Transcript Mare

7 april 2016
39ste Jaargang • nr. 25
‘Degens zijn om
mee te hakken’
Pagina 8
Wetenschappelijke
integriteit: eerst in de
bios, dan tijdens college
Is het mensensmokkel
of -handel? De wet is
zwart-wit, praktijk niet
Vice-rector Simone
Buitendijk gaat ‘Leidse
trucjes doen in Londen’
Pagina 3
Pagina 7
Pagina 9
Een kluwen zonder leiders
Hoe de hiërarchie onder Nederlandse jihadisten verdween
Aanvankelijk werden Nederlandse
netwerken van radicale moslims
geleid door ervaren strijders uit het
buitenland. Nu zijn het vooral home
grown jihadisten die onderling
ruzie maken over wie de baas is.
DOOR VINCENT BONGERS ‘Een van de jihadisten uit mijn onderzoek draagt
schoenen van Nike’, zegt Jasper de
Bie. ‘Een triviaal detail, denk je dan.
Maar een Griekse godin aan de voeten is natuurlijk niet goed, oordeelt
een deel van de groep. Je mag alleen
maar Allah aanbidden en orthodoxe
kleding dragen. Als hij die schoenen
toch blijft dragen, willen sommige
jihadisten niets meer met hem te
maken hebben. Hij wordt tot takfir,
ongelovige, verklaard.’
Op radicale sites woeden felle discussies, ontdekte de criminoloog.
‘Vaak gaan die over de ideologische
kwesties: wat is het ware geloof?
Maar dus ook over kleding. Standpunten worden fel verdedigd en men
probeert elkaar belachelijk te maken.
Scheldpartijen komen regelmatig
voor. Dat leidt tot conflicten die een
netwerk kunnen verzwakken.’
De Bie analyseerde veertien jihadistische netwerken in Nederland over de periode 2000-2013.
Hij bestudeerde politiedossiers, zat
bij rechtszaken en sprak met advocaten van jihadisten om verbanden in kaart te brengen. Volgende
week hoopt hij op het onderzoek te
promoveren.
Hij liet een zogeheten netwerkanalyse los op de contacten tussen 176
mannen en 33 vrouwen. ‘Dat is een
rekenkundige tool waarmee je verbindingen aantoont tussen personen en vaststelt wie de belangrijkste
speler is. Aan de hand van bijvoorbeeld politiedata ga je na wie er contact met elkaar hebben en hoe vaak.
Het is plat gezegd “turven”. Maar het
is ook belangrijk om na te gaan wát
ze met elkaar bespreken.’
De netwerken zijn geanonimiseerd. ‘Dat was een voorwaarde van
Drie meisjes gluren onder het hek door van de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam, om een glimp te
kunnen opvangen van Mohammed B. tijdens zijn proces in mei 2007. Foto Joost van de Broek/Hollandse Hoogte
de politie om de vertrouwelijke data
te kunnen gebruiken. Het zou fijn
zijn als wetenschappers sneller en
vaker de beschikking krijgen over
deze bronnen.’
Ruzies binnen netwerken hebben
soms grote gevolgen. In politieverhoren uit 2004 las De Bie hoe een
jihadist het gerucht over een persoon in het netwerk verspreidde: de
man zou prostituees bezoeken. Als
wraak meldde die persoon bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst dat
de roddelaar een potentiele terrorist
was. Prompt mocht die persoon niet
meer reizen. ‘Zulke conflicten kunnen ervoor zorgen dat het netwerk
tijdelijk stil komt te liggen.’
Olga
Tieleman en Dros
De Framboos
Haagweg 4
Ir. Driessen
Olga
Tieleman en Dros
De Framboos
Haagweg 4
Ir. Driessen
Het heeft er ook mee te maken dat
de rolverdeling in dertien jaar sterk
is veranderd, zegt hij. ‘In de periode
van 2000 tot 2003 zie je vrij hiërarchische netwerken die zijn opgezet
door personen uit het buitenland
met “jihad-ervaring”. Ze rekruteren
voornamelijk personen die niet in
Nederland zijn geboren. Een aantal leiders heeft al in het buitenland
gevochten, dat geeft aanzien bij de
rest. Ook beheersen ze het Arabisch
goed en hebben ze meer kennis van
de ideologie. Nog meer redenen om
naar hen op te kijken.’
Als voorbeeld beschrijft hij een
netwerk uit de periode 2001-2003.
‘In totaal gaat het om 34 personen.
Studenten willen
voorrang in UB
Geen geschuif met
colleges voor NS
Vermist: Sex-shop
Harry (en nog meer kunst)
Het is vaak dringen in de UB. Studentenpartij LVS wil dat studenten en medewerkers van de universiteit voorrang
krijgen op buitenstaanders.
De universiteit gaat de collegeroosters
niet aanpassen om het spitsprobleem
van de NS op te lossen. ‘Het is zo ingewikkeld, ik moet er niet aan denken.’
De universiteit heeft 67 kunstwerken geleend van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, die in de loop der jaren zijn
verdwenen. Kosten: 72.000 euro.
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 5
Ze hielden zich bezig met pogingen om strijders uit te zenden naar
vooral Afghanistan en Pakistan. Ik
maak in de analyse onderscheid tussen kernlid en supporter. Dit eerste
netwerk had vier kernleden; de
leiders. Die begeleiden elk een cel.
Die kernleden communiceren met
elkaar. De rest van de cellen hebben
nauwelijks contact met elkaar, al
waren er wel wat dwarsverbanden.
Sommigen van hen gingen heel expliciet rekruteren, bijvoorbeeld aan
de rand van het voetbalveld, of in de
moskee. Anderen hielden zich bezig
met criminele activiteiten om het
netwerk te faciliteren: winkeldiefstallen, inbraken en het vervalsen
van paspoorten. Er zitten veel illegale vreemdelingen in die netwerken.
Die kunnen valse papieren goed gebruiken. Een deel van de kernleden
is uitgezet, die waren vaak illegaal in
het land. Dat netwerk hield dan ook
op te bestaan omdat er veel expertise
verloren ging.’
In de periode 2005-2006 verdwijnt
de hiërarchische celstructuur. ‘De
netwerken zijn meer diffuus en fluide. En heel opvallend: het zijn vooral home grown radicalen, die in Nederland zijn geboren of opgegroeid.
Er is minder sprake van senioriteit;
nauwelijks leeftijdsverschil tussen figuren die zich opwerpen als leider en
de rest. Dat zorgt voor veel meer discussie onderling. Veel van de jongens
kennen elkaar ook dankzij sociale
media. Het is echt een kluwen jihadisten zonder leiders. Het is lastig om
dan het hele netwerk aan te pakken.’
Die dynamiek zie je ook terug in
de periode van 2008-2013. ‘Dat zijn
ook voornamelijk in Nederland geboren of opgegroeide radicalen. Ze
zien dat het lang niet altijd lukt om
veroordelingen voor rekruteren,
ronselen, en lidmaatschap van een
terroristische organisatie rond te
krijgen: “Hé we worden niet vervolgd, dan kunnen we onze activiteiten wel wat meer in de openheid
doen.” De activiteiten worden allemaal wat opener. De trainingen ter
voorbereiding op het uitreizen worden zichtbaarder, al stellen die niet
zoveel voor. Het is vooral rondjes
rennen in het bos en in de duinen.’
Tegelijkertijd keert het internationale aspect weer terug. Er zijn meer
jihadisten die in het buitenland ervaring als strijder hebben opgedaan
en in Nederland hun kennis delen.
‘Deze personen hebben ook betere
contacten in het buitenland. En dat
is van groot belang. Je hebt namelijk
een broker nodig. Dat is een tussenpersoon die ervoor zorgt dat je in
contact komt met de eindbestemming, anders loopt de uitreispoging
vaak op niets uit.’
> Verder lezen pagina 5
Stichting Werk en Onderneming
Stichting Werk en Onderneming
De SWO zoekt:
De
SWOstudentes
zoekt: voor
Enthousiaste
Enthousiaste
studentes
voor
o.a. receptiewerkzaamheden
o.a. receptiewerkzaamheden
Leuke bijverdienste vanaf
Leuke1 bijverdienste
dag per weekvanaf
1 dag per week
Bel: 071- 513 82 67
Bel: 071- 513 82 67
[email protected]
[email protected]
Bandirah Pagina 12
mare-werkenonderneming 160401.indd 1
01-04-16 12:34
mare-werkenonderneming 160401.indd 1
01-04-16 12:34
2 Mare · 7 april 2016
Geen commentaar
Sorry!
DOOR BART BRAUN Holy
shit. Een echte Marokkaan!
Ik had ze al wel eens zien lopen door de stad natuurlijk, maar ik was 22 toen mijn uitzendbaantje me
in één werkruimte bracht met Mohammed. Alsof je
ineens een neushoorn moet aaien, zo voelde het.
Het gesprek verliep dan ook volkomen stroef.
Mijn hele leven had ik gehoord dat jongens als Mohammed zowel levensgevaarlijke straatterroristen
zijn alsook kapot gediscrimineerde zieligerds.
Van wat voor muziek ik hield, vroeg hij. Ik,
hipster-avant-la-lettre, noemde drie bands die
hij niet kende. ‘Hou je van Marokkaanse muziek?’, wilde hij weten.
Kut.
De Marokkaanse muziek die ik kende, klonk
in mijn oren als schel gerammel. Maar als ik dat
zei, was ik natuurlijk een racist. Als ik zou jokken
dat ik het goed vond, zou hij vragen wat mijn favoriete artiesten waren of, erger nog, iets opzetten.
Het werd een lange werkdag, waarin gespreksonderwerpen als de relatie tussen islam en terrorisme, de
oververtegenwoordiging van Marokkanen in gevangenissen en de wenselijkheid van neef-nicht-huwelijken
zich aan mij opdrongen, en verkrampt niet uitgesproken
werden.
Mijn school stond diep in de roomblanke
negorij. Een groter gedeelte van Nederland dan u misschien denkt
is dat nog steeds. Twee keer
per jaar moesten we voetballen tegen een Turks
team uit de grote stad.
Ik was een schoppertje, maar tegen hen
durfde ik geen
overtredingen
Colofon
Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden
Postbus 9500 2300 RA Leiden
Telefoon 071–527 7272
Website mareonline.nl
E-mail [email protected]
De redactie is op vrijdag gesloten.
Oplage circa 15.000
Hoofdredactie
Frank Provoost [email protected]
Redactie
Vincent Bongers [email protected]
Bart Braun [email protected]
Petra Meijer [email protected]
Marleen van Wesel [email protected]
Isa de Grood (stagiaire) [email protected]
Medewerkers
Laura Kervezee • Esha Metiary • Marc van Oostendorp •
Benjamin Sprecher • Tim Meijer
Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan
Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl
Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie
Art direction en vormgeving Marcel van den Berg
Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk
Advertenties Bureau van Vliet B.V.
Postbus 20 2040 AA Zandvoort
Telefoon 023 - 571 47 45
Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer •
drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum •
mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say •
Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog •
Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude
Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m
juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd
krijgen door €35 over te maken op IBAN
NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden
(o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en
vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres
te sturen naar [email protected]. Studenten
betalen €25.
Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het
studentnummer vermelden.
Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel.
Klachten en opmerkingen over de toezending
van Mare 071-5277272.
Mededelingen voor het op donderdag verschijnende
nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag
16.00 uur in het bezit van de redactie zijn.
ISSN 0166-3690
te begaan. Verder bestond mijn enige contact
met migranten uit een Griekse wiskundeleraar, die prima Nederlands sprak.
In mijn groene onwetendheid en verkramptheid heb ik de meest verschrikkelijke dingen uitgekraamd tegen mijn
mede-studenten, en het schaamrood
schiet me op de kaken als ik eraan terugdenk. Mochten ze het nog lezen:
sorry! Ook bij deze nog excuses
aan de docente die me bijna uit een
cursus wetenschapsfilosofie knikkerde omdat ik het woord ‘neger’
gebruikte. In mijn belevingswereld
was dat de juiste benaming voor de
ehm – daar komt de kramp weer – gepigmenteerde medemens?
Als ik de ervaringen lees van buitenlandse studenten in Leiden (zie pagina
10), schaam ik me opnieuw, zij het nu
plaatsvervangend. Maar ook ik had zulke
dingen best uit kunnen kramen toen ik
nog jong was, vers uit de provincie kwam,
en werkelijk geen enkele kwade bedoeling
jegens Thai, Polen of wat dan ook koesterde. En als ik vertrekkend vice-rector
Simone Buitendijk (zie pagina 9) lees
over ‘spanning in het diversiteitsbeleid’,
snap ik precies wat ze bedoelt. Je wilt
tegelijkertijd laten weten dat je iemand
bijzonder én doodgewoon vindt, en
ondertussen zet je jezelf voor schut.
Geen wonder dat studenten met een
migrantenachtergrond het diversiteitsbeleid vaak maar wat gênant
vinden. Mohammed had indertijd
ook dondersgoed door wat mijn probleem was, en heeft zich vermoedelijk kapot geamuseerd.
Een diversere universiteit werkt
beter, stelt Buitendijk. Zelfs als het tegendeel waar was, ontkwamen we er
niet aan. Maar diversiteit omvat ook
mensen die van huis uit niet zo goed
geleerd hebben om met diversiteit om
te gaan. En daar moeten we dus ook mee
om leren gaan.
Column
Goed bestede tijd
Vorige week diende ik een subsidieaanvraag in om mijn
wetenschappelijke carrière voort te kunnen zetten met een
tweejarige postdoc aan een buitenlandse universiteit. Dit
waren mijn eerste stapjes in de Grote Boze Beurzenwereld.
Wetenschappers zijn zo’n 10 tot 30 procent van hun tijd
bezig met het binnenhalen van geld voor nieuw onderzoek, zo bleek vorig jaar uit een enquête van de Volkskrant. Vanzelfsprekend kost deze moderne goudkoorts
veel geld: Ionica Smeets berekende dat de kosten die
gepaard gaan met het schrijven en beoordelen van subsidieaanvragen kunnen oplopen tot een vrij belachelijke 25
procent van het totaal te verdelen onderzoeksgeld. Daar
komt bij dat voor veel vormen van subsidie het honoreringspercentage ongeveer gelijk is aan de jaarlijkse kans
op een Elfstedentocht, terwijl er geen bewijs is dat zo’n
competitief systeem leidt tot een beter wetenschappelijk
klimaat. Dat lage percentage zorgt ervoor dat veel aanvragen niet kunnen worden gehonoreerd, zelfs al zijn ze als
‘zeer goed’ bestempeld.
