Optimaal overland 2005

Download Report

Transcript Optimaal overland 2005

Optimaal overland 2005
Theorie
Vluchtanalyse
SeeYou
Weer
Grote overlands / 1000km
Wedstrijdvliegen
Brevetten/Records
Filmpjes
Teasers
Even Voorstellen





Ronald Termaat 39 jr
Begonnen met zweefvliegen in 1980
Circa 2500 uur, 2000 overland & wedstrijd
12 jaar in Kernploeg
Deelname aan EK’s (3de) en WK’s (5de)
Even Voorstellen





Bas Seijffert 41 jr
Begonnen met zweefvliegen in 1980
Circa 1500 uur, 1000 overland & wedstrijd
3 jaar in Kernploeg
Deelname aan EK (12de) en vWK’s (10de)
Strategie,Tactiek & Training
Hoe vlieg ik snel van A naar B
Tactiek




Winning by not losing
Beter steken
Beter thermieken
Seconde per kilometer winnen
Voorbeeld








Piloot A (Average)
Piloot B (Better)
300km gemiddeld 2m/s stijgen 20 bellen nodig
Starten gelijk
Steken gelijk
Thermieken gelijk
Vliegen hetzelfde pad
Toch wint B ruim van A, Hoe?
Start
 Maximum starthoogte 1200m
 A start op 1050m met McR snelheid (150)
 B start op 1180 met 230km/h en trekt na de
start op tot McR
 Verschil 210m = 105sec
Aanvliegen van thermiek
 A doet laatste stuk rustig aan om bel niet te
missen
 B vliegt hard door en trekt op in bel
 A vliegt 10 sec extra in –2m/s = 20m =
10sec
 B trekt op in stijgen en verdiend 10m = 5sec
 20 bellen  20 x 15 = 300 sec
Verkeerde bellen
 A heeft 1.5 m/s op vario en draait in, na drie
bochten vliegt hij verder
 B ziet 1.5 m/s wil >= 2 dus vliegt door
 B wint 15 sec
 5 keer fout draaien = 75 sec
Gaggle
 A ziet gaggle 45 graden naar links op 6 km
en gaat erheen
 B ziet dit ook maar laat het voor wat het is
 A vliegt 2 km om = 50 sec (bij 144km/h)
 Verliest 80 m = 40 sec
 3 x per vlucht = 3 x (40 + 50) = 270 sec
Indraaien




A ziet 2.5 m/s en draait meteen in
B ziet 2.5 m/s trekt op en draait in
Verschil is 40 meter = 20 sec
20 bellen x 20 sec = 400 sec
Thermieken
Thermieken
Bel verlaten
 A ziet de bel minder worden tot 1.5 m/s en
draait nog 4 rondjes
 B vertrekt meteen
 Verschil is 20 sec
 20 bellen x 20 sec = 400 sec
Bel verlaten 2
 A draait tot de basis, vliegt daarna hard om
er niet in te komen
 B verlaat bel 100m onder basis, vliegt
langzaam (McR) wint 50m + goede koers
 Verschil 25 sec
 20 bellen x 25 sec = 500 sec
Steken
 A vliegt voorzichtig met de ring op 1.5m/s
 B heeft de ring op 2 m/s
 Dit scheelt ongeveer 10% in steeksnelheid
oftewel 12 minuten
Keerpunten
 A vliegt tot 250m achter z’n keerpunt voor hij
keert
 B vliegt 200m in de beercan en draait om
 A vliegt 1000m meer dan B en verliest
daarbij 45 seconden
 3 keerpunten = 3 x 45 = 135 sec
Final Glide
 A ziet 2 m/s op vario pakt 200 m reserve en
gaat met de ring op 2 op huis aan
 B ziet 2 m/s op vario pakt 150m reserve en
gaat met ring op 1m/s! op huis aan
 B is 3 minuten eerder binnen
Final glide 2
 A maakt een mooie finish met 240km/h en
zet daarmee al z’n hoogte om in snelheid
 B maakt een straight-in omdat hij geleidelijk
al z’n hoogte al in snelheid omgezet had
 Verschil 60 seconden
salland.mul
Resultaat
 Totale vliegtijd B = 3 uur = 100 km/h
 Totale vliegtijd A = 3 uur + 3010 sec =
3:52:25
 Bij 10 punten per minuut is dat 525 punten!
Voeding




