Transcript Mare

14 april 2016
39ste Jaargang • nr. 26
‘Ik praat alleen
maar, zij zingt’
Pagina 11
Hogepriesteres: ‘Als ik
wegval, is het geen
alzheimer, maar vodou’
Neanderthaler gebruikte
aanmaakpoeder om
vuur mee te stoken
We kunnen uitstekend
elkaars gedachten lezen,
zegt taalwetenschapper
Pagina 3
Pagina 7
Pagina 9
De volksverhuizing blijft
Westen moet stoppen met militair ingrijpen, vindt Amerikaanse topadviseur
Over een jaar is IS opgerold, voorspelt de Amerikaanse topadviseur
en ex-CIA’er Graham Fuller, die
deze maand college geeft in
Leiden. ‘Maar we moeten het Midden-Oosten zelf laten worstelen.’
‘Ik verwacht dat IS in minder
dan een jaar grotendeels is
ver-
DOOR VINCENT BONGERS
nietigd’, zegt de Amerikaanse
Midden-Oostendeskundige Graham Fuller (78). ‘Wat zij doen is
gruwelijk, maar ik maak me meer
zorgen om Europa. Dat schudt echt
op haar grondvesten. De vluchtelingenstroom, ontstaan door de oorlog
in Syrië, bedreigt het politieke experiment Europa. De samenwerking
valt weg. De grensbewaking keert
terug en extreemrechts rukt op.’
Fuller was vice-voorzitter van
The National Intelligence Council,
een van de belangrijkste adviescommissies van de Amerikaanse
regering. Als medewerker van de
CIA was hij onder andere
gestationeerd in Afghanistan, Jemen, Li-
banon en Saoedi-Arabië. Deze
maand geeft hij drie lezingen op
de Universiteit Leiden over het
Midden-Oosten.
Europa moet hulp krijgen bij het
opvangen van vluchtelingen, vindt
Fuller. Ook zijn eigen land schiet
schromelijk tekort. ‘Europa draagt
nu een veel te groot deel van de last.
Je mag van landen als Nederland,
Denemarken en Zweden niet verwachten dat ze enorme hoeveelheden opvangen. Het aantal inwoners
van die landen is er simpelweg te
klein voor.’
Het is essentieel dat er meer landen meedoen. ‘Saoedi-Arabië bijvoorbeeld. En waarom sturen we
geen vluchtelingen naar de klassieke
migratielanden als de VS en Canada? Of Zuid-Amerika? Stel je hebt
een half miljoen Zoeloes die op de
vlucht zijn. Als Nederland
die allemaal huisvest,
dan heeft dat een
enorme
impact. Maar in Amerika of Canada zouden ze niet eens opvallen. De
voornaamste verandering zou zijn
dat er een aantal goede Afrikaanse
restaurants bij komen. Het is echt
schokkend om te zien hoe weinig
Syrische vluchtelingen mijn land
opneemt.’
En dat terwijl Amerika volgens
Fuller deels verantwoordelijk is voor
het ontstaan van IS. ‘Door de inval
in Irak is de hele maatschappelijke
infrastructuur van dat land vernield.
Die poel van chaos en anarchie was
uiteraard een perfecte omgeving
voor IS. Ook de mislukte aanpak van
de oorlog in Syrië heeft niet geholpen. Bashar al-Assad is hoofdschuldige voor die ramp, maar ook mijn
land heeft een niet al te gelukkige rol
gespeeld.’
Maar zelfs als er rust komt in het
Midden-Oosten, blijft het
vluchtelingenprobleem
bestaan. ‘De migrerende mens is de
toekomst van de
wereld. Landen
verzwakken
niet
alleen door
economische en
politieke crises. Voedsel- en waterschaarste en milieuproblematiek
gaan nog voor veel meer volksverhuizingen zorgen. Reken wereldwijd
op een constante stroom vluchtelingen. Iedereen die alleen zijn eigen
mooie cultuur wil behouden, probeert iets onmogelijks te verwezenlijken. Het wordt een grote mix. Het
is een fantasie dat de grenzen dicht
kunnen.’
Fuller is zeer kritisch op het beleid
dat het Westen de laatste decennia in
het Midden-Oosten heeft gevoerd.
‘De aanslagen in Parijs en Brussel
zijn natuurlijk vreselijk. Maar het
Westen heeft bijgedragen aan de chaos die in het Midden-Oosten is ontstaan. Dit is tweerichtingsverkeer.’
Zijn oplossing? ‘Ik observeer al
decennia Amerikaanse interventies
in het Midden-Oosten. Eén ding is
heel duidelijk: we moeten stoppen
met militair ingrijpen. Het mislukt
niet alleen elke keer, de problemen
worden ook telkens erger. Bombarderen en het inzetten van drones is
helaas onvermijdelijk om een einde
te maken aan IS in Syrië en Irak,
maar daarna moeten we echt stoppen. Een deel van de IS-aanhangers
zal uitwijken naar Libië en andere
landen. Maar we kunnen ze niet over
de hele wereld blijven achtervolgen.
Het is aan moslimlanden om die
taak over te nemen.’
> Verder lezen
op pagina
5
Foto Alex Majoli/Magnum/Hollandse Hoogte
‘Goedkoper tarief
voor vluchtelingen’
Studiebijsluiters
deugen vaak niet
Meatless monday
komt er niet
Minder werkloze
afgestudeerden
Alle vluchtelingen moeten voor gereduceerd tarief kunnen studeren, vindt de
Universiteitsraad. Maar volgens het college van bestuur is dat ‘niet zo simpel’.
Bij ongeveer een kwart van de opleidingen is de informatie uit de studiebijsluiter slecht vindbaar, blijkt uit onderzoek
van het Interstedelijk Studenten Overleg.
Leiden gaat niet één dag in de week
vlees in de ban doen, zoals Wageningen
en Nijmegen. ‘Iedereen moet zelf bepalen wat hij eet.’
De werkloosheid onder hbo’ers en
wo’ers is iets afgenomen, al verschilt het
nog per richting. Dat blijkt uit een rapport
van de Inspectie voor het Onderwijs.
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 5
Pagina 5
Bandirah Pagina 12
2
Mare · 14 april 2016
Geen commentaar
Apenrots
DOOR BART BRAUN De in Amerika werkende primatoloog Frans de Waal heeft
weer een boek uit, en dus is hij nu tijdelijk in Nederland. Maandag bezocht
hij een congres over wetenschapscommunicatie, en daar wist hij de aanwezigen op de kast te krijgen met zijn stelling dat je ‘alleen een topwetenschapper kunt zijn als je 90 uur per week werkt’.
Eerlijk is eerlijk: De Waal is ook echt een toppere wetenschapper dan wie
er verder ook in die zaal zat. Misschien dus, dat er inderdaad een heel kleine
subklasse van mensen bestaat die weinig slaap nodig heeft, en die jaarin-jaar-uit op topniveau kan functioneren met zulke eindeloze
werkweken. Het kan.
Laten we, voor de lengte van deze column, aannemen
dat het echt zo is. Dan is er nog steeds een probleem. U,
beste lezer, bent namelijk vrijwel zeker niet een van die
mensen. Normale mensen moeten wel genoeg slapen;
je gaat eerder dood aan slaapgebrek dan aan voedselgebrek. Normale mensen veranderen in enorme eikels
als ze chronische stress hebben, bijvoorbeeld omdat
ze opgejaagd worden door een baas die vindt dat je
negentig uur per week moet werken om op de apenrots
te mogen blijven.
Nou hebben we er bij Mare niet zo’n last van als u een eikel
bent. We spreken u hooguit enkele uren per jaar. Maar mensen
die zich over de kop laten jagen, maken veel meer fouten, en krijgen
veel minder vaak originele ideeën. Als de universiteit te weinig mooie wetenschap produceert, hebben we wél een probleem.
Een paar jaar terug ondervroegen we voor deze krant topwetenschappers
van deze universiteit over hun ‘Eureka-ervaring’. Wanneer, waarom en hoe
ging ineens het spreekwoordelijke gloeilampje branden? De een kreeg het
bij het zwemmen, de ander bij het lezen over iets dat net buiten zijn vakgebied viel, eentje lag in bed te soezen.
Weet u wat werkelijk helemaal niemand zei? ‘Nou, ik deed een
meetmarathon in het lab van 16 uur, en ineens viel het kwartje.’
Soms moet een meetmarathon nu eenmaal, en soms is er een
keiharde deadline of een noodgeval. Dat is echter wat anders dan
je complete leven ombouwen tot een permanent noodgeval. Als
het in het nieuws gaat over blunderende politici, ontploffende
spaceshuttles, onethische bankiers of chirurgen die een patient laten sterven, komt altijd ergens achteraf ter sprake dat de
verantwoordelijken zo onmeunig hard gewerkt hadden. Alsof
dat een excuus is, in plaats van de essentie van het probleem.
U moet juist het tegenovergestelde doen. Ga kikkers kijken,
biljarten, of zwemmen, en op tijd naar bed. Aai af en toe eens
een kind over de bol. Lees een universiteitskrantje op zijn tijd,
en zo vaak als maar kan een goed boek.
Speaking of which: die nieuwe van Frans de Waal is best goed,
maar niet zo goed als zijn eerdere werk. Hij had er beter wat
meer rust voor kunnen nemen.
Colofon
Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden
Postbus 9500 2300 RA Leiden
Telefoon 071–527 7272
Website mareonline.nl
E-mail [email protected]
De redactie is op vrijdag gesloten.
Oplage circa 15.000
Hoofdredactie
Frank Provoost [email protected]
Redactie
Vincent Bongers [email protected]
Bart Braun [email protected]
Petra Meijer [email protected]
Marleen van Wesel [email protected]
Isa de Grood (stagiaire) [email protected]
Medewerkers
Laura Kervezee • Esha Metiary • Marc van Oostendorp •
Benjamin Sprecher • Tim Meijer
Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan
Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl
Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie
Art direction en vormgeving Marcel van den Berg
Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk
Advertenties Bureau van Vliet B.V.