Maar toch is dat allemaal niet zo erg, als we NWO-voorzitter Jos Engelen mogen geloven. Het schrijven van een
aanvraag is namelijk ‘uitdagend, leerzaam en bevredigend’, aldus Engelen op de Omslag, een landelijk discussieplatform over de toekomst van de universiteit.
Wat wil je als wetenschapper nog meer?
Maar was het wel zo’n leerzame en bevredigende uitdaging? Uitdagend was het zeker, vooral mentaal. Met
7000 woorden, zes verschillende handtekeningen en vier
bijlagen was mijn aanvraag relatief klein – het gaat dan
ook maar om twee jaar van mijn leven – maar toch heb ik
uren zitten zwoegen. In die tijd had ik heel wat brieven de
deur uit kunnen doen om te solliciteren naar een ‘normale’ baan met betere toekomstperspectieven en een grotere kans van slagen. Aangemoedigd door collega’s die me
ervan verzekerden dat een honoreringspercentage van 15
procent best hoog is, ploeterde ik vrolijk voort.
Leerzaam was het ook, en niet alleen inhoudelijk. Om
stand te houden tussen de rest van de kandidaten moet
je niet alleen overtuigd zijn van je eigen uitmuntendheid
zoals in een sollicitatiebrief, maar je moet ook betogen
dat jouw onderzoeksvoorstel fantastisch is, dat de plek
waar je heen wilt absoluut de beste is ter wereld en dat
jouw onderzoek totaal onmisbaar is voor de maatschappij. Geheel tegen de wetenschappelijke principes in is er
geen ruimte voor twijfel of nuance. Het meest leerzame
was het schrijven van de publiekssamenvatting in veertig woorden. Hierin wordt de aanvrager verzocht om zijn/
haar onderzoeksplannen, ik citeer, ‘kort door de bocht’
en ‘onwetenschappelijk’ uit de doeken te doen. Waarom
in veertig woorden en niet in 160 tekens zodat het in een
Twitter-bericht past, is mij een raadsel, maar dat terzijde.
Die beknoptheid is weer eens wat anders dan de dagelijkse mitsen en maren.
En tja, bevredigend? Toen ik op het knopje ‘Indienen’
drukte en er vanaf dat moment geen weg meer terug was,
voelde ik enige mate van opluchting.
Maar aan de andere kant: de voldoening die ik voel
wanneer ik een paaseitje weet uit te pakken zonder de folie te scheuren – een activiteit waar ik tussen het schrijven
van de aanvraag door veel aandacht aan heb besteed – is
groter. Net als het slagingspercentage, trouwens. Wie weet
verandert dat gevoel bij het horen van de uitkomst.
Nu ligt mijn lot in handen van de commissie die mijn
aanvraag gaat beoordelen. Volgens de voorzitter van de
NWO is het beoordelen van aanvragen ‘goed bestede tijd’.
Nu maar hopen dat de commissie het daarmee eens is bij
het lezen van mijn aanvraag. Tegelijkertijd vraag ik me af:
kan die tijd niet nog beter worden besteed aan het uitdokteren van een rendabeler systeem?
LAURA KERVEZEE promoveert bij het Leids Universitair Medisch
Centrum
7 april 2016 · Mare 3
Mensen
071 - 527 …
Help de hulphonden
Marie-José Enders-Slegers is de
eerste Nederlandse hoogleraar
anthrozoölogie, aan de Open Uni­
versiteit. Dinsdag vertelt ze bij het
Science Café hoe de gezondheids­
zorg dieren kan inzetten. ‘Iedereen
mag zich dierentherapeut noemen,
niet gehinderd door enige kennis.’
Stills uit de film On being a scientist.
Er moest ook een seksscène in
Film over wetenschappelijke integriteit in première
Het wordt misschien geen kas­
kraker, maar een film over weten­
schappelijke integriteit zwengelt
wel discussie aan. Donderdag
draait On being a scientist voor één
keer in de bioscoop. ‘Wij hebben
óók plagiaat gepleegd.’
DOOR PETRA MEIJER ‘Met hoogleraar
Frans van Lunteren geef ik een collegereeks over twee vragen: wat is
wetenschap en hoe kun je het netjes
beoefenen’, zegt Bas Haring, bijzonder hoogleraar bij Wiskunde en Natuurwetenschappen en medeproducent van de film On being a scientist.
‘Een speelfilm waarin wetenschappelijke dilemma’s verwerkt zijn, leek
ons interessant lesmateriaal. Film is
toegankelijk, je kunt er relaties goed
mee in beeld brengen en fictieve casussen zijn minder vertroebeld. Ons
college is op vrijdagochtend, negen
uur: dan is een paar minuten film wel
een plezierig begin.’
De heren gingen op zoek naar een
regisseur en kwamen uit bij Gouden
Kalf-winnaar Joost van Ginkel. ‘We
hebben aan hem college gegeven en
dagenlang zitten praten. Toen is hij
het scenario gaan schrijven.’
De film bestaat uit negen scènes,
die elk gelinkt zijn aan een college.
‘Het gaat over een gevierde hoogleraar met wie iets mis is, en over zijn
dochter, die ook onderzoek doet. In
de film komen ook een docent en
studente voor die samen de koffer
in duiken. Dat was een idee van de
regisseur. Hij zei al vrij snel dat hij er
ook een seksscène of een liefdesding
in wilde hebben. Ik heb toen wel even
mijn wenkbrauwen gefronst, maar
een regisseur moet natuurlijk ook
zijn ei kwijt kunnen’, zegt Haring.
De dilemma’s die aan bod komen
zijn fictief, maar wel gebaseerd op
de dagelijkse praktijk. ‘Dat mensen
gebruik maken van andermans ideeën komt in de natuurwetenschappen
bijvoorbeeld dagelijks voor. En uit
Amerikaans onderzoek weten we dat
veel onderzoekers hun data oppoetsen. Daarover zijn we tegen studenten heel duidelijk. Als je bewust de
boel voor de gek houdt, dan is er iets
niet in de haak.’
Toch is het niet altijd zo rechtlijnig,
zegt hij. ‘De studente voegt op aanraden van de docent met wie ze het
bed deelt een zin toe aan haar proefschrift, die later ook in de zijne bleek
te hebben gestaan. Is dat plagiaat? En
hoe ga je daarmee om?’ Het gaat zelfs
om dubbelplagiaat, lacht Haring.
‘We hadden een formulering nodig
die lekker wetenschappelijk klonk,
uit een voor ons onbekend vakgebied. Wij hebben dus óók plagiaat
gepleegd door deze zin te gebruiken.’
Soms zijn de colleges gebaseerd op
een klein stukje uit een scène. ‘In de
kantine proberen twee meiden op basis van iemands uiterlijk in te schatten tot welk vakgebied ze behoren.
Dat geeft aanleiding voor een college over cultuurverschillen tussen
opleidingen. En als de hoofdpersoon
roept dat de medicijnindustrie niet
op een medicijn tegen kanker zit te
wachten, kunnen we het hebben over
de financiering van onderzoek en in
hoeverre je daarnaar luistert. Als docent zijn we over dat soort zaken niet
altijd even kritisch, daar branden we
onze vingers liever niet aan. Dan is
het fijn om een filmpersonage er iets
heel ongenuanceerds over te kunnen
laten zeggen.’
De film werd betaald met een subsidie van het ministerie van Onderwijs en een bijdrage van de faculteit
der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Toch spelen bekende acteurs als Sigrid ten Napel erin mee.
‘Het ziet er niet uit als een beroerd
bedrijfsfilmpje. Volgens Joost van
Ginkel bespaar je met goede acteurs
juist op de draaidagen. Ze spreken
misschien geen Oxford-Engels, maar
dat vinden we helemaal niet erg. Dat
is hier ook niet de praktijk.’
Première On being a scientist
Bioscoop Trianon 7 apr, 11.30-14.00u
Aanmelden gewenst
Frutti di Mare
Je raakt zo een vinger kwijt
DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Had ik deze
plek maar eerder ontdekt’, zegt Zhiwei
Yang, op de maandelijkse open avond
van de Leidse MakerSpace. Yang is pro­
movendus bij het Leiden Institute of Ad­
vanced Computer Science (LIACS). ‘Maar
ik ga bijna weer terug naar China.’ Om
hem heen staan allerlei apparaten en
het ruikt er naar zaagsel. ‘Een vinylsnijder,
3D-printers, lasersnijders’, somt maker Jan
Hein Ramakers op. Naast een kapstok vol
stekkerdozen en losse snoeren staat een
tafel met soldeerbouten en een stapel
spanningsmeters. In een hoek zoemt een
netwerkkast. ‘Die geeft alle deelnemers
vierentwintig uur per dag toegang’, vertelt
maker Marten Vijn. Deelnemers, want de
MakerSpace is een stichting. ‘De meesten
komen binnen met hun OV-chipkaart’,
vertelt Ramakers. ‘In zulke pasjes zit een
code, waarvan we kunnen instellen dat
die bij de voordeur wordt herkend.’ Daar
betalen de deelnemers een vast bedrag
per maand voor, en voor het gebruik van
sommige apparaten nog wat extra.
Zelf werkt Ramakers vanavond met
de 3D-printer aan een armsteun voor
de krukken van zijn vriendin. ‘Links en
rechts een centimeter smaller dan nor­
maal. In de zomer, met minder lagen
kleding, zitten ze vaak te wijd. Vreemd
genoeg zijn er geen smallere op de
markt.’ Ernaast staat nóg een 3D-printer,
zonder behuizing. ‘Zelfgebouwd’, vertelt
‘Sinds kort hebben we afzuiging, en kunnen we lassen.’
Vijn. Net als de grote lasersnijder, die nog
niet helemaal af is. De grote glazen la­
serbuis ligt te wachten op montage, de
uiteindes gerold in schuimrubber.
Yang is meegekomen met Yujing Tan,
promovenda bij het Leiden Institute for
Area Studies. ‘Ik doe onderzoek naar
gemeenschappen in China’, vertelt ze.
‘Niet specifiek naar MakerSpaces overi­
gens, maar ik ben wel benieuwd hoe die
gemeenschap in Nederland in elkaar zit.
In een MakerSpace in China heb ik wel
Foto Marc de Haan
eens plastic diertjes met een 3D-printer
gemaakt.’
Maker Marten Vijn leidt intussen nog
een nieuwkomer rond, Vincent Araque.
Die werkt thuis al veel met Arduino’s. ‘Dat
zijn microcontrollers, waarop je sensoren
kunt aansluiten, met digitale en analoge
poorten. Zo heb ik overal temperatuur­
sensoren in huis hangen.’ Hij laat op zijn
telefoon zien hoe warm het momenteel
in elke kamer is.
Vorige maand is de Leidse MakerS­
pace verhuisd naar een grotere ruimte,
van driehonderd vierkante meter. Vijn
wijst op een buis aan het plafond boven
de metaalbewerkingsplaats. ‘Sinds twee
weken hebben we afzuiging en kunnen
we hier dus lassen.’ ‘Ik kan niet lassen’,
zegt Araque voorzichtig.’ Vijn: ‘Ik ook
niet, maar ik ben het wel gaan doen.’
Makers met meer verstand van de ap­
paraten geven soms een middag uitleg,
maar je leert vooral veel door zelf uitpro­
beren, vindt Ramakers. ‘Bij een 3D-prin­
ter of een lasersnijder verlies je in het
ergste geval wat plastic. De nieuwe
houtbewerkingsplaats gaan we nog wel
stevig beveiligen. Met een zaagmachine
raak je zo een vinger kwijt. Maar bij het
lassen kun je hooguit een keer goed je
vingers branden, mits je een goede bin­
ding met techniek hebt.’
‘Volwassen gedrag en liefst enige
werkplaatservaring zijn ook belangrijk’,
zegt Vijn. Hij verwelkomt regelmatig
studenten, bijvoorbeeld van het LIACS.
‘Ook een keer een groep rechtenstuden­
ten’, vertelt Vijn. ‘Dat was op onze vorige
locatie. Zij zaten bier te drinken aan de
overkant van de straat en onze deuren
stonden open. Maar zij wisten niet heel
veel te maken.’
De volgende open avond van
MakerSpace is op maandag 2 mei,
20.00 uur, Volmolengracht 13
Blindengeleidehonden kennen we
allemaal. Aan wat voor voorbeelden
kunnen we nog meer denken?
‘Je kunt denken aan dieren in de psy­
chiatrie, maar ook in verpleeginstel­
lingen, of autismegeleidehonden. Een
van mijn PhD-studenten heeft het ef­
fect onderzocht van therapiehonden bij
volwassenen met autisme. Een ander
heeft uitgezocht hoe de therapeut-cli­
ënt-relatie geoptimaliseerd kan worden
via interventies met dieren. Sommige
mensen gaan die relatie namelijk niet
gemakkelijk aan, bijvoorbeeld door een
hechtingsstoornis, of doordat ze nare
dingen hebben meegemaakt waardoor
ze anderen niet meer vertrouwen.’
Vertrouwen ze dieren dan wel?
‘Ja. Mijn collega Andrea Beetz heeft een
mooi onderzoek gedaan naar hech­
tingsstijlen bij kinderen. Zij nemen hun
eigen hechtingsstijl niet over bij dieren.
Dat zie je ook bij kinderen die opgroeien
in gezinnen met huiselijk geweld. Zij vin­
den vaak troost bij een huisdier, waar­
aan ze heel erg gehecht raken.’
Met wat voor dieren is nog meer
therapie mogelijk?
‘Bekend zijn natuurlijk dolfijnprogram­
ma’s. Verder kun je denken aan paarden
en er zijn nog veel meer boerderijdieren
die op een of andere manier een bij­
drage kunnen leveren. Want daar gaat
het om: dieren zijn zélf geen therapeut,
maar ze kunnen de therapie wel onder­
steunen, mensen motiveren en in bewe­
ging brengen.’
Mensen hebben er dus baat bij. En de
dieren zelf?
‘Daar sta ik zelf heel kritisch tegenover.
Er zijn nog altijd geen protocollen en ei­
sen vastgelegd, ook internationaal niet.
Er gebeuren een hoop prachtige dingen,
maar ook een hoop dingen die gelúkkig
goed gaan, maar die anders het hele
veld op z’n gat kunnen krijgen. Iedereen
die dat leuk vindt, kan een hond achter
zich aanslepen en zichzelf dierenthera­
peut noemen, niet gehinderd door enige
kennis. Ik zou graag zien dat het kaf van
het koren gescheiden wordt. Enerzijds
door goede opleidingen voor professio­
nele dierentherapeuten, anderzijds door
het welzijn van de dieren vast te leggen.’
Hoever staat het daarmee?