Waarom belangrijk
Wat gebeurt er in je lichaam
Preparaten
Doping
Programma




Fysiologie
Voedingsleer
Voeding & Sport
Supplementen
Programma




Fysiologie
Voedingsleer
Voeding & Sport
Supplementen
Energie en ATP
ATP en voeding
Aanvulling ATP: substraten
 adenosine tri fosfaat (ATP)
 creatinefosfaat (CP)
 koolhydraten
(glycogeen)
 vetten
 eiwitten
 (alcohol)
Centrale rol ATP
Energieleverantie
ATP, CP
7-10 sec
glucose/glycogeen
(anaeroob)
40-90 sec
glucose/glycogeen
min
(aeroob)
vetten
60-90
uren
Bron: F. Zintl
Programma




Fysiologie
Voedingsleer
Voeding & Sport
Supplementen
Voedingsstoffen






koolhydraten (suikers)
vetten (lipiden)
eiwitten (proteïne)
vitamines
mineralen & spoorelementen
vocht
Koolhydraten (suikers)
 enkelvoudig
glucose (fructose)
 tweevoudig
sacharose, lactose, maltose
 meervoudig
zetmeel, glycogeen
Voorkomen koolhydraten








brood en broodprodukten (3 suikerklontjes)
fruit en vruchtensap (3-4 suikerklontjes)
snoep en snoepgoed (…)
koek en gebak (…)
groenten (1-2 suikerklontjes)
melk en melkprodukten (1-2 suikerklontjes)
frisdrank (4-6 suikerklontjes)
aardappelen, rijst & pasta (2 suikerklontjes)
Indeling van vetten
 chemische indeling
– verzadigd vet
– onverzadigd vet
 praktische indeling
– dierlijk
– plantaardig
Voorkomen vetten








vetten en oliën
vlees, gevogelte, wild en vis
melk en melkprodukten
kaas
hartige versnaperingen
zoete versnaperingen
kant en klaar maaltijden
sauzen
Indeling en voorkomen van eiwitten
 indeling
– dierlijk
– plantaardig
 voorkomen
–
–
–
–
–
vlees, gevogelte, wild, vis, ei
melk en melkprodukten
kaas
peulvruchten, rijst, aardappelen
brood en broodprodukten
 vitamines
– in water oplosbaar
 vit B1 – B12
 vit C
– in vet oplosbaar
 vit A
 vit D
 vit E
 vit K
 spoorelementen
– natrium
– ijzer
– calcium
– zink
– magnesium
!?
De vochtbalans
Bron: Maughan e.a.
Vochtverlies en geslacht
Vochtverlies




klimaat
inspanningsduur
inspanningsintensiteit
kleding
 > 2% verlies = daling prestatie
 dorstgevoel bij 2%
 > 6% verlies = coma, dood
Effecten zweetverlies
Zweetverlies in % van
lichaamsgewicht
1%
Effect op de prestatie
2%
Vermindering warmteregulatie en
duurvermogen
Verregaande afname duurvermogen
3%
4-6%
>6%
Bron: van Geel e.a., 2001
Negatief effect op stofwisseling
Vermindering kracht, verregaande
afname duurvermogen
Dehydratie: kramp, uitputting,
bewusteloosheid, coma, dood
Drinken, wat en hoe?
 maaglediging
 absorptiesnelheid
 hypotoon
 isotoon
 hypertoon
< 300 mosmol
= 300 mosmol
> 300 mosmol
Overige factoren
 drinkvolume
– grotere teugen leiden tot sneller herstel
 temperatuur
 pH, CO2
 inspanningsintensiteit
 vochtbalans
 smaak
 trainen
Programma




