troost, troost mijn volk

Download Report

Transcript troost, troost mijn volk

DBO15 Zondag 10 april 2016 Jesaja 40-­‐55 Welkom bij ons programma De Bijbel Open. De komende weken behandelt het Bijbelrooster in het blad Visie Jesaja 40-­‐55. In dit programma bespreken we deze hoofdstukken. Jesaja leefde ongeveer 700 jaar vóór Christus. Deze profeet werkte in het rijk van Juda. Dit rijk heeft vier koningen meegemaakt: Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia. In een droom openbaarde God aan Jesaja wat er met Samaria, zeg maar het Tienstammenrijk, en Jeruzalem, het Tweestammenrijk, zou gebeuren. Het eerste deel van het boek Jesaja bevat veel profetieën over de toekomst van Israël. Er was in die tijd een land dat een groot deel van het Midden-­‐Oosten beheerste. Dat was Assyrië. Een andere grootmacht was Egypte. Tussen die twee grootmachten lagen de twee koninkrijkjes van Israël. Een ander, iets groter land was Aram. Dat probeerde zich te verzetten tegen Assyrië. In de tijd van Jesaja kwam er ook een nieuwe grootmacht op, namelijk Babel. De beide koninkrijkjes van Israël probeerden met alle macht uit handen van deze grootmachten te blijven. Dat deden ze vaak door verbonden te sluiten. De ene keer met het ene land en de andere keer met het andere land. Jesaja heeft de koningen telkens gewaarschuwd voor die wisselende bondgenootschappen. De koningen moesten op de HERE vertrouwen en niet de ene keer op de kracht van Egypte en de andere keer op de macht van Assyrië. Jesaja probeert in zijn prediking duidelijk te maken dat de koningen niet moeten vertrouwen op de hulp van mensen. Nee, Israël moet de verlossing en het heil alleen van de HERE verwachten. Die boodschap klonk zelfs door in de naam van de profeet. Jesaja betekent ‘de HERE redt’. Israël luisterde niet. Steeds vaker werden afgoden gediend en geraadpleegd. De gevolgen zijn verschrikkelijk geweest. In 722 wordt het Tienstammenrijk onder de voet gelopen door de Assyriërs. De bevolking wordt gedeporteerd naar Assyrië. In 586 wordt de stad Jeruzalem door de Babyloniërs ingenomen en verwoest. De bevolking van dit Tweestammenrijk gaat naar Babel. Het bijzondere is dat het boek Jesaja over beide perioden gaat. Vandaag bespreken we de hoofdstukken 40-­‐55. Dit deel van het boek heeft niet dezelfde historische achtergrond als 1-­‐39. 40-­‐55 heeft betrekking op situaties en gebeurtenissen van meer dan 150 jaar later, de tijd van de Babylonische ballingschap (586-­‐539 v. Chr.). 437 150 jaar later. Zo oud is Jesaja niet geworden. Hoe is het dan mogelijk dat iemand toch over die perioden schrijft? Er zijn verschillende verklaringen. Eén van die verklaringen luidt: alles wat na hoofdstuk 40 beschreven staat, heeft God in een droom aan Jesaja bekendgemaakt. Een andere verklaring is: dit tweede en ook het derde deel is door andere profeten geschreven, maar uitgegeven onder de naam Jesaja. Ik wil het openlaten. Of je nu kiest voor de eerste of de tweede verklaring, het heeft geen gevolgen voor de inhoud. Bij hoofdstuk40 begint het tweede deel van het boek Jesaja. 40-­‐55 wordt vaak aangeduid met de term ‘Deutero-­‐Jesaja’. Ik geef even een stukje historische achtergrond. Jeruzalem en de tempel zijn verwoest. Een deel van het volk leeft al vele jaren in ballingschap in Babel. Maar God gaat Zijn volk verlossen. Het begin is beroemd. Het bevat een heel duidelijke boodschap. ‘Troost, troost Mijn volk, zal uw God zeggen, spreek naar het hart van Jeruzalem en roep haar toe dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij uit de hand van de HEERE het dubbele ontvangen heeft voor al haar zonden’ (40:1,2). Hoe zal dat gebeuren? Er is een nieuwe grootmacht in opkomst. Na Assyrië en Babel is nu Perzië bezig het grootste en belangrijkste land van het Midden-­‐Oosten te worden. Met name koning Kores (Cyrus), de koning van de Perzen, speelt daarin een belangrijke rol. Hij verovert het ene na het andere gebied van dat ooit zo machtige Babylonische wereldrijk. Kores zal Babel helemaal onder de voet lopen. Daarmee zet hij de politieke wereldkaart compleet op haar kop. De profeet ziet daar de hand van God in. Kores is een instrument in de handen van God, zonder het zelf te beseffen. Hij zal het middel worden om het volk Israël terug te laten keren naar het oude land. Een heidense koning wordt ‘een knecht des Heren’. Het tweede deel van het boek Jesaja is dus bovenal een troostboek. Tegelijkertijd maakt de profeet duidelijk dat Israël deze verlossing niet verdiend heeft. Wat was het een zondig en hardnekkig volk! Vanuit die optiek geeft de HERE die bevrijding niet ter wille van Israël, maar ter wille van Zijn Eigen Naam. Deze twee hoofdlijnen komen in dit boek duidelijk naar voren. Het is heel belangrijk om te onthouden dat deze ‘Deutero-­‐Jesaja’ een absoluut ondenkbare gebeurtenis moest aankondigen. Terug naar Israël. Het wekt nauwelijks verbazing dat de toehoorders niets van zijn boodschap geloofden. 438 Een volk in ballingschap was meestal gedoemd te verdwijnen. De ballingschap had al 70 jaar geduurd. In die periode hadden veel mensen ongetwijfeld de moed verloren. Ze gingen ervan uit dat het verbond dat God met Zijn volk had gesloten, was verbroken. God had genoeg van hen. Uiteindelijk is maar een heel klein gedeelte op reis gegaan. Toch is het voor de profeet een grootse gebeurtenis. Hij vergelijkt de reis met de uittocht uit Egypte. Opnieuw gaat Israël door de woestijn, met deze keer Jeruzalem als einddoel (43:16-­‐21). Ontroerend en indrukwekkend is de manier, waarop de profeet de mensen ervan probeert te overtuigen dat het echt gaat gebeuren. Hij wijst erop dat God een eeuwige God is. Zijn wijsheid en Zijn kracht zijn ook letterlijk onuitputtelijk. Zij komen voort uit bronnen, waarvan wij geen weet hebben (40:27-­‐31). Hij vergelijkt God met een moeder, met een man en vader. ‘Hoe kan een vrouw het kind dat zij droeg vergeten?’ (49:14-­‐15). ‘Kan iemand de vrouw verstoten die de grote liefde van zijn jeugd was?’ (54:6-­‐7). Als je al die prachtige hoofdstukken leest, dan ontdek je al snel dat het hier ten diepste over veel meer gaat. De profetieën gaan niet alleen over Israël, maar ook over de toekomst van de hele wereld. Niet alleen over koning Kores als een ‘knecht des Heren’, met een kleine k, maar over de Knecht des Heren met een hoofdletter, over Jezus Christus. Ik kan in dit programma slechts een soort samenvatting geven. Als God Zijn volk hun grond en hun stad terug zal geven, dan zal dat herstel weerklank vinden onder alle volkeren (45:22; 52:10), want Hij is de God van heel de wereld (51:4). Maar, behalve van Kores maakt de HERE ook gebruik van de Knecht des HEREN, wiens optreden haaks staat op dat van Kores. Deze dienaar weerspiegelt de kenmerken van zijn God. Hij zal Zich niet alleen niet opdringen (42:1-­‐5), maar Hij zal ook Zelf getroffen worden door de wanhoop van Zijn volk (49:4-­‐6). Als men met Hem spot, zal Hij dat niet met tegenspot beantwoorden (50:5-­‐6). Steeds luisterend naar God, als de eenvoudigste van alle gelovigen (50:4), zal Hij zelfs zo ver gaan dat Hij alle ongeloof en schuld die Hij ontmoet, Zelf op Zich neemt (53:12), naar het voorbeeld van de God Die Zijn volk door alle tijden heen heeft gedragen (46:3-­‐4). Wie is die dienaar? Daar is veel discussie over. Er zijn veel teksten aan te voeren die er nadrukkelijk op wijzen dat Israël de knecht is, bijvoorbeeld 41:8: ´Maar u, Israël, Mijn dienaar, u, Jakob, die Ik heb verkozen.’ Maar er zijn ook plaatsen waar de knecht onderscheiden wordt van Israël. Zoals in 49:6: ‛Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te 439 richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken.’ De christelijke traditie heeft in de dienaar een voorafbeelding gezien van Jezus Christus. Dat is niet verwonderlijk. De kamerling van de koningin van Ethiopië uit Handelingen 8 las Jesaja 53, toen Filippus bij zijn wagen kwam. Filippus heeft hem mogen vertellen dat het daar ging over Christus’ lijden en sterven, maar ook over Zijn opstanding en de verlossing die Hij hiermee verwierf voor Zijn volk. Om al deze gegevens recht te doen, is het mogelijk om per tekst te kiezen voor het volk of voor de Messias. Over het algemeen kunnen we zeggen dat meestal de Messias bedoeld wordt en dat in de overige gevallen Israël wordt aangeduid. Dat is Jesaja 40-­‐55 in een notendop. Ik zou zeggen: Neem deze hoofdstukken zelf nog eens rustig door. Lees deze prachtige profetieën. 440