‘Scholing is er nog nauwelijks, maar
er is wel contact met specialisten van
allerlei instanties, ook van universitei­
ten, om daar iets aan te doen. In een
ideale situatie zou er bij dierentherapie
één handler, met kennis van het dier,
samenwerken met één zorgprofessio­
nal. Er komen ook steeds meer lijntjes
met het buitenland.
Ik ben niet eens een roepende in de
woestijn, verre van, maar het onder­
werp echt serieus op de agenda krijgen,
laat staan onderzoeksgeld bij elkaar
krijgen, dat is een ander verhaal.’
Science Café: Scheltema,
dinsdag 12 april, 19.40,
gratis toegang
4 Mare · 7 april 2016
Nieuws
Nuttige opleidingen
Opleidingen moeten getoetst worden
op hun ‘nut en noodzaak’. Dat was een
verzoek van het Interstedelijk Studenten
Overleg (ISO), over de macrodoelmatigheid van het hoger onderwijs. Oftewel:
de aansluiting op de arbeidsmarkt,
maar ook de maatschappelijke relevantie. Naar aanleiding van het verzoek
dienden Tweede Kamerleden Pieter
Duisenberg (VVD) en Paul van Meenen
(D66) een motie in. Daarin schreven ze
‘dat in het hogeronderwijsstelsel een
prikkel ontbreekt voor opleidingen om
aandacht te hebben voor de aansluiting
op de arbeidsmarkt en maatschappij’.
Minister Bussemaker zegt de motie te
kunnen overnemen. Deze zomer had de
minister al een brief gepland over het
toekomstige macrodoelmatigheidsbeleid. ‘Ik betrek deze motie daar graag bij’,
liet ze de Tweede Kamer vorige week
weten.
Bezoekersrecord Hortus
De Hortus Botanicus heeft in 2015 een
bezoekersrecord verbroken, blijkt uit het
jaarverslag. Vorig jaar ontving de hortus
147.979 bezoekers, waarvan 11.441 studenten van de Universiteit Leiden; die
hebben gratis toegang op vertoon van
hun collegekaart. De omzet steeg daarmee ook, tot iets meer dan anderhalf
miljoen. Bijna tweederde daarvan harkt
de hortus zelf bij elkaar met de verkoop
van kaartjes, souvenirs en het verhuren
van hun locaties voor bijvoorbeeld bruiloften, de rest komt van de universiteit
en de bètafaculteit, waar de botanische
tuin formeel onder valt.
Steun aan moskee
Leidse studenten hebben 500 steunbetuigingen overhandigd tijdens een
bijeenkomst in het islamitisch centrum
Imam Malik in Leiden. Initiatiefneemster
Flora Woudstra begon vorige maand met
vijf andere studenten de actie naar aanleiding van de vele dreigbrieven die eind
februari door heel Nederland werden
verspreid. Twee Marokkaanse gebedshuizen in Leiden kregen een dreigbrief.
Abdelhamid Bouzzit van Imam Malik
heeft de studenten hartelijk ontvangen
op de bijeenkomst en is heel blij met de
actie met het tegengeluid. De studenten
zijn van plan het initiatief ook in andere
studentensteden te starten.
Dekenprijs
Hoogleraar staats- en bestuursrecht Tom
Barkhuysen heeft eind maart de Dekenprijs 2016 gekregen. Dat is een prijs die
jaarlijks wordt uitgereikt door de Amsterdamse Orde van Advocaten – naast zijn
hoogleraarschap is Barkhuysen advocaat bij Stibbe. De Orde roemde bij de
uitreiking zijn vermogen om jonge juristen voor het advocatenvak te enthousiasmeren, en zijn inzet in het politieke
debat.
Europese beurzen
Twee Leidse hoogleraren hebben beiden een zogeheten ERC Advanced Grant
gekregen. Dat is een Europese wetenschapssubsidie van maximaal 2,5 miljoen euro, waar ze vijf jaar onderzoek
van moeten doen. Sterrenkundige Ignas
Snellen gaat het geld gebruiken voor
onderzoek naar de atmosfeer van planeten buiten ons zonnestelsel. Psycholoog Bernhard Hommel wil zijn subsidie
inzetten voor onderzoek naar doelgerichtheid.
Anatomisch Museum
gaat even open
Op zondag 17 april is het Anatomisch
Museum van het Leids Universitair Medisch Centrum ‘s middags geopend voor
publiek. Dat is uitzonderlijk. Het museum, dat ruim 800 anatomische modellen en preparaten bewaart, is normaal
alleen toegankelijk voor studenten, docenten en scholieren met een medische
specialisatie of richting. Slechts twee
keer per jaar gaan de deuren open voor
anderen.
Geen geschuif met colleges
Universiteit helpt NS niet
De Universiteit Leiden gaat de collegeroosters niet aanpassen om
het spitsprobleem van de NS op te
lossen. Dat bleek maandag tijdens
de universiteitsraadsvergadering.
‘De NS is bij
ons bezoek geweest om te spreken over de overvolle treinen in de
ochtendspits’, zei Willem te Beest,
vice-voorzitter van het college van
bestuur, tijdens de vergadering. ‘De
indruk bestond dat de NS wilde dat
wij al onze roosters gingen aanpassen. Dat was echter niet de bedoeDOOR VINCENT BONGERS
ling. We kregen een concrete vraag
van de NS-delegatie: “Is het mogelijk om voor enkele opleidingen de
eerstejaars colleges iets later te laten
beginnen?” Ik heb dit verzoek informeel besproken met een aantal studenten in de raad. Die stonden daar
niet negatief tegenover. Ik wil het nu
graag met de hele raad bespreken.’
Het college zocht alvast uit of een
kwartier of een half uur later beginnen een reële mogelijkheid is. Dat
bleek niet zo te zijn.
‘Het is technisch gezien hels’,
aldus Te Beest. ‘Colleges later beginnen en later eindigen, dat heeft
gevolgen voor je hele logistieke ge-
bouw. Dan moeten de andere colleges ook opschuiven. Het heeft zulke
grote gevolgen voor de planning van
een grote groep mensen: studenten
én medewerkers. Ik moet er niet aan
denken.
‘Overigens beginnen de colleges
hier niet om negen uur, want we
hebben een Leids kwartiertje. Dat
bestaat al heel lang. We zijn eigenlijk
heel proactief tegemoet gekomen
aan het verzoek van de NS. We kunnen het eigenlijk wel het NS-kwartiertje gaan noemen.’
Te Beest schetste nog een andere
optie: ‘Kortere colleges voor de eerstejaars in de ochtend. Twee keer
veertig minuten. Maar dat schaadt
de kwaliteit van het onderwijs. Dat
willen we echt niet.’
‘Er is nog een derde mogelijkheid’,
zei Koen Hamelink van studentenpartij LVS. ‘Het is ook mogelijk om
een aantal ouderejaarscolleges ’s
in de middag te wisselen met eerstejaarscolleges in de ochtend.’ Dat
scheelt ook, want de colleges voor
tweede- en derdejaars zijn minder
massaal.
Te Beest zag dat ook niet zitten.
‘Ook dat is roostertechnisch heel
ingewikkeld.’ De raad was het met
Te Beest eens. De NS kan dan ook
een ‘nee’ tegemoet zien van de
universiteit.
Studenten willen voorrang in UB
Het is vaak dringen geblazen voor
werkplekken in de studieruimtes
van de UB. Studentenpartij LVS
vindt dat studenten en medewerkers van de universiteit voorrang
moeten krijgen op hogescholieren
en andere bezoekers van buiten.
In artikel 7 van de huisregels van de
bibliotheek staat dat ‘wanneer de UB
vol is voorrang gegeven kan worden
aan medewerkers en studenten van
de Universiteit Leiden’, stelde LVS
tijdens de universiteitsraadsvergadering van maandag. De partij wil
weten of de bibliotheek deze regel
ook handhaaft.
Rector Carel Stolker: ‘Ik zie zelf
ook dat het heel het erg vol is in de
UB, met name tussen tien en vier
uur. In tentamenperiodes is het nog
drukker, vooral bij de werkplekken
met computers. We kunnen zeggen
dat de bibliotheek alleen toegankelijk is voor onze eigen mensen, maar
dat vinden we een onaantrekkelijke
gedachte. Dat is met een kanon op
een mug schieten. De UB is gefinancierd uit publieke middelen. We zijn
dan ook op zich blij met een open
beleid.’
‘Het lijkt erop’, aldus Stolker, ‘dat
vooral veel studenten van de Leidse Hogeschool van de werkplekken
gebruik maken. Wellicht moeten we
eens met de Hogeschool gaan praten over de faciliteiten die zij bieden.
Het enige wat we eventueel verder
kunnen doen, is kijken of het haalbaar is om met verschillende passen
te werken. Dan kun je denken aan
een kaart die in bepaalde piekmomenten in het jaar geen toegang
verleent.’
‘Wij willen zeker niemand verbannen,’ aldus Koen Hamelink van
LVS. ‘De voorrangsregel is blijkbaar
vanwege praktische redenen niet te
handhaven?’
Stolker: ‘Je kunt als het druk is
mensen bij de poortjes neerzetten
om bij iedere student te checken of
ze wel aan deze universiteit studeren. Dat is niet te doen. Of er moeten dus verschillende kaarten in
omloop komen. Ik vind het prima
om daar naar te kijken, als de raad
dat wil.’ VB
Geen beurs voor
Senaat kritisch over
medezeggenschapswet geneeskundestudenten
De Eerste Kamer heeft bezwaren
tegen het wetsvoorstel van onderwijsminister Bussemaker, dat de
bestuurskracht van onderwijsinstellingen moet versterken.
In de Tweede Kamer werd het
wetsvoorstel in februari aangenomen. Senaatsfracties zijn minder
over de plannen te spreken. Als de
wet wordt ingevoerd, krijgen medezeggenschapsorganen en vooral opleidingscommissies meer
macht. Studenten kunnen tijdens
een fulltime bestuursjaar gewoon
ingeschreven blijven staan zonder
collegegeld te betalen, en onderwijsinstellingen kunnen de geldigheid van tentamencijfers minder
makkelijk beperken. VVD-senatoren laten zich het meest kritisch
uit over het wetsvoorstel, en vragen
zich af hoe versterking van de medezeggenschap precies leidt tot de
beoogde versterking van bestuurs-
kracht. Volgens de liberalen zijn er
al genoeg instemmings-, advies- en
informatierechten, maar worden
deze nog niet goed benut.
Maar ook andere partijen maken
zich zorgen over de toenemende
macht van met name opleidingscommissies. Ze vrezen voor overlap
met de bevoegdheden van faculteitsraden, opleidingsdirecteuren en
examencommissies. Senatoren van
het CDA, D66, de SGP en de VDD
zetten ook vraagtekens bij het plan
om de geldigheid van tentamens te
beperken als het om aantoonbaar
verouderde kennis gaat. Wat is ‘verouderd’ nu precies? En hoe toon
je dat aan? De wet zegt ook dat de
geldigheid van tentamencijfers van
studenten met bijzondere omstandigheden zoals ziekte, niet beperkt
kan worden. ‘Het kan toch niet de
bedoeling zijn dat deze studenten
wél mogen afstuderen met verouderde kennis?’, stellen de fracties. PM
Studenten geneeskunde hoeven
geen beurs of stagevergoeding te
ontvangen, vindt onderwijsminister Jet Bussemaker. De artsen
in spe verdienen later genoeg geld
om hun hogere studieschuld te
kunnen terugbetalen.
Vorig jaar oktober boden geneeskundestudenten de Tweede Kamer
22.000 handtekeningen aan, omdat
het nieuwe leenstelsel hen buitensporig hard zou treffen. De studie
geneeskunde duurt namelijk relatief lang: na een bachelor van drie
jaar volgt een master van met daarin
verschillende stages die in geneeskundeland coschappen worden genoemd. Die duurt nog eens drie jaar
áls je naadloos je stageplekken vindt.
Een coassistent moet buffelen: volgens de organisaties die de petitie
begonnen, zijn ze gemiddeld 50-55
uur per week kwijt aan de opleiding.
Dat maakt een bijbaantje wat lastig.
Geneeskundestudenten hadden dus
ook onder de oude regeling al hogere studieschulden dan de rest.
Volgens de initiatiefnemers zou
het dan ook redelijk zijn om de
280 euro basisbeurs die studenten
vroeger kregen, aan geneeskundestudenten uit te betalen tijdens hun
coschappen. En die stagevergoeding
zou dan niet van de stageplek moeten komen, maar van het ministerie
van Onderwijs.
Het ministerie is echter minder enthousiast. In een brief aan
de Tweede Kamer stelt minister
Bussemaker: ‘Een oud-student geneeskunde verdient anderhalf jaar
na het afstuderen bruto €650 per
maand meer dan een gemiddelde
academicus anderhalf jaar na zijn
afstuderen. De additionele investering die studenten geneeskunde in
de coschapfase deden, betaalt zich
daarmee aan de start van carrière
al uit’, schrijft de minister. PM
7 april 2016 · Mare 5
Nieuws
Waar is Sex-shop Harry?
Verdwenen kunstwerken kosten universiteit 72.000 euro
Stilleven met vruchten, maar ook
Sex-shop Harry en Rood en negers:
het zijn titels van kunstwerken die
de Universiteit Leiden had geleend
van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), maar die vermist
zijn geraakt. De universiteit heeft
ruim 72.000 euro betaald voor in
totaal 67 verdwenen kunstwerken.
Dat meldde
het Leidsch Dagblad dinsdag.
‘We hebben heel zorgvuldig en lang
DOOR MARLEEN VAN WESEL
gezocht. Met meer dan vierduizend
medewerkers en tachtig gebouwen
is dat nogal een klus’, laat universiteitswoordvoerder Caroline van
Overbeeke weten. ‘Het is natuurlijk
niet leuk dat die werken verdwenen
zijn, maar in een breder perspectief: wij waren echt niet de enige
partij waarbij dit is gebeurd.’
RCE-woordvoerder Dolf Muller
beaamt dat. ‘Onze collectie vind je
in musea, in permanente bruikleen,
maar ook in allerlei overheidsgebouwen. Het is niet de bedoeling
dat kunst kwijtraakt, maar het gebeurt vaker, zeker over zo’n lange
periode.’
Deels gaat het om werken waarvoor kunstenaars via de BKR-regeling werden betaald. Van Overbeeke: ‘In de jaren zeventig leverden
kunstenaars hun werk in, in ruil
voor een inkomen, en vervolgens
werd het uitgeleend aan allerlei
instanties, zoals de universiteit.’ In
totaal had de universiteit sinds die
tijd 211 kunstwerken van de RCE in
gebruik.
In 2005 startte de dienst, toen nog
het Instituut Collectie Nederland,
met het herleiden van de uitgeleende kunstwerken. Op de universiteit
werden er 67 niet teruggevonden.
