De verborgen God komt aan het licht

Download Report

Transcript De verborgen God komt aan het licht

De verborgen God komt aan het licht
Voorwaar, U bent een God Die Zich verborgen houdt, de God van Israël, de Heiland. (HSV)
Waar is God? Waarom zien we niets van Hem? Hoort Hij onze gebeden? Waarom heeft het kwaad
zoveel macht in deze wereld? Waarom worden gelovige mensen vervolgd? Waarom lijden onschuldige
kinderen? Worstel je wel eens met dit soort vragen? Ze zijn heel menselijk, want ook mensen die niets
van God weten of willen weten, vragen: Als er een God is, waarom is er dan zoveel ellende, ziekte en
ongeluk?
Kon je God maar zien! Dan zou geloven veel makkelijker zijn. Het geloof nu is de zekerheid der dingen,
die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. (Hebreeën 11:1) Tja, dat kan ook voelen als
een dooddoener. God, waarom laat U zich niet zien!? Waarom verstopt U zich voor ons mensen?
De vraag is niet alleen menselijk, maar ook van alle tijden. In het oude Bijbelboek Jesaja lezen we ook
zo’n uitspraak, waarin wordt gesteld, dat God zich verborgen houdt: Voorwaar, U bent een God Die
Zich verborgen houdt, de God van Israël, de Heiland. We lezen een gedeelte van het hoofdstuk waaruit
deze uitspraak komt. Ik doe dat uit de Nieuwe Bijbelvertaling. Het is uit Jesaja 45:
14 Dit zegt de HEER: De Egyptenaren met hun schatten,
de Nubiërs met hun rijkdom en de rijzige Sabeeërs, zij zullen komen en jullie toebehoren.
Ze komen in ketenen en volgen je, ze buigen voor je en belijden:
‘Bij u alleen is een God, er is geen andere god, niet één.’
15 En: ‘Voorwaar, u bent een God die zich verborgen houdt, de God van Israël, die redding brengt.’
16 De ambachtslieden met hun godenbeelden staan te schande en worden gehoond,
ze worden samen te schande gemaakt.
17 Maar Israël wordt door de HEER gered, hij brengt redding voor eeuwig.
Jullie staan niet te schande en worden niet gehoond, in alle eeuwigheid niet.
18 Dit zegt de HEER, die de hemel geschapen heeft – hij is God! –,
die de aarde gemaakt en gevormd heeft en die haar heeft gegrondvest –
niet als chaos schiep hij de aarde, maar om te bewonen heeft hij haar gevormd:
Ik ben de HEER, er is geen ander.
19 Ik heb niet in het verborgene gesproken, ergens in een duister oord,
ik heb Jakobs nageslacht niet gevraagd: ‘Zoek mij in de chaos.’
Nee, ik ben de HEER, al wat ik zeg is rechtvaardig, wat ik aankondig is waarachtig.
20 Laten de ontkomen volken zich verzamelen, laat hen allen naderbij komen.
Wie een houten godenbeeld ronddraagt, heeft geen verstand.
Wie bidt er nu tot een god die niet redt?
21 Kom hier, overleg met elkaar en vertel: Wie heeft dit van meet af aan laten horen,
wie heeft het lang tevoren aangekondigd? Was ik dat niet, de HEER? Buiten mij is er geen god.
Alleen ik ben een rechtvaardige God, alleen ik breng redding.
22 Keer terug naar mij en laat je redden, ook jullie aan de einden der aarde;
want ik ben God, er is geen ander.
‘God houdt zich verborgen’, wie zegt dat eigenlijk? De volken die God niet dienen, de ongelovigen?
Of is het een uitroep van de profeet Jesaja? NBV vertaalt het alsof de omliggende landen het zeggen
en belijden over Israëls God. Bijna alle andere (vaak oudere) vertalingen zetten dit vers los neer, alsof
het een uitroep is van de profeet Jesaja. Vertalers zijn het er blijkbaar niet over eens. En wat mij betreft
is het ook niet belangrijk. Want dat God zich verborgen houdt is toch niet alleen de ervaring van
gelovigen, maar net zo goed van ongelovigen?