Postbus 20 2040 AA Zandvoort
Telefoon 023 - 571 47 45
Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer •
drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum •
mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say •
Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog •
Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude
Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m
juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd
krijgen door €35 over te maken op IBAN
NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden
(o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en
vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres
te sturen naar [email protected]. Studenten
betalen €25.
Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het
studentnummer vermelden.
Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel.
Klachten en opmerkingen over de toezending
van Mare 071-5277272.
Mededelingen voor het op donderdag verschijnende
nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag
16.00 uur in het bezit van de redactie zijn.
ISSN 0166-3690
Column
Met zoveel koop je een hoop
Ik woon nu bijna een maand in het stadje New Haven,
Connecticut. Ik had graag iets geschreven als ‘het slaperige stadje’, of ‘het pittoreske stadje’, maar New Haven is
niet slaperig, al helemaal niet pittoresk, en als je zou verwachten dat je een universiteitsstadje toch op z’n minst als
bruisend moet kunnen kenmerken zou je er daarmee ook
ver, ver naast zitten.
Nee, ik zal New Haven beschrijven aan de hand van het
volgende voorval: zaterdagnacht werd voor de deur van
mijn favoriete diner, een typisch Amerikaans café/restaurant met slechte koffie, vet eten en nog vettere personeelsleden, een man in zijn kruis geschoten, toen hij om half
drie ‘s ochtends ruzie kreeg met iemand die later door de
politie werd omschreven als ‘a black man wearing a hoodie’. En daarmee was de zaak afgedaan.
Het was, naast een aantal berovingen, de derde schietpartij sinds ik hier ben gaan wonen.
Dat roept twee vragen op. De meest prangende zullen we
nooit beantwoord krijgen: had de aard van de ruzie ook echt
iets met de ballen van het slachtoffer te maken, of was het
mikpunt van het schot door de dader willekeurig gekozen?
De tweede vraag dan: waarom voel ik me ondanks deze
criminaliteit toch redelijk veilig?
Ik woon weliswaar in New Haven, maar toch ook niet.
Want midden in New Haven ligt de campus van Yale University, dat met 26 miljard dollar in de kas een van de rijkste instituten op aarde moet zijn. En voor zoveel geld koop
je een hoop. Een sporthal in de vorm van een kathedraal
bijvoorbeeld. Of een eigen Picasso, voor als je een keer college moet geven over Picasso. En natuurlijk een nighttime
safe rides and walking escort service. Dat wil zeggen, ik
bel een telefoonnummer, en na 20 minuten komt iemand
van de 150 man sterke Yale Security Department mij in een
busje escorteren naar mijn eindbestemming.
In het officiële voorbeeld staat hoopvol dat ze je van
kantoor naar huis willen brengen, maar deze dienst wordt
natuurlijk vooral gebruikt om van en naar de kroeg te
gaan. De service loopt dan ook van zes uur s ‘avonds tot
zes uur ‘s ochtends.
Voorts staan er ruim 500 zogeheten blue phones verspreid over de campus, waar je op een knop drukt en direct
met de politie in contact komt. En dan heb ik het niet over
de New Haven politie. Nee, die houdt zich, om het maar op
z’n plat Leids te zeggen, alleen bezig met paupers.
Yale heeft haar eigen Yale Police Department.
Vlak nadat ik hier aankwam, kreeg ik uitleg over de
plekken die ik moest vermijden. ‘Zie je die heuvel in het
zuiden?’ vroeg de vriendelijke politieman. ‘Dat is Latino-bendegebied. Daar moet je absoluut niet komen. En
weet je die gefrituurde kip-zaak achter de sporthal? Een
straat verderop begint een ander bendeterritorium. Daar
mag je absoluut niet komen. En die betonnen gebouwen
vlak bij de straat waar je woont? Dat is the jungle. Laatst is
daar een Connecticut state trooper beroofd van zijn dienstwapen. Absoluut niet komen.’
‘Maar maak je geen zorgen’, vervolgde hij. ‘Wij zorgen
voor de campus en die is redelijk veilig.’
Ter vergelijking: de New Haven-politie heeft 350 man
voor de hele stad, de Yale-politie heeft 90 man. Het gevolg is een bizarre tweedeling. Terwijl letterlijk drie straten
buiten mijn kantoor het gang-territorium van The Bloods
begint, houdt de Yale-politie zich vooral bezig met fietsen
die niet op slot staan.
Wat vond de Yale politieman daar zelf van? ‘If your superintendent tells you often enough not to care, then in the
end you don’t care.’
BENJAMIN SPRECHER is bijna gepromoveerd bij het Centrum
voor Milieuwetenschappen, en vers begonnen aan zijn
postdoc in Yale.
14 april 2016 · Mare 3
Mensen
Vodou-ritueel in Port au Prince, Haïti. ‘Het heeft niets te maken met spelden in poppen steken.’ Foto Neil Brandvold
Je geeft iets en je vraagt iets
Enige vodou-hogepriesteres van Nederland spreekt over haar geloof
Toen auteur Maria van Daalen werd
gegrepen door vodou, wilde ze niet
vanaf de zijlijn toekijken. Inmiddels
is ze gewijd tot hogepriesteres.
‘Ik dacht: ik ben hier veel te blank,
blond en Europees voor.’
DOOR VINCENT BONGERS ‘Het is eigenlijk
een party’, zegt schrijver, dichter en
vodou-priesteres Maria van Daalen.
‘Tijdens een ceremonie is er muziek.
We dansen en zingen. De liederen
nodigen de spirits uit om ook naar
het feestje te komen. De priesters raken een voor een in trance. Ze zijn
dan een voertuig voor een spirit.
De aanwezigen stellen de priester
vragen, en de spirit geeft antwoord.
Veel privacy is er niet. Tijdens een
bijeenkomst van dertig personen,
weten de 29 anderen precies wat er
bij jou allemaal speelt.’
Van Daalen geeft maandag een
lezing in Leiden over haar geloof,
tijdens het congres congres ‘Elves,
Spirits, and Aliens: Superhuman En-
tities in New Religions. ‘Vodou is een
van de circa vijfentwintig religies uit
de Caraïben met wortels in Afrika.
Het is ontstaan tussen de zestiende
en negentiende eeuw, in de smeltroes van de slavenhandel. Vodou
gaf steun aan mensen van wie de
families uit elkaar waren getrokken.’
De religie kent geen heilig boek.
‘Het is een orale traditie bestaande
uit tweeduizend liederen. Een belangrijke rol spelen de loa, dat zijn
spirits. Je kunt deze omschrijven
als engelen of heiligen. Het is een
direct geloof. Je spreekt een loa aan
en vraagt om hulp. Je geeft iets en je
vraagt iets. Dat kan door een kaars
aan te steken of iets te offeren. Het
heeft niets te maken met zombies en
het steken van spelden in poppen. In
Louisiana in de Verenigde Staten zie
je wel winkels met dat soort zaken,
maar dat is voor de toeristen.’
Haïti is van 1919 tot 1934 bezet
geweest door Amerikanen. ‘De protestantse marines die terugkeerden
naar huis brachten verhalen mee
over in hun ogen mysterieuze en
enge rituelen. Die ervaringen vonden dan weer de weg in boeken
en films.’ Op Haïti vond eerder al
de enige geslaagde slavenopstand
plaats. ‘Die duurde van 1791 tot 1804,
toen was het eiland in het bezit van
Fransen. De troepen van Napoleon
werden in de pan gehakt. Dat kon
alleen door magie, was het verhaal.
Dus dat gaf vodou ook al een bepaalde reputatie.’
Dat tijdens een vodou-ceremonie met geesten wordt gecommuniceerd is voor buitenstaanders
‘heel exotisch’, geeft Van Daalen
toe. ‘Maar in elk geloof speelt
magie een rol. Kijk maar naar de
rooms-katholieke kerk. Wijwater
is iets magisch. En dat geldt ook
voor een kaarsje branden voor een
overleden familielid.’
Van Daalen kwam in contact met
vodou via Afro-Amerikaanse literatuur. ‘De schrijver Ishmael Reed
verwerkt veel vodou in zijn boeken.
Dat vind ik heel interessant en ik besloot meer te weten te komen over
deze religie. Ik wilde echter niet van-
af de zijlijn toekijken, maar het zelf
meemaken. Ik ben een aantal keer
naar Haïti geweest en ben tot Manbo Asogwe, hogepriesteres, gewijd.
Daarvoor verbleef ik twee weken
in een tempel – de eigenlijke ‘opleiding’ is een leven lang. Eerst hield
ik het priesterschap nog af. Ik dacht:
ik ben hier veel te blank, blond en
Europees voor. Maar de spirits kijken niet naar huidskleur, vertelden
ze mij toen.’
Van Daalen is de enige Manbo
Asogwe in Nederland en heeft een
sosyete (congregatie) van rond de
tien personen. ‘Je treedt toe tot een
nieuwe familie. Tijdens de ceremonie wordt duidelijk welke spirit voor
jou de belangrijkste is. Ik zeg niet
om welke spirit het gaat, alleen de
personen die tegelijkertijd met jou
zijn ingewijd weten dat.’
Soms raakt ze ook buiten een ceremonie in trance. ‘In 2012 vertelde ik
in een radio-uitzending over vodou.
Daar zong ik een liedje: “Hallo spirit. Kom gezellig op visite.” Dat was
om half acht ’s avonds. Het volgende
moment dat ik mij herinner, is dat ik
in de auto zit naast de technicus. Ik
vroeg hem: “Waar gaan we heen?”