Volgens Van Overbeeke en Muller
is de zaak afgehandeld, nu er betaald is. ‘Leuk als er nog wat bovenkomt, maar wat ons betreft is
dit dossier nu gesloten’, zegt Muller.
De universiteit heeft inmiddels
maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen. Van Overbeeke:
‘We hebben besloten geen kunstwerken meer te lenen. Dan hoeven
we niet steeds als iemand met pensioen gaat te kijken of er nog iets in
die kamer hangt, of dat het in een
doos is beland. Mensen hangen nu
zelf maar wat aan de muur.’
‘De BKR-werken hoeven we niet
terug als die nu nog boven water
komen’, laat Muller nog weten. Dat
zijn onder meer twee Jan Cremers,
en ook de eerder genoemde titels,
van respectievelijk J. Nanninga,
A.P.J. Martineau en P.A.M. Engels.
De 24 andere werken, waaronder behalve schilderijen ook een
zeventiende-eeuwse stoel en een
negentiende-eeuwse kast, zou het
RCE wel terug willen. ‘Die werken
komen bijvoorbeeld uit schenkingen en blijven ons eigendom.’ Veel
hoop heeft Muller echter niet. ‘We
zijn hier al in 2005 mee begonnen.’
‘Nu is het ineens
uit met Leiden’
Vooraanstaande neerlandici en
taalkundigen uit de hele wereld
hebben zich tot rector magnificus
Carel Stolker of andere autoriteiten gewend om hun steun te betuigen aan Marc van Oostendorp, senior-onderzoeker op het Meertens
Instituut en tot voor kort hoogleraar fonologische microvariatie
aan de Universiteit Leiden.
De grote hoefdierverhuizing
Naturalis stopt eind dit jaar met het huren van hun depot aan de Raamsteeg, en wil de collectie die daar staat
uiteindelijk in het museum aan de Darwinweg opslaan. Vorige week verhuisde het museum dertig hoefdieren. Dat ging overigens niet bij elk dier even eenvoudig: ouderwetse opgezette dieren werden gevuld met gips.
In totaal moeten er zo’n 1500 hoefdieren verhuisd worden. Foto Taco van der Eb
‘Preventief vastzetten is gevaarlijk’
> Vervolg van de voorpagina
Als de invloed van ervaren jihadstrijders op de netwerken groot is, moet de overheid dan teruggekeerde
Syrië-strijders preventief vastzetten? De Bie: ‘Ik snap
de angst, maar zonder echte verdenking lijkt me vastzetten niet haalbaar en onwenselijk. Hoe lang ga je ze
vasthouden? En op welke basis zet je ze vast? Ik vind
dat gevaarlijk.’
De Bie is sowieso voorzichtig met uitspraken over
de actualiteit. ‘Een wetenschapper moet heel dicht bij
zijn onderzoek blijven. Ik roep niet zomaar dingen in
de media over kwesties waar ik geen kennis van heb. Ik
kreeg onlangs een mail van Radio 1 met de vraag: “Wil
je zo meteen live in de uitzending komen?” Ze zeggen
echter niet waar ze het precies over willen gaan hebben,
maar waarschijnlijk over de nasleep van de aanslagen in
Brussel. Dat soort interviews geef ik niet.
‘In de netwerken die ik heb onderzocht, zag je ook
al jihadisten die naar België of Frankrijk reisden. Ik
vermoed dat ze er niet heel anders opereren, al kan de
wijze waarop een land omgaat met integratievraagstukken een rol spelen in hoeverre mensen radicaliseren.
Maar ik durf niet te zeggen of er ook een Molenbeek
is in Nederland: ik ken die wijk heel slecht. Alles wat
ik ervan weet, haal ik uit de media. Ik stoor mij soms
aan terrorisme-experts die niet meer weten over een
bepaalde casus dan journalisten die hen interviewen.
Opmerkingen van die deskundigen krijgen dan wel het
predicaat “wetenschap”. Daar moet je mee oppassen.’ VB
Criminoloog Jasper de Bie doet verschillende aanbevelingen hoe de overheid zou moeten omgaan met jihadistische
netwerken.
• ‘Jihadistische netwerken hebben illegalen iets te bieden:
huisvesting en geld. Pas daarom op hoe je omgaat met
vluchtelingen. Nu zijn de meesten juist op de vlucht voor
extremisme, het ligt dan ook niet voor de hand dat zij zich
aansluiten bij een jihadistisch netwerk. Maar als je de opvang van vluchtelingen te veel versoberd, dan kan het zijn
dat ze hun heil zoeken bij alternatieve omgevingen waar je
geen grip op hebt.’
• ‘Een arrestatie geeft een jihadist een grotere status. Ze
scheppen erover op, zeker als de inzet van de autoriteiten
groot is geweest. We waren heel recalcitrant en hebben ons
verzet, zeggen ze dan. Of ze beweren de architectuur van
de gevangenis uit hun hoofd te kennen, waardoor ontsnappen tot de mogelijkheden behoort. Een opgepakte jihadist
die geblinddoekt werd vervoerd van de gevangenis naar de
rechtbank noemde tijdens de rit alle straten van de route op,
tot irritatie van de chauffeur. Sommige mannen geven zo’n
draai aan hun arrestatie, dat het aanmoedigend werkt voor
de rest van het netwerk: “We voeren de missie ook uit voor
onze broeders en zusters in de gevangenis.”’
• ‘Meer exposure kan een jihadistisch netwerk sterker maken.
Als overheid heb je geen controle op de media, en dat is ook
goed. Maar je kunt er wel voor kiezen om minder de spotlights
op te zoeken. Of meld alleen: “De verdacht is gepakt.”’ VB
In zijn afscheidscolumn voor Mare
schreef Van Oostendorp onlangs
hoe hij al voor de eerste sollicitatieronde afviel voor een baan die hem
jarenlang beloofd was, en waarvoor
hij was aangemoedigd te solliciteren.
Alle andere kandidaten zouden met
kop en schouders boven hem uit steken en ‘duizelingwekkend veel beter
zijn’.
Vijftien jaar lang werkte Van Oostendorp gratis voor de universiteit,
waar hij college gaf, promovendi begeleidde, meerdere NWO-projecten
binnenhaalde en een groot publiek
aansprak via zijn gratis online cursus
Miracles of Language.
‘Begrijp me goed: ik vind niet dat ik
door voor Leiden te werken recht heb
verworven op enigerlei tegenprestatie. Als men mij niet ziet zitten, zijn
daar vast goede redenen voor. Maar
ik zou denken dat ik wel het recht had
verworven op een redelijke afhandeling van mijn dossier; dat men mij op
zijn minst de kans had gegeven mij
nader te presenteren’, schreef hij in
zijn column.
Daarna regende het steunbetuigingen uit binnen- en buitenland.
‘Van taalwetenschappers, collega’s,
studenten: het was erg ontroerend’,
aldus Van Oostendorp. ‘Eén van de
drie kandidaten die wel is overgebleven heeft zelfs gevraagd om de sollicitatieprocedure tijdelijk te parkeren.’
Van Oostendorp sprak ook met de
Leidse rector en de vice-rector. ‘Ook
zij hebben met veel sympathie gereageerd. Ze kunnen niet veel voor me
doen, het is een procedure, maar wat
betreft het menselijke aspect hebben
ze het heel goed gedaan.’ Met directe
betrokkenen, de decaan van de faculteit Geesteswetenschappen en de onderzoeksdirecteur heeft geen gesprek
meer plaatsgevonden.
‘Ik weet zelf eigenlijk ook niet welke kant het nu op moet’, zegt Van
Oostendorp. ‘Ik heb veel geïnvesteerd in mijn relatie met Leiden en
nu is het ineens uit.’
Gaat hij nu samen met zijn vrouw
Roberta D’ Alessandro – tevens
hoogleraar aan de Universiteit Leiden en één van de onderzoekers die
deze winter een zogenaamde ERCbeurs toegekend kreeg – universiteiten langs om te kijken voor een
goed aanbod? ‘Daar wil ik niets over
zeggen’, zegt Van Oostendorp. Hij
kon wel melden dat de Universiteit
Nijmegen hem een nul-aanstelling
had aangeboden, vergelijkbaar met
de aanstelling die hij in Leiden had.
De Universiteit Leiden liet via
Twitter weten dat sollicitatieprocedures in Leiden vertrouwelijk en in
het privédomein van betrokkenen
zijn. ‘We kunnen hierover vanzelfsprekend geen informatie naar buiten brengen. De universiteit hoopt op
uw begrip hiervoor.’
Colonel Colt slachtoffer wapenwet
Het Leidse pistoolschietgezelschap Colonel Colt zoekt nieuw
onderdak voor haar zwaardere
wapens.
Sinds de schietpartij in Alphen aan
den Rijn in 2011 zijn de regels voor
vuurwapens verscherpt, en daar lijkt
het ‘pistoolschietgezelschap’ Colonel Colt van Minerva slachtoffer van
te worden.
De besloten club binnen het corps
–sinds 1853, uitsluitend mannen, en
dan vooral van adel – bezit een aantal wapens die onder de strengere
eisen vallen. Omdat het onder meer
om erfstukken en voormalige verzetswapens gaat, willen de leden die
niet laten vernietigen.
Uit een mailwisseling tussen de le-
den die uitlekte naar NRC Handelsblad, blijkt dat de leden overwegen
om de wapencollectie bij een Belgische wapenhandel annex schietbaan
te stallen. De anonieme tipgever
spreekt schande van een ‘Adellijke
elite die de wetgeving probeert te
omzeilen’.
Een woordvoerder van Colonel
Colt mailt: ‘Er bestaan vermoedens
hoe de mail gelekt zou kunnen zijn,
maar zonder iets zeker te weten, acht
ik het niet verstandig daar een uitspraak over te doen.’
Op verdere vragen van Mare wilde hij niet ingaan. Hij benadrukt dat
‘als de locatie of bestemming in de
toekomst wijzigt voor één of meerdere exemplaren, dat dan conform
regelgeving zal gebeuren.’ BB
6 Mare · 7 april 2016
Opinie
Diversiteit draait niet om pasta
Ironie draagt niets bij aan inclusieve universiteit
De opening van het academisch jaar, september 2015. De Leidse universiteit is nog steeds
een wit bolwerk, vinden Aniek
Smit en Bram Hoonhout. Maar
wie pogingen om dit te veranderen
belachelijk maakt, ontneemt
ondervertegenwoordigde groepen
de mogelijkheid om hun plaats in
het debat op te eisen.
In de Mare van 24 maart publiceerde Geerten Waling een opiniestuk
(‘Waar blijft de échte diversiteit?’)
waarin hij het Leidse diversiteitsbeleid op de hak neemt. Als voorstanders van een inclusieve universiteit
zouden wij daar graag op reageren.
Volgens Waling is het namelijk
slecht gesteld met de diversiteit aan
onze universiteit. Daar heeft hij een
goed punt, maar door het beleid, en
specifiek de diversity officer, tot een
karikatuur te maken, ontneemt hij de
mogelijkheid tot een constructieve
discussie. Satire is leuk, maar het sarcasme van Waling levert weinig op.
Volgens Waling draait het bij diversiteit enkel om de religieuze en
culturele randvoorwaarden voor
‘minderheden’. Zo zijn er wel gebedsvoorzieningen voor moslims,
maar niet voor elke andere denkbare
levensbeschouwing. Waling mist bijvoorbeeld het wijwater, de nudistenkamer en een Pastafari-altaar voor
het Vliegend Spaghettimonster.
Diversiteit draait echter om meer
dan pasta. Het probleem is dat onze
Foto Marc de Haan
universiteit nog steeds een wit mannenbolwerk is. Zo is slechts 24 procent van onze hoogleraren vrouw.
Dit mag hoog zijn voor Nederlandse
begrippen, internationaal bungelen
we onderaan. Het is tekenend dat de
Senaatskamer portretten toont van
117 mannelijke professoren en welgeteld 1 vrouwelijke. Op initiatief van de
hooglerarengroep ‘Athena’s Angels’,
werden daarom onlangs de portretten symbolisch vervangen door hedendaagse vrouwelijke professoren,
maar dat is slechts een begin: het klassieke beeld van een wetenschapper als
man sneuvelt niet zomaar.
Vandaar dat de universiteit inzet
op een ‘gender-bewust benoemingsbeleid’: als een opleiding bijvoorbeeld 25 procent vrouwelijke mas-
terstudenten telt, zou dit ook moeten
leiden tot 25 procent vrouwelijke
PhDs, en vervolgens tot 25 procent
vrouwelijke universitair docenten.
Dit soort ingrepen zijn nodig, omdat
blijkt dat leden van een benoemingscommissie graag iemand aannemen
zoals zijzelf, waarmee de bestaande
hiërarchie wordt bestendigd.
Zo ontdekten onderzoekers in
Harvard dat het percentage ondervertegenwoordigde groepen met 300
tot 400 procent steeg, als ze de namen boven sollicitatiebrieven weghaalden. En helaas draagt iedereen
dergelijke onbewuste vooroordelen
met zich mee.
Niet vreemd dus dat er cursussen
zijn hoe je als docent het best met je
eigen implicit bias kunt omgaan, hoe
divers je eigen achtergrond ook is.
Hetzelfde geldt voor etniciteit: de
alumni van onze universiteit weerspiegelen nog niet de diversiteit aan
achtergronden die Nederland rijk is.
Dit is echter wel aan het veranderen.
Volgens de statistieken die de diversity officer beschikbaar had, is 29 procent niet-autochtoon; zowel Westers
als niet-Westers, met verschillen per
opleiding. Een diverse gemeenschap
is echter ook in de academie een
groot goed. Zoals de universiteit het
zelf verwoordt: ‘Uit tal van studies
(…) blijkt dat het ervaren en vergroten van diversiteit excellentie bevordert, wetenschappelijke vooruitgang
en innovatie stimuleert, en het gevoel
van verbondenheid met de organisatie vergroot.’
Wie kan daar nu tegen zijn?
Waling kiest echter de gemakkelijke debattruc van het ridiculiseren.
Door diversiteitsbeleid tot een grap
te maken, ontneemt hij ondervertegenwoordigde groepen de mogelijkheid om hun plaats in het debat en
de universitaire gemeenschap op te
eisen. En kennen we dat niet uit de
geschiedenis van tal van sociale bewegingen - denk aan de arbeidersbeweging, de strijd voor het vrouwenstemrecht, de afschaffing van de
slavernij, en migrantenorganisaties waar Waling en collega-historici zich
juist in verdiepen? Waling ontneemt
echter het podium voor wie zich voor
andermans mensenrechten (sinds
wanneer is dat een vies woord?) wil
inzetten.