In vers 14 belooft God dat er een tijd komt dat ongelovigen zich bij Gods volk zullen melden met de
belijdenis dat alleen de God van Israël de ware God is. De genoemde volken waren beroemd om hun
rijkdom, handel en macht. De erkenning van de ongelovige volken laat zien hoe vergeefs hun
vertrouwen op hun goden is geweest. Wie afgoden vervaardigen, zullen beschaamd staan, vernederd
worden en omgeven worden door smaad, zegt vers 16. De afgodsbeelden zijn de zichtbare goden waar
mensen op vertrouwen. Maar al eerder heeft de profeet Jesaja duidelijk gemaakt hoe zinloos het is
om op afgodsbeelden te vertrouwen, op zichtbare dingen die ons onzichtbaar geluk moeten geven:
Iemand velt een paar ceders, of hij kiest een pijnboom en een eik, die hij in het bos met andere bomen
heeft laten opgroeien; of een laurierboom die hij heeft geplant en die groeide door de regen. Ze dienen
hem tot brandhout: hij gebruikt het om zich te warmen, of om er brood op te bakken. Of hij bewerkt
het tot een god, waarvoor hij knielt; hij maakt er een godenbeeld van, waarvoor hij zich neerbuigt. Met
de ene helft stookt hij een vuur, waarop hij vlees bereidt; hij roostert het vlees en doet er zich te goed
aan. Hij wordt warm en zegt: ‘Ha, lekker warm! Ik zie de gloed van het vuur!’ Van de rest maakt hij een
god, een godenbeeld waarvoor hij knielt en zich neerbuigt in gebed: ‘Red mij, want u bent mijn god.’
(Jesaja 44:14-17)
Vandaag heb je geen afgodsbeelden meer nodig voor een gelukkig en zorgeloos leven. Elk weldenkend
mens weet, dat een beeld ons geen macht, geluk, gezondheid, vrede en hulp kan geven. Nee, wij
zoeken de zekerheden van dat wat we niet in eigen hand hebben bij verzekeringen, bij de politiek, de
economie, de wetenschap en de techniek. Gezondheid heb je zelf in de hand, dan moet je gewoon
evenwichtig eten en veel sporten. Zo bouwen wij onze zekerheden op. In plaats van op een stenen
beeld te vertrouwen, vertrouwen we op wat de mens zelf bedacht heeft.
De grote vraag blijft echter: helpt het? Komt er wereldvrede, rechtvaardigheid, voorspoed, gezondheid
en geluk voor iedereen? Of is het maar een schijnzekerheid die we met elkaar in stand houden? De
rijken worden steeds rijker, de armen steeds armer. Wereldvrede is niet dichterbij gekomen, ondanks
de oprichting van de VN. Ziektes eisen nog steeds hun tol, niet alles is met medicijnen te genezen.
Mag ik zeggen, dat onze zelfgemaakte (schijn)zekerheden niet veel meer zijn dan de afgodsbeelden
waar men vroeger zijn vertrouwen in stelde? Voor een hoopvolle toekomst vertrouw ik daarom liever
op een almachtig God, die belooft dat er een nieuwe wereld komt van vrede en recht.
God is verborgen, maar niet afwezig, niet onverschillig, niet machteloos
Maar ja, de God die dat belooft houdt zich dus verborgen, je ziet ‘m niet. Hoe kan ik dan geloven, dat
Hij er wél iets aan kan doen? Dat wat Hij belooft waarheid is en wordt?
Ik geloof dat, omdat Hij in het verleden heeft laten zien hoe Hij te werk gaat. Een verborgen God is
namelijk niet – zoals je wellicht zou denken – een afwezige God of een onverschillige God of een
machteloze God. In de geschiedenis heeft Hij meermalen laten merken, dat Hij ziet wat er met de
wereld gebeurt, dat het Hem aan het hart gaat én dat Hij er iets aan doet.