Hij zei dat hij me zoals beloofd naar
station bracht. Het bleek negen uur
te zijn. Ik was anderhalfuur in trance
geweest. De man zei tegen mij dat
hij best was geschrokken. Mijn ogen
zagen er toen ik aan het zingen was
ineens heel raar uit. Ik had overigens
wel gewoon verteld over vodou. De
spirit Legba sprak via mij. Deze spirit is van de communicatie, van de
taal. Dus die houdt van praten. Ik
heb tijdens de uitzending vragen beantwoord, maar Legba was aan het
woord. Ik moet soms oppassen dat
ik niet in een trance raak en een tijd
afwezig ben. Op schrijversbijeenkomsten na een glaasje wijn of twee,
bestaat de kans dat dat gebeurt.
Maar als ik tijd kwijt ben, dan is het
geen alzheimer maar vodou.’
verhalen over buitenaards leven komt
toch al uit de tweede eeuw na Christus. De Griekse schrijver Lucianus van
Samosata schreef in zijn Verae Historiae
een bizar verhaal waarin reizigers op de
maan terechtkomen. Daar is een strijd
gaande tussen bewoners van de maan
en de zon. Sommigen hebben hondenkoppen, anderen lijken op paddenstoelen. Op internet kun je een Engelse vertaling vinden, getiteld A True Story.’
een vrij technisch boek beschreef hij de
ringen van Saturnus.
‘Aan het eind van zijn leven schreef
hij nog een veel leuker boek: De Cosmotheoros. Daarin speculeert hij dat
hemellichamen bewoond zouden kunnen zijn. Hij weet inmiddels de grootte
van sommige planeten ten opzichte van
de aarde, de enórme afstanden ertussen, dat er maantjes zijn, maar nog niets
over oppervlaktedetails en atmosfeer. Hij
gelooft dat er wezens kunnen bestaan,
Dwaalstarrelingen, die mogelijk op de
mens lijken, maar er misschien juist heel
anders uitzien.
‘Net als veel wetenschappelijke teksten
verscheen het eerst in het Latijn, maar er
volgden veel vertalingen. De oorspronkelijke Nederlandse vertaling staat op mijn
website. Je moet het zeventiende-eeuws
wel even begrijpen, want een moderne
vertaling is er niet, maar het is een heel
leuk werk.’
Staan er ook plaatjes in?
‘In een zeventiende-eeuwse Nederlandse vertaling van de Verae Historiae
staan wel illustraties van hoe Lucianus’
wezens in díe tijd werd voorgesteld. De
Cosmotheoros is vooral geïllustreerd met
figuren van planeten, geen buitenaardse wezens. In de negentiende eeuw en
aan echt begin van de twintigste eeuw
komt de vroege sciencefiction pas echt
los. Dat gebeurt ook al snel in films. Tegenwoordig kun je het met animaties zo
gek maken als je wil, maar toen waren
filmmakers vaak wat beperkt. Er moest
toch een mens in zo’n pak passen.’
‘Nee, pas in de jaren zestig schreef Erich von Däniken bibliotheken vol over
aliens, die bijvoorbeeld de piramides
gebouwd moeten hebben. Zulke ideeën
ontstonden pas na 1947 (het Roswellincident, red.). Vanaf toen namen straaljagerpiloten vreemde lichten waar en had
men het over vliegende schotels, die
misschien wel bemand waren. Uit 1968
komt ook de film 2001: A Space Odyssey
uit, rond de tijd van de eerste maanlanding dus. Daarin maken mensapen
een grote stap in de evolutie, nadat ze
een achtergelaten monoliet bestuderen.
Aliens komen nooit in beeld, dat maakt
het zo’n superieure film. Maar ufo-bezoekjes zijn een beetje een American
thing.’ MVW
Speculeren die oude bronnen ooit over
buitenaardse bezoekjes aan de aarde?
Kaiser Lente Lezingen: Rob van Gent,
Oude Sterrewacht, za 16 april, 14.00
‘Elves, Spirits, and Aliens: Superhuman Entities in New Religions.’
Maandag 18 april, Lipsius (028), het
congres begint om 19.30
071 - 527 …
Aliens: True story
Sterrenkundige Rob van Gent van
de Universiteit Utrecht vertelt tijdens de Kaiser Lente Lezingen over
antieke denkbeelden over buitenaards leven.
Hoe antiek zijn die denkbeelden eigenlijk?
‘Het idee dat de hemel bewoond wordt,
door goden of engelen, is al heel oud.
Ideeën die wat meer aansluiten op onze
moderne voorstellingen van hemellichamen en mogelijk ook levens, anders dan
de mens, is pas de laatste eeuwen wat
meer uitgewerkt. Een van de vroegste
Wanneer begon het meer op onze
voorstellingen te lijken?
‘In de zeventiende eeuw ging men veel
meer begrijpen over planeten en sterren.
Tot dan waren dat slechts lichtjes aan de
hemel. Christiaan Huygens was misschien
wel de belangrijkste, maar niet de eerste,
die erover schreef. Met zijn zelfgemaakte
kijkers ontdekte hij veel nieuwe dingen. In
4 Mare · 14 april 2016
Nieuws
Salaris hoogleraren
Hoogleraren mogen niet meer verdienen dan ministers. Minister Ronald
Plasterk van Binnenlandse Zaken heeft
daarvoor een conceptwetsvoorstel gepubliceerd. Momenteel geldt er vanuit
de Wet Normering Topinkomens (WNT)
al een plafond, ter hoogte van een
ministerssalaris van 179 duizend euro,
voor bestuurders in de publieke en semipublieke sector. Ook voor de rector
magnificus van de Universiteit Leiden
bijvoorbeeld. Dat wil Plasterk dus flink
uitbreiden, onder meer naar hoogleraren en presentatoren bij de publieke
omroep. Voor artsen en luchtverkeersleiders zal de wet niet gelden en er zijn
ook uitzonderingen mogelijk, wanneer
de volledige ministerraad het ermee
eens is. Volgens het laatste jaarverslag,
over 2014, had de Universiteit Leiden
één medewerker ‘van wie de bezoldiging de WNT-norm te boven gaat’. Het
betrof een ‘eenmalige vertrekregeling’
van een universitair hoofddocent die
sinds 1985 in dienst was.
Dure nakijkfout
De Erasmus Universiteit (EUR) moet ruim
negenduizend euro betalen door een
nakijkfout. Een oud-student psychologie
liep door de fout een jaar studievertraging op en stapte naar de rechter. In
september begon haar masteropleiding
in Amsterdam, maar vlak voor aanvang
moest ze nog een herkansing halen. De
bachelorstudent behaalde een 5,2 en
zag de master aan zich voorbij gaan. Een
verzoek tot versnelde inzage werd door
de universiteit verworpen. Tijdens het
inzagemoment bleek het antwoordblad
een foutje te bevatten. Ze had eigenlijk
een voldoende gehaald, maar kon niet
meer instromen. De student eiste een
schadevergoeding van 23.000 euro. De
Erasmus Universiteit stelde ‘niet onrechtmatig te hebben gehandeld’ en meende
dat van schade geen sprake was. De
rechter veroordeelde de instelling echter
tot het betalen van ruim negenduizend
euro en de proceskosten.
Nieuwe kamereisen
Bouwtechnische voorwaarden opleggen, voordat een bestaand pand wordt
opgedeeld in kamers, en misschien ook
wel nadat al een vergunning is verleend:
daarmee overweegt de gemeenteraadscommissie Stedelijke Ontwikkeling kameroverlast tegen te gaan. In een aantal wijken wordt al jaren geklaagd over
onder meer fietsen- en geluidsoverlast,
door de zogenaamde verkamering van
huizen. In februari legde het college
van burgemeester en wethouders zes
mogelijke oplossingen voor. Voorwaarden stellen om fietsparkeeroverlast te
voorkomen, of woningvorming vergunningsplichtig maken in de plaatselijke
Huisvestingsverordening, behoren ook
nog tot de mogelijkheden. De andere twee opties: een quotum voor het
aantal nieuw op te delen woningen of
anders een maximum aantal bewoners,
lijken niet op een meerderheid in de
raadscommissie te kunnen rekenen.
Voltaprijs
De Leidse natuurkundige Michel Orrit
heeft de Edison Volta Prize 2016 gewonnen. Dat is een eerbetoon dat de European Physical Society elke twee jaar
uitreikt aan een individu of groep van
maximaal 3 wetenschappers ter erkenning van een buitengewone prestatie in
natuurkundig onderzoek. Behalve een
medaille hoort daar ook een bedrag van
tienduizend euro bij. Orrit was dit jaar de
enige winnaar, dus hij hoeft dat geld niet
te delen. Orrit ontvangt de onderscheiding vanwege zijn bijdragen aan de optica en de single-molecule microscopy.
Rectificatie
In het artikel ‘Een kluwen zonder leiders’
in Mare 25 is criminoloog Jasper de Bie
verkeerd geciteerd. Het citaat ‘Hij wordt
tot takfir, ongelovige, verklaard’ klopt
niet. Het principe van ongelovig verklaren heet takfir. De persoon in kwestie
wordt tot kafir (ongelovige) verklaard.
‘Lager tarief voor vluchteling’
In plaats van tienduizend euro collegegeld betalen
De universiteitsraad wil dat vluchtelingstudenten die geen beurs
ontvangen van de Stichting voor
Vluchteling Studenten UAF toch de
kans krijgen om voor gereduceerd
tarief in Leiden te studeren. Het
college van bestuur wil juist inzetten op samenwerking met het UAF.
DOOR VINCENT BONGERS Studenten van
buiten de Economische Europese Ruimte (EU plus Liechtenstein,
Noorwegen en IJsland) betalen het
instellingscollegegeld. Dat is een
veel hoger bedrag dan het wettelijk
collegegeld dat dit academische jaar
op 1.951 euro is gesteld.
Een vluchtelingstudent uit bijvoorbeeld Syrië moet dus eigenlijk
het instellingscollegegeld betalen.