Zijn houding hierin is wellicht
kenmerkend voor velen van onze
generatie, waarin ironie tot kunst
verheven is: beter overal een grap
van te maken dan ergens voor te durven staan. Wij zullen onze studenten
echter blijven aanmoedigen hun eigen visies en ervaringen binnen te
brengen, ongeacht hun achtergrond.
Kritiek op hun eigen universiteit en
culinaire parodieën zijn daarbij tevens welkom, en daar is wat ons betreft geen speciaal hokje voor nodig.
Maar we moeten wel verder durven
kijken dan de carbonara, willen we
serieus werk maken van een meer
inclusieve universiteit.
zijn
docenten bij het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden
ANIEK SMIT EN BRAM HOONHOUT
Freedom is not our gift to the world
Tolerance and democracy are not “our European” values
‘We will continue to defend our
European values of freedom and
tolerance’, rector Carel Stolker wrote
after the attacks in Brussels. Ethan
Mark suggests a restatement.
The day after the terrorist attacks in
Brussels, on Wednesday March 23rd,
Leiden University rector Carel Stolker issued a statement of support for
the victims that included the following paragraph: ‘Leiden University
mourns the victims of the terrorist
attacks in Brussels. These attacks are
an assault on our democratic society.
We will continue to defend our European values of freedom and tolerance against all attempts to undermine
them.’
The following day the first and last
sentences of this paragraph were
reproduced both on the Leiden
University Facebook page and in a
tweet sent from its Twitter account.
I applaud the solidarity and sympathy with the victims expressed in the
rector’s statement. As an employee of
Leiden University, a Dutch citizen,
and a specialist on global history,
however, I am concerned about its
reference to freedom and tolerance
as ‘our European values’.
Regardless of its doubtless positive intentions, I do not think this
is appropriate or helpful in the shared aim of overcoming the threat of
terrorism—in fact, I fear, quite the
contrary. Not only because such a
statement, however inadvertently,
suggests the existence of a European
“us” who subscribe to such values
and a non-European “them” who do
not. But also because it misrepresents
the story of how these values became
“our values” in the first place—a story
that is global rather than European.
Freedom, tolerance, and democracy are not “our European” values,
but global values. They are not Europe’s gift to the world; in fact it was
often precisely in struggles against
European and American colonial
domination and discrimination—
struggles against the hypocrisy of a
Europe and America that claimed to
advocate freedom, tolerance, and democracy, but did not necessarily see
these as applicable to non-Western
peoples—that these values were truly
established as universal.
From 18th-century Haiti to the
19th-century Philippines to 20th
century British India, Netherlands
Indies, and Belgian Congo, to
21st century Egypt, not only have
non-European peoples demonstrated a profound understanding of
and dedication to these values and
ideals, they have made an indispensible, formative contribution to
their global evolution. Not only did
their struggles pressure their European and American overlords and
local autocratic rulers to practice
what they preach; they also reshaped the very meaning of these values
and our widespread commitment to
them in the process.
Where would freedom, tolerance, and democracy be without the
contributions of Mahatma Gandhi,
Martin Luther King, Nelson Mandela, Wangari Maathai, Aung San Suu
Kyi and countless other famous and
nameless men and women throughout the world who sacrificed, and
continue to sacrifice, their lives and
livelihoods so that all people might
finally and truly enjoy them?
Terrorism represents a threat not
only to “us Europeans” but to all
those dedicated to values of freedom, tolerance, and democracy. The
proper role of an institution of higher
learning is to proclaim its dedication
to their defence as values shared, and
fought for, by people throughout the
world.
Might I then suggest a restatement as follows: ‘Leiden University
mourns the victims of the terrorist
attacks in Brussels. These attacks are
an assault on democratic societies
everywhere. We will continue to defend the universal values of freedom
and tolerance against all attempts to
undermine them.’
And what better place than a university for doing so in a range of
settings, from the classroom to the
library to the wealth of academic
and cultural events that welcome
students and scholars on a daily basis? I am sure it’s not just the global
historians who want to contribute.
DR. ETHAN MARK, UNIVERSITY LECTURER
(UD), Modern History and Area Studies
7 april 2016 · Mare
7
Wetenschap
Bij een grenscontrole in Hazeldonk zoeken medewerkers van de marechaussee met een speurhond naar illegale vluchtelingen. Foto Marcel van den Bergh/Hollandse Hoogte
Smokkel? Handel? Dader? Slachtoffer?
De grote verschillen tussen wet en werkelijkheid
Het onderscheid tussen mensensmokkel en mensenhandel is lang
niet altijd duidelijk. Maar op juridisch en beleidsmatig gebied zijn
de verschillen enorm. Criminologe
Joanne van der Leun onderzoekt
de wereld van grijstinten, van uitgebuite toiletjuffrouwen tot
kokkelvissers.
Bij een inval in het
Westelijk Havengebied in Amsterdam trof de politie vorig jaar een
clandestiene rotifabriek aan. Een
groep illegaal in Nederland verblijvende Indiërs maakte daar zes dagen per week, 17 uur per dag roti’s.
In ruil daarvoor kregen ze een salaris ver onder het minimumloon,
dat ook nog eens slechts gedeeltelijk
werd uitbetaald. De man die ze te
werk had gesteld, werd vastgehouden op verdenking van mensensmokkel.
In november bleek een nabijgelegen wasserette het ook niet zo
nauw te nemen met de wetgeving.
Migranten zonder verblijfsvergunning werkten er zeven dagen per
week, zonder bescherming tegen
de chemische stoffen, en met elektrocutiegevaar. Werknemers die
klaagden dat er geen salaris werd
betaald, kregen te horen dat ze aangegeven zouden worden als illegaal.
Het Parool, dat over beide invallen
schreef, sprak dit keer van mogelijke mensenhandel.
Mensenhandel en mensensmokkel zijn op het eerste gezicht volkomen verschillende misdrijven. Ze
vallen onder verschillende nationale en internationale wetgeving,
overheden maken er ander beleid
voor; zelfs de vakliteratuur over het
onderwerp ontwikkelt zich apart.
Iemand die tegen zijn of haar
zin naar een ander land wordt gebracht, is uiteraard zelf slachtoffer.
‘Bij mensensmokkel is er in theorie
DOOR BART BRAUN
instemming tussen de gesmokkelde
en de smokkelaar’, legt Joanne van
der Leun uit, ‘en is het land waar
naartoe gesmokkeld wordt de benadeelde partij.’
In de praktijk is dat onderscheid
minder duidelijk – zie de voorbeelden hierboven. In het International
Journal of Law, Crime and Justice
beschrijft de hoogleraar criminologie een werkelijkheid in grijstinten. Samen met onderzoeker Anet
van Schijndel van de Algemene
Rekenkamer, het overheidsinstituut dat uitgaven en beleid van de
overheid controleert, nam ze de
wetgeving door, en vergeleek ze
die met een tiental dossiers van het
Expertisecentrum Mensenhandel
en Mensensmokkel.
‘Tien dossiers is inderdaad niet
zoveel’, geeft ze onmiddellijk toe.
‘Dit artikel is vooral een test case:
kunnen we een indicatie vinden die
harder maakt dat wie nu in de ene
stroom – mensenhandel óf mensensmokkel – zit, ook in de andere
stroom had kunnen zitten?’
Tot 2004 was mensenhandel alleen strafbaar in de seksindustrie,
maar dit onderzoek richtte zich
juist op alle andere takken, zegt
Van der Leun. ‘Mensen zonder verblijfsvergunning zijn bij uitstek het
kwetsbaarst voor uitbuiting. Toch
zie je dat in de cijfers niet terug.
Zijn ze er niet? Of worden ze niet
gezien? Nu de wetgeving breder is
getrokken, zie je overal waar je kijkt
nieuwe vormen van uitbuiting.
Langs de Duitse snelwegen bleek
er een crimineel netwerk te zijn dat
toiletjuffrouwen uitbuitte. Er zijn
migranten die kokkels vissen, rotibakkers en gedwongen bedelarij,
maar ook orgaanhandel, gedwongen huwelijken, en illegale adoptie.’
Bij mensensmokkel gaat juridisch gezien het initiatief uit van de
gesmokkelde, maar uit de dossiers
blijkt dat er vaak gesprekken met de
smokkelaar aan voorafgaan. Daarin
wordt de situatie vaak anders voor-
gesteld: een in Nederland belande
Chinese
schoonheidsspecialiste
kreeg te horen dat ze naar Amerika
zou gaan. Over de reis naar Nederland had bijna niemand controle,
en bij een groot gedeelte speelden er
al dan niet expliciete dreigementen
richting de achterblijvende familie.
‘Als een smokkelaar halverwege de
reis je paspoort afpakt en de prijzen verhoogt, en zegt dat je moet
werken om dat bedrag terug te betalen, verandert afhankelijkheid in
dwang, en smokkel in handel’, aldus
Van der Leun.
‘Zie je elementen van beide stromen terug, zonder dat daarop gehandeld is? Wij wel. Traditioneel
viel werk onder de arbeidsinspectie. Troffen die iemand zonder
verblijfsstatus aan, dan hadden zij
een duidelijke missie: die mensen
het land uit zetten. Als er echter
sprake is van exploitatie, dan moet
je mensen ook als potentieel slachtoffer benaderen. Dat gebeurt nog
niet altijd: bij een Brabantse champignonkweker waar het personeel
werd uitgebuit, werden de werknemers onmiddellijk het land uitgezet, terwijl de eigenaresse later werd
veroordeeld voor mensenhandel.’
Het onderscheid maakt ook uit
voor de gedupeerden: slachtoffers
van mensenhandel komen in aanmerking voor een geen-straf-clausule, die ze beschermt tegen vervolging voor wetsovertredingen die ze
onder dwang hebben begaan, en in
sommige gevallen zelfs voor een
verblijfsstatus. Een slimme migrant
zal zichzelf dus altijd als slachtoffer
presenteren, als hij of zij opgepakt
wordt? Van der Leun: ‘De politie
zegt al jaren dat migranten handig
gebruik kunnen maken van deze
twee beleidsstromen. Maar Nederland heeft wel de verplichting om
na te gaan of er iets waar is van een
verklaring.’
Wat ook meespeelt, is dat veel
migranten zichzelf helemaal niet
als slachtoffer zien. ‘Ze leggen vaak
helemaal de link niet met mensenhandel. Ze zien het vaak als
een periode in hun leven, waarin
ze even moeten afzien. Naar onze
maatstaven worden ze uitgebuit,
maar ze kunnen vaak wel geld naar
hun familie sturen. “Dan slaap ik
maar een tijdje met tien man op
een kamer”, denken ze dan. Ik gaf
in Indonesië ooit een college over
illegale kroepoekbakkers die hier
lange werkdagen moesten maken
tegen een laag salaris. Dat vonden
ze daar helemaal niet spectaculair:
ze waren nog altijd beter af dan
kroepoekbakkers in Indonesië zelf.’
Hoewel het aantal zaken dat
wordt opgespoord nog heel laag is,
is Van der Leun toch voorzichtig
optimistisch. ‘De arbeidsinspectie leert om beide perspectieven
te hanteren, en de bewustwording
neemt toe. Agenten worden ook
getraind om exploitatie beter te
herkennen, en naarmate de maatschappij zich meer bewust wordt
van het verschijnsel, komen er ook
meer signalen.’
Mensenhandel
Het aantal geregistreerde slachtoffers van mensenhandel stijgt. Volgens het Coördinatiecentrum Mensenhandel CoMensha ging het om
716 mensen in 2007, 1222 in 2011 en
1561 in 2014. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel waarschuwde er
bij het bekend worden van die cijfers
al voor dat die stijging niets zegt over
de totale omvang van mensenhandel
in Nederland: grotere bewustwording kan een rol spelen. Ook hebben
organisaties als de Marechaussee,
de arbeidsinspectie en de politie een
meldplicht, die wellicht steeds beter
wordt nageleefd.
Twee derde van de geregistreerde slachtoffers werd uitgebuit in de
prostitutie. Het merendeel van de
slachtoffers (84 procent) is dan ook
vrouw, en daarvan is bijna een vijfde minderjarig. De grootste groep
slachtoffers – bijna een derde – heeft
de Nederlandse nationaliteit. De rest
van de top vijf bestaat uit Oost-Europeanen.
Tussen 2010 en 2014 kwamen
jaarlijks gemiddeld 150 verdachten
van mensenhandel voor de rechter.
Die worden steeds vaker en harder
gestraft, blijkt uit de cijfers van de
Nationaal Rapporteur.
Illegalen
In Nederland zijn zonder geldige
verblijfspapieren is niet strafbaar, al
kan je wel het land uitgezet worden
als je betrapt wordt. Omdat ze buiten
de bureaucratie blijven, is er dus ook
geen goed zicht op het aantal ongedocumenteerden in Nederland: de
laatste schatting van het ministerie
van Justitie stamt alweer uit 2009:
waarschijnlijk ergens tussen de zestigduizend en honderdveertigduizend. Volgens de stichting Landelijk
Ongedocumenteerden Steunpunt is
60 procent van hen een voormalig
asielzoeker waarvan de afvraag is
afgewezen, dus het is goed denkbaar dat het aantal illegalen in Nederland anno 2016 hoger ligt. Als die
mensen werken voor de kost – en
het merendeel zal wel moeten – dan
lukt het ze goed om onder de radar
te blijven. De Inspectie Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (wat vroeger
de arbeidsinspectie heette) pakte in
2014 slechts 1567 illegaal tewerkgestelden op.
8
Mare · 7 april 2016
Achtergrond
De kunst is
niet laf zijn
Foto’s Marc de Haan
In het Rijksmuseum van Oudheden
zijn op tentoonstelling Vlijmscherp
verleden zo’n tweehonderd historische zwaarden te zien. Mare ging
langs met vier zwaardfanaten.
‘Capes en sierzwaarden zouden
best weer in de mode mogen
komen.’
DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Jezus, wat
een ding! Ik dacht dat het veel kleiner zou zijn’, roept Margôt van den
Berg (22, student theater-, film- en
televisiewetenschap in Utrecht). Ze
staat voor een vitrine in het Rijksmuseum van Oudheden en staart
naar het Rijkszwaard: in 1840 gemaakt voor Willem II. In 2013 was
het te zien bij de kroning van koning
Willem-Alexander, nu ligt het met
nog zo’n tweehonderd steekwapens
op de nieuwe tentoonstelling Vlijmscherp verleden.
Mare trok naar het museum met
vier ervaringsdeskundigen: student-zwaardvechters. Alhoewel? ‘Ik
heb een degen’, corrigeert Van den
Berg. ‘Mijn wapen een zwaard noemen, is net zoiets als een masker een
helm noemen. Dan krijg je direct
een zaal vol agressieve schermers
tegenover je.’
Ze is lid van de Leidse schermvereniging A.E.W., net als Simone
Philipsen (22, Egyptologie), die ook
een degen hanteert. ‘Bij clubkampioenschappen switch ik soms naar
een floret.’ Van den Berg: ‘Met een
degen zijn de regels wat losser. Je
mag de ander overal raken en het
is wat minder noodzakelijk om een
fijne treffer te zetten.’ En dan is er
nog de sabel. Van den Berg: ‘Die is
om mee te hakken en hauwen. Een
degen en een floret zijn om mee te
steken.’
De wapens op de tentoonstelling zijn daarentegen lang niet allemaal bedoeld
om mee te vechten. Het gekrulde
Mindelheimzwaard van Oss, uit de
achtste eeuw v. Chr., is expres onbruikbaar gemaakt en vervolgens
begraven met een overledene. Andere zwaarden zijn als offer ernstig toegetakeld en in een rivier of
moeras geworpen. ‘En eeuwen later
hangt je mislukte project dan in het
museum’, merkt Van den Berg op.
Andere topstukken zijn het Karolingische zwaard van Dorestad, uit
de negende eeuw, en het Ulfberht
-Vikingzwaard uit de elfde eeuw. Een
‘baggervondst’, volgens het bordje,
want eeuwen later teruggevonden
in een rivier. De inscriptie ‘Ulfberht’
is wel vaker te lezen op zwaarden
uit die tijd. Volgens het RMO gaat
het om de ‘Rolex van de middeleeuwen’. Het is een spatha-type.
‘Die zijn aan twee kanten
scherp’, legt Ellen van
der Kooij (20, film- en literatuurwetenschap) uit. ‘Daar doet mijn
zwaard nog het meest aan denken.
Dat is een replica van het zwaard
van Link, uit The Legend of Zelda,
gekocht op een fantasy fair.’
Carel ter Avest (18, Japanstudies)
heeft dan weer een Japans model.
‘Een katana. Maar made in Spain,
geloof ik, want ik heb het gekocht op
reis in Toledo. Dat staat bekend om
Wapengekletter in RMO:
ervaringsdeskundigen
keuren tentoonstelling
de zwaardsmederij.’ Na wat zoeken
komt hij op de tentoonstelling ook
een katana tegen. ‘Er liggen hier wel
dertig zwaarden die uit de Maas zijn
opgedoken, maar slechts een stuk of
vier uit Japan, waarvan eentje technisch gezien eigenlijk een
dolk is’, merkt hij
op. ‘De
nadruk ligt inderdaad
erg op Europese zwaarden’, zegt Van der Kooij. Zij is overigens het meest gefascineerd door
een vitrine zónder zwaarden. ‘Daar
liggen schedels met beschadigingen
door zwaarden.’
De schermers zijn niet onbekend
met kwetsuren. Philipsen: ‘Blauwe
plekken! We dragen natuurlijk veel
beschermkleding, maar vooral onze
bovenarmen zitten nogal eens onder.’ Van den Berg: ‘Een keer moest
ik na de training direct naar het
ziekenhuis, toen had ik mijn duim
zwaar gekneusd. Vooral voor jongens kan schermen soms riskant
zijn. Ik heb er al behoorlijk wat in
de kreukels gelegd.’
Van der Kooij heeft haar fantasyzwaard nog nooit gebruikt. ‘Het is
puur voor de sier. Anderen gebruiken zulke props wel bij een stage
fight.’ Zelf mist ze daarvoor nog het
juiste kostuum. ‘Ik doe nu een jaar
of twee aan cosplay, maar het kostuum van Link staat nog op mijn
te-maken-lijstje. Ik heb er al wel een
gemaakt van Zelda zelf. En naar de
Dutch Comic Con was ik laatst als
Khajiit, een katachtige uit Skyrim.’
Niet onbekend bij de rest. ‘We zijn
allemaal recreatief gamers’, constateert Van den Berg.
‘Gamezwaarden mis ik trouwens
een beetje, op deze tentoonstelling’,
merkt Philipsen op. Een Lightsaber,
een citaat op de muur van Obi-Wan
Kenobi: ‘This is the weapon of a Jedi
Knight’, en een zwaard zoals Frodo
had in The Lord Of The Rings zijn
er wel, evenals een rijtje gewapende
Playmobilpoppetjes. ‘Die poppetjes
heb ik allemaal gehad’, zegt Van den
Berg. ‘Het begon ermee dat ik mijn
broertje telkens in elkaar sloeg met
mijn houten zwaard. Toen moest ik
maar op schermen.’
Een tijdje deed ze dat op aardig
hoog niveau. ‘Uiteindelijk kon ik
kiezen: zes keer per week trainen,
of helemaal niet. Stond ik op zo’n
kampioenschap in een Belgisch
zaaltje, met een grabbelton aan
prijsjes uitgestald, van Louis Arm-
strong-cd’s tot tosti-ijzers, tussen
allemaal kinderen die alleen maar
Frans spraken. Nou, dan liever niet
dus.’ Ze heeft geen spijt dat ze destijds gestopt is, maar een paar jaar
geleden heeft ze het dus weer opgepakt, net als Philipsen, die als kind
ook al schermde.
Niet heel verrassend blijven ze het
langst staan voor de vitrines over
schermen. Philipsen wijst op een
afbeelding van een Leidse schermschool uit 1610. ‘Je ziet dat Leiden
een lange schermgeschiedenis
heeft.’ ‘Academisch duelleren! Dat
doen Duitse studenten nog steeds’,
weet Van den Berg. ‘Je richt je wapen
dan op elkaars gezicht. De kunst is
om niet laf te zijn en weg te stappen,
want dat geeft de lelijkste littekens,
door losrakende flappen huid.’
Het meest onder de indruk is ze
van de halve cirkel van zes zeldzame reuzenzwaarden, van het type
Plougrescant-Ommerschans.
Ze
zouden afkomstig zijn uit dezelfde
werkplaats, maar werden vervolgens in verschillende landen teruggevonden. De laatste door een boer
in het Engelse Norfolk, tijdens het
ploegen. Tot 2014 gebruikte hij het
ding nog als deurstopper. ‘Voor het
eerst in 3500 jaar zijn ze weer samengebracht’, leest Van den Berg. ‘Dan
heb je me al.’ ‘Magisch’, vindt ook
Philipsen. ‘Zelf vond ik het zwaard
dat in negen verschillende stukken
is teruggevonden het gaafst.’
Ter Avests favorieten komen dan
weer uit de Renaissance. ‘Met afbeeldingen van jachttaferelen met paarden en vossen.’ ‘Sierzwaarden dus’,
zegt Van den Berg. ‘Dat zou best weer
in de mode mogen komen, capes en
sierzwaarden.’ De rest knikt en Ter
Avest heft alvast een luchtzwaard.
Niet veel verder hangt een muurcitaat van de Duitse filmster Hans
Söhnker: ‘Wer ein Schwert hat, führt
meistens auch etwas im Schilde.’
Rijksmuseum van Oudheden: tentoonstelling Vlijmscherp verleden.
Het zwaard als wapen en symbool,
t/m 2 oktober
7 april 2016 · Mare 9
Interview
Wacht niet op de politiek
Vice-rector verruilt Leiden voor Londen
Simone Buitendijk verlaat Leiden
en wordt vice-rector aan het Imperial College Londen. ‘Toen ik in
Leiden werd aangenomen wist ik
niet wat een bsa was.’
DOOR VINCENT BONGERS EN PETRA MEIJER
‘Ik schat dat het zo’n veertig vierkante meter is?’ Vice-rector Simone
Buitendijk (1958) kijkt haar kantoor
aan het Rapenburg rond. ‘Dus dáárvoor hoef ik het niet te doen. Mijn
nieuwe kantoor in Londen is tien
vierkante meter.’ Aan de andere kant,
zegt ze wijzend naar de boekenkast:
het ruimt wel lekker op. ‘Het is goed
om een deel daarvan weg te doen. Er
staan dingen tussen die ik al twintig
jaar met me meesleep.’
Sinds 2011 maakt Simone Buitendijk als vice-rector onderdeel uit van
het driekoppige college van bestuur,
waar ze zich inzet voor onderwijs- en
studentenzaken. Ze maakte zich onder meer hard voor honoursonderwijs, diversiteit, onderwijsinnovatie
en internationalisering. In september tekende ze voor vier jaar bij. Desalniettemin vertrekt ze per 1 augustus
naar het Imperial College in Londen.
U was hoogleraar geneeskunde.
Waarom bent u universiteitsbestuurder geworden?
‘Dat gebeurde gewoon. Ik kreeg een
telefoontje van Paul van der Heijden
[toenmalig rector magnificus, red.]
of ik misschien wilde solliciteren. “Is
dat een voltijdsbaan?”, vroeg ik hem.
Toen begon hij keihard te lachen.
‘Ik wist niet wat ik ervan moest
verwachten. Bij TNO had ik een onderzoeksgroep van vijftig mensen
geleid, maar dit was een heel ander
soort positie. Je kunt niet meer je
mouwen opstropen en even aan de
slag gaan. Ik moest de neiging onderdrukken om mee te gaan schrijven aan stukken en me in het onderzoek te storten. Maar als je de zaken
overlaat aan mensen die er echt verstand van hebben en ondertussen de
boel overziet, bereik je meer.
‘Daarnaast moest ik ineens samenwerken met veel verschillende
partijen: collega-bestuurders, onderzoekers, ambtenaren. Ook de
medezeggenschap was nieuw. Het
voelde soms als een soort Tweede
Kamer met alleen maar oppositie.
Ik vond het altijd leuk om met de
universiteitsraad te sparren, zelfs als
we in de clinch lagen. Het houdt je
scherp.
‘Maar toen ik hier als bestuurder
begon, had ik nog niet zoveel ervaring met universitair hoger onderwijs. Ik ben eerst met heel veel mensen gaan praten om te horen wat er
speelde. Toen ik werd aangenomen
wist ik niet wat een bsa was. Zoiets
als de invoering van het bindend
studieadvies (bsa) in het tweedejaar,
dat verzin je zelf niet. Je hoort van
mensen die er verstand van hebben
dat het een goed idee is.’
Vindt u dat nog steeds? Studenten
en de Tweede Kamer zijn namelijk minder enthousiast.
‘Ja! Het is een misvatting dat het
heel goede studenten ten onrechte
de universiteit uitduwt. Het behoedt
studenten ervoor in het tweede jaar
te veel achterover te gaan leunen. We
zien dat het aantal negatieve bsa’s
helemaal niet toeneemt, het daalt
juist. Studenten blijken prima in
staat om die punten te halen.
‘We vinden het prima dat studenten vier jaar over een driejarige
bachelor doen. Maar als je in het
tweede jaar weinig punten haalt,
Vertrekkend vice-rector Simone Buitendijk tijdens universitaire dies natalis in 2014. sleep je allerlei vakken met je mee
in het derde en vierde jaar. Dan heb
je geen tijd over voor verbreding.
Het tweedejaars bsa levert de universiteit geen geld op en kost tijd en
energie. We doen het echt voor de
studenten.’
En als het experiment niet mag
worden afgerond?
‘Als uit de evaluatie blijkt dat we
veel studenten onterecht wegsturen, moeten we onmiddellijk stoppen. Maar we gaan ervan uit dat we
het mogen afmaken. We begrijpen
dat dat voor studenten stressvol
kan zijn, maar het latere leven is dat
soms ook. De universiteit heeft ook
een soort ouderschapsrol. Je kinderen goed opvoeden is niet alleen een
kwestie van zorgen dat ze altijd alles
hebben wat hun hartje begeert.’
Ook de invoering van instellingsaccreditatie – waarbinnen de
universiteit haar eigen opleidingen keurt – kon niet op politieke
steun rekenen. Wat vindt u ervan
dat de minister het experiment
heeft ingetrokken?
‘Het is ontzettend kortzichtig. Het
huidige accreditatiebeleid is een
doorn in het oog van veel docenten en opleidingsbestuurders. We
hebben uitgebreid onderzocht waar
de knelpunten zitten en ik heb blaren op de tong gepraat om te laten
zien waarom het zou kunnen, maar
helaas. We moeten niet op de politiek wachten en gaan nu binnen de
marges van het huidige bestel kijken
hoe we de bureaucratie tot een minimum kunnen beperken.’
Waarom vindt u diversiteit zo
belangrijk?
‘Bij TNO hield ik me al bezig met
genderdiversiteit. Bij de universiteit
hebben we dat breder getrokken:
het is een gemiste kans om het al-
leen over man-vrouw-ongelijkheid
te hebben.
‘We willen dat de universiteit een
plek is waar alle mensen zich thuis
kunnen voelen. Bovendien weten
we uit onderzoek dat een diverse
groep beter functioneert dan een
homogene groep. Uit onderzoeksliteratuur blijkt duidelijk hoeveel
impliciete bias er nog is.
‘Ik ben naar Londen
gehaald, om daar alle
kunstjes te doen die ik
in Leiden heb gedaan’
'Ik heb dat zelf als vrouw ook
meegemaakt, maar het is lastig om
daar een voorbeeld van te geven. Je
kunt nooit zeggen: “Dat overkwam
mij toen omdat ik vrouw was.” Of
iemand last heeft gehad van een glazen plafond, dat moet je een individuele vrouw nooit vragen.
‘Langzaam begint er iets te veranderen. Hoewel het nog steeds te mager is, komen er bijvoorbeeld meer
vrouwelijke hoogleraren.’
Vindt u het vervelend om als
bestuurder op uw vrouw-zijn te
worden aangesproken?
‘Nee, hoor. Dat is helemaal prima.
Er moeten ook rolmodellen zijn. In
VSNU-verband weten de vrouwelijke bestuurders elkaar ook te vinden
tijdens de koffiepauze.’
Studenten met een migrantenachtergrond vinden het soms wel
vervelend om op hun afkomst te
worden aangesproken.
‘Dat is de voortdurende spanning in
al het diversiteitsbeleid. Helaas zijn
we nog niet kleurenblind en gen-
derblind, dus het is goed om mogelijkheden te bieden aan mensen die
behoefte hebben aan extra hulp of
steun. De faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen organiseert een
“physics ladies day” voor middelbare-scholieren. In het ideale geval zou
dat niet nodig zijn, maar we weten
dat bij proefjes op een open dag veel
meisjes er dan bij staan als de leuke
assistente van de jongens.
‘Ik hoorde van een studente pedagogiek met een hoofddoek dat
ze merkte dat het haar meer moeite
kost om erbij te horen. Juist omdat
ze uit een moslimgezin komt, en de
verschillen in opvoedmores tussen
Turkse of Marokkaanse en autochtone gezinnen kent, zou ze ingezet
kunnen worden om die brug te zijn.
