omgaan met seksuele gevoelens van hulpverleners

Download Report

Transcript omgaan met seksuele gevoelens van hulpverleners

KERN v.z.w.

centrum voor psychotherapie en relatievorming

OMGAAN MET SEKSUELE GEVOELENS VAN HULPVERLENERS

Chris Van de Veire Personalia : klinisch psychologe, psychotherapeute, opleiding cliënt-centered therapie, zelfstandige praktijk in Brugge, medewerkster aan opleiding cliëntgerichte psycho therapie aan de KUL en FMS-Turnhout.

Niet-gepubliceerde tekst, opleiding individuele begeleiding Kern Inleiding Afgezien van de prostitutie en de horeca zijn er weinig beroepsvelden waar zoveel gelegenheid is voor het ontstaan van seksuele gevoelens en contacten als in de hulpverlening. Deze ietwat uitdagende uitspraak doet Heemelaar in zijn boek over intimiteit en seksualiteit in de hulpverlening. (Heemelaar 1997) Wat geldt voor de hulpverlening in het algemeen geldt des te meer voor de geestelijke gezondheidszorg waar hulpverleners geen steriele technieken gebruiken maar in de eerste plaats zichzelf aanwenden als instrument. De kwaliteit van de hulpverlening wordt bepaald door de mate waarin de hulpverlener bereid is en in staat is zich als een volledig mens te engageren in de relatie met de patiënt. Het is inherent aan de hulpverleningssituatie dat de hulpverlener ook als seksueel wezen aanwezig is en daarop aangesproken wordt. De eigen aard van seksuele belevingen én het feit dat seksualiteit zo lang tot de taboesfeer behoorde maakt dat heel wat hulpverleners zich onbehaaglijk gaan voelen wanneer zij in een professionele context met seksuele gevoelens geconfronteerd worden. Zowel de confrontatie met de seksuele wensen van de patiënt die zijn seksuele belevingen niet altijd adequaat weet te hanteren, als het contact met de eigen seksuele belevingen t.o.v. de patiënt, geeft bij de hulpverlener gecompliceerde affectieve (vb angst), cognitieve (vb verwarring) en fysieke (vb genitale opwinding) reacties. Als deze niet goed gehanteerd worden door de hulpverlener kan dit negatieve gevolgen hebben voor de patiënt (Pope 1996). Het kan echter nooit de bedoeling zijn dat seksuele gevoelens om die reden dan maar geweerd worden uit de hulpverlenende relatie, want seksualiteit op zich heeft een gezondmakende en motiverende uitwerking. Kwesties met een zware ethische lading zoals intimiteit en seksualiteit, waarbij beslissingen over goed en fout, geoorloofd en ongeoorloofd, noodzakelijk en verboden van zeer groot belang zijn, lijken te vragen om absolute uitspraken en volstrekte duidelijkheid. Er zal echter altijd een grijs gebied blijven tussen intimiteit en seksualiteit, tussen gewenst en ongewenst, dat nooit geheel en al in protocollen en beroepscodes is vast te leggen. Door aan te geven wat ongewenst is, zoals de bestaande regels doen, zegt men bovendien nog niet wat gewenst is. OMGAAN MET SEKSUELE GEVOELENS VAN HULPVERLENERS * Blz. 1 van 10