En dat is prijzig. Een bèta-bachelor kost bijvoorbeeld 13.000 euro
per collegejaar. Alfa’s en gamma’s
betalen rond de 10.000 euro. Geneeskundestudenten zijn met een
bedrag van 15.000 euro het duurste
uit. De masters van alle opleidingen
zijn nog duurder.
Vluchtelingstudenten die een
beurs krijgen van het UAF, betalen
een gereduceerd tarief dat is gelijk
gesteld aan het wettelijk collegegeld
van 1.951 euro. Maar de stichting
kan jaarlijks slechts 750 plekken
financieren.
Volgens de stichting studeren er
nu 27 studenten in Leiden met een
UAF-beurs.
De raad roept het college van
bestuur in een advies op ‘een open
houding aan te nemen’ ten opzichte van ‘vluchtelingstudenten die
niet via het UAF bij de universiteit
komen.’
‘Zorg dat de drempel zo laag
mogelijk blijft voor deze groep’, zei
Koen Hamelink van studentenpartij LVS vorige week tijdens de universiteitsraadsvergadering, ‘zodat
zij wellicht ook in Leiden kunnen
studeren.’
Volgens vice-rector Simone Buitendijk is het ‘nog niet zo simpel’ om
vluchtelingstudenten die geen steun
krijgen van de stichting te helpen.
‘Er komt een notitie waarin op een
rijtje wordt gezet tegen welke pro-
blemen vluchtelingstudenten aanlopen. En op welke manier wij hen
het beste kunnen helpen. Er zijn al
veel initiatieven, die willen we zoveel mogelijk ruimte geven. De universitaire lerarenopleiding ICLON
traint bijvoorbeeld gevluchte Syrische docenten.’
‘Maar als je niet aan alle eisen
voldoet, is het niet zo makkelijk om
hier te gaan studeren. Het is de vraag
of we mensen buiten de reguliere
kanalen goed kunnen helpen. We
sturen er voorlopig dan ook op aan
om meer studenten via het UAF in
Leiden te laten studeren. Daar zetten we meer vaart achter.’
Op 25 mei sluit de universiteit een
convenant met het UAF. Wat daar
precies in staat is nog niet bekend.
Studiebijsluiters vaak niet in orde
Het Interstedelijk Studenten
Overleg (ISO) hield 45 grote opleidingen uit het hoger onderwijs
tegen het licht, en stelde vast dat
die vaak niet het hele verhaal vertellen. Bij ongeveer een kwart van
de opleidingen is de informatie uit
de studiebijsluiter niet goed vindbaar op de website.
Daarnaast is de informatie die wel
op de websites staat vaak te rooskleurig en soms zelfs onjuist. De
studie civiele techniek in Delft
meldt bijvoorbeeld dat een civiel
ingenieur ‘verzekerd is van een
baan’; terwijl in de bijsluiter staat
dat na anderhalf jaar 63 procent
van de afgestudeerden werk op
TU-niveau heeft. Communicatiewetenschappen aan de UvA heeft
het over een goed arbeidsmarktperspectief, maar is op dat vlak een van
de slechtst scorende WO-opleidingen: slechts 31 procent van de communicatiewetenschappers werkt op
niveau na 18 maanden. De studiebijsluiter bestaat sinds 2014, en is
bedoeld om te zorgen dat de juiste
studenten op de juiste plek terecht
komen. In het overzicht is te zien
hoe studenten hun studie waarderen, het aantal eerstejaars dat de opleiding doet, het aantal contacturen
dat eerstejaars wordt aangeboden,
het percentage studenten dat door-
stroomt naar het tweede jaar, het
percentage studenten dat binnen
vier jaar een bachelor heeft en het
percentage studenten dat 1,5 jaar na
afstuderen een aansluitende baan
heeft. In de steekproef van het ISO
zaten ook vier Leidse opleidingen:
rechten, politicologie, international studies en bestuurskunde. Die
hebben wel netjes naar de bijsluiter
gelinkt, en maken geen overdreven
beloftes over de arbeidsmarkt. International Studies, een jonge opleiding die simpelweg nog geen cij-
fers over hun afgestudeerden heeft,
maakt het niet mooier dan het is,
en blijft in algemeenheden hangen:
‘Als afgestudeerde zul je werkgevers
veel te bieden hebben’ Aankomend
studenten hebben nog tot 1 mei om
zich op te geven voor hun studie. BB
Een hongerloon en betalen voor printen
Externe promovendi in Leiden krijgen minder geld en minder toegang
tot faciliteiten.
Cathelijn Waaijer, jij werkt bij
het CWTS, de afdeling van de
universiteit die onderzoek doet
naar wetenschap. En je hebt net
een nieuw artikel uit, zagen we?
‘Klopt. In 2012 hielden we met het
Leids Promovendi Overleg (LEO)
een enquête onder de Leidse promovendi, en die resultaten zijn nu
gepubliceerd in het vaktijdschrift
Research Evaluation.’
Dat artikel maakt onderscheid
tussen promovendi die zijn aangesteld bij de universiteit, de
aio’s en oio’s, en externe beurspromovendi. Maar Leiden deed
toch helemaal niet mee aan de
experimenten met bursalen?
‘Het Nederlandse bursalenexperiment heeft hier niets mee te ma-
ken. Leiden kent nu ook al mensen
die zonder aanstelling promoveren,
bijvoorbeeld met een beurs van de
Indonesische of Chinese overheid.
Die hebben dan een gastaanstelling
of een studentenkaart.’
Je hebt bij LEO gezeten, en bij
het landelijke Promovendi Netwerk Nederland. Kan je dan nog
neutraal dit onderzoek doen?
‘Ik denk van wel. De enquêtes zijn
door anderen afgenomen, en ik heb
de data netjes volgens de regelen
der kunst vergeleken. Als ik vatbaar
was geweest voor beïnvloeding,
waren er wel grotere verschillen uit
gekomen. Uit de enquête bleek bijvoorbeeld dat externe promovendi
minder begeleiding krijgen, maar
dat verschil was niet significant en
heb ik daarom niet uitgelicht. Bovendien weet je door je bestuursfunctie beter wat er speelt, en welke
onderzoeksvragen je moet stellen.’
Wel significant is het salarisverschil: veertig procent van die
externe promovendi verdient
minder dan €1000,- per maand.
‘We vonden ook dat ze minder toegang hadden tot voorzieningen als
een eigen werkplek, een eigen computer of gratis printen.’
zen van jullie resultaten?
‘Er is overleg geweest met onder
meer de vice-rector. Het belangrijkste dat daaruit kwam, is dat promovendi die fulltime werken, een
werkplek krijgen. Ze hoeven dus
niet meer in de UB te zitten, zoals
vroeger nog weleens voorkwam.’
Wacht even. Je verdient minder
dan het minimumloon, en dan
moet je ook nog eens je eigen
laptop meenemen?
‘Zo zou je het kunnen zeggen, ja.
Het is waarschijnlijk geen universitair beleid geweest om de twee
groepen anders te behandelen,
maar dat was wel het resultaat. Als
er te weinig middelen zijn voor dingen als congresbezoek of boeken,
ontstaat er ook inhoudelijk ongelijkheid. En dat is precies waar het
Promovendi-netwerk bang voor is.’
Je mag niet Roemenen voor een
euro per uur champignons laten
plukken; waarom mag je dan wel
Indonesiërs voor een hongerloon
onderzoek laten doen?
‘Voor de juridische kant van het
verhaal moet je niet bij mij zijn.
Ik ken wel een verhaal over de
TU Delft, waar men ontdekte dat
Chinese beurspromovendi naar de
voedselbank moesten.
De TU heeft toen gezegd dat een
promotiebeurs een bepaald minimumbedrag moet zijn. Ik kan me
voorstellen dat meer universiteiten
dat doen.’ BB
Wat vonden de universiteitsba-
14 april 2016 · Mare 5
Nieuws
Meatless Monday gaat niet door
Universiteit gaat geen vlees uitbannen
De universiteit gaat voorlopig geen
Meatless Monday invoeren. Een
deel van de universiteitsraad is
voorstander van het beperken van
het aantal vleesmaaltijden in de
Leidse en Haagse kantines.
Een dag in de
week kan vlees best vervangen worden door een vegetarische hap, is het
idee van de Meatless Monday. De
universiteiten van Wageningen en
Nijmegen hebben zo’n vega-dag al
DOOR VINCENT BONGERS
wel ingevoerd.
Het Leidse college van bestuur ziet
het echter niet zitten. ‘Wij stellen ons
op het standpunt dat iedereen zelf
moet bepalen wat hij eet’, zei vice-collegevoorzitter Willem te Beest vorige
week tijdens de bespreking van het
milieubeleidsplan 2016-2020 in de
universiteitsraad. ‘Dus als iemand
vegetarisch wil eten, moet die mogelijkheid er wel zijn. Maar dat is wat
anders dan vlees een keer per week
uitbannen. Ook iemand die vlees wil
eten, moet dat kunnen.’
‘Je hoeft niet alle vleesgerechten te
vervangen’, stelde personeelslid Joost
Augusteijn van Abvakabo. ‘Je kunt
ook kiezen voor minder vleesgerechten. Verander de balans.’
Te Beest: ‘Dat lijkt me geen enkel
probleem. Maar dat moet je met beleid doen, een beetje voorzichtig mee
zijn. Anders komen er klachten.’
De raad vond overigens dat de milieuplannen van het college wel wat
ambitieuzer mogen. De universiteit
neemt een ‘te afwachtende houding’
aan blijkt uit het advies van de raad.
Zo kan de universiteit nog stuk energiezuiniger dan nu gepland.
Te Beest is het daar niet mee eens.
‘Het Gorlaeus neemt nu nog zestig procent van al de energie die de
universiteit gebruikt, voor zijn rekening. We slaan nu een grote slag met
de bouw van de nieuwe bètacampus.