Fysiologie
Voedingsleer
Voeding & Sport
Supplementen
Voedingskundige uitgangspunten
 koolhydraten
–
–
–
–
–
direct voor verbranding
aanvulling glycogeen
hersenfunctie
> 55 en%
bij hoge intensiteit
 vetten
– essentiële voedingsstoffen
– lage intensiteit
– 20-30 en%
 eiwit
– verbranding bij laag glycogeen
(15%)
=> ongunstig i.v.m. katabolie
(musculaire eiwitfractie ca.
20%)
– nodig voor herstel
– 1,2-2,0 g/kg
– bij teveel => vet!
 vocht
– > 1 uur => vocht aanvullen!
– oefenen tijdens training
– geen sluitpost
Voeding rondom de inspanning
 Voor de inspanning
–
–
–
–
2-3 uur voor inspanning laatste maaltijd
Voldoende vocht
Eventueel eiwit (?)
Minimaal vet
 Tijdens inspanning
– > 1,5 u => kh aanvullen
(1 g/kg/uur, max 60 g/u)
– > 1 u => vocht aanvullen
(150-250 ml per 15 min)
– Wat mee te nemen aan voeding
 snelle absorptie
 weinig residuvorming
 volwaardig
 Na de inspanning
– aanvullen koolhydraten
=> eerste 2 u na inspanning
(1,5-2 g/kg)
– na 2 uur kh-rijke maaltijd
– aanvullen vocht (150%)
– voldoende eiwit
 voorzien in anabole
behoefte
Gewichtsmanagement
 Bepaling gewicht
– Standaardisatie
 Lichaamssamenstelling
–
–
–
–
–
Huidplooidiktemeting
Onderwaterweegmethode
Bio-impedantie (BIA)
Dubbel gelabeld water
Omvangsmaten
Programma




Fysiologie
Voedingsleer
Voeding & Sport
Supplementen
Cafeïne (trimethylxanthine)
 ergogeen:
– duur
– sprint
– kracht
: tegengaan vermoeidheid (snelheid, volume)
: verkorten reactietijd (+/-)
: toename maximale kracht (-)
 absorbtie < 1uur
 halfwaardetijd 4-6 uur (1-3% verlies urine, variatie)
 3-5 mg/kg
– cafeïnedrank
– koffie
– thee
: 320 mg/l
: 767 mg/l = 115 mg/kp
: 333 mg/l = 50 mg/kp
Bijwerkingen cafeïne










irritatie maag- en darmwand
diarree
stoornissen in bewegingscoördinatie
tremorklachten
slapeloosheid
hypertensie
hartkloppingen
diuretisch effect
koffie: hart- en vaatproblematiek
remt creatine-opname
Ginseng








verhoogt weerstand bij fysieke stress
verhoogt hemoglobine
stimuleert vasodilatatie
verhoogt m. zuurstofopname
verhoogt metabolisme in mitchondrie
verhoogt ffa-oxidatie, spaart glycogeen
verhoogt allertheid
werkt als ‘booster’
Training
Psychologie, Verleden en
Vliegtechniek
Dawn Flight
Training




Beslissingen nemen
Ga naar wedstrijden
Wat ga je goed doen / niet verkeerd
Wie ga je verslaan / niet van verliezen
Doel: Concentratie
 passief (te vergelijken met gaan slapen)
 aan of uit
 hier en nu (direct bewustzijn)
gedachten in
verleden / toekomst /(ver)oordelen
 individuele verschillen
Middel: Aandacht
 niet-sport gebonden afleidingen (bijv.
school, werk)
 sport gebonden afleidingen
 richten (op dingen die belangrijk zijn voor
goede prestaties)
 vasthouden (als je afgeleid of moe wordt)
Vaardigheden




Bewustwording
Ademhaling
Ontspanning
Gedachtecontrole (aandachtssturing)
Aandachtcircels
1
2
3
4
5
6
1 = ik en mijn taak (bewegingen)
2 = directe afleidingen
(weer, publiek, scheids, materiaal etc.)
3 = is-behoort te zijn vergelijking
4 = winnen / verliezen
5 = consequenties van winst/verlies
6 = zinsvraag (wat doe ik hier?)
Druk





Druk is goed  Concentratie, Adrenaline
Door druk presteer je beter
Druk  zenuwen
Vlieger én ophaalploeg
Als je voor staat heb je het makkelijk
Energie





Verdeel je energie
Zorg dat je spullen in orde zijn
Wees op tijd voor de start
Blijf voor passeren afvlieglijn rustig vliegen
Wedstrijdvliegen is leuk (ieder dag)
Leer van verleden





Sterke en zwakke punten
Zoek fouten bij jezelf
De goeien hebben klaarblijkelijk altijd ‘Geluk’
Altijd pech hebben bestaat niet
Vlieg consistent
Vliegtechniek









Trainen is overlandvliegen
Trainen is competitie vliegen
Papagaaien kunnen slecht vliegen
Thermiek oppakken
Finalglides
Train met elk weertype
Gaggle’s
Keerpunten
Equipment
Veel plezier in de (v)lucht!