Neem het volk Israël in Egypte, onrechtvaardig mishandeld als slaven, uitgebuit door dwangarbeid. Ze
klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. God hoorde hun jammerkreten… Hij zag hoe de
Israëlieten leden en trok zich hun lot aan. En dan roept God Mozes bij de schapen vandaan om het volk
Israël uit de slavernij van Egypte te bevrijden en hen naar een eigen land te brengen. God zei tegen
Mozes: Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, Ik heb hun jammerklachten over
hun onderdrukkers gehoord, Ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van
de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een
land dat overvloeit van melk en honing… De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen
en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. Daarom stuur ik jou… jij moet mijn volk,
de Israëlieten uit Egypte wegleiden. (uit Ex. 2:23-3:10, NBV)
God was verborgen, maar toch niet afwezig, onverschillig of machteloos. Uiteindelijk moest de koppige
farao buigen voor God en is het volk Israël een vrij volk geworden.
Neem honderden jaren later het verhaal van koningin Esther. Een joods meisje in ballingschap in het
machtige Perzië wordt koningin van dat wereldrijk en weet door die hoge positie haar joodse volk te
redden uit de handen van Haman die het hele joodse volk van plan was uit te roeien. Ook in dat verhaal
kun je God in het verborgene zien werken in de wereldgeschiedenis. Hoewel de naam van God niet
éénmaal in het verhaal over Esther wordt genoemd, is Gods hand in het verhaal duidelijk zichtbaar.
Neem het boek waaruit onze tekst van vandaag komt. In de tijd dat Jesaja dit opschreef, was het Joodse
volk in ballingschap in Babylonië. Maar Jesaja mag het volk hoop geven, door hen op hun reddende
God te wijzen, die in het verborgene aan hun redding werkt. Zo profeteert Jesaja dat de Perzische
koning Cyrus (of Kores) het volk zal toestaan om naar Jeruzalem terug te keren. Maar die koning leefde
pas ongeveer 150 jaar later! Dus nog vóórdat er nog maar sprake is van een nieuwe wereldleider,
maakt God via Jesaja al bekend dat Cyrus dit zal gaan doen! Over Cyrus zegt God zelfs Dit is mijn herder,
alles wat Ik wil, brengt hij ten uitvoer… (Jesaja 44:28) en Dit zegt de HEER tegen Cyrus, zijn messias, die
Hij bij de rechterhand neemt… Omwille van … Israël… heb Ik je bij je naam geroepen en je met een
erenaam getooid, ofschoon je me niet kende. Ik ben de HEER, er is geen ander, buiten mij is er geen
God. (uit Jesaja 45:1-5)
Wow! Een heidense koning wordt ‘herder’ en ‘messias’ (dat is gezalfde) genoemd! Waarom? Omdat
deze koning ondanks al zijn macht niet anders is dan een uitvoerder van Gods wil. En zoals Jesaja het
mocht voorspellen, zo is het meer dan honderd jaar later ook gebeurd.
God werkt dus veelal in het verborgene en Hij maakt gebruik van ongedachte manieren. Vaak maakt
hij gebruik van kwetsbare, zelfs zwakke mensen. Juist in zwak durven zijn zit Gods kracht.
Met die woorden ‘herder’, ‘messias’ en ‘zwak durven zijn’ belanden we eigenlijk vanzelf bij Jezus. Hij
wordt ‘de goede Herder’ genoemd, Hij is de lang verwachte Messias. En ook zijn leven stond in het
teken van zwak zijn. Hij werd geboren als een Kind dat zijn leven niet zeker was, Hij vocht later als
volwassene niet terug toen Hij onrechtvaardig tot de kruisdood werd veroordeeld.
Maar in dat alles zien we God in het verborgene aan het werk. Dít is zijn magistrale plan om de zonde
zijn macht te ontnemen. Dit is zijn allesomvattende plan om de wereld te redden van dood en
duisternis. Daarom zit in dat zwak durven zijn van Jezus juist zijn kracht. Zoveel kracht, dat hij de dood
de baas kon worden.