Ons aardgasverbruik neemt vanaf
2016 naar verwachting met 20 procent af, als gevolg van de ingebruikname van de campus in september.’
Het is verder de bedoeling dat de
universiteit in 2020 haar CO₂-footprint met vijftig procent heeft gereduceerd. ‘Dat is een grote stap’, aldus
het college.
De raad wil dat het college meer
inzet op het plaatsen van oplaadpalen voor elektrische auto’s. Er komen
alleen palen als daar vraag naar is,
vond Te Beest. ‘We hebben niets aan
oplaadpunten die onbenut blijven.’
Augusteijn: ‘Als je geen palen hebt,
komen er ook geen auto’s. Dat is nu
precies een voorbeeld van de afwachtende houding van het college.’
Te Beest zag dat toch anders. ‘Je
kunt wel overal zomaar van die dingen neerzetten, maar dat is ook niet
goed voor het milieu. We proberen
mee te lopen met de vraag die er is.’
Minder werkloze
afgestudeerden
Het hoger onderwijs in Nederland
staat er financieel goed voor. Dat
blijkt uit de Staat van het Onderwijs, het jaarlijkse rapport van de
Inspectie voor het Onderwijs, dat
gisteren gepresenteerd werd.
Het aantal studenten dat de laatste
jaren begon aan een opleiding in het
hoger onderwijs daalde licht. Vooral op het hbo overigens, doordat er
minder doorstroom vanuit het mbo
is. Ook het aantal hbo’ers dat doorstroomt naar een universitaire master is de laatste jaren wat gedaald. Nu
ligt het iets onder de zeven procent.
Van de eerstejaarsstudenten aan
de universiteit viel in collegejaar
2013-2014 zeven procent uit. Op het
hbo was dat zeventien procent. 28
procent van de uitgevallen wo’ers en
22 procent van de hbo’ers schreef zich
het jaar daarna voor een andere opleiding in, en nog eens respectievelijk vijf en zes procent het jaar dáárna. Van de wo-studenten die in hun
tweede jaar nog aan boord waren,
haalde 68 procent binnen vier jaar
een bachelordiploma in 2013-2014,
een kleine stijging ten opzichte van
een jaar eerder. Op het hbo was dat
57 procent, een kleine daling juist,
volgens schoolbestuurders vanwege
de aangescherpte diploma-eisen.
De werkloosheid anderhalf jaar
na het afstuderen nam onder hbo’ers
en wo’ers iets af, maar het verschilt
per richting: ‘Afgestudeerden van de
medische studies kennen bijna geen
werkloosheid, bij de alfa-studies is
in 2015 anderhalf jaar na hun afstuderen 7 procent werkloos’, staat in
het rapport.
Over het algemeen is de onderwijsinspectie best positief gestemd
over de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dat komt deels door het
accreditatiestelsel dat in 2011 is ingevoerd, dat opleidingen keurt aan
de hand van een aantal eisen. ‘Financieel staat het hoger onderwijs er
momenteel goed voor’, constateert
de inspectie verder. De inspectie
ontving bovendien minder klachten over het hoger onderwijs in 2015:
138, tegenover 149 in 2014. MVW
‘Straks komen
de fruitvliegjes’
De bewoners van de Pelikaanhof
zijn dinsdag een petitie gestart. Ze
willen een alternatief voor de vuilnispas die de Gemeente Leiden nu
bijna een jaar gebruikt.
‘Officieel ontvang je die per vier personen, maar veel gangen ontvingen
er maar één. Soms wel voor zeven
of acht bewoners’, vertelt initiatiefnemer Miriam Schouten, studentbeheerder van het pand.
‘Niet iedereen weet dat je in dat
geval nóg een pas kunt aanvragen.
En dan nog kun je de vuilniszak
niet even mee naar buiten nemen
onderweg naar college. Dan zitten
je ganggenoten zonder pasje’, zegt
Schouten. Een oplossing hebben ze
overigens ook: ‘In het begin, toen
het vuilnissysteem in fases werd
ingevoerd, konden bewoners de
containers nog met hun keycard
openen.’ Dat is hun toegangspas
voor het gebouw. Via studentenhuisvester DUWO is er contact met
de gemeente. ‘DUWO ziet ook wel
dat we hier een groot probleem hebben, maar hun onderhandelingen
hebben nog geen resultaat. Volgens
de gemeente zou het iets van achthonderd euro kosten, veel geld in elk
geval, om alleen nog maar te onderzoeken of openen met die keycard
mogelijk is. Maar we weten dus al
dat werkt.’
Tot de invoering van de vuilnispas, konden bewoners hun vuilnis
dagelijks op het einde van hun gang
kwijt. Sinds ze naar de containers
buiten het gebouw moeten, merken de beheerders veel overlast van
rondslingerende vuilniszakken. Ze
vrezen dat het in de zomer erger
wordt. ‘Ze gaan lekken, het wordt
vies. We hebben wel een ongediertemannetje, maar straks komen de
fruitvliegjes weer.’
Bij het ter perse gaan van deze
Mare waren er 87 handtekeningen.
De gemeente had toen nog niet gereageerd. De beheerders zullen de
handtekeningen uiteindelijk overhandigen aan huurderscommissie
BRES. ‘Er wonen minstens vijfhonderd studenten in de Pelikaanhof,
maar met 150 handtekeningen zouden we al heel blij zijn’, zegt Schouten. Ze voegt eraan toe: ‘Het blijven
studenten.’ MVW
Graspollen gooien
Geheel volgens de traditie bekogelen toeschouwers van de studentenroeiwedstrijd de Varsity elkaar met graspollen. Zondag wonnen de Amsterdamse roeiers van Nereus het koningsnummer de Oude Vier. De enige Leidse
overwinning werd behaald tijdens de besturenrace. Minerva ‘trok blik’ in de overnaadse twee, namens Njord.
De studentenrace op het Amsterdam-Rijnkanaal werd voor de 133e maal gehouden. Foto Merijn Soeters
Laat het Midden-Oosten met rust
> Vervolg van de voorpagina
Maar wat gebeurt er als IS verdwijnt?
‘Irak is aan een pijnlijk proces van
herstel begonnen. De sjiieten, voor
het eerst in de geschiedenis van het
land op democratische wijze aan de
macht gekomen, zijn te hard geweest
tegen de soennieten. Samenwerking
is essentieel om het land bij elkaar
te houden. Syrië is een veel grotere
rotzooi. De VS bestreed Assad door
strijdersgroepen te steunen, waar allerlei radicalen tussen zaten. Dat is
een fout geweest. Obama realiseert
zich nu ook dat de opvolger van
Assad waarschijnlijk een nog erger
figuur is. Het land moet bij elkaar
blijven. Assad is de minst erge van
de kwaden. De Russische interventie
heeft een positief effect gehad. Het
maakte duidelijk dat het geen oorlog
tussen het Westen en de islam was.’
In zijn boek A World without Islam
(2010) riep Fuller op om anders naar
het Midden-Oosten te kijken. Zijn
boodschap: de problemen hebben er
weinig met de islam te maken. ‘Begrippen als “clash tussen de Westerse- en de islamitische cultuur” of “de
schuld van de islam” zijn dooddoeners. Het Israëlisch-Palestijns conflict draait niet om religie. Het heeft
te maken met het Europese schuldgevoel ten opzichte van de Joden. De
Palestijnen zijn weggeduwd. Ze zijn
hun land kwijt: hindoes of boeddhisten hadden dat ook niet geaccepteerd.’
Hetzelfde geldt voor terrorisme.
‘Hezbollah is een heel serieuze partij
in Libanon. Als die naam valt, dan
volgt vaak meteen de opmerking dat
het een terroristische organisatie is.
Dat is de lezing van Israël, die nemen we gewoon over. Het is dwaas
om Hezbollah zo af te serveren. De
partij heeft een gewapende tak, dat is
duidelijk. Maar het is de belangrijkste politieke organisatie in Libanon.
Daar heb je gewoon mee te maken als
je iets wilt bereiken.’
Of neem Turkije: dat is nu vaak
onterecht de gebeten hond, vindt
Fuller. ‘Het is een modern democratisch islamitisch land, het enige
land in het Midden-Oosten dat de
militairen uit haar politieke systeem
heeft verwijderd. De Turken zijn heel
pragmatisch en gematigd, en laten
zich niet meeslepen in radicalisme.
De islamistische AK-partij heeft tien
jaar met succes geregeerd, alleen de
laatste drie jaar gaat het helaas fout.
Erdogan trekt teveel macht naar toe,
is gevaarlijk ambitieus en autocratisch. Hij begint los van de realiteit
te raken. Hoe hij de pers aanpakt, is
absurd. Dat gebeurt soms met leiders
als ze lang zitten. Maar mocht hij
weggestemd worden bij de volgende
verkiezingen, dan vertrekt hij ook. Ik
geloof niet dat hij met een coup aan
de macht wil blijven.’
Hoe ziet Fuller de toekomst van
het Midden-Oosten? ‘Ik kan helaas
niet anders dan de huidige situatie
als “catastrofaal” omschrijven. Maar
het is aan de landen zelf om met een
strategie te komen. Het Westen gedraagt zich teveel als een overbezorgde ouder. Laat ze met rust. Ze
moeten zelf worstelen. Anders blijft
het politieke systeem in al die landen infantiel.’ VB
‘Terrorisme stond niet op de agenda’
‘Inlichtingen vergaren is het op een na oudste beroep in de wereld’, aldus exCIA’er Graham Fuller. Maar hij houdt er niet van om er spannende verhalen over
te vertellen. ‘Het als iets opwindends en spectaculair omschrijven, staat me niet
aan. Het is heel bevredigend als je belangrijke informatie weet te bemachtigen
die eigenlijk niet beschikbaar is. Meer wil ik er niet over zeggen. Ik ben al dertig
jaar weg. De focus lag op het in de gaten houden van de Sovjet-Unie. Terrorismebestrijding, nu de belangrijkste taak van de CIA, stond niet eens op mijn agenda.