Heel wat vragen en onzekerheden dus, terwijl er geen kant en klare oplossingen of vaste formules voorhanden zijn . De hulpverlener : zijn eigen instrument De meeste mensen die beroep doen op de geestelijke gezondheidszorg, hebben in de loop van hun leven schade opgelopen in relaties met belangrijke anderen. De hulpverlenende relatie is een middel om scheefgegroeide verhoudingen te herstellen en om de patiënt een interpersoonlijke ruimte aan te bieden waarin groei opnieuw mogelijk wordt. De specifieke kwaliteiten van dit relationele aanbod van de hulpverlener werden door Rogers samengevat in drie grondhoudingen : authenticiteit, empathie en onvoorwaardelijk respect. Deze grondhoudingen zijn geen technieken die de hulpverlener aanwendt, maar zijnswijzen die alles wat de hulpverlener zegt en doet inspireren. De drie grondhoudingen zijn voortdurend onderling verweven en elk van evenveel belang (Leijssen 1995). In de echtheid of authenticiteit van de hulpverlener onderscheiden we twee aspecten : congruentie en transparantie. Een congruente hulpverlener is goed in contact met zichzelf en met wat er in hem bewogen wordt in relatie tot een bepaalde patiënt. Doordat hij in staat is zijn eigen ervaringsstroom vollédig te doorvoelen kan hij ook een levendige en persoonlijke aanwezigheid bieden. Hij brengt zodoende energie in de relatie die stimulerend is voor het groeiproces van de patiënt. Een authentieke hulpverlener zal zich in het contact met de patiënt bewust zijn van zijn hele ervaringsstroom, dus ook van die aspecten die te maken hebben met zijn/haar man of vrouw zijn. Hij zal bij zichzelf onderkennen dat een patiënt op hem een prikkelende uitwerking heeft, of hij zal er zich bewust van zijn dat hij bij een bepaalde patiënt neigt tot verleidelijk willen zijn. Transparantie houdt in dat de hulpverlener over het vermogen beschikt om, in zoverre dit wenselijk is voor het proces van de patiënt, op een voor de patiënt doorzichtige manier uit te drukken wat er in hem leeft. Transparantie bij de hulpverlener maakt dat de patiënt kan ervaren dat de hulpverlener niets voorwendt, geen façade heeft, niet verdedigend of manipulerend met hem omgaat, oprechte aandacht heeft. Dit betekent niet dat de hulpverlener alles wat in hem omgaat expliciet verwoordt. We spreken eerder van ‘gedisciplineerde spontaneïteit’ : de hulpverlener deelt enkel mee wat relevant is of ten dienste staat van de voortgang van het hulpverlenend proces. (Leijssen 1995) De authentieke hulpverlener zal de verliefdheidsgevoelens die een patiënte hem toevertrouwt kunnen erkennen en valideren zonder expliciet noch impliciet te laten doorschemeren dat seksuele intimiteit tot de mogelijkheden behoort. Naast het bespreken van deze gevoelens en het bemoedigen van de patiënt in het verwoorden ervan kan het nodig zijn dat de patiënte weet - te horen krijgt - dat een hulpverlener geen vriendschapsbanden of intieme relaties aangaat met patiënten. Empathie is een andere essentiële grondhouding van de hulpverlener van waaruit deze in staat is zich in de situatie van de patiënt te verplaatsen. Het is een emotioneel meetrillen met de patiënt die niet ingegeven is door de eigen emoties of persoonlijke affiniteit, maar door een zorgvuldig verstaan van de ervaringswereld van de ander. Empathie houdt in dat de hulpverlener in staat is datgene wat hemzelf bezig houdt opzij te zetten, zichzelf a.h.w. leeg te maken, om zo binnen in zichzelf de ruimte te maken voor wat de patiënt bezig houdt. Dit inlevingsproces veronderstelt dat de hulpverlener enerzijds voldoende nabij is om voeling te krijgen met de patiënt en anderzijds voldoende afstand behoudt om te voorkomen dat hij zijn eigen problemen, ideeën, waardeoordelen, sympathieën of antipathieën laat overheersen. Weinig onderwerpen zijn zozeer ‘bezet’ door eigen ervaringen, emoties, normen en waarden als seksualiteit. Seksualiteit is bovenal een emotioneel onderwerp dat mensen raakt, dat OMGAAN MET SEKSUELE GEVOELENS VAN HULPVERLENERS * Blz. 2 van 10

You are reading a preview. Would you like to access the full-text?

Access full-text

Literatuur Berk, T. Overdracht : een te assimileren proces in de cliëntgerichte psychotherapie, Tv cliëntgerichte Psychotherapie 1997 Jrg 35, nr 3, pp.175-191 Heemelaar, M. (1997) Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum M. Hunter & J. Struve (1997), The ethical use of touch in psychotherapy. Thousand Oaks/London/New Delhi : Sage Publications. Leijssen, M. De therapeut. IN : W. Trijsburg, S. Calijn, G. Lietaer & E. Columbien (Red.).(1998) Handboek Integratieve Psychotherapie. Maarssen : Elsevier/De Tijdstroom. Leijssen, M. (1995), Gids voor gesprekstherapie. De Tijdstroom, Utrecht. Pope, K.S., Sonne, L., & Holroyd, J., (1996). De seksuele gevoelens van de psychotherapeut. Hanteren in plaats van ontkennen. Lisse : Swets & Zeitlinger. Prakken, J. & P. Driest (1997) Intimiteit : Bedreigd of bedreigend? Utrecht : Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Verhelst, P. Overinvolvementgedrag en de cliëntgerichte psychotherapeutische relatie, Tv cliëntgerichte Psychotherapie 1997 Jrg 35, nr 2, pp.121-133 OMGAAN MET SEKSUELE GEVOELENS VAN HULPVERLENERS * Blz. 10 van 10