Ze heeft geen probleem, ze heeft extra kennis. Dát is de betekenis van
inclusiviteit.’
U heeft zich ook ingezet voor het
honoursonderwijs. Faculteiten
vinden het moeilijk om de beoogde tien procent studenten te
behalen en wilden zelfs de toelatingseisen verlagen. Kan het geld
dan niet beter aan algemeen onderwijs worden besteed?
‘De realiteit is nu eenmaal dat er een
groep studenten is die zich verveelt.
Het is zonde als zij zich alleen buiten de universiteit verder kunnen
ontplooien. Toch zien we liever een
soort glijdende schaal dan een harde
knip.
Je wilt geen eliteclubje ontwikkelen.
We zetten nu niet alleen in op studenten met de hoogste cijfers, maar
op trajecten op maat. Het lijkt erop
dat we de prestatieafspraken gaan
halen.
‘Ik ben er trots op dat we nu één
Honours Academy hebben. Vroeger was dat versnipperd. Faculteiten hadden inderdaad moeite met
het hoge doel van tien procent van
Foto Marc de Haan
de studenten in het honoursonderwijs, maar het is niet zo dat de
toelatingseisen zijn verlaagd. We
ontdekten vooral dat sommige studenten zich er niet toe aangetrokken
voelden, omdat ze het traject te veel
een keurslijf vonden.’
De universiteit heeft een notitie
vol plannen in Den Haag. Deze
is echter geheim en de plannen
lekken slechts druppelsgewijs uit.
Liggen ontwikkelingen in Den
Haag nog gevoelig in Leiden?
‘Nee hoor. Ik heb ook niet het idee
dat de gemeente Leiden zich bedreigd voelt.’
In Londen gaat u zich ook bezighouden met onderwijs- en
studentenzaken. Wat gaat u daar
vinden wat u hier niet vindt?
‘Als het Warwick was geweest had
ik het niet gedaan. Londen is een
interessante wereldstad. En Imperial is een topuniversiteit die zes
van de zeven aangemelde studenten
wegstuurt. Maar naam en faam zijn
vooral gebaseerd op het excellente
onderzoek.
'Dat betekent niet dat hun studenten ook het beste onderwijs van de
wereld krijgen. Leiden loopt qua onderwijsinnovatie voor, bijvoorbeeld
door onze online moocs (massive
open online course)en spocs (small
private online course). Daarom ben
ik binnengehaald, om alle kunstjes
die ik in Leiden heb gedaan, daar
ook te komen doen.’
Is het niet moeilijk om midden in
een termijn weg te gaan?
‘Het is altijd moeilijk om weg te
gaan, het werk is nooit af. Dat is geen
glad bestuurlijk antwoord, maar de
werkelijkheid. Ik heb er vertrouwen
in dat het momentum dat we gecreëerd hebben, niet zomaar verloren
gaat als ik vertrek.’
10 Mare · 7 april 2016
English page
What are you doing here?
International students on xenophobia
Interviews with international students highlight racism and
xenophobia across the Netherlands and at Leiden University. “I
don’t want to work with these
people.”
BY GRACE WEAVER Jason Scannel, who is
from the Dutch Caribbean island of
Curaçao, walked into the University
of Amsterdam in 2009, clutching his
high school diploma, ready to apply.
“The receptionist took one look at
me and said, “I’m sorry but you can’t
apply without a high school diploma”, he recounts. “I walked straight
back out again.”
Scannell says he has experienced
racism ever since his first visit to
the Netherlands during childhood.
From being followed around stores
by suspicious shopkeepers, to being
surrounding by police officers for
trying to move his own scooter.
At Leiden University, Scannell
feels that despite his consistently
good marks, most professors do not
“woo” him to join their specialities
like they do the other (white) students. Instead he is overlooked by
his teachers, and constantly gets the
feeling that his classmates are asking
him, “What are you doing here?”
As a consequence, he’s decided
to quit law and switch to a different
subject. “Even if I manage to graduate in that atmosphere, I don’t want
to work with these people when I get
out”, he says. “They’re not exactly
going to offer me a job when they’re
in charge.”
Although Scannell admires the
work of groups such as the International Student Network (ISN)
Leiden to bring Dutch people and
foreigners together, he believes that
the Dutch are still in denial about
the need to bring Dutch white people and Dutch non-white people together. “They say racism doesn’t exist here”, he continues, “but it does.”
That much is clear from the experiences of Leiden resident Nuan
Kesaree. She says she regularly gets
men greeting her with “Ni hao” even
when she has told them she is Thai,
with one man responding, “but
don’t you guys all speak Chinese?”
When her older Dutch neighbour
heard she was from Thailand, she
said “Please tell me you’re not one of
those mail-order brides. Your boyfriend isn’t old and didn’t pay money
to get you here?”
Students in California are holding up signs that clarify some racial stereotypes that refer to their race.
Whilst many Dutch people would
find these comments outrageous,
Polish student Katarzyna (a pseudonym) believes xenophobia against
Eastern European people is “accepted” in the Netherlands. “Pretty
much everyone does it”, she states.
Her negative experiences began when she was flat-hunting in
Leiden, with multiple people saying
she would be “a perfect flatmate”
and then, after she revealed her nationality, never writing back, or saying they had found someone “more
suitable”.
Now that she has found accommodation, she pays more rent than
her flatmates because “Polish people
are well known for stealing.” Stereotypes abound, one of her landlords
assumed that “since all Polish citizens are naturally born plumbers”
he would not need to call in any outside services to fix her broken sink.
Perhaps the least serious, but
most common, form of xenophobia experienced by foreign students
in Leiden is the perception among
many Dutch people that no one can
speak English as well as them, ex-
cept perhaps for British people.
Italian student Zoe Tavoni reported, “I was at Leiden University speaking to a Polish friend, and
this girl asked some information
about where a building was. She approached us asking “Do you speak
English?” and when I said yes, she
answered saying “Well, you looked
Italian so I thought you couldn’t.””
International students make up
around 15 per cent of Leiden University’s annual intake. This is similar
to the national picture, with the latest statistics putting the non-Dutch
population of the Netherlands at
around 20 per cent, with 15 percent
of those from outside the European
Union (EU). Around 5 per cent of
those living in the Netherlands are
Muslim.
The success of Geert Wilders’ Party for Freedom (PVV), known for
its anti-Muslim stance, highlights
the importance of immigration and
demographics to the Dutch people.
Latest polls indicate that if a general election was held today, the PVV
would win almost one third of the
total vote.
With no end to the refugee crisis in
sight, the views expressed by rightwing politicians such as Wilders are
likely to become increasingly popular in the coming months. Indeed,
several of the people interviewed for
this article believe that xenophobia
and racism are growing.
The same United Nations (UN)
report that notoriously condemned
Zwarte Piet in 2015 highlighted xenophobic comments by some politicians as a serious problem. It also
criticised the Dutch government for
doing little to stop discrimination
by businesses, for example gyms,
and for placing the responsibility
for integration solely on migrants
themselves.
Scannell’s negative interactions
with the police chime with the findings of an Amnesty International
report from 2013, which discovered
that what Dutch police officers categorise as “suspicious behaviour”
is strongly associated with specific ethnic characteristics, such as
dark skin and Eastern European
features.
Tolerance and integration are vital
because foreigners are economically, as well as culturally, important
to the Netherlands and its higher
education institutions. Leiden University’s business model relies on
it remaining attractive to potential
researchers and students from all
around the world, especially because
non-EU nationals pay much higher
tuition fees than Dutch students.
Whilst the refugee crisis has
brought some of these issues to
the fore, it has also highlighted the
willingness of some Dutch people
to welcome foreigners into their
country. For example, when the
University Sports Centre hosted 120
refugees in October 2015, dozens
of students volunteered to help entertain the visitors and make them
comfortable.
Maretjes
De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per
30 woorden, opgegeven via redactie@mare.
leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00
uur. Maretjes aangeboden voor commerciële
doeleinden worden niet geplaatst, evenmin
als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven
gaan.
Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties
of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. *Spelling, rekenen, groep 7, €5-6 per les. *Rekenen,
groep 8, €10,- per les. *Rekenen groep 4, €10,per les. Voortgezet onderwijs: *Duits, 2vmbo-tl. *Wiskunde, Nederlands, 2vmbo-kader.
*Rekenen, brugklas havo-vwo, €5,- per les.
* Nederlands, brugklas havo. *Wiskunde,
economie, 2havo. *Engels, 4vwo. *Nederlands, 3havo. *Wiskunde, 4vmbo-tl. *Wis-,
natuurkunde, 4havo. *Wiskunde A, 4havo.
*Wiskunde, brugklas havo-vwo. *Wiskunde,
6vwo. *Twee leerlingen wiskunde, 3vmbo-tl.
Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs
groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Twee
leerlingen Engels, brugklas vwo. *Wiskunde,
Engels, 4havo. *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo. *Engels, Frans,
brugklas havo-vwo. *Natuurkunde, Engels,
5vwo. *Natuurkunde, Engels, 5vwo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 1517u. Tel. 071-5214256. E-mail: hdekoomen@
owwleiden.nl.
Te huur: appartementen voor PhD- en
post-doc studenten @ Boerhaave-complex te Leiden. Per direct bieden we
1- tot 6-kamer appartementen. De locaties zijn Boerhaavelaan/Mariënpoel-
straat/Van
Swietenstraat.
Geïnteresseerd? Bel naar 071 527 5330 of mail naar
[email protected]
For rent: apartments for PhD and post-doc
students @ Boerhaave complex in Leiden.
As of immediately we offer 1 to 6 room
apartments. The locations are Boerhaavelaan/Mariënpoelstraat/Van Swietenstraat.
Interested? Call 071 527 5330 or send an
e-mail to [email protected]
Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor
een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor
elke vijfendertig woorden. U kunt deze
advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór
het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA
Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail:
[email protected]
Academische Agenda
Prof. dr. P.P.G. van Benthem zal op vrijdag 8 april een
oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de
faculteit Geneeskunde met als leeropdracht Keel-, Neusen Oorheelkunde.
Dhr. N. López Gonzaga hoopt op dinsdag 12 april om
13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is
‘The structure of the dusty cores of Active Galactic Nuclei’.
Promotor is Prof.dr. W. Jaffe.
Mw. C.A. Martinez Barbosa hoopt op woensdag 13 april
om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en
Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Tracing the journey of the Sun and the Solar siblings through
the Milky Way’. Promotor is Prof.dr. S.F. Portegies Zwart.
Dhr. E.C.G. de Goeij hoopt op woensdag 13 april om 15.00
uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel
van het proefschrift is ‘Antibody drug conjugates in cancer’. Promotor is Prof.dr. P.W.H.I. Parren.
Mw. M.S. Wong hoopt op donderdag 14 april om 13.45
uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid.
De titel van het proefschrift is ‘The Crime of Aggression
and Public International Law’. Promotor is Prof.dr. N.B.
Blokker.
Dhr. J.L. de Bie hoopt op donderdag 14 april om 15.00
uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De
titel van het proefschrift is ‘How Jihadist Networks Operate’. Promotor is Prof.dr. J.P. van der Leun.
Mw. A.W. Visser hoopt op donderdag 14 april om 16.15
uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel
van het proefschrift is ‘Risk factors and outcome measures in hand and knee osteoarthritis’. Promotoren zijn Prof.
dr. G. Kloppenburg en Prof.dr. F.R. Rosendaal.
7 april 2016 · Mare
Cultuur
Agenda
Vangen wat meteen vervliegt
Fototentoonstelling over Cuba
‘Ik moest leren loslaten: in theorie kan ik niet fotograferen, maar toch is het zo gelopen.’
Afgezien van selfies schieten, kon
Sofie Simao totaal niet fotograferen.
Toch heeft ze nu haar eerste tentoonstelling: ‘Last days before
capitalism – Cuba’. ‘Soms denk ik:
zijn we hier niet doorgeslagen?’
‘Wat heb ik nou
in godsnaam gedaan?!’ dacht Sofie
Simao nadat ze haar eerste klus als
fotograaf had aangenomen. Nadat
een bevriende fotograaf voor de
opdracht had afgezegd, kreeg zij het
verzoek. ‘Ik dacht aan de selfies met
mijn vriendinnen en zei ja. En toen
DOOR ISA DE GROOD
ze vroeg of ik vrijdag kon, dacht ik
ook ja. Maar ik had nul ervaring en
moest dus in een week de basis leren.’
Ze kwam ermee weg en de opdrachtgever heeft het nooit geweten:
op Cuba maakte ze de serie die nu
te zien is op de expositie ‘Last days
before capitalism’, in cultuurhuis
De Sijthoff. Simao: ‘Op Cuba was
ik vrij, schoot ik onbevangen foto’s
zonder veel na te denken.’ Die ongebonden, spontane stijl is de kracht
van haar werk, hoorde ze van collega’s. Ze hoeft zich immers niet te
houden aan de strenge regels van de
fotoacademie die voorschrijven wat
Foto Sofie Simao
een goede foto maakt. ‘Ik zoek iets
toegankelijks, lachende mensen. De
meeste fotografen vinden dat geen
kunst.’
Wil ze met haar foto’s een wereld
preserveren die stil heeft gestaan?
‘Op Cuba zijn veel plaatsen nog net
als in 1950. Alles is heel eenvoudig,
maar daardoor heel echt. Ze gaan
naar een winkel waar ze alleen
brood en tomaten kunnen halen in
plaats van de honderd verschillende
soorten cornflakes die we hier hebben. Soms denk ik: zijn we hier niet
doorgeslagen?’
Simao bezocht Cuba nog voordat
Obama dat deed en dat ‘kon je voe-
len’. Ze beaamt dat veel Cubanen wel
een McDonald’s willen, nu het handelsembargo waarschijnlijk wordt
versoepeld. ‘Ze rijden nu alleen in
oldtimers omdat er geen andere auto’s zijn’.
Het gaat haar om het in beeld brengen van verandering. Portretten van
oude vrouwen met bloemwerkjes in
het haar tegen een verweerde muur.
Een man die midden op straat in gedachten verzonken staat. Bijna alle
geportretteerden lijken zomaar wat
te zitten of te staan, alsof ze nergens
heen moeten.
‘Wat ik op Cuba voelde was dat
de mensen daar moeten loslaten.
Ik kon de foto’s die ik toen maakte heel lang niet zien omdat ik wist:
dat is nu weg. Maar toen de foto’s
in de Rembrandttoren hingen zei
zo’n man van de Zuidas dat hij de
foto van de vrouw met de sigaar het
mooist vond omdat het hem aan zijn
moeder deed denken. Iemand die
hij, net als iedereen, moet loslaten.
Ik moest zelf leren loslaten: in theorie kan ik niet fotograferen maar
toch is het zo gelopen. Dat ik twee
weken voor een opdracht compleet
in de stress zit weet niemand. Maar
mensen vinden juist herkenning in
mijn foto’s door het gevoel van loslaten, ook van onzekerheid.’
Dat de foto’s nu in de Sijthoff en
de Rembrandttoren hangen kan Simao zelf nog niet helemaal geloven.
‘Ik zoek nog naar de reden waarom
mensen mijn foto’s mooi vinden.
Met het creëren van iets weet je
nooit of mensen het wel mooi gaan
vinden, het is onvoorspelbaar. Wat
ik vang is een moment, dat meteen
vervliegt. De toekomst kan je niet
regisseren.’
Sofie Simao, Last days before capitalism takes over – Cuba. Cultuurhuis De Sijthoff (Doezastraat 1B),
t/m 27 april
Een bom van Sinterklaas
Toneel over terrorist van eigen bodem
In de toneelvoorstelling Bommenneef probeert Marjolijn van
Heemstra het verhaal van haar
oom te achterhalen. ‘Hij voelde
zich miskend.’
DOOR ISA DE GROOD Pakjesavond, 1948.
‘Afzender Sint Nicolaas’ staat met
groene inkt op het pakje dat de familie Boer verrast ontvangt. Maar
als pa Boer het lintje lostrekt, volgt
een explosie die hem, zijn vrouw en
de huishoudster het leven kost.
Kapitein van Heemstra, die verzetsstrijder was geweest in de oorlog, beraamde de aanslag met vier
ondergeschikten uit onvrede met de
volgens hem laffe berechtiging van
vermeende oorlogsmisdadigers.
Behalve op de familie Boer – die
Engelandvaarders zou hebben verraden – hadden de aanslagplegers
het gemunt op twee hoofdofficieren. Zonder succes: in kranten uit
1948 wordt beschreven hoe een van
de huisgemaakte molotovcocktails
onderweg ontplofte, en een ander
in de vijver belandde.
Schrijfster en theatermaakster
Marjolijn van Heemstra begon al
snel vraagtekens te zetten bij de
gekscherende familieverhalen die
over haar oom, ook wel ‘bommen-
11
‘Je kunt geen controle hebben over geweld.’
neef ’, werden verteld. Ze besloot
een toneelvoorstelling over hem
te maken. Maandenlang spitte ze
oude archieven door over de zogeheten Sinterklaasmoorden. Haar
conclusie: ‘Het was een terreuractie. Hij wilde angst en chaos zaaien.’
Nu staat ze met Herman Gilis,
die haar oom speelt, op de planken.
Met het stuk wil ze meer begrip creeren voor de aanloop naar geweld.
Foto Leo Van Velzen
‘Bommenneef is een filosofische
zoektocht naar hoe mensen tot
geweld komen. In de voorstelling
moet je een uur lang in een donkere afgesloten ruimte nadenken
over geweld. Mijn oom voelde zich
miskend. Hij had de oorlog meegemaakt en veel ellende gezien. Thuis
werd hij verwaarloosd. Na de oorlog kreeg hij als verzetsman geen
erkenning. Ook slingerden er in die
tijd na de oorlog veel wapens rond.’
Bommenneef gaat over de ‘verwarring van deze tijd waarin het
ene geweld leidt tot het volgende’,
zegt ze.
‘Tijdens de repetitie vond de
tweede aanslag in Parijs plaats. Ik
heb nooit eerder gehad dat ik er
zo bovenop zit: ik wilde gewoon
het verhaal van mijn oom vertellen, maar ik wist dat ik er iets veel
groters over kon zeggen. Mijn medespeler, Herman Gilis zegt dan
dat je geen controle kunt hebben
over geweld, dat je niet altijd alles kunt vatten, begrijpen. Maar ik
vertegenwoordig wel de drang tot
controle, tot begrip, over geweld.’
Is dat gelukt? ‘Er spelen zoveel
factoren mee, en in mijn geval speelt
geen enkele factor. Ik ben niet met
geweld opgegroeid, niet verwaarloosd, ik ben niet arm of werkloos.
Er was geen plek meer voor oom
Van Heemstra in de samenleving.
Hij wilde angst en chaos want hij
floreerde daar zelf in.’
Marjolijn van Heemstra, Bommenneef. Theater Ins Blau, za 9
april, 20.30u, € 16
Korting? Bestel voor €10 via theaterinsblau.nl, kortingscode: MARE
FILM
TRIANON
Miss you already
Dagelijks 18.45
KIJKHUIS
Moonwalkers
Di wo18.45 vr zo di 21.15
LIDO
De Helleveeg
Do vr za zo ma 18.30
MUZIEK
DE TWEE SPIEGHELS
Wojtek justyna tree…oh!?
Vr 8 april 21.00
Bernard Berkhout and friends
Za 9 april 21.00
Jamsessie o.l.v. Wouter Kiers en
Jeen Rabs
Ma 11 april 21.00
QBUS
Van Polanen presenteert : Wink
Burcham & Friends
Do 7 april 20.30 €10
GEBR. DE NOBEL
Peter Pan Speedrock + The Exploited,
supports Deathroll + Tony Clifton
Vr 8 april 20.30 €21
ACADEMIEGEBOUW
Inloopconcert Verschuren en La Roi
Wo 13 april 13.00, vrije entree
HARTEBRUGKERK
Nederlands studenten kamer orkest
o.l.v. Ivan Meylemans
Wo 13 april 20.15 vanaf €12,50
THEATER
THEATER INS BLAU
Marjolein van Heemstra:
Bommenneef
Za 9 april 20.30 vanaf €13,50
LEIDSE SCHOUWBURG
Bomans, alleen tussen de meeuwen
Do 7 april 20.15 vanaf €11
DIVERSEN
NATURALIS
Fototentoonstelling: The wildlife
photographer of the year.
T/m 29 mei ma t/m zo 10.00-17.00 €4
MUSEUM DE LAKENHAL
RembrandtLAB
T/m zo 29 mei wo t/m zo 10.00 -17.00
Vrij entree
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN
Egypte: Land van onsterfelijkheid
T/m wo 2 oktober
Vlijmscherp verleden
T/m wo 2 oktober
Romeinse kust
T/m zo 25 september
Baalbek bewonderd
T/m zo 25 september
UNIVERSITEIT LEIDEN
Kaiser lente lezingen
Za 9 april 14.00-15.00 €4
Prof. dr. Ewine van Dishoeck:
Waar komt ons water vandaan?
VREDESKERK
Herdenkingslezing prof. E.M. Meijer
Ma 11 april 20.00 vrije entree
LIPSIUS
LUCIS lezingen
Do 7 april 17.15-19.00, zaal 228
Voormalig vicevoorzitter National
Intelligence Council CIA Graham
Fuller: Understanding the Real Nature
of the Shi’ite-Sunni Conflict
African arts and literature today
lezingen
Wo 13 april 19.30-22.00, zaal 011
Dr. Fouad Laroui: Why do we write
our novels in French? A short history
of Moroccan literature Leidschrift symposium Do 14 april 13.00-18.30, zaal 0.19
De Amerikaanse presidentsverkiezingen: campagnevoering in
actueel en historisch perspectief
ACADEMIEGEBOUW
Presymposium VeerStichting
Do 7 april 20.00
VRIJPLAATS
Poëziefestival Dorpsvreugd#3
Vr 8 april 20.30 €5
BOEKHANDEL KOOYKER
Interview Femke Halsema over
Pluche
Wo 13 april 19.30 €5 reserveren via
[email protected]
12
Mare · 7 april 2016
Het Clubje
Column
Hindsight
Foto Marc de Haan
‘Pám-pa-pa-pám! Dát spelen wij’
Het Nederlands Studenten Kamerorkest (Nesko)
Anna Marieke Zijlstra (20, Frans en
conservatorium, hobo): ‘Ik speel al
sinds mijn achtste.’
Chantal van den Engel (22, rechten,
viool): ‘Ik sinds mijn zevende.’
Dieuwke Smit Sibinga (19, Life Science & Technology, cello): ‘Ik sinds mijn
zesde.’
Van den Engel: ‘Wij zijn de enige drie
Nesko-leden uit Leiden. In totaal zijn we
met ruim veertig, uit het hele land. Sommigen kende ik al.’
Zijlstra: ‘Muzikanten van dit niveau vormen een klein wereldje.’
Van den Engel: ‘Met elk jaar een paar
nieuwe erbij.’
Smit Sibinga: ‘Ik ben best nieuw. Al
speel ik al wel bij Krashna, zeg maar het
Collegium Musicum (CM) van Delft.’
Van den Engel: ‘Krashna en CM spelen
soms ook kamermuziek, maar zij hebben een veel grotere bezetting. Voor een
orkest is veertig man namelijk best een
Bandirah
kleine formatie.’
Smit Sibinga: ‘Ja, veertig man is niet bepaald een symfonieorkest.’
Van den Engel: ‘Beethoven is heel geschikt voor kleine bezettingen. In de
film The King’s Speech, als de koning
zijn toespraak houdt, hoor je een monumentaal stuk: pám-pa-pa-pám. Dát
spelen wij dus, Beethovens zevende
symfonie.’
Zijlstra: ‘Thuis heb ik de hele dag Radio
4 aan. Popmuziek luister ik ook wel, tijdens de afwas of op een feestje.’
Van den Engel: ‘Voor het Nesko moet je
serieus auditie doen. Zaten er vier mensen voor mijn neus aantekeningen te
maken, terwijl ik speelde.’
Zijlstra: ‘Er hadden zich heel wat hoboisten aangemeld, maar er was slechts
plek voor twee.’
Van den Engel: ‘Met viool maak je meer
kans: er zitten acht eerste en acht tweede violen in het orkest.’
Zijlstra: ‘Ik studeer nu aan het conservatorium. Daarvoor volgde ik de minor van
Practicum Musicae.’
Van den Engel: ‘Deze week is de repetitieweek. Alléén maar repeteren, op een
zeilschool in Friesland. En elke avond
een themafeest.’
Zijlstra: ‘Beetje lastig voorbereiden dus.
De dirigent heeft gelukkig humor. Hij is
de enige die mag spreken tijdens de repetities.’
Van den Engel: ‘Er is een stuk dat ongeveer moet klinken als een rustig bweeweew. Daarbij moesten we van hem
denken aan de bewegingen van een
dikke baby.’
Zijlstra: ‘En ergens anders aan een
melkcupje dat leeggegoten wordt in de
koffie: woeshhh. Metaforen spreken
meer tot de verbeelding dan een technisch verhaal.’
Van den Engel: ‘Volgende week is de
concertweek, met twee concerten per
dag. Het is best lastig te combineren met
een studie. Mijn stage begint daarna,
dus nú kan het.’
Smit Sibinga: ‘Ik heb tijdens de repetitieweek nog een tentamen. Ik moet dus
op en neer uit Friesland. Wat doen we
tijdens de concertweek eigenlijk de rest
van de dag?’
Zijlstra: ‘Reizen. Van Groningen naar
Maastricht, met een bus.’
Van den Engel: ‘En inspelen.’
Zijlstra: ‘En eten.’
Van den Engel: ‘We zijn twee weken
vrijwel helemaal afgezonderd. Nesko is
echt even alles. Daarna, terug in Leiden,
denk ik: oh ja, hier zijn ook mensen.’
Smit Sibinga: ‘En dan zijn we he-lemaal kapot.’
DOOR MARLEEN VAN WESEL
Concert Nesko in Leiden: wo 13 april,
Hartebrugkerk, 20.15 uur, vanaf €12,50
Bij het ter perse gaan van dit blad was
de uitslag van het referendum over
het associatieverdrag met Oekraïne
nog niet bekend. Het nadeel daarvan
is dat ik er dus geen idee van heb
wat het is geworden – ik ben immers
geen helderziende. Het grote voordeel
is dat ik u kan vertellen wat ik er van
vind, zonder dat u mij ervan kunt beschuldigen dat ik u mijn mening door
de strot probeer te duwen, zodat u
gaat stemmen wat ik wil dat u stemt.
Dat hebben de afgelopen tijd immers
al genoeg mensen geprobeerd.
Tenzij er een grote ramp gebeurd is
waardoor het referendum is afgelast,
weet u inmiddels welke van de drie
mogelijke uitslagen het is geworden
en of u uw zin gekregen heeft. Ik weet
dit nog niet, maar heb wel voor elk
scenario een zeer goed onderbouwde
mening paraat. In de eerstvolgende
alinea vier ik de winst van het voorkamp, in die daarna betreur ik de
winst van het tegen-kamp en in de
daarop volgende alinea kunt u lezen
wat ik ervan vind dat het referendum
ongeldig is verklaard vanwege een te
lage opkomst. Begin met lezen bij de
alinea die aansluit bij uw stem of onthouding daarvan en lees vervolgens
vooral ook de andere alinea’s zodat
u begrijpt wat u fout heeft gedaan of
had kunnen doen.
Voor: Gefeliciteerd! U heeft de juiste keuze gemaakt. In principe is meer
samenwerking altijd beter dan minder samenwerking. Als je iets wilt
veranderen in een land, zoals bijvoorbeeld de corruptie in Oekraïne, is de
kans veel groter dat dit slaagt wanneer je betrekkingen aangaat met het
land in kwestie. Het associatieverdrag
is in dat opzicht een eerste stap in de
goede richting.
Tegen: U wordt bedankt. U heeft u
mee laten slepen door het populisme van eigen-volk-eerst-denkers als
Thierry Baudet. Hoe dom u bent moge
blijken uit het feit dat u het eens bent
met een man die ik eens heb horen
zeggen dat hij ‘niet baffen’ het summum vindt van boffen. De natiestaat
is een illusie en een slecht idee, helemaal voor een land als Nederland. We
hebben als klein land nu eenmaal andere landen nodig om ons welvaartsniveau in stand te kunnen houden.
Niet gestemd: Gecondoleerd. Door
niet te stemmen heeft u bijgedragen
aan het ongeldig verklaren van het
referendum. Alle campagnes hebben
u niet naar het stembureau weten te
lokken. Ongeacht of er een ongeldige
meerderheid voor of tegen was, heeft
u bijgedragen aan de dood van de democratie of het referendum. Democratie/referenda interesseren u blijkbaar
niet. In het eerste geval is het misschien tijd om te gaan experimenteren
met een regering die gekozen wordt
door middel van een loterij onder alle
Nederlanders van boven de achttien.
In het laatste geval kunnen de Tweede Kamerleden gewoon doorgaan
met het besturen van het land voor
een periode van vier jaar. Daar zijn ze
immers voor gekozen.
TIM MEIJER