De dienst is nu vier keer zo groot en meegesleept in zeer onfrisse zaken als waterboarding, zomaar mensen van de straat grissen om ze vervolgens in een vliegtuig
naar Guantánamo te zetten. Dat soort dingen deden wij vroeger niet.’
6 Mare · 14 april 2016
In Memoriam
Graag nóg meer geschreven
Politicoloog Hans Daalder (1928–2016)
Links: bij zijn afscheid in Leiden, in 1973, krijgt Hans Daalder ‘tegen zijn zin’ een koninklijke onderscheiding opgespeld door premier BiesheuFoto Universitair Panopticum
vel. Rechts: Daalder (als tweede van links) in discussie met collega’s. Naast hem zitten Robert Dahl en Stein Rokkan. Vorige week overleed politicoloog,
Drees-biograaf en oud-decaan
Hans Daalder. Zijn memoires zijn
het waard om terug te lezen, vindt
Rudy Andeweg.
Op 4 april overleed Hans Daalder,
emeritus hoogleraar Politicologie
aan onze universiteit, op 87-jarige
leeftijd. Voor het grote publiek zal
Daalder vooral bekendheid genieten
als de auteur (samen met Jelle Gaemers) van de vijfdelige biografie van
Willem Drees waarvan in 2014 het
laatste deel verscheen. Toch was die
biografie een project waaraan Daalder vooral de periode na zijn emeritaat in 1993 wijdde.
Maar de belangstelling voor (politieke) geschiedenis waarvan de
Drees-biografie een uiting is, loopt
als een rode draad door heel zijn
werk en publicaties. Het was die belangstelling die hem na de Tweede
Wereldoorlog dreef naar de nieuwe
opleiding aan de ‘Zevende Faculteit’
van de Universiteit van Amsterdam
(toen nog de Gemeente Universiteit)
waar hij de studie geschiedenis kon
combineren met het nieuwe ‘wetenschap der politiek’. In veel van
zijn publicaties over bijvoorbeeld
de Nederlandse politiek, zorgde zijn
historische inslag voor de nuance, de
aandacht voor de uitzondering, en
voor de invloed van personen.
Een tweede rode draad is het in-
ternationaal-vergelijkende perspectief. Na zijn afstuderen zette hij zijn
studie voort aan de London School
of Economics, en verbleef hij voor
kortere of langere tijd aan Harvard,
Berkeley, Palo Alto, Leuven, het Juan
March Institute in Madrid, Wenen,
etc. Daardoor, en door zijn deelname aan internationale onderzoeksprojecten, groeide zijn belangstelling
voor politiek buiten Nederland (hij
promoveerde op het Britse kabinet)
en voor de vergelijkende analyse van
politieke verschijnselen. Hij is daarbij sterk beïnvloed door bijvoorbeeld
Robert Dahl en door Stein Rokkan,
beiden ook persoonlijke vrienden.
Daalders hoofdstuk ‘Opposition
in a Segmented Society’ in Dahls
beroemde Political Oppositions in
Western Democracies (1966) behoort
mede door de combinatie van historisch en vergelijkend perspectief tot
de beste analyses van de toenmalige
Nederlandse politiek. De twee rode
draden komen ook terug in de door
Joop van den Berg en Bart Tromp
samengestelde bundel papers van
Hans Daalder (Politiek en Historie,
1990) met een deel over de Nederlandse politiek en Geschiedenis, en
een deel over vergelijkende politieke
wetenschap.
Samen met Arend Lijphart is
Daalder onder politicologen vooral
bekend om zijn werk over democratische stabiliteit in verdeelde samenlevingen: Hoewel ‘Daalder en
Lijphart’ nogal eens in één adem
worden genoemd, waren er ook duidelijke verschillen in hun benadering
van de consociational democracy.
Daalder had, ondanks zijn belangrijke theoretische bijdrage (‘The
Consociational Democracy Theme’
in World Politics 1974) , vooral oog
voor het historisch detail en Lijphart,
ondanks diens beroemde case study
over Nederland, had meer belangstelling voor het abstracte model.
Als gevolg daarvan zag Daalder de
Nederlandse pacificatiedemocratie
eerder als een voortzetting van een
aloude elitecultuur terwijl Lijphart
het ontstaan daarvan juist als een
abrupte breuk (een self-denying prophecy) interpreteerde.
Daalder werd in 1963 benoemd tot
hoogleraar Wetenschap der Politiek
aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, waar hij ook decaan is geweest,
en later aan de faculteit der Sociale
Wetenschappen. Met Daalders benoeming voegde Leiden zich betrekkelijk laat in het gezelschap universiteiten waar politicologie werd
bedreven (na UvA, Vrije Universiteit
en Nijmegen), maar die achterstand
werd snel goed gemaakt door Hans
Daalders dadendrang. Vlot gingen
opleidingen van start, aanvankelijk
vooral aan de juridische faculteit, en
de staf werd in rap tempo uitgebreid,
met de benoeming van bovengenoemde Arend Lijphart tot hoogleraar Internationale Betrekkingen als
belangrijk wapenfeit.
Met andere Nederlandse hoog-
leraren politicologie stond hij aan
de wieg van omvangrijke dataverzamelingen zoals het Nationaal
Kiezersonderzoek, en vooral het
Parlementsonderzoek waarmee Nederland een op dat terrein betrekkelijk unieke longitudinale reeks
heeft opgebouwd. Hij was een van
de oprichters van het tijdschrift van
de Nederlandse Kring voor Wetenschap der Politiek (NKWP), Acta
Politica, in 1965. Jarenlang kwam de
Kring voor het Etmaal bijeen in Helvoirt, niet geheel toevallig de plaats
waar de familie Daalder een vakantiehuis had.
In 1970 nam hij, met zeven andere
hoogleraren, het initiatief voor het
European Consortium for Political
Research (ECPR). Van 1976 tot 1979
was hij de tweede voorzitter van deze
organisatie die nu niet meer weg te
denken is uit de Europese politicologie. In die periode was hij ook de
eerste voorzitter van het Department
of Political Science aan het pas opgerichte Europees Universitair Instituut in Florence. Zijn bestuurlijke
bemoeienis strekte zich soms ook
uit tot universitair-politieke conflicten, waarvan de zaak-Daudt aan de
UvA zonder twijfel de belangrijkste
is geweest: na de Maagdenhuisbezetting in 1969 kreeg de Amsterdamse
politicoloog Hans Daudt kritiek van
zijn studenten, die zijn colleges ‘niet
maatschappijkrities genoeg’ vonden,
‘confrontatiestudie’ eisten, en meer
‘antikapitalistiese literatuur’.
Zijn memoires (Universitair
Panopticum; Herinneringen van een
gewoon hoogleraar, 1997) zijn dan
ook niet alleen de moeite van het lezen waard voor Leidse politicologen.
Voor Daalder zelf lag bij dat bestuurlijke werk waarschijnlijk toch niet
zijn grootste belangstelling. In het
interview dat Barbara Vis met hem
hield voor het jubileumboek van de
NKWP (2015) vroeg zij hem naar
een dieptepunt in zijn loopbaan. Hij
antwoordde met een karakteristieke
omweg: ‘Ik heb een uitermate rijk leven gehad. Ik heb veel gepubliceerd,
vaak in te korte tijd, en ook wel over
belangrijke onderwerpen, en contacten opgedaan met mensen in het
veld die ertoe deden. Desondanks
heb ik niet het gevoel dat ik alles heb
geschreven wat ik had willen schrijven. Dat kwam vooral door tijdrovende bestuurstaken en door op zich
belangrijke werkzaamheden, zoals
het stimuleren van onderzoek en het
uitbouwen van de studierichting en
het vak in den lande.’
Wij zijn Hans Daalder veel dank
verschuldigd voor dat vele bestuurlijke werk ten dienste van zowel de
politicologie als de Universiteit Leiden, en voor het gelukkig toch zo
omvangrijke wetenschappelijke oeuvre dat hij ons nalaat.
RUDY ANDEWEG is hoogleraar empiri-
sche politicologie
De Leidse bezetting (1969)
Uit Daalders academische memoires
Universitair Panopticum: Herinneringen van een gewoon hoogleraar.
‘Mijn vrouw en ik besloten onze zoon
mee te nemen naar het ‘bezette’ Leidse
Academiegebouw. In de gang naar het
groot auditorium stond een kraam met
stapels ‘revolutionair proza’, bemand
door een lange, bebaarde psycholoog.
Ik zei hem dat mijn zoon het verschijnsel ‘bezetting’ in ogenschouw kwam ne-
men. Hij boog zich naar het kind over, en
vroeg hem op patroniserende toon wat
hij daar allemaal zo van dacht.
Geprezen zij zijn antwoord: ‘Ik vind
het maar een kinderachtige boel! Omdat
ze dat in Tilburg zo nodig moeten, hoeven jullie het toch niet na te apen!’
Toen wees hij naar een banier boven
een kraam waarop stond ‘Naar een demokratiese universiteit’.
‘En jullie kunnen eigenlijk niet goed
spellen ook!’
Brief
In deze rubriek kunnen lezers reageren op artikelen in Mare. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te korten of te weigeren. Over weigering wordt niet gecorrespondeerd. Mail naar [email protected]
De inclusieve gebedsruimte, een mensenrechtenbotsing
In de Mare van 7 april schrijven Aniek
Smit en Bram Hoonhout dat het universitaire diversiteitsbeleid niet gebaat is bij
de spot zoals Geerten Waling deze gebruikt (‘Diversiteit draait niet om pasta’,
Mare 25).
Hij zou niet alleen de ‘diversity officer’
gekarikaturiseerd hebben; Walings sarcasme zou het zelfs onmogelijk maken
om de positie van ‘ondervertegenwoordigde groepen’, waaronder vrouwen en
allochtonen, te verbeteren. Ja, zelfs hen
in hun mensenrechten beknotten.
Walings artikel van 24 maart (‘Waar
blijft de échte diversiteit?’, Mare 24)
zegt echter niets over deze groepen en
er valt geen spottend woord over de
diversiteits­ambtenaar in te bekennen.
Ik zie juist de verdienste van de door
Waling retorisch knap, strak volgehouden gedachtenoefening over een ideaaltypische inclusieve gebedsruimte:
deze hyperbool ontbloot de praktische
problemen die zich onvermijdelijk zouden aandienen bij zo’n geheel neutrale
gebedsruimte, waar alle mogelijke gods-
diensten ten volle en te allen tijde hun rituelen en gebruiken ten uitvoer brengen.
Zo’n gebedsruimte gaat niet werken, bijvoorbeeld als een groep de andere overheerst. Dat wordt hilariteit op zijn best; in
het slechtste geval ruzie.
Walings gedachtegang voert naar de
wezenlijke vraag: is het wel de taak van
een openbare onderwijsinstelling om
gebedsruimte ter beschikking te stellen?
Tot welke grens is het mogelijk en
wenselijk om de private godsdienstoefening mee te nemen in een (semi-)
overheidsgebouw?
In deze vraag schuilt niets kwaads of
onwilligs. Zij zegt niets over het wel of
niet slagen van een diversiteitsbeleid,
maar wijst op de botsing van mensenrechten die zo’n ruimte zou opleveren.
Dáárop blijven Smit en Hoonhout elk
antwoord schuldig.
De voorts door Smit en Hoonhout
aangedragen punten – inhoudelijke
argumenten zijn het niet – zijn niets
dan kift. Op beledigd toontje rekenen
zij Waling tot ‘onze generatie die ironie
tot kunst verheft’. Nee, ironie en spot
zijn van alle tijden: Paaltjens, Multatuli,
Hermans... Catullus reeds! Waar Smit
en Hoonhout het betweterige vingertje
heffen en ‘tuh-tuh-tuh’ sissen in zelfgenoegzaamheid, schetst Waling op slimme en geestige wijze de praktische en
theoretische grenzen van religieuze vrijheid in openbaar toegankelijke gebouwen. Dát is een constructieve bijdrage.
EMILE VAN BRAKEL is promovendus
Duitse taal en letterkunde
14 april 2016 · Mare
7
Wetenschap
Geen kannibalistische koukleum
Neanderthaler kon zelf een vuurtje stoken
In La Guerre du feu (1981) gaan oermensen op zoek naar vuur.
Er steeds meer bewijs dat
Neanderthalers de eerste Europeanen waren die de overgang
van passief naar actief vuurgebruik maakten, aldus Leidse
archeologen. ‘De beeldvorming
van ons uiterst primitieve familielid verandert.’
Vuur aansteken en brandend houden was
duizenden jaren lang een cruciale
vaardigheid, schrijft de Noorse auteur Lars Mytting in zijn besteller
De man en het hout. Maar door
de introductie van aanstekers en
cv-ketels gaat de kunst van het
kappen en kloven van geschikt
brandhout en het vuur maken
langzaam verloren. Tegelijkertijd
merkt iedereen die weleens voor
een knisperend haardvuur zit dat
onze liefde voor vuur nog niet is
gedoofd. ‘Het gaat niet alleen om
gezelligheid’, schrijft Mytting. ‘Het
lijkt ook alsof de band met de alleroudste energiebron van de mensheid in ons geworteld is.’
Ook Charles Darwin onderstreept het belang van vuur als
energiebron voor de mens. De beheersing van vuur is volgens hem,
naast taal, de grootste ontdekking
van de prehistorische mens. Maar
is vuurbeheersing wel een door
de moderne mens (Homo sapiens)
verworven vaardigheid? Of moeten we verder terug in de tijd?
Hierover bestaat nog geen consensus, vertelt de Leidse archeologe
Marie Soressi. ‘Sommigen beweren
dat het actieve gebruik van vuur 1,8
miljoen jaar geleden is ontstaan in
Afrika, bij de Homo erectus, een
nauw verwante voorganger van
Homo sapiens. Anderen betogen
dat vuurproductie een relatief
late uitvinding
is van de
DOOR NORBERT PEETERS
moderne mens.’
Als archeoloog moet je voorzichtig zijn, waarschuwt de universitair docent. ‘Sporen van actief
vuurgebruik zijn zeer lastig terug
te vinden in het archeologische
bestand.’ Van vuurbogen en –ploegen, waarbij twee houtjes tegen elkaar wrijven, blijven de restanten
nauwelijks bewaard, en zeker geen
tienduizenden jaren. Zelfs houtskool hoeft geen aanwijzing te zijn,
zegt Soressi. ‘Het is moeilijk om uit
te sluiten of je te maken hebt met de
overblijfselen van een natuurlijke
brand, veroorzaakt door bijvoorbeeld blikseminslag.’
Het is goed denkbaar dat er een
lange periode is geweest waarin vuur enkel via een natuurlijke
brand ontstond en dat vervolgens
aan de gang moest worden gehouden. Volgens de onderzoeksgroep
van de Leidse hoogleraar en Spinozaprijs-winnaar Wil Roebroeks,
waartoe ook Soressi behoort, is er
steeds meer bewijs dat Neanderthalers de eerste Europeanen waren die
de overgang van passief naar actief
vuurgebruik hebben gemaakt. Een
belangrijke aanwijzing hiervoor
werd onlangs gepubliceerd door de
Leidse onderzoeksgroep in Nature
Scientific Reports. ‘De publicatie is
eigenlijk een herziening van een
vondst van de Neanderthalersite
Pech-de-l’Azé in Zuidwest-Frankrijk waarop ik promoveerde’, vertelt
co-auteur Soressi. ‘Tien jaar terug
deed ik mijn promotieonderzoek
naar vuurstenen artefacten die daar
waren gevonden.’ De vreemdste
vondst bestond
uit een paar
honderd
stukken
mangaandioxide,
een metaalsoort. ‘Kleinere fragmenten en een residu van zwart
mangaan op stenen vertelden ons
dat Neanderthalers het verpulverden tot poeder. Het leek logisch een
parallel te trekken met het gebruik
van rode oker als lichaamsversiering.’ Een soort prehistorische,
zwarte make-up dus. ‘Ik vond
geen praktische toepassingen voor
mangaan’, zegt Soressi. ‘Daar kwam
verandering in toen Peter Heyes,
een afgestudeerd chemicus, aan de
studie archeologie begon. Ik vroeg
hem om op basis van zijn expertise
een nieuwe blik te werpen op de
brokken.’ Heyes kwam tot de conclusie dat mangaanpoeder de ontbrandingstemperatuur van hout
verlaagt. In samenwerking met de
Technische Universiteit Delft bleek
het mogelijk om de effecten van
mangaandioxide op het verbrandingsproces te meten in een gecontroleerde omgeving. Houtsnippers
die behandeld worden met dit poeder ontbranden bij 250 graden. ‘Dat
is maar liefst honderd graden minder dan je normaal nodig hebt om
houtsnippers te laten ontbranden.’
Dit vormt een belangrijke aanwijzing die de hypothese ondersteunt
dat Neanderthalers actief vuurgebruik kenden. ‘Je hebt immers niets
aan het poeder als je al een vuurtje
Mangaandioxide werkt
als een aanmaakblokje
uit de oertijd
hebt.’ Een andere aanwijzing is dat
bij de opgraving enkel mangaandioxide-ertsen gevonden zijn. Dat
was vreemd, want in de directe omgeving zijn naast dit metaal allerhande mangaanertsen. Maar deze
beïnvloeden de ontbrandingstemperatuur niet. ‘Een volgende stap
moet zijn om te kijken of er residu
van mangaandioxide te vinden is
in de houtskoolrestanten die zijn
opgegraven op deze site.’
‘In de laatste twintig jaar is er
veel gebeurd rondom de beeldvorming van de Neanderthaler. Tot
twee decennia terug zag men deze
soort als een uiterst primitief familielid.’ Zo ook in de film La Guerre
du feu (Queeste naar vuur, 1981)
van de Franse filmmaker Jean-Jacques Annaud. Destijds stond deze
film bekend als een
respectabele
reconstructie van het leven van
de prehistorische mens. De film
opent met een aanval van de zogeheten Wagebu-stam op een groep
primitieve mensen (Ulams), waarbij de laatstgenoemden hun meest
kostbare bezit verliezen: hun vuur.
Omdat zij alleen vuur aan konden
houden en niet zelf konden maken, trekt een drietal overlevenden
eropuit om nieuw vuur te vinden.
Dit blijkt een reis vol ontberingen,
waarbij het drietal bijvoorbeeld
op de vlucht slaat voor een groep
kannibalistische Neanderthalers.
Uiteindelijk ontmoet het drietal
een groep cro-magnon mensen,
die de techniek beheersen om vuur
te maken.
Dit beeld van de Neanderthaler
als kannibalistische koukleum verdwijnt langzaam. Zo toonde Wil
Roebroeks samen met de Amerikaanse archeologe Paola Villa
aan dat Neanderthalers meer dan
200.000 jaar geleden reeds zeer
vernuftig te werk gingen met vuur.
Zo verkregen zij via een zorgvuldig
gecontroleerd vuur lijm uit berkenbast, die zij gebruikten om stenen
speerpunten vast te zetten in houten speerschachten. ‘Niet alleen
dien je hierbij de luchttoevoer af te
sluiten’, vertelt Soressi. ‘Ook moet
de temperatuur heel nauwkeurig
geregeld worden.’ Dit alles lijkt erop
te wijzen dat de Neanderthaler qua
cognitieve vermogens niet onderdeed voor de anatomisch moderne
mens uit diezelfde periode.
De laatste jaren lijkt de archeologie steeds meer de vruchten te
plukken van multidisciplinair onderzoek. ‘Om het prehistorische leven te reconstrueren zijn etnografische bronnen van groot belang.
Ook spelen wetenschappelijke disciplines zoals botanie, genetica en
scheikunde een steeds grotere rol.’
Zo onderzoekt Jac Aarts (verbonden aan de universiteit van Wageningen) of het gebruik van vuur genetische sporen heeft achtergelaten
in het DNA van de moderne mens
en andere mensachtigen. Recent
genetisch onderzoek heeft in ieder
geval reeds aangetoond dat Neanderthalers en moderne mensen samen de nacht hebben doorgebracht.
Misschien wel bij een romantisch,
knapperend haardvuurtje.
Klonteren
Leidse natuurkundigen kunnen eenvoudige structuren bouwen door piepkleine
plastic bolletjes te laten samenklonteren. Het gaat om zogeheten colloïden:
piepkleine deeltjes die zo klein zijn dat
ze zich homogeen door een vloeistof
kunnen verdelen. De vetbolletjes in melk
zijn colloïden, bijvoorbeeld.
Zo’n mengsel met colloïden is niet
altijd even stabiel. Als je iets zuurs in
je melk gooit, gaat het schiften: er vormen zich klonten in plaats van een glad
mengsel. In natuurkundeblad ACS Nano
beschrijven onderzoeker Daniela Kraft
en drie collega’s een kunststukje dat
juist gebruik maakt van die klontereigenschap. Zij gebruikten bolletjes van
polystyreen, het spul waar koffiebekertjes en piepschuim van zijn gemaakt.
Door daar tactisch zuur, zout of olie bij
te gooien, konden ze de klontvorming
heel nauwkeurig sturen. Zo vormen er
een aantal verschillende micro-klontjes, waarvan de grootte zich laat tweaken door het mengsel langer of korter
te laten staan. In theorie zou je, als je
dat proces echt goed in de vingers hebt,
allerlei superkleine dingen en machines
kunnen bouwen.
Fakers
Als studenten een psychologisch trauma
moeten faken, ebt dat vervolgens nog
een tijdje na. De criminologische vakliteratuur over posttraumatische stress
na een misdrijf is nogal verwarrend:
hoeveel maakt de daarop volgende
rechtsgang precies uit? Helpt financiële
compensatie, en zo ja, hoe goed?
Een van de problemen bij zulke studies is dat de onderzoekers niet altijd
even goed rekening houden met simulanten: mensen die hun trauma faken
of overdrijven, bijvoorbeeld om verzekeringsgeld los te krijgen.
Om dat verschijnsel beter te begrijpen,
onderwierpen drie Leidse criminologen
94 studenten aan een experiment. Ze
moesten zich inleven in het slachtoffer
van een steekpartij, en vervolgens vragenlijsten invullen, onder meer over de
ernst van hun symptomen. Een gedeelte kreeg de opdracht om dat zo eerlijk
mogelijk te doen, anderen moesten juist
hun symptomen overdrijven.
Vervolgens kregen ze even pauze, en
daarna moesten ze nog een keer dezelfde vragen invullen, maar nu allemaal
eerlijk. Dan scoren de jokkebrokken nog
steeds anders dan de controlegroep. ‘Er
kan gespeculeerd worden dat een gedeelte van de mensen die een beroep
doet op het Schadefonds Geweldsmisdrijven niet zozeer lijdt aan post-traumatische stress, maar aan de gevolgen van
het simuleren’, schrijven de onderzoekers voorzichtig.
Vitamine
Vitamine B6 is nodig voor een goede
eiwitstofwisseling, en het goed functioneren van het immuunsysteem en zenuwstelsel. Daar wil je dus geen gebrek
aan hebben. Als je huisarts zo’n gebrek
vermoedt, stuurt die een buisje met
bloed naar het lab. Daar bepalen ze het
B6-gehalte, en dat kan op verschillende
manieren. In theorie zouden die allebei
prima moeten werken, maar in de praktijk lopen de meetresultaten behoorlijk
uiteen. Tijd voor een grondig onderzoek.
Een groep onderzoekers van Nederlandse ziekenhuizen, onder wie Christa
Cobbaert van het Leids Universitair
Medisch Centrum, ging aan de slag en
vergeleek de meetresultaten op verschillende machines. Eerst in hun eigen
labs, en daarna ook bij de commerciële
laboratoria waar de buisjes van artsen
heengaan.
Uit de testresultaten bleek dat één
bepaalde meetmethode (die van het
Duitse bedrijf Chromsystems) stelselmatig hogere waardes geeft dan de andere
aanpakken. Bij gebrek aan goed referentiematieraal is echter onduidelijk of
dat komt doordat dit de enige juiste, of
juist de enige onjuiste aanpak is. In elk
geval zou je als lab je grenswaarden af
moeten stemmen op je meetmethode,
adviseren de onderzoekers in Clinical
Chemistry and Laboratory Medicine.
8
Mare · 14 april 2016
Maretjes
Maretjes extra
De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per
30 woorden, opgegeven via redactie@mare.
leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur.
Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de
waarde van 4.500 euro te boven gaan.
Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht
voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling
thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding
van €4 per les. *Spelling, rekenen, groep 7, €5-6
per les. *Rekenen, groep 8, €10,- per les. *Rekenen groep 4, €10,- per les. Voortgezet onderwijs:
*Duits, 2vmbo-tl. *Wiskunde, Nederlands, 2vmbo-kader. *Rekenen, brugklas havo-vwo, €5,- per
les. *Nederlands, 3havo. *Wis-, natuurkunde,
4havo. *Wiskunde A, 4havo. *Wiskunde, brugklas
havo-vwo. *Twee leerlingen wiskunde, 3vmbo-tl.
*Twee brugklassers havo, wiskunde, €5-6 per
les. Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs
groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Engels,
brugklas vwo. *Wiskunde, Engels, 4havo. *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo.
*Engels, Frans, brugklas havo-vwo. *Natuurkunde, Engels, 5vwo. Onderwijswinkel, Driftstraat
77, ma, wo en do 15-17u. Tel. 071-5214256. E-mail:
[email protected].
Lezing: Reïncarnatie en karma: de impact op
je levens Door Stichting I.S.I.S. Toegang gratis.
Woensdag 20 april, 20.00 uur. Plaats: Leiden,
Lorentzkade 15a (vlakbij Lammenschansweg).
www.stichtingisis.org
Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig
woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op
de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040
AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail:
[email protected]
Wil jij ook van je hooikoorts af? Of weet je iemand die last heeft van hooikoorts? Doe mee
aan een onderzoek naar een natuurlijk geneesmiddel. Het onderzoek wordt uitgevoerd
door Hogeschool Leiden. Geef je snel op. De start
= begin mei. Aanmelden en meer informatie:
www.hsleiden.nl/hooikoortsonderzoek2016
Academische Agenda
Prof. Mr. N. Huls zal op vrijdag 15 april om
16.15 uur een afscheidscollege houden met de
titel ‘Vergeef ons vaker onze schulden’.
Dhr. M.J. van Duijn hoopt op woensdag 20
april om 15.00 uur te promoveren tot doctor
in de Geesteswetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘The Lazy Mindreader’. Promotoren zijn Prof.dr. I. Sluiter en Prof.dr. A. Verhagen.
Mw. F. Çetinözman hoopt op woensdag 20
april om 16.15 uur te promoveren tot doctor in
de Geneeskunde. De titel van het proefschrift
is ‘PD-1 expression in primary cutaneous
lymphoma’. Promotor is Prof.dr. R. Willemze.
Mw. I. Pulyakhina hoopt op donderdag 21
april om 10.00 uur te promoveren tot doctor in
de Geneeskunde. De titel van het proefschrift
is ‘A telescope for the RNA universe: novel
bioinformatic approaches to analyze RNA
sequencing data’. Promotor is Prof.dr. J.T. den
Dunnen.
Mw. J. Fortuin hoopt op donderdag 21 april
om 15.00 uur te promoveren tot doctor in
de Sociale Wetenschappen. De titel van het
proefschrift is ‘Birds of a feather....? Selection
and Socialization Processes in Youths’ Social
Networks’. Promotor is Prof.dr. P.H. Vedder.
Met grote droefheid hebben wij het bericht ontvangen
van het overlijden van
Roeland Schuitemaker
Roeland studeerde vanaf 2015 Geneeskunde in het
LUMC. Roeland blijft in onze herinnering als een
leergierige, enthousiaste en geïnteresseerde student.
Wij wensen zijn familie en vrienden de kracht toe dit
grote verlies te verwerken.
de eerste
minuten,
van levensbelang.
Help haar met
protheses
en revalidatie
op lilianefonds.nl
www.hartstichting.nl
voor een reanimatiecursus
bij jou in de buurt.
78x50 6min.indd 1
In memoriam
Ik start een
Zumbamarathon.
Wat doe jij?
Leids Universitair Medisch Centrum
Prof. dr. P.C.W. Hogendoorn
Lid Raad van Bestuur en decaan
Ga naar kwfmarathonweken.nl
24-10-13 17:05
Semi-intensive language courses May - July 2016
Eager to improve your language proficiency? The Academic Language Centre offers a wide range of semi-intensive language courses. The courses
consist of two classes per week for a duration of six weeks. Unsure about your starting level? You can take a free entry test through our website or
at the Language Centre. Please note that dates and times may be subject to change. Check our website for the latest information!
English
English 4: Tuesday 17 May - Thursday 23 June
12.15-14.00 hrs
English 5: Tuesday 17 May - Thursday 23 June
14.15-16.00 hrs
Spanish
Spanish 1: Tuesday 7 June - Thursday 14 July
18.15-20.00 hrs
Spanish 2: Tuesday 7 June - Thursday 14 July
20.15-22.00 hrs
Japanese
Japanese 1: Tