor Den
Haag makkelijker om in de plooien
van haar rok nog geld te vinden om
te investeren dan voor Leiden.’
Volgens Lenferink is de universiteit ‘onontbeerlijk’ voor de stad.
‘Dordrecht of Haarlem hebben niet
die spirit. Ze zijn een beetje als Leiden in de zomer, dan wordt de stad
bedachtzaam en rustig zonder het
jonge volk. Rond de El Cid komt de
stad weer tot leven.
‘Leiden was een industriestad, tot
in de jaren zestig en zeventig van
de vorige eeuw de fabrieken volledig verdwenen. Dat was een enorm
probleem natuurlijk.
‘Maar door de democratisering
van het studeren kwamen er
veel meer studenten
naar Leiden. Met in hun kielzog
medewerkers, instituten en organisaties die met de universiteit te maken hadden. De universiteit heeft de
stad er bovenop gebracht.
‘Voor ons is het van belang dat
de universiteit zich maximaal kan
ontplooien en de verbinding met
de stad en de samenleving optimaal
is. We moeten het zo aantrekkelijk
maken dat de universiteit hier graag
blijft. En dat lukt ook. Het gaat echt
niet gebeuren dat de faculteit Rechten naar Den Haag vertrekt. Maar
mocht dat wel gebeuren dan hebben
we een probleem met elkaar.
‘Samen met de universiteit hebben we ingezet op het versterken
van de kenniseconomie, gekoppeld
aan de andere kracht van deze stad:
de cultuur. De geschiedenis druipt
hier van de gevels af. En we hebben
natuurlijk de musea. Je versterkt dat
profiel door te investeren. Daar helpen wij de universiteit heel erg mee.
Om Leiden nog interessanter te maken voor studenten, medewerkers
en bezoekers investeren we in de
infrastructuur. Alleen al bij de binnenstad gaat het de komende jaren
om driehonderd miljoen euro. En
denk aan het Bio-Sciencepark en de
bouw van de nieuwe bètacampus.’
De relatie tussen de gemeente en
de universiteit is goed, aldus
Lenferink. ‘Over een langere periode zie je een golfbeweging. Onder
medewerkers waren er soms strubbelingen, over de waarde van grond
bijvoorbeeld. Het is tamelijk banaal
om daar ruzie over te maken. Maar
dat hebben we al een tijdje niet meer
gehad. Op het niveau van de colleges
is het nooit slaande ruzie geweest.
Onze neuzen staan dezelfde kant op.’
De gemeente werkt ook steeds
intensiever samen met de studentenverenigingen. ‘We hebben een
convenant gesloten om meer met elkaar op te trekken. We willen graag
dat studenten meedenken over de
stad. Het is handig om informatie te
delen. Bijvoorbeeld als het gaat om
kamerbemiddelingsbureaus en verhuurders die studenten uitbuiten.’
De eerste kennismaking met de
verenigingen verliep overigens niet
onverdeeld gunstig voor Lenferink.
‘Ik was net burgemeester toen ik de
trap van sociëteit Minerva opliep.
En nog geen vijf centimeter naast
mij kletterde een batterij borden
naar beneden. Die “meter lawaai”,
zoals ze dat noemen, kostte me bijna
de kop. Ik dacht: “Mijn populariteit
wordt hier nooit groot.” Ik denk ook
niet dat een PvdA’er het van de Minerva-stemmen moet hebben. Maar
het is een hele fijne club, hoor.’
Lenferink, dit gaat niet goed
‘Ik studeerde geschiedenis in Nijmegen. Daar had je geen studentenverenigingen van de omvang die we in Leiden hebben. Er was Carolus
Magnus, maar dat waren echt heel rechtse corpsballen. Het was echt
not done om daar lid van te worden.
‘Ik was een fanatiek schaker en werd lid van een schaakclub met
de suffe naam Uit Vrienden Samengesteld (UVS). Om zoveel mogelijk
nieuwe studenten binnen te krijgen, vroegen we bij de introductie altijd voor de gein: “Waar staat UVS voor?” Dan kon je kiezen uit “Uiterst Vunzige Schakers” of “Unica Voluptas Sanctorum” dat het “enige
genot der heiligen” betekent.
‘Het eerste jaar heb ik vrijwel alleen maar geschaakt. In de kerstvakantie schreef ik met een samenvatting van de middelbare school een
scriptie, waar ik een acht voor kreeg. Ik dacht: als je het zo makkelijk
gaat, hoef ik me ook niet in te spannen. Dat ging zo door, tot ik op het
einde van het jaar merkte ik dat mijn studiegenoten al de eerste
tentamens hadden afgelegd. En ik had alleen dat scriptietje.
‘Toen dacht ik: “Lenferink, dit gaat niet goed.” Ik ben ik mijn uiterste best gaan doen om de tentamens alsnog binnen te slepen.
Er was een lange literatuurlijst, maar toen ik bij de UB aankwam
waren al alle interessante en mooie boeken al uit de kasten getrokken. Ik moest het doen met obscure werkjes. En dat was mijn
mazzel: omdat de docenten die niet hadden gelezen, had ik een
voorsprong. Na een zomervakantie doorpezen was ik weer bij.
Ik kreeg er echt lol in. Daarna werd ik student-assistent en deed
allerlei dingen voor de vakgroep.
‘In 1981 werd ik lid van de PvdA, toen de partij midden in een
crisis zat. Toen ik het bureau belde en vroeg: “Kan ik mij bij u
opgeven als lid?” bleef het ruim een halve minuut stil aan de
andere kant van de lijn. De secretaris dacht namelijk dat het een
grap was: hij kreeg in die tijd alleen maar opzeggingen.
‘En wat betreft mijn politieke carrière: zodra je
één vraag stelt, ben je gewestelijk afgevaardigde. Stel je er twee dan zit je op het afdelingsbestuur. Toen de penningmeester door ziekte uitviel en ik als laatste naar het plafond
keek, kreeg ik die rol. Zo ging dat toen.’
16 juni 2016 · Mare
9
Achtergrond
in maar aan Leiden
‘Den Haag heeft de kansen gepakt
die de universiteit op een presenteerblaadje heeft aangereikt’, aldus
een ‘lyrische’ burgemeester Jozias
van Aartsen. ‘Die organische ontwikkeling willen wij zoveel mogelijk
bevorderen.’
DOOR VINCENT BONGERS ‘Vroeger was
het voor Den Haag een licht trauma dat het geen universiteitsstad
was’, zegt burgemeester Jozias van
Aartsen van Den Haag (68, VVD).
‘Er zijn bestuurders die ervan gedroomd hebben, maar een aparte
“Universiteit van Den Haag” gaat er
nooit komen. En het hoeft ook niet
meer. Een nieuwe universiteit is een
achterhaald concept. Dit is wat we
hebben. Daar zijn we fier op: academisch onderwijs dat past bij Den
Haag als internationale stad van vrede en recht.
‘Het ontbreken van een universiteit was niet de drijfveer. Het is
niet zo dat wij op de stoep van het
Bestuursbureau aan het Rapenburg
zijn gaan staan en vroegen: “Geef
ons alstublieft wat?” In the end is
de Leidse universiteit naar ons toegekomen. Zij wilden dit heel erg
graag. En wij zijn daar enorm blij
De studie pakte bij mij niet
‘Nou, ja goed, als het moet,’ wil Van Aartsen wel vertellen over zijn
studietijd. ‘Ik ben in 1966 aan de VU in Amsterdam begonnen. Ik deed
rechten en dat pakte bij mij niet. Ik moet tot mijn schande erkennen
dat er van studeren niet zoveel gekomen is.
‘Tja, wat deed je toen wel? Er was veel reuring in de stad. Ik was
lid van LANX, het VU-corps. Wij waren de laatste lichting die nog werd
kaalgeschoren. Het corps was een vrij rauwe bedoening. Het invechtnummer van de nuldejaars in de sociëteit aan Korte Leidsedwarsstraat zie ik nog wel voor me.
‘Ik kan me nog herinneren dat we op een ander moment in gevecht
waren met de katholieke vereniging om een bierton te veroveren. Ik
weet niet meer wie er won. Wel kan ik me herinneren dat het sociëteitsbier een hoge mate van slapheid had. Er waren altijd wel protesten en rellen. Bijvoorbeeld op 27 april 1967, de avond van de geboorte
van de koning was er gedoe in het centrum. Dat was gewoon spannend, dan ging je kijken.
‘De Amsterdamse politie was niet voor een kleintje vervaard. Ze
hadden zijspanmotoren. In de bak van zo’n ding zat dan een agent
met een lange lat. Dan ging het van: tak, tak, tak. Dan liep je wel hard
weg.
‘Ergens in 1968 zei mijn vader tegen me: “Luister eens, komt er nog
wat van?” Toen ben ik in Amsterdam gestopt. Ik had nog wel het idee
om in Leiden te gaan studeren maar door een wonderlijk toeval kwam
dat er niet van. Mijn vader kwam Edzo Toxopeus tegen, de VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Ze kenden elkaar goed omdat ze
beiden minister waren geweest in het kabinet De Quay en hebben het
toen kennelijk over mij gehad.
‘Al snel moest ik mij melden bij de VVD-fractie. Het ondersteunend
bureau had een krullenjongen nodig, iemand die daar gewoon wat
meehielp. Dat was een clubje van drie mensen onder leiding van Annelien Kappeyne van de Coppello. Zij is in Leiden ook bekend vanwege het door haar aangekochte meisjesstudentenhuis aan het Gerecht
10. Ik heb enorm veel van haar geleerd. Ze was vaak op pad voor
werkzaamheden dus bleven de buitenlandmedewerker en ik over.
Daar draaide het op, en dat ging goed. Ik heb na mijn Amsterdamse
tijd hard gewerkt, maar ook veel geluk gehad.’
mee. Den Haag heeft de kansen gepakt die de universiteit min of meer
op een presenteerblaadje heeft aangereikt. Ik ben gelukkig met de relatie
met de universiteit en trots op wat we
samen hebben weten te realiseren.
Jouke de Vries, die een jaar geleden is
afgezwaaid als decaan van de Haagse
faculteit, heeft echt enorm veel werk
verzet.
‘We hebben pas nog een ontmoeting gehad met minister Bussemaker
van Onderwijs om haar op de hoogte
te stellen van de nieuwste ontwikkelingen. Ook zij ziet het belang van de
twee officiële vestigingsplaatsen. Je
studeert niet meer in Leiden maar
aan Leiden. Dat kan dus in Leiden en
Den Haag zijn.’
Dat de Haagse vestiging zo sterk is
uitgebouwd ‘is te danken aan de brille
van voormalig rector magnificus Paul
van der Heijden’, vindt Van Aartsen.
‘Hij had de visie dat de universiteit
weer sterk moest groeien. En Den
Haag heeft een groot studentenpotentieel. Daar komt natuurlijk nog
bij dat de stad op het gebied van internationaal recht, governance en internationale betrekkingen een grote
rol speelt. De rechters van het Internationaal Gerechtshof en de politici
op het Binnenhof bevinden zich op
loopafstand. Dat is voor studenten
rechten, bestuurskunde en politicologie heel belangrijk. Ik waag me niet
aan toekomstvoorspellingen. Maar ik
hoop en verwacht dat de groei ook na
2020 blijft doorgaan.’
Den Haag afficheert zich als
de ‘stad van vrede en recht’.
Een verhuizing van de rechtenfaculteit naar Den Haag
is dan niet al te ver gezocht. Van Aartsen moet
lachen om die suggestie.
‘Ik ben heel blij met wat
we nu hebben en wat
we hebben afgesproken voor de komende
jaren. Het is ook fijn
dat alle faculteiten het
belang van de Haagse
activiteiten inzien. Maar
ik ga niet over de plannen
van de universiteit. Er is nu
een natuurlijke en organische
ontwikkeling aan de gang en
die willen wij zoveel mogelijk
bevorderen. Ik geloof wel dat ook
politicologie nadenkt over een verhuizing naar Den Haag. Dat ligt
voor de hand.’
In Leiden waren ze niet altijd even
enthousiast over de ontwikkelingen.
‘Ik geef eerlijk toe, de gemeente Leiden vond de steeds grotere rol van
Den Haag niet altijd zo aangenaam,
maar ik heb daar altijd hele goede
contacten met burgemeester Lenferink over gehad. Die relatie is gewoon prima.
‘Leiden kon de expansie van de
universiteit niet meer echt accommoderen. Ik begrijp best dat de stad
en de burgemeester het jammer vinden dat dit gebeurt. Dat zou ik in
hun plaats ook vinden. Maar uiteindelijk versterken de steden elkaar
alleen maar.’
Aan het binnenhalen van een
universiteit hangt een prijskaartje. ‘We hebben over de jaren heen
iets meer dan vijftig miljoen euro
geïnvesteerd.’ Een enorm bedrag,
maar volgens Van Aartsen staat de
gemeenteraad volledig achter de
kapitaalinjecties. ‘Het is in de raad
altijd als een warm mes door de
boter gegaan. Ik kan me geen debat
herinneren waarin de universiteit
een moeilijk onderwerp was. Ik heb
in de stad ook
alleen maar
positieve
geluiden
gehoord. De hele gemeentepolitiek
in Den Haag heeft vanaf het begin af
aan gezien dat dit echt ongelooflijk
belangrijk is voor de versterking van
onze economie.’
Het centrum krijgt een soort ‘academische avenue’, aldus Van Aartsen. ‘Ik kan daar echt lyrisch over
worden. Als je uit de trein stapt bij
het nieuwe Centraal Station, loop
je rechts tegen het university college aan. Linksaf wandel je langs de
nieuwe vestiging van de universiteit
in de Wijnhaven. Daar komt in 2019
de nieuwbouw van het koninklijk
conservatorium nog naast.’
Den Haag was in het verleden niet
erg gefocust op studenten. ‘Dat is nu
totaal veranderd. We hebben enorm
geïnvesteerd in studentenhuisvesting en blijven dat doen. Dat is echt
een accent in het beleid. We moeten
bouwen voor studenten, dat hoort
bij de groei. En we ondersteunen de
studentenverenigingen die er zijn
in Den Haag. Er kan nog meer gebeuren, maar met de toename van
de studentenpopulatie gaat dat ook
deels vanzelf. Studenten zoeken hun
eigen cafés en plekken waar ze samenkomen. Het kroegleven is hier
toch redelijk ontwikkeld. Het strand
en alles wat daar bij hoort, trekt natuurlijk ook.’
Moet Minerva een dependance in Den Haag beginnen? ‘Ik ben
heel voorzichtig op dit punt en ga
de senaat niet voorschrijven wat te
doen. Minerva is natuurlijk wel
heel erg verbonden aan de sociëteit in de Breestraat. Een
van de zorgen is wel dat
studenten van de universiteit die hier hun opleiding volgen de stad Leiden niet meer kennen.
Dat is jammer. Hoe meer
interactie tussen de steden, des te beter het is.
Het is twaalf minuten
met de trein. Of je gaat
fietsen natuurlijk. Ik heb
van mijn fietsenmaker
begrepen dat mensen die
in Leiden wonen en in Den
Haag werken steeds vaker
een e-bike kopen. Al kan ik
me niet voorstellen dat studenten dat ook gaan doen.’
10
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Het verborgen paradijs
Buitenlandse instituten blijven vaak onbekend
Ro
me
Het zijn oases van rust en wetenschappelijke
diepgang. Maar bijna niemand kent de
buitenlandse instituten in Rome, Florence,
Caïro en Marokko, waar je tussen de colleges
door kunt genieten van celloconcerten en
champagne. Kunnen ze blijven bestaan?
‘Het staat stoer om in tijden van financiële
nood ergens de stekker uit te trekken.’
DOOR ISA DE GROOD Op het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR) kunnen studenten kosteloos verblijven in een grote villa met een klassieke Renaissancistische tuin
voor contemplatie. Hier volgen zij onderwijs
of doen onderzoek, flaneren langs oude sculpturen, declameren Lord Byron bij het Colosseum in maanlicht en discussiëren tot diep in de
nacht onder het genot van goede wijn.
Studenten kunnen er onderwijs volgen,
hun scriptie schrijven of meedoen met wetenschappelijke projecten. Na het behalen
van een doctoraal of postdoctoraal kunnen
zij zich aansluiten bij een instituut als fellow
of onderzoeker in residence. Het KNIR is onderdeel van een koepelorganisatie van zes universiteiten die ook soortgelijke instellingen in
Florence, Caïro en Marokko financiert.
Waarom zoeken niet meer studenten hun
heil in die zonnige oases van rust en wetenschappelijke diepgang? ‘Het is heel gek dat de
buitenlandinstituten niet gepromoot worden
door studieadviseurs en coördinatoren’, zegt
Michael Kwakkelstein, directeur van het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch
Instituut (NIKI) in Florence. ‘We staan ook
niet op de Studeren-in-het-buitenland-pagina. Het is zelfs een paar keer voorgekomen
dat studenten wordt afgeraden om naar het
NIKI te gaan. We hebben nu studentenambassadeurs die naar studieadviseurs stappen en
zeggen: “Luister, dit heeft echt waarde!”’
Vanwaar die onwetendheid? Kwakkelstein
heeft wel een vermoeden. ‘Collega’s komen
mij in Nederland niet regelmatig tegen in
de wandelgangen van de universiteit: uit het
oog, uit het hart.’ Rudolf de Jong, directeur
van het Nederlands-Vlaams Instituut in Caïro
(NVIC): ‘De Universiteit Leiden is penvoerder van ons instituut en bekostigt daarmee
het meest van de begroting. Alleen het Nederlands Instituut Marokko (NIMAR) in Rabat krijgt een bijdrage van het ministerie van
Onderwijs. Toen het NIMAR opnieuw werd
opgestart door Geesteswetenschappen kreeg
het een financiële injectie van 2,5 miljoen van
minister Bussemaker.’
Volgens Rens Tacoma, docent oude geschiedenis aan de Universiteit Leiden en voormalig
KNIR-fellow, zijn instituten zoals het NIMAR
politiek interessant vanuit de behoefte meer
inzicht te krijgen in de problematiek rond Ma-
Een van de mores luidt: ‘De tuin
is voor contemplatie, en niet
bedoeld als zonneweide’
rokkanen in Nederland. ‘Wat is dan beter om
de cultuur te bestuderen dan met Marokkaanse wetenschappers te spreken in het land zelf?’
De Jong is het daarmee eens. ‘Ik geloof dat je
het beste onderlinge begrip krijgt door elkaar
te leren kennen. We bespreken onderwerpen
zoals de stichting van Israël – die hier “de
ramp” wordt genoemd – vanuit verschillende
invalshoeken met Egyptische, Palestijnse, en
Europese studenten en wetenschappers.’ Volgens hem levert dat een beter, meer afgewogen beeld van de situatie in een land op dan
bijvoorbeeld het Nederlandse nieuws. ‘Er is
natuurlijk nooit een krantenkop “Alweer een
rustige dag in Egypte”. Tegelijkertijd bestaat
er een sterke behoefte om de ontwikkelingen
in het Midden-Oosten, zoals onder andere de
vluchtelingenproblematiek en de burgeroorlogen te begrijpen. Caïro is dan een relatief
veilige plek om dat te doen.’
Relatief veilig inderdaad, want afgelopen
jaar kwam er een onderzoeker uit Cambridge
om: toen hij dood werd teruggevonden bleek
hij te zijn gemarteld. ‘Hij deed zelfstandig onderzoek naar vrije vakbonden; een onderwerp
waar de Egyptische overheid allergisch voor
is’, aldus NVIC-directeur De Jong.
‘Ik raad mensen dat soort onderzoek zonder toestemming van de Egyptische overheid
altijd af.’ Na het incident heeft hij de zomerschool over sociaal-politieke onderwerpen
afgelast. ‘Dat was gewoon voorzichtigheid.’
Het instituut vervult niet dezelfde functie
als de ambassade, maar kan de studenten
goed informeren over veilig onderzoek doen.
‘We volgen de ontwikkelingen op de voet en
lichten studenten hier goed over in: niet over
politiek praten in een koffiehuis, niet naar
demonstraties, en niet zomaar mensen interviewen op straat. Die dingen kunnen allemaal voor moeilijkheden zorgen. De situatie
hier lijkt vanuit Europa veel grimmiger. Voor
wie Egypte te gevaarlijk lijkt: studenten van
het instituut geven hun veiligheidsbeleving
gemiddeld boven de 7,5.’
Kwakkelstein ziet het NIKI als een carrièrespringplank doordat studenten en wetenschappers vanuit verschillende disciplines in
een informele setting samenkomen. ‘Er zijn
zoveel studenten! Als je op de universiteit
blijft rondlopen, weten mensen niet dat je
bestaat. Maar als ik een gemotiveerde student
hier regelmatig zie, zeg ik: “Hé, er is nog een
plek vrij, voor dit project of dat onderzoek.”
Mijn huidige collega’s op de universiteit leerde ik kennen als student op het NIKI.’
‘Je belandt in een stroomversnelling’, vindt
Anique Hamelink, Leidse student ancient
history die twee weken op het KNIR verbleef.
‘Kennis over keizers en aardewerken potten
kan ik ook wel in Nederland opdoen, maar
in Rome linkten we wat we besproken direct
aan wat we zagen en deden. Doordat ik 24
uur per dag met docenten en studenten van
andere disciplines en universiteiten op pad
was, kreeg ik nieuwe inzichten. Zelfs tijdens
het eten hadden we het non-stop over onze
wetenschappelijke interesses.’
Op het instituut worden vastliggende netwerken en disciplines doorbroken, vindt ook
geschiedenisdocent Tacoma. ‘Scheidslijnen
tussen studenten en docenten verdwijnen:
de meest verse bachelorstudent en de meest
prestigieuze hoogleraar zitten bij elkaar.’ De
historicus pleit vooral voor de afzondering
die het instituut biedt. ‘Die tijd en rust die
je nodig hebt om een boek te schrijven, krijg
je gewoon niet in Leiden. Er is altijd afleiding. Op het instituut ben je met allemaal
gedreven mensen, het is echt geen vrijblijvend geborrel.’
Tacoma vraagt zich wel af of bestuurders
altijd het belang van buitenlandinstituten inzien. Het blijft in de excellentie- en internationaliseringskruistochten van Jet Bussemaker
angstvallig stil als het om de buitenlandinstituten gaat. Op de Nacht van Rome, een debaten lezingenavond, sprak de minister over excellentie. Ze repte met geen woord over de
buitenlandinstituten, terwijl het KNIR nota
bene de avond had georganiseerd.
Sterker nog, de instituten moeten zich
verdedigen tegenover bezuinigers. ‘Universiteiten hebben het financieel zwaar’, zegt
Tacoma. ‘Dan staat het al snel stoer om in
tijden van financiële nood ergens de stekker
uit te trekken.’ De instituten in Damascus,
Beiroet en het Jordaanse Amman zijn al gesloten. Het NIMAR wordt voor nog vier jaar
gefinancierd.
‘En daarna dan?’ vraagt Kwakkelstein. ‘Ze
zijn uniek, zodra zij gesloten worden, komt
er niks voor in de plaats.’ Tacoma: ‘Op het
miljoenenbudget zijn de instituten helemaal
niet zo duur.’ Daarnaast hebben ze ook een
bemiddelingsfunctie voor studenten die een
stage in het buitenland willen volgen, benadrukt Kwakkelstein. ‘Verder werken we veel
samen met nationale en internationale musea bij de organisatie van tentoonstellingen
en dragen zo bij aan valorisatie.’
Nu is het alleen nog zaak om dat aan studenten duidelijk te maken. ‘Misschien denken ze dat het moeilijk is om toegelaten te
worden’, vermoedt Hamelink. ‘Er ligt wellichttoch een stigma “elitair” op. In het begin kwam het ook wel zo over. De docenten
leken de verwachting te scheppen dat wij alle
problemen in de geschiedschrijving zouden
oplossen, alsof we een soort denktank van
genieën zijn.’
Elitair? De colleges op KNIR worden afgewisseld met celloconcerten en champagne. Na toelating ontvangen de studenten een
lijst aan mores voor hun verblijf. Een daarvan
luidt: ‘De tuin is voor contemplatie, en niet
bedoeld als zonneweide.’
Elitair in een negatieve zin is het niet, vind
Hamelink, die wel langer had willen blijven.
‘Twee weken zijn eigenlijk te kort om iets
echt wetenschappelijks voort te brengen,
maar door de ideeën die je opdoet en de contacten die je legt kan dit er wel uit voortvloeien. De waarde zit vooral in de ontwikkeling
van studenten.’
Advertentie
2015 REGIO AWARD WINNAAR
ZUID HOLLAND *
Ouders beoordeelden het dagverblijf in een
onafhankelijk onderzoek met een 9.2
(217 reviews)
Al 35 jaar hét kinderdagverblijf exclusief voor
medewerkers en studenten van de Universiteit
Leiden en aan de Universiteit gelieerde instellingen.
Op loopafstand van station Leiden C.S.
Open van 07.30 uur – 18.30 uur.
Meer informatie
www.dekattekop.nl
tel. 071 5176363
*reviewplatform Opiness.nl
16 juni 2016 · Mare
11
Zomercocktails
Gin & tonic & hortus
Botanische drank getest door cocktailfanaten
Sinds deze maand te koop: Leyden Gin (vanaf 1650). Mare gaf
de cocktailbarcommissies van twee verenigingen een fles en
de opdracht er iets leuks mee te verzinnen.
DOOR BART BRAUN Lang voordat Franciscus Sylvius geboren werd,
werd er al over jenever geschreven, dus de uitvinder van de jenever is hij niet. Maar toen hij in 1650 een geneeskrachtig drankje
maakte met gedistilleerde alcohol en onder meer jeneverbessen
erin, werd het snel populair. Engelse soldaten brachten het mee
terug naar huis. De Engelsen konden de ‘jenever’ niet namaken
en niet uitspreken, en ontwikkelden al snel hun eigen ‘gin’.
Sylvius was hoogleraar in Leiden, en haalde
de kruiden voor
zijn jenever uit de
Leidse Hortus Botanicus. Ter nagedachtenis aan
dit belangrijke
moment in de
geschiedenis
van de drank
kunt u nu
Leyden Gin
kopen. Niet
gestookt
in
Leiden maar in Tilburg, trouwens. Een kniesoor die daarop let.
‘De basis is een graandistillaat, met zes andere distillaten erin,
waaronder die van jeneverbes, koriander en kaneel’, vertelt Jacques van Gastel van Koninklijke Distilleerderij Dirkzwager. ‘We
zijn al zo’n twintig, vijfentwintig jaar eigenaar van de naam Leyden Gin, vooral voor de buitenlandse markt. We wilden hem
ook inzetten in Nederland, maar dan op een andere manier; iets
met de stad doen. Zo kwamen we bij de hortus terecht. Die vond
het leuk om mee te werken, ook vanwege de geschiedenis van
professor Sylvius.’
Hij benadrukt dat de smaakmakers van de Leyden Gin allemaal uit de hortus komen. Maar de botanische tuin is toch geen
boerderij? ‘Van de distillaten die we maken uit een paar kilo
kaneelbladeren, heb je maar een minieme fractie nodig om tot de
smaakbeleving te komen’, verduidelijkt hij. ‘We wilden ook alles
uit de hortus halen, zodat je mensen echt de tropische kassen in
kan nemen, en het verhaal kunt laten zien.’
Benieuwd? In het café van de hortus kunt u een gin-tonic met
de Leyden Gin bestellen. Mare vroeg ervaringsexperts om hun
ideale cocktail samen te stellen
Tijdens de Midzomernacht in de hortus (21 juni) is er naast
de diverse voorstellingen ook een proeverij met Leyden Gin.
Kaartjes via www.hortusleiden.nl
De Leidse
Bij
eyden
Finding L
gel
• 20 ml Flü en Gin
yd
Le
l
m
20
hem?
smaak .
galra- •
Wie makendestudente Jody Sen uurs- • Tonic naar
n longGeneeskun baas van SSR , en best , preracao in ee of een
Cu
e
lu
B
n
sa
ja
e
n
e
d
l
e
g
spate
e Jon
yan, m
Schenk
bruik een
Blue
nte Annalott
rinkglas. Ge om de Flügel op de spakundestude ar van SSR .
d
l
ilb
n
o
e
ta
to
e
ck
g
ik
ru
ses co
layerin
de
enken. Geb
racao te schring tool om de fin opmet
Cu
t
a
D
.
o
ye
n
m
a
la
e
a
N
n
s
e
g
l?
e
la
e
in
g
f
d
rt
t
o
n
Ve
erd op de Fi
nken. Vul he
o met tel
rand,
‘Hij is gebase R-drankje: Blue Curaca nder Flügel te sche e vingers onder de tool.
e
zo
SS
is een echt arin een flesje Flügel moet tonic tot tw et spatel of layering hijfSprite, en da met een rietje op zoek extra ook weer m cktail met een dun sc. Als
dop, zodat jegel. De naam leek ons moet Garneer de coer en een zwart rietje een
naar de Flü , omdat deze gin nog roef je je komkomm ldig inschenkt , heeft gjes,
toepasselijk ekt . Bij deze variant p ach- je hem zorg vuen verschillende laa hem
moet je
worden ontdding Nemo, maar blijf je
Finding Leyd
t opdrinken
aar voor he n.
eerst de Fin aakjes van de gin.’
m
re
ter met de sm
even omroe
je hem?
Hoe maak e Curacao
• 20 ml Blu
Wie maken
Archeologie hem?
honing (te ko
dendorp enstudenten Annaloes
cocktailbarc Jolan van der Stelt , Mid- naar smaak op bij de hortus, uite
.
van de •
ommissie va
raard),
10 ml van d
n V.S.L . Cate
ie
n
a
k
.
a
mill
• 10 ml Ro
Vertel?
se’s Lime esiroop
• 50 ml Leyd
‘De gin is b
en Gin
• IJs
sterken datest wel fris en fruitig.
wat zuur va met een beetje honWij ver- • Schijfje lim
te balanceren de limoen om de zoing , en • Serveren oen, ter garnering
in een cock
van de alco n. Het ijs haalt het b etheid
tailglas
randen IJs
hol een bee
tje weg.’
in het glas
Ook ijs in de doen om het af te
Hoe maak
ingrediënte cocktailshaker doen, koelen.
Eerst maak je hem?
alleen om an, en goed schuddenmet de
halve liter je de kamillesiroop. Ze
th
t
e
e
e
e
n
van een za
de cocktail f te koelen, maar ook . ‘Niet
lethee, en
kje
aan toe. Novoeg daar 500 gram kamil- raakt’, leg t zo een klein beetje veomdat
M
g beter: zoe
rd
su
ten met Ho iker strainer in eeiddendorp uit . Door und
rtus- Garn
e
n cocktailg
las schenkeen
eren met de
n.
limoen.
Foto’s Taco van der Eb
12
Mare · 16 juni 2016
Achtergrond
Krijgers op de catwalk
Festival voor mensen met locked-in syndroom, dwarslaesie of spierziekte
In Lunteren werd zaterdag het
festival Locked-in? Locked out!
gehouden. Neuropsychologe
Femke Nijboer wil zo laten zien dat
patiënten niet per se slachtoffers
zijn. ‘Deze guy is smooth!’
DOOR ISA DE GROOD Lichten gaan uit.
Een schijnwerper richt zich op het
eerste model. Sum-ni Venema is
een knap meisje in een paarse glitterjurk. Onder luid applaus komt ze
het podium op, waar Rihanna door
de speakers pompt: ‘Work, work,
work, work, work, before the tables
turn, turn, turn, turn, turn.’ Terwijl
Sum-ni haar rolstoel een rondje laat
draaien, blijkt dat er een boek op
haar schoot ligt. Het is haar autobiografie: Gevangen in mijn binnenwereld.
Dit is geen gewone modeshow. De
modellen dragen geen Prada, maar
outshinen hun rolstoel. Tijdens het
kunstfestival ‘Locked-in? Locked
out!’ ownen patiënten met het locked-in syndroom, een dwarslaesie
of spierziekte, de catwalk.
‘Mensen met locked-in zitten
opgesloten in hun lichaam, maar
zijn vaak out de maatschappij’,
zegt organisator en Leidse docent
neuropsychologie Femke Nijboer
tegen de zaal. Locked-in syndroom
wordt veroorzaakt door een herseninfarct en leidt tot verlamming
en niet meer goed kunnen praten.
Nijboer: ‘Ik wil op dit festival niet
de slachtoffer-, maar juist de krijgersverhalen laten horen. Veel dingen zijn nog wel mogelijk.’
Zoals Alan, die op een getoonde
foto met zijn dochter in de sneeuw
speelt en haar slee vooruit trekt met
zijn rolstoel. Nu betreedt hij de catwalk op het nummer ‘Oh casanova!
Everytime I want to see you!’ ‘Je
voelt de vibe al’, roept de presentator, ‘Deze guy is smooth. Life goes on
with love and style, Alan!’
Na een demonstratie van ‘de Maserati onder de rolstoelen’ en een
rolstoel met grijparm, laat Marjan
haar leren paarse hakken zien, die
ze zelf ontwerpt. Ze heeft toch aangepaste schoenen nodig, typt ze op
het scherm. ‘Je overlegt altijd met
de schoenmaker, alleen zijn mijn
ideeën nogal heftig. Vroeger was ik
namelijk punk.’ Het wiel van haar
rolstoel ontwierp ze ook zelf: ‘Ik heb
het beplakt met stof en boekbinderslijm, en het stofje heb ik meegenomen uit Gambia. Daar was ik
een jaar voordat ik locked-in werd
in 2001 na een hersentumorverwijdering.’ Na de show bespreken
neuro-wetenschappers over nieuwe technologische ontwikkelingen:
willen patiënten liever communi-
ceren via schermen of bijvoorbeeld
een brain-computer-interface? ‘Ik
wil niet met zo’n gek ding op m’n
hoofd’, zegt een toehoorder. ‘Het
is warm, en je krijgt nog meer rare
blikken van mensen.’ Een vrouw wil
wat zeggen, maar ze moet het eerst
typen op haar scherm. De zaal valt
stil, waardoor alleen de ademapparaten zijn te horen. Dan leest haar
man voor: ‘Ze wil juist wel zo’n muts
want ze heeft geen ruimte op haar
tafel voor zoveel schermen.’ Weer
een ander wil graag een op maat
gemaakt stemgeluid, met emotie
erin, in plaats van de blikken stem
die voor hem spreekt.
Marco, de begeleider van Nicole,
vindt dat de werelden van de gehandicapten en niet-gehandicapten te gescheiden zijn. ‘Iedereen
loopt met een boog om ze heen.
Dat zou anders zijn als ze gewoon
samen naar school zouden gaan.
Als mensen met een gehandicapt persoon praten dan maken ze vaak hun zinnen
af. Dat zou jij toch
ook niet chill
vinden?’
Onderschat ze niet, benadrukt
hij. ‘Met een jongen met een spierziekte heb ik een autoreis door
Armenië gemaakt. Iedereen had
het hem afgeraden: als ergens zijn
luchtpijp kapot was gegaan, had hij
het niet overleefd. Maar hij wilde
per se mee, en dat was gaaf!’
‘Mensen met een beperking kunnen ook gewoon
een klootzak
zijn’, vindt
Dick, die
geboren is
met een
spierziekte. De slachtofferrol ligt te
vaak bij de gehandicapten, en niet
bij de partners vind hij. Paul beaamt
dat partners het zwaarder hebben
dan patiënten. Hij is verlamd vanaf
zijn schouders na een fietsongeluk
- ‘Sorry, sensationeler kan ik het
niet maken’ – en ontmoette Sabine in het restaurant waar ze allebei
werkten. Ze kregen pas een relatie
na het ongeluk. ‘Ik heb overal hulp
bij nodig, maar ik kan
nog altijd goed lullen.
Hulp vragen is in het
begin moeilijk, maar
je leert het wel. Als ik
nu kriebel aan mijn
neus heb, vraag ik
gewoon aan iemand
op straat of die kan
krabben.’
‘In het begin
was ik nog geïrriteerd als Nicole alweer vroeg of
ik aan haar hoofd
wilde krabben’, zegt
Marco. ‘Maar toen
ging ik stilstaan bij
hoe vaak we aan ons
hoofd zitten: constant! Vanaf dat
moment krab
ik zo vaak ze
maar wil.’
State’. Promotoren zijn Prof.dr. B. ter Haar en Prof. R.
Parkin (University of Oxford).
Mw. Z. Li hoopt op woensdag 29 juni om 15.00
uur te promoveren tot doctor in de Sociale Wetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Promoting Harmony with Conflicts?’. Promotoren zijn
Prof.dr. K. Brants en Prof.dr. D.C. Stockmann.
Dhr. M.A. van Spronsen hoopt op woensdag 29
juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de
Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van
het proefschrift is ‘The complexity of simple chemistry’. Promotor is Prof.dr. J.W.M. Frenken.
Dhr. X. Liu hoopt op donderdag 30 juni om 10.00
uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Luminescence and applications of lanthanoid
coordination polymers’. Promotor is Prof.dr. E.
Bouwman.
Dhr. E.A. Fredericks hoopt op donderdag 30
juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de
Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is
‘Contractual Capacity in Private International Law’.
Promotoren zijn Prof.dr. S.J. Schaafsma en Prof.dr.
J.L. Neels (University of Johannesburg).
Dhr. S. Sen hoopt op donderdag 30 juni om 13.45
uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Fluorescence Correlation Spectroscopy
on Electron Transfer Reaction: Probing Inter- and
Intramolecular Redox Reactions’. Promotoren zijn
Prof.dr. G.W. Canters en Prof.dr. T.J. Aarstma.
Dhr. G.A. Said-Zammit hoopt op donderdag 30
juni om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de
Archeologie. De titel van het proefschrift is ‘The
Development of Domestic Space in the Maltese
Islands from the Late Middle Ages to the Second
Half of the Twentieth Century’. Promotor is Prof.dr.
J. Bintliff.
Mw. J.E. van de Bunt hoopt op donderdag 30
juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de
Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is
‘Het rampenfonds’. Promotor is Prof.dr. A.G. Castermans.
Dhr. D.A. Marf hoopt op maandag 4 juli om 10.00
uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Cultural
interaction between Assyria and the northern
Zagros’. Promotor is Prof.dr. W.H. van Soldt.
Dhr. D.Z. Milovic hoopt op maandag 4 juli om
11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘On the 16-rank of class groups of
quadratic number fields’. Promotoren zijn Prof.dr.
P. Stevenhagen en Prof. dr. E. Fouvry (Univeriste
Paris Saclay).
Mw. A.R. Mateus hoopt op dinsdag 5 juli om 10.00
uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Temperature effects on genetic and
physiological regulation of adaptive plasticity’.
Promotor is Prof.dr. P.M. Brakefield.
Dhr. H.A.S. Solheim hoopt op dinsdag 5 juli om
11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is
‘Gobernabilidad y gestión local de la seguridad
pública en América Latina: La relación entre el gobierno municipal yla policía en Bogotá, 1995-2015’.
Promotoren zijn Prof.dr. P. Silva en Prof.dr. C.G.
Koonings (UvA).
Dhr. D. Festi hoopt op dinsdag 5 juli om 12.30 uur te
promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Topics in the arithmetic of del Pezzo and K3 surfaces’.
Promotoren zijn Prof.dr. P. Stevenhagen en Prof.dr.
L. van Geemen (Università degli studi di Milano).
Mw. P. Kilicer hoopt op dinsdag 5 juli om 13.45 uur
te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘The class number one problem for CM curves’.
Promotor is Prof.dr. P. Stevenhagen.
Mw. M.S.A. de Hei hoopt op dinsdag 5 juli om
15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Collaborative learning in higher education’. Promotoren zijn Prof.dr. W.F. Admiraal en Prof.dr. J.W.
Strijbos (RU Groningen).
Dhr. D.M. Paardekoper hoopt op dinsdag 5 juli
om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘Shining Light on Interstellar Matter’.
Promotor is Prof.dr. H.V.J. Linnartz.
Dhr. M. Tleis hoopt op woensdag 6 juli om 10.00
uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Objective analysis and Phenotype Characterization for Image-Based Gene expression in Yeast
Cells’. Promotor is Prof.dr. T.H.W. Bäck.
Mw. K. Zhang hoopt op woensdag 6 juli om 11.15
uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘MYC transcription factors: masters in the
regulation of jasmonate biosynthesis in Arabidopsis thaliana’. Promotor is Prof.dr. J.M. Memelink.
Mw. M.G.M. Huijbers hoopt op woensdag 6 juli
om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The
Pathophysiology of MuSK Myasthenia Gravis’.
Promotoren zijn Prof.dr. J.J. Verschuuren en Prof.dr.
S.M. van der Maarel.
Mw. M.L. Louws hoopt op woensdag 6 juli om
15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Professional learning: what teachers want to
learn’. Promotoren zijn Prof.dr. J.H. van Driel en Prof.
dr. K. van Veen (RU Groningen).
Dhr. D. van der Blom hoopt op woensdag 6 juli om
16.15 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘De verhouding van staat en religie in een veranderende
Nederlandse samenleving’. Promotoren zijn Prof.
dr. P.B. Cliteur, Prof.dr. H. Beunders (EUR) en Prof.dr.
B. Bouckaert (Univ. Gent).
Dhr. B.H.A. Karasneh hoopt op donderdag 7 juli
om 10.00 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘An Online Corpus of UML design
models: Construction and empirical studies’. Promotoren zijn Prof.dr. J. Kok en Prof.dr. M. Chaudron
(Chalmers University).
Dhr. N.F. Lopez Mora hoopt op donderdag 7 juli
om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘Giant unilamellar vesicles: An efficient membrane biophysical tool and its application in drug delivery studies’. Promotor is Prof.dr.
A. Kros.
Dhr. S.K. Saravanan hoopt op donderdag 7 juli om
13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde
en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Spin Dynamics in General Relativity’. Promotor is Prof.dr. J.W. van Holten.
Dhr. G. Mombo Ngoma hoopt op donderdag 7 juli
om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Parasitic
Infections during Pregnancy in Gabon: Birth outcomes and immunological changes’. Promotoren zijn
Prof.dr. M. Yazdanbakhsh en Prof.dr. P.G. Kremsner
(University of Tuebingen, Duitsland).
Dhr. U. Ateba Ngoa hoopt op donderdag 7 juli om
16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The effect
of parasitic co-infections on immune responses
in Gabon: Particular emphasis on malaria and helminths’. Promotoren zijn Prof.dr. M. Yazdanbakhsh
en Prof.dr. P.G. Kremsner (University of Tuebingen,
Duitsland).
Academische Agenda
Prof.dr. A. Aartsma-Rus zal op vrijdag 17 juni een
oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij
de faculteit Geneeskunde met als leeropdracht
Humane Genetica, in het bijzonder de Translationele Genetica.
Dhr. A.S. Hamers hoopt op dinsdag 21 juni om
13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde
en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Hierarchical Systems’. Promotor is Prof.dr.
S.F. Portegies Zwart.
Mw. M. Meelen hoopt op dinsdag 21 juni om
15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Why Jesus and Job spoke bad Welsh: The origin
and distribution of V2 orders in Middle Welsh’.
Promotoren zijn Prof.dr. L.L. Cheng en Prof.dr. A.M.
Lubotsky.
Mw. P.Z. van der Meijden hoopt op dinsdag 21
juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de
Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘The
trichodysplasia spinulosa-associated polyomavirus; Discovery, Prevalence, Infection and Expression’. Promotor is Prof.dr. A.C.M. Kroes.
Mw. I. Ciocănea-Teodorescu hoopt op woensdag
22 juni om 11.15 uur te promoveren tot doctor in
de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel
van het proefschrift is ‘Algorithms for finite rings’.
Promotoren zijn Prof.dr. H.W. Lenstra en Prof.dr. K.
Belabas (University of Bordeaux).
Dhr. A.J. Wright hoopt op woensdag 22 juni om
15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘The Polyphonic Touch’. Promotor is Prof. F. de
Ruiter.
Dhr. P.W. den Hollander hoopt op woensdag 22
juni om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de
Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is
‘De relativiteit van wettelijke normen’. Promotor is
Prof.dr. A.G. Castermans.
Mw. D. Meuldijk hoopt op donderdag 23 juni om
10.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Doing more
with less’. Promotoren zijn Prof.dr. F.G. Zitman en
Prof.dr. A.M. van Hemert.
Dhr. W. Stomp hoopt op donderdag 23 juni om
11.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘MRI in Early
Rheumatoid Arthritis: Techniques and Applications’. Promotor is Prof.dr. J.L. Bloem.
Dhr. J. Jiang hoopt op donderdag 23 juni om 12.30
uur te promoveren tot doctor in Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift
is ‘Activity-based protein profiling of glucosidases,
fucosidases and glucuronidases’. Promotoren zijn
Prof.dr. H.S. Overkleeft en Prof.dr. J.M.F.G. Aerts.
Mw. M.E. Rikken hoopt op donderdag 23 juni om
13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is
‘Dieren verbeeld’. Promotoren zijn Prof.dr. P.J. Smith
en Prof.dr. E.J. Sluijter (U.v.A.).
Dhr. H. Blok hoopt op donderdag 23 juni om 15.00
uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Unbounded-rate Markov decision processes: structural properties via a parametrisation
approach’. Promotor is Prof.dr. W.Th.F. den Hollander.
Prof.mr. R.D. Vriesendorp zal op vrijdag 24 juni
een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit Rechtsgeleerdheid met als leeropdracht Insolventierecht.
Dhr. W.G. Onderwaater hoopt op dinsdag 28 juni
om 11.15 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘CO oxidation catalysis at multiple
length scales’. Promotor is Prof.dr. J.W.M Frenken.
Mw. K.A. Emerson hoopt op dinsdag 28 juni om
13.45 uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is
‘Transforming Wayang For Contemporary Audiences: Dramatic Expression in Purbo Asmoro’s Style,
1989-2015’. Promotor is Prof.dr. B. Arps.
Mw. A.J. Heijns hoopt op dinsdag 28 juni om 15.00
uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Translating China: Henri Borel (1869-1933)’. Promotoren
zijn Prof.dr. M. van Crevel en Prof.dr. B. J. ter Haar.
Dhr. B. Sprecher hoopt op dinsdag 28 juni om 16.15
uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘When materials become critical: lessons
from the 2010 rare earth crisis’. Promotor is Prof.
dr. G.J. Kramer.
Mw. A.S. Elis hoopt op woensdag 29 juni om 11.15
uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde.
De titel van het proefschrift is ‘Identification of
Therapeutic Targets and Antisense Oligonucleotide Mediated Exon Skipping Based Therapies in
Arthritis’. Promotor is Prof.dr. G.J.B. van Ommen.
Mw. M. Chen hoopt op woensdag 29 juni om 13.45
uur te promoveren tot doctor in de Geesteswetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Gendered Ritual and Performative Literacy: Yao Women,
Goddesses of Fertility, and the Chinese Imperial
16 juni 2016 · Mare
13
Achtergrond
Pauwen en Dixi’s
Wie wint de Mare-almanakkenwedstrijd?
Elk jaar beloont Mare de beste
Leidse almanak met eeuwige roem
én een fust bier. Over mugshots,
kantoorgerij en piemels.
DOOR PETRA MEIJER EN MARLEEN VAN
WESEL Het duurde even, voor de volg-
orde van de top drie vaststond. Aan
een rangorde van de overige elf hebben we ons maar niet gewaagd. In
willekeurige volgorde: alleen NSL is
dit jaar nog echt losgegaan, met confetti, ballonnen en vuurwerk. Het resultaat is érg druk, maar ook vrolijk,
en ze gingen toch niet voor goud. Met
het thema a silver celebration viert de
vereniging het vijfde lustrum.
De meeste inzendingen ogen juist
sober. Is er dan toch geluisterd naar
al die voorgaande juryrapporten
waarin Mare smeekte: less is more?
En zullen wij dan ook maar naar
jullie luisteren? Vorig jaar, toen Catena nipt van Minerva won, klonk er
onder de leden van de nummer twee
namelijk kritiek over de criteria.
Onlangs, in het Mare-lezersonderzoek werd dat, anoniem, herhaald:
‘Ik neem de redactie een stuk minder serieus nadat die in 2015 de keuze van de mooiste almanak baseerde
op een tijgerprintje.’ Auw!
Keerzijde van die ingetogen almanakkenmode: in het verleden werd
er wel eens méér uitgepakt met de
thema’s. Neem de Prometoys-speelgoedfolder of het glamrock!-boekie
van Catena uit 2015. (Het was trouwens panterprint, maar soit.) Catena heeft dit jaar überhaupt geen almanak en de kids van Prometheus
doen ineens heel volwassen met
hun Museumgids der A.S.V. Prometheus. Geestig: bij wie geen foto
heeft aangeleverd voor het smoelenboek, pardon: de ledengalerij,
hangt een lege schilderijlijst met
een briefje: ‘Dit object is tijdelijk
uitgeleend.’ Maar voor een almanak
die nog écht doordrongen is van het
thema, kunnen we zoals altijd rekenen op de Leidsche Flesch. Van
Panda’s, zeemeerminnen en weerwolven in de Leidse almanakken.
de kaft, waarop de letters ‘Netflix’
op een televisiescherm verspringen
naar ‘Netflesch’, tot de paginanummering die synchroon loopt aan een
rode balk die de kijkduur aangeeft.
Vergelijkbaar met de ChArged-almanak van het Chemisch Dispuut
Leiden, waarin de bladzijdes gelijk
oplopen met het icoontje van een
opladende batterij. Daarin vinden
we een smoelenboek vol batterijtjes, maar met verder niet meer
informatie dan namen en verjaardagen. Die chemische verbinding
met een CDL-genoot, moet je dus
toch in het CDL-hok of de Science
Club aangaan, wat een ruime meerderheid volgens de ledenenquête al
doet. Voor wie dát niet durft: er zitten twee uitknip-en-aankleed-poppetjes in, waarvan wij het nut anders
ook niet snappen.
Corpus Delicti is eveneens consequent in het thema: CoDe is the
new Black. Het criminologenbestuur, steevast op oranje hoge hakken, stelt zich voor in rapportages
vanuit de penitentiaire inrichtingen
waarin de dames vastzitten. Mug
shots sieren uiteraard het smoelenboek. Minpuntje: het papier is wel
érg glossy…
Het spannendste wat we in de
Njord-almanak vonden, was een
blotebillenfoto in zwartwit uit 1999.
Het matte papier, het beperkte
kleurgebruik in het jaarverslag en
het uitklapbare katern over de aanbouw is allemaal bijzonder mooi,
maar ook een beetje braaf.
Bij SSR beduidend meer vermaak,
met quotes als ‘Ik moest kotsen
want de bel deed het niet’ en een
recept voor 150 pannenkoeken. Altijd handig. Net als de statistieken:
de gemiddelde SSR-vrouw heeft 3,2
pandapunten, tegenover 4,9 bij de
mannen. Zag de héle almanak er zo
leuk uit als de statistieken, of zo fraai
als de semi-occulte kronkels die het
boek illustreren, dan hadden we nu
al een winnaar. Hoewel, Mare in het
Dictionaire Essessiare definiëren als
wc-papier helpt natuurlijk ook niet.
Qua strakke vormgeving en amusementswaarde precies tussen SSR
en Njord: de Asopos-almanak, met
een Olympisch tintje. Voor de acht
pagina’s tellende verenigingskroniek
op rijm niets dan bewondering. Dat
het aandoet als een uit de hand gelopen Sinterklaasgedicht dat regelmatig ritmisch uit de bocht vliegt,
nemen we voor lief. Vaste waarde
is het roeiwoordenboek. Nereusje:
een oefening die net zo plezierig is
als de vereniging waarnaar deze is
vernoemd. Een combinatie van een
jumping-jack gevolgd door opdrukken. Odorex: koning van het onderling doucheoverleg; belangrijk persoon aan wie toestemming gevraagd
moet worden indien men gemengd
wil douchen; niet bereikbaar tijdens
Studio Sport op zondagavond.
Geïnspireerd door Linnaeus’ Systema Naturæ maakte de Leidse Biologen Club een Systema Biologicæ.
Een taxonomisch opgebouwde inhoudsopgave, de speekselketen die
veranderd is in een kruisingsschema, maar dan die nare punaises en
paperclips op werkelijk elke foto…
Kom op jongens, de jaren negentig
zijn voorbij!
Dat geldt ook voor Augustinus.
Die knijpers, dat lelijke kantoorgerij: zonde van een verder klassieke
almanak. In tegenstelling tot Quintus en Minerva accepteert de almanakcie van Aug nog wel wazige clubjesfoto’s. Bonuspunten: bij alle foto’s
in het smoelenboek een in te kleuren
vakje voor wie je hebt geregeld.
Een eervolle vermelding voor
een heuse dispuutsalmanak. Het
communistisch ingegeven SSRdispuut Corduroy ging los met het
originele thema #vissa. Marxistische vissen dus, voor insiders waarschijnlijk nóg leuker. In de rubriek
‘De Übercorduroyaan’ combineerde
de almanakcommissie de beste (?)
fysieke kenmerken van haar leden
tot één foto. Wie onmiddellijk verliefd werd, kon een gemiddeld telefoonnummer bellen. Daarmee brak
het dispuut ons hart. Het gemiddelde
telefoonnummer was buiten gebruik.
De top drie wordt geopend door de
stijgerrr van het jaarrr! Verzoop de
Quintus-almanak andere jaren nog
in de glitters, uitneembare delen
en magische snufjes, nu bladerden
we even terug om te checken of we
echt het boekwerk van de Quinten
voor ons hadden. Zo consequent,
zo rustig, zo stijlvol! Maar jawel: de
commissie ambieerde dit jaar ‘rust
en eenheid’, aldus het voorwoord.
Geslaagd, zeggen wij. Dat ze nog
niet doorstoten naar de hoogste regionen van deze top drie, snappen ze
zelf vast wel. Uit de statistieken: op
de vraag of je later succesvol wordt,
antwoordt 42 procent: ‘Als ik dat
dacht, zat ik wel bij de tent.’
Nummerrr twee! Rawr! Weerwolven van Wakkerdam is een perfect thema voor spellenvereniging
Duivelsei. Het is ook nog eens ontzettend leuk uitgewerkt: griezelige
prentenboekachtige illustraties, een
exclusief interview met een van de
spelbedenkers, wat losse uitbreidingskaartjes voor je eigen spel,
en allerlei personages die het jaaroverzicht, het commissieoverzicht
en de zusterverenigingen inleiden:
‘Inmiddels was het nacht geworden
en sliep het dorpje rustig in. Maar
één persoon kon niet goed slapen.
Het was…’
De Minerva-almanak opent sfeervol, met de commissie in jagerskloffie, vanaf een heuvel in het bos,
starend in de verte. Mooi beeld, net
als overal in de almanak: of er nu geposeerd wordt in de schouwburg, of
gesleept wordt met Dixi’s tijdens de
ontgroening. Pixelige foto’s of rode
oogjes tref je hier niet aan. Vogelvrij
luidt het thema, en dat laat ruimte
voor serieuzere bespiegelingen over
hedendaagse problemen, zoals de
komst van vluchtelingen. Deze almanak is verzorgd, compleet (dit
jaar werden de ontgroeningsfoto’s er
niet preventief uitgescheurd) en de
huizenquotes gaan gelukkig gewoon
over ongeleide reptielen, arren, sletten, piemels en kotsen voor het tandenpoetsen. Vakwerk. We zouden
zelfs zeggen: nummerrr een!
Er is alleen een probleem: de
prachtige editie voor in de fusies
van Minervahuizen, heeft wél een
pauwenverenprintje als kaft…
14
Mare · 16 juni 2016
English page
Murder pays the rent
Student-turned-video-game-character now has her own action figure
Stefanie Joosten (27) dropped out
of her Japanese course to play the
sexy video game character Quiet in
the computer game Metal Gear
Solid. “I literally jumped for joy. It
was a dream come true.”
BY PETRA MEIJER “I’m 1.67 tall”, says
Stefanie Joosten, a former student
of Japanese Studies. “I’ve always
fancied modelling as a job, but in
the Netherlands it was never a real
option. I was on an exchange in Tokyo when I decided to register with a
Western modelling agency for extra
cash. A classmate had done it too companies in Japan often want an
international image. It went quite
well and I did some adverts and
commercials for Panasonic and
Nikon.”
One day, she was bowled over by a
phone call: ‘Whether I’d like to audition for a video game. I’m wild about
video games: my love for Nintendo,
Pokémon and animé began when I
was a kid. Quite a few people end
up studying Japanese via the same
route. I was extremely excited, but
still had no idea what it was about.’
That changed when someone put a
replica of a gun in her hands at the
auditions for Konami, a very big
computer games company. “That’s
when I began to realise what was up.
They wanted to see me hold the gun,
I had to take aim and strike different
poses. I’d never held a gun before,
but I’m a gamer and watch lots of
action films, so that helped. They
told me that I looked surprisingly
natural.”
She was soon called up for the
second round. “There was an improvisation exercise when I had to
pretend to infiltrate an enemy base.
There I was, in a completely empty room. Only the jury was there,
seated at a long table. The man in
the middle seemed vaguely familiar.
When I Googled him later, it turned
out he was Hideo Kojima himself,
the great man behind the Metal Gear
series. When they rang me and said
I’d got the part, I literally jumped for
joy. It was a dream come true. Mind
you, I still had to sign a contract: I
wasn’t allowed to tell anyone.”
Although she only had to write
her Master’s thesis, she decided to
drop out of her course to concentrate on the part. “Not everyone was
happy about it, but I’ve not regretted
my choice.”
From that moment on, her life revolved around the video game character Quiet. “She’s a cold-blooded
assassin. Murder pays her rent. It
requires a certain attitude. At first,
it took some getting used to.”
She attended a military basics
course. “You have to look professional, so I had to learn how to hold
a gun properly. You tend to put your
finger on the trigger too quickly,
but that really is not done. They
call it trigger discipline. Your finger
should always be held outside the
trigger guard. If you don’t do that,
you’ll look as if you don’t know what
you’re doing.”
The video game makers spent a
year scanning her body and face.
“They made 3D scans and motion
captures. I had to wear a bodysuit
with sensors all over it while infrared
cameras recorded my every move. It
felt like visiting a film set every day.
There were no short scenes: I had to
run through the whole story.”
She still had to keep quiet about
it - she wasn’t even allowed to tell her
gamer friends. In 2014, the game was
announced at a big convention in Los
Angeles, where the public was introduced to her character. “The Metal
Gear series has been going strong
for twenty years. Hardcore fans immediately began to speculate about
the new character. I suddenly had
thousands of followers on Twitter
and when the game was published
in 2015, it skyrocketed.”
Joosten now has her own action
figure. “At conventions, I meet fans
who dress like Quiet or have a tattoo
of her. I was familiar with the phenomenon cosplay, but meeting your
own character is weird.
But there have been some less
favourable responses, too. “After
the announcement, people criticised the way Quiet looked and
her clothes. Or rather, her lack of
clothes. In recent years, more and
more women have taken up gaming and there’s an atmosphere in
which people think female video
game characters shouldn’t be sexually objectified. But Quiet’s skimpy
outfit is part of her story. She was
badly burnt during an attack and her
leaders infected her with a parasite
to save her life. That keeps her alive,
as long as she doesn’t speak. If she
does, the parasite will be released
from her vocal chords and she’ll die
and so will the people close to her.
She has to breathe through her skin
because of the parasite - if she wore
clothes, she’d suffocate.”
On the Internet, some players
have called the I-have-to-wearsexy-bikini-or-else-I’ll-die theory
too silly for words, but Konami
boss Kojima defended it in interviews by saying that the public
should be ashamed of themselves
for regarding Quiet as a sex object,
because she is also ashamed for her
near-nudity.
Joosten comments: “It’s a statement by Kojima. In the game, the
others call Quiet a freak. She’s teased
about her appearance. Kojima is
showing the world that near-nudity is not acceptable in the gaming
world either. Me, I’m not too bothered about it. When I saw the first
drawings, I thought she looked a
bit exposed, but she looks tough.”
Nevertheless, she is not expected to
wear a tiny bikini to fairs where she
promotes the game. “I go as myself,
‘Meeting your own character is weird.’
just like film actors do.”
The chances are real that Joosten
will be appearing films too. “There
are plans to make a film based on a
Dutch-Japanese story.” Besides, we
will be able to hear her voice in the
animated film Implosion Zero Day,
which will be out is 2018. “I’d love to
continue acting in films and games
while I have my work as a model
too.” According to Joosten, her role
in Metal Gear was a one-off. “I’ve
not heard of plans for the future,
I’m afraid.”
Finally, 3000 kilometres
Timo Schmidt and Florian Volz
are cycling through Europe to
meet refugees.
Florian (left) and Timo, both students international studies, will cycle
from Leiden via Calais to Lesbos, where many refugees arrived.
Tuesday, June 7 Nine months of
preparations enabled us to finally
turn our idea into real-life kilometres on the road: 3000 of them,
to be more precise. Our vision to
spend our summer engaging with
the refugee crisis and informing
others about our experiences started to become reality as soon as we
left my house in the morning. The
kick-off point was the Peace Palace, such a symbolic international
significance. A few close friends of
ours awaited us for some last-minute advise and some long goodbyes.
“Use sunscreen”, “Be safe”, “See you
in eight months...” were just some
bits of the conversations that were
going on.
First stage of the route took us to
Rotterdam. Only when we arrived
on the Erasmus Bridge - 27 kilometers later - we started to realize for
the first time how much willpower
would be necessary to travel across
Europe. And unlike the vast majority of refugees, some of whom even
walked in pursuit of a safer life, we
had bikes. How were they able to
manage such a trip full of hardships
and how much suffering would one
have to witness to build up the drive
to walk the distance we were about
to attempt by bike?
Wednesday, June 8 In Rotterdam,
we were able to spend the night at
friend’s place , where we were treated with one last amazing breakfast
before we becoming dependent on
whatever discounted products we
would find in local grocery stores.
Then we were off to cycle the first
half of the 150 km to Brussels, the
capital of Europe. We made 80 km
until our muscles decided that they
needed some well-deserved rest. We
put our tent right next to the street
in a little forest.
Thursday, June 9 Another 70 km
of cycling brought us across the
Belgian-Dutch border and into the
beautiful Brussels. On the way we
not only got lost for the first time
due to road construction but Timo
unfortunately also cut his thumb
pretty badly while making some
adjustements to the bikes. With
combined First-Aid experience and
some bandages we continued the
trip and were happy to arrive in the
Belgian capital soon after.
Friday, June 10 We first took our
video equipment to the European
Parliament where we had an appointment at the European Council
for Refugees and Exiles with Senior
Project Manager Elona Bokshi. One
of the main points she raised in our
conversation can be summed up in
her own words: “We are not solving the issue if we are closing our
borders… or if we are creating this
fortress of Europe.”
Saturday, June 11 Due to us staying
an a hostel and thus having internet access, we used our day going
through film material, updating our
website and answering e-mails. We
also managed to get a local contact
in Calais, where we will start heading to tomorrow morning. We are
very curious about the people we
will meet there and the stories we
will encounter.
Check www.refugeeroads.com,
Facebook or e-mail:
[email protected]
16 juni 2016 · Mare
15
Cultuur
Blokkenschema voor thuisblijvers
Speciaal voor alle thuisblijvers, de nu-en-dan-eens-langswaaiers en de hertentamenkandidaten: een blokkenschema om de zomer door te komen. Komt vast goed, want Leiden heeft
vanaf deze week een eigen festivalterrein, mét stadsstrand: De Buurt, op het bouwterrein
DE BUURT
naast het station. Hieronder een kleine selectie uit het programma. Ander leuks om naar uit
te kijken: Werfpop, met de Jeugd van Tegenwoordig, het Midzomernachtfeest in de Hortus,
nou ja, kies zelf maar. Fijne zomer!
FESTIVALS
MUZIEK
FILM
EN VERDER…
Leidse Lakenfeesten
o.a. Peurbakkentocht,
Leids Bierfestival en
Leiden Culinair
23-26 juni
Stadsgehoorzaal:
lustrumconcerten
Collegium Musicum
17-18 juni
Lido: Marathon Finding
Nemo & Finding Dory
23 juni
Hortus Botanicus:
Midzomernachtfeest
21 juni
CAB03: Black Tarantula,
Deaf Kids, Biche +
Crusten Unie
1 juli
Afterparty in de Vrijplaats
Leidse Schouwburg:
vertoningen filmwedstrijd
Student en Stad
29 juni
Openluchttheater Leidse
Hout: Diner Sous Les
Feuilles + jongNBE
2 juli
Van der Werfpark:
Picknick Festival
o.a. singersongwriter Ruben
Annink 10 juli
Vrijplaats: Betondorp
dubstep drum&bass
9 juli
De Buurt: EK-finale
live op groot scherm
10 juli
Openluchttheater Leidse
Hout: Boer op Zee
9 juli
De Bult: BCKYRD o.a. Gerd +
Boris Ross 16 juli
Gebr. de Nobel:
Lilith all-girl grunge
punkrock
15 juli
(bij Leiden Centraal)
Week 26
Week 27
Leiden am Strand: stadsstrand vanaf 18 juni
Week 24-25
HARDT
theater
25 juni
Gebr. de Nobel:
90’s NOW, 24 juni
HARDT
29 juni
Original Market
2 juli
HARDT
5 juli
Week 28
Park Matilo:
Dansen in het Park!
2 juli
Universitair
Sportcentrum:
Hifi Festival
2 juli
Leidse Hout: Werfpop o.a.
Jeugd van Tegenwoordig +
Rico & Sticks 17 juli
Week 29
NUdisco goes
tropical
23 juli
Van der Werfpark:
Picknick Festival
t.b.a. 24 juli
Week 30
Silent Disco
29 juli
Klinkenbergerplas:
Puur Festival
o.a. Def Rymz + Barry
Badpak 30 juli
Week 31
Original Market
6 augustus
Week 32
Nieuwe Energie: gaat
vreemd. Schuif aan en
lunch met een onbekende!
11 juli
Lido: Star Trek Marathon
incl. nachtpremiere
20 juli
Openluchttheater Leidse
Hout: Poelgeest - Fields of
Wonder 23 juli
Vrijplaats:
The Moody Orchestra
singersongwriter
30 juli
Openluchttheater Leidse
Hout: Braziliaans Feest
6 augustus
Park Matilo: Fuif Open Air
o.a. DJ Rafiki
13 augustus
Week 33
El Cid-week: 15-19 augustus
Week 34
Silent Disco
26 augustus
Klinkenbergerplas:
The Neighbours
o.a. Joran van Pol
27 augustus
De Buurt: Olympische
Spelen live op groot scherm
5-21 augustus
Gebr. de Nobel:
Grandmaster Flash
hiphop
27 augustus
v v Polderpark Cronesteyn
Wildernis Festival
o.a. Amsterdam Klezmer
Band + Matt Winson
28 augustus
Week 35
Original Market
3 september
Week 36
Opening academisch jaar: 5 september
QBUS: Dany Lademacher’s
Wild Romance
2 september
Nieuwe Energie:
gaat vreemd
8 augustus
16
Mare · 16 juni 2016
Het Clubje
Column
Afzwaaien
Jesse Tjebbes (links) en Sebastiaan van Venetien: ‘We bemoeien ons met het hele productieproces.’ Foto Marc de Haan
‘Als het zo moet, doen we het zelf ’
De Leidsche Das
Sebastiaan van Venetien (21, kunstgeschiedenis): ‘Wij, van de Leidsche Das,
maken en ontwerpen dassen, en alles
wat daaraan verwant is, van manchetknopen tot bretels.’
Jesse Tjebbes (23, informatica en economie): ‘Een paar jaar geleden hadden
we een das nodig voor ons cordial van
Augustinus. Over andere bedrijven hoorden we veel ontevreden geluiden. De stof
was te stug of te slecht gestikt en bovendien betaalden studenten te veel en werden ze niet netjes te woord gestaan.’
Van Venetien: ‘Als het zo moet, dachten
we, dan doen we het zelf maar.’
Tjebbes: ‘We werken samen met ateliers,
bijvoorbeeld in de buurt van Hangzhou,
in China.’
Van Venetien: ‘Daar hebben ze wel een
paar duizend jaar ervaring met zijde.’
Tjebbes: ‘We bemoeien ons met het hele
productieproces, vanaf het garen weven.’
Van Venetien: ‘Toch zitten we ook onder
de prijs van andere aanbieders: voor studenten willen we onder een tientje per
stuk blijven, bij een bestelling van vijftig
stuks. We maken niet alleen dassen voor
Augustinus, maar bijvoorbeeld ook voor
jaarclubs van Minerva en inmiddels voor
verenigingen in alle studentensteden.’
Tjebbes: ‘En voor bedrijven. Die kiezen
vaak voor een luxere optie, volledig van
zijde, gevoerd met wol.’
Van Venetien: ‘Voor studenten werken
we met microfiber. Een biervlek kun je
dan gewoon wegvegen. Bij zijde moet
je meteen naar de stomerij. Het is ook
belangrijk dat de achterkant goed gestikt
is. Bij borrels gaat het er soms heftig aan
toe. Je mag natuurlijk niet aan een das
trekken tijdens het zooien, dan wordt het
een strop.’
Tjebbes: ‘Maar dat gebeurt soms wel. Dat
hebben we van dichtbij meegemaakt.’
Van Venetien: ‘Als iedereen dezelfde das
draagt, voel je je verbonden als groep.
Net als bij voetbalfans, die met hun sjaal
laten zien bij welke club ze horen.’
Tjebbes: ‘Een das bindt, zeggen wij altijd.’
Van Venetien: ‘Via Lugus, het platform
voor Leidse studentenondernemingen,
hoorden we over een student bedrijfsadministratie die een stageplek zocht. Die
werkt nu bij ons. Hij is zeventien, maar hij
heeft allerlei mooie ideeën.’
Tjebbes: ‘Hij staat nog aan het begin van
zijn carrière. Zijn kledingkast is natuurlijk
nog wel wat minder gevuld met dassen
dan die van ons.’
Van Venetien: ‘Je kunt geen dassen maken, en er zelf geen dragen.’
Tjebbes: ‘Ik draag ze graag. In het weekend niet hoor, en op dagen waarop ik
thuis werk en studeer meestal ook niet.
Ik heb het altijd al een mooi product gevonden, maar sinds we met de Leidsche
Das zijn begonnen is mijn collectie aardig
uitgebreid.’
Van Venetien: ‘Een das die te kort of te
lang is, dat kan écht niet. Wat een mooie
dasknoop is, hangt af van je boord en je
overhemd en de stof van de das. Er bestaan honderdduizenden knopen, waarvan er zo’n honderd werkelijk voorkomen.
De rest is vooral theoretisch mogelijk.
Meestal gebruik deze: de four-in-hand. In
vier slagen te knopen, heel simpel.’
Tjebbes: ‘Soms gebruik ik bijzondere
knopen, maar deze: de halve Windsor,
was altijd al mijn standaardknoop.’
Van Venetien: ‘Hij zit wel érg groot geknoopt nu…’
Tjebbes: ‘Dat was voor de foto.’
(…)
‘Meer accepté zo?’
Van Venetien: ‘Meer accepté.’
DOOR MARLEEN VAN WESEL
Vorige week nam collega Tim al afscheid van zijn column; deze week
krijgen jullie mijn laatste schrijven op
de achterpagina van Mare onder ogen.
In de twee jaar tijd dat ik voor deze
schittermagische krant heb mogen
schrijven, heb ik naar hartelust op
vele dingen mogen afgeven, haten en
foeteren.
Het was zalig.
Intussen tik ik alweer bijna de
kwart eeuw aan en heb ik me zowaar
door Jan Bransen een existentiële
crisis aan laten praten en twijfel ik
aan de waarde van het diploma dat
binnen handbereik ligt. Om mij heen
zie ik nog steeds eerstejaars, volop in
het opgroeiproces maar helaas zonder joggingbroeken, kijken naar de
nieuwste naaktselfies van de meest
beruchte Kardashian terwijl ze hun
aandacht beter aan de prof kunnen
schenken. Daar lenen ze voor, toch?
De Leidse Tamtam dendert onverminderd door, maar als zevendejaars
behoor je eigenlijk tot de oudjes en
neemt de stroom aan gênante filmpjes en feitjes af. Maar goed, wat wil
je, als je van moestuintjes je passie
hebt gemaakt? Ik zit toch liever in
mijn veel te dure huurappartementje
op mijn hopelijk plagiaatvrije scriptie
te ploeteren dan in de UB, want in de
bieb zijn de razzia’s nog dagelijks aan
de orde terwijl de Binaskindertjes
onverstoord onze plekken blijven bezetten.
Mijn haar is nu roze, dus kan ik me
eigenlijk niet meer in de buurt van
het Lipsius vertonen, daar ik eerder
pleitte voor een kleedclubje dat de
alto’s zou vertellen hoe ze zich voor
een sollicitatiegesprek zouden moeten kleden.
Maar goed, mama Metiary is steeds
beter gemutst omdat de bodemloze
geldput binnenkort gedempt wordt en
het vrijwel zeker is dat haar jongste
dochter niet gaat sjezen. Ze heeft wel,
tot mijn grote spijt, het woord ‘chick’
ergens opgepikt en weigert van me
aan te nemen dat het niet cool is om
dat te zeggen.
Hebben jullie trouwens gemerkt
dat de service van de Jumbo op het
stationsplein aanzienlijk verbeterd is?
Alleen de eindeloze rijen tijdens spitsuren hebben ze niet kunnen oplossen.
Misschien is het om de bejaarden tevreden te houden, die moeten immers
altijd wat hebben om op te zeiken.
Gelukkig wagen ze zich niet aan discussies op social media, dat is het domein van de echte racisten.
So long, farewell, auf Wiedersehen,
goodbye. Het had allemaal nog een
jaartje langer mogen duren, maar er
is een tijd van komen en een tijd van
gaan. Met liefde maken we plaats
voor twee nieuwe gezichten.
Ik drink er vanavond drie op jullie,
want meer kan mijn ouder wordende
lichaam niet aan.
ESHA METIARY
Bandirah