Wij staan in deze adventstijd stil bij dat wonder van zwak durven zijn, zwakte waarmee God uiteindelijk
de wereld zou tonen, dat Hij tot in het diepst van onze ellende met ons begaan is. Uit pure liefde. Liefde
is de krachtigste emotie; liefde is de ander dienen, de ander het beste gunnen – en daar alles voor over
hebben, zelfs je eigen leven. Wie zelf zielsveel van iemand houdt, begrijpt dit: liefde is juist het sterkst,
wanneer je voor de ander zwak kunt zijn.
God blijft verborgen, maar in dat verborgene werkt Hij
Dat God verborgen is, zegt dus niet dat hij niets doet. Het is als met een zwangere vrouw. In het
verborgene van de moederschoot wordt juist heel hard gewerkt. Je ziet het nauwelijks van buiten,
maar wat een ontwikkeling speelt zich daar af zonder dat wij het kunnen zien. En wat duren die negen
maanden toch lang, nietwaar moeders? Maar die wachttijd is later de moeite die het gaf meer dan
waard.
Zo is het bij God ook. Je zou kunnen zeggen: God is zwanger van redding. Maar dat zie je niet direct,
omdat het in verborgenheid groeit. Je ziet wel de contouren, maar het is nog zo vaag.
Gods verborgenheid is zijn manier van werken, en wat duurt het voor ons gevoel soms lang… Maar Hij
is ondertussen bezig met zijn plan. Dat is de kern van advent: we geloven dat God wel degelijk op ons
betrokken is. Juist in het verborgene komt straks zijn grootheid aan het licht. Maar heel anders dan je
dacht. We verwachten misschien dat God machtig en sterk is en dus stevig ingrijpt, maar Hij grijpt in
door een kwetsbaar mens. Hij kwam niet met wapens en geweld naar de wereld, maar als een
hulpeloze baby. Zo wil Hij zich leren kennen. God laat zich aan het begin van de Bijbel al horen als een
sprekende God. Zijn Zoon Jezus maakte Hem zichtbaar als het vleesgeworden Woord (Johannes 1:14).
God spreekt en roept ons terug
Wanneer we in de Bijbel over God horen, is Hij onzichtbaar, hoog op een berg of verborgen in een
wolk, in een brandende struik, in een vuurkolom. Nooit is Hij zichtbaar, maar wel hoorbaar. Hij is de
stem die de allereerste woorden spreekt: “Er moet licht zijn!” (Genesis 1:3) Hij is de stem die vraagt:
“Mens waar ben je?” (Genesis 3:9) En: “Mens, waar is je broer – je zus – je naaste?” (Genesis 4:9) God is
ook vandaag nog de verborgen vrager, die je naar Hem toeroept. Nog steeds echoot Jesaja 45:22 nog
na in de oproepen van dominees, zendelingen en evangelisten: Keer terug naar mij en laat je redden,
ook jullie aan de einden van de aarde; want ik ben God, er is geen ander.
Advent: uitzien naar het levende Woord
We kijken de komende tijd terug naar wat bij kerst gebeurde: Jezus werd het levende Woord. Gods
kindje werd na een lange tijd van verwachting geboren. Wij kijken nog steeds vol verwachting vooruit,
naar het moment dat waarheid wordt wat God gesproken heeft: dat alle mensen op aarde zullen
erkennen dat Hij alleen God is en dat Hij redding brengt. Straks wordt Gods nieuwe wereld geboren,
een wereld van vrede, gerechtigheid en volmaakt geluk.
Wat moeten wij doen? Allereerst luisteren naar die stem van God: keer naar Mij terug en laat je
redden. Luisteren is meer dan horen. Het is ook doen wat God zegt. Dat vraagt om vertrouwen, dat
God weet wat hij belooft. Dat vraagt om inzicht, dat die andere dingen waar we op kunnen vertrouwen
ons uiteindelijk niets verder hebben geholpen. Onze moderne goden van economie, politiek,
verzekeringen, wetenschap en techniek hebben de wereld uiteindelijk niet gebracht wat we allemaal
zo zoeken. Zij kunnen ons blijkbaar toch niet redden.
Ik hoop dat je ook dat vertrouwen hebt, dat de God die zijn beloften waar heeft gemaakt in het
verleden dat ook in de toekomst zal doen. En nu nodigt hij jou uit: “Laat je redden!” Ook in jouw leven,
misschien zo donker als de nacht, wil Hij die woorden spreken: “Er zij licht! Mens, waar ben je, ik zoek
je. Ik heb jou op het oog, want ik houd van je. Ik wil met jou samen zijn. Kom eten aan mijn tafel.”
In het avondmaal zien we Jezus op verborgen wijze in ons midden, in de tekenen van brood en wijn.
Zo wordt iets zichtbaar van Gods reddingsplan voor deze wereld. Door het avondmaal te vieren mag
je al proeven van Gods nieuwe wereld, waar de wijn nieuw is, waar genezing is, rechtvaardigheid,
overvloed en liefde. Waar geen duisternis meer is, omdat het licht van God alles doorschijnt.
Als dat licht in ons hart gaat branden, dat sprankje goddelijk vuur, dat lichtpuntje hoop, dan vraagt
God van ons dat wij het licht ook doorgeven naar anderen. God ziet in liefde naar deze wereld om (al
is dat nog verborgen). Vanuit die liefde van God worden wij aangemoedigd zelf ook liefdevol om te
zien naar onze naaste. Zo kunnen wij Gods liefde die de verborgen kracht is achter alles wat Hij doet,
zichtbaar en tastbaar maken. Jezus noemt zichzelf ‘Licht van de wereld’ (Johannes 8:12), maar Hij roept
zijn volgelingen op om ook het licht van de wereld te zijn (Mattheus 5:14).
Paulus schrijft in Romeinen 8: We zijn al gered, ook al zien we dat nu nog niet. Toch vertrouwen we
erop dat God ons de eeuwige redding zal geven. Als we het nu al konden zien, dan hoefden we er niet
op te vertrouwen. Maar door vol te houden in deze moeilijke tijd, laten we zien dat we echt op God
vertrouwen. (Rom. 8:24-25 BGT)
Ons volhouden in moeilijke tijden laat dus iets zien van ons vertrouwen op God. Wij houden vol, omdat
we verder kijken dan vandaag. Wij houden moed, omdat we geleerd hebben uit het verleden dat God
niet afwezig, onverschillig of onmachtig is. Wij vertrouwen erop dat God aan het werk is, in het
verborgene, maar Hij was en is de Heiland, de Redder. We zijn op weg naar een hoopvolle toekomst!
Door vanuit dat vertrouwen te leven, kunnen we hoop bieden aan mensen die het allemaal niet meer
zien zitten en die zich wanhopig afvragen of er überhaupt wel een god is die naar deze wereld omziet.
Advent is daarom hoopvol verwachten. Je leeft misschien nog in moeite, maar je weet dat het nieuwe
leven er aan zit te komen. Je ziet en vertrouwt dat God in het verborgene aan de redding werkt. Wij
mogen de hoop levend houden. Wij mogen anderen daarop wijzen en Gods uitnodiging herhalen: Keer
terug naar God en laat je redden, ook jullie aan de einden van de aarde; want Hij is God, er is geen
ander.
Amen
Opwekking 536 – Kind van het licht
Gods plan bleef in sluiers verborgen,
maar nu breekt het ogenblik aan.
Hij heeft op die stralende morgen
het Kind dat voor redding zou zorgen
voor ons uit de doeken gedaan.
Opwekking 585 – Er is een dag
Opwekking 618 – Jezus, hoop van de volken
Zegen:
Moge het Kind – dat zijn goddelijkheid verborg achter kwetsbaarheid – in jouw hart woning
vinden. Dan zal Gods liefde je nooit verlaten, zijn trouw zal je dragen als het moeilijk is, zijn
vrede zal je hart steeds weer vervullen. Zo kun je door Zijn Geest in jou God en mensen dienen.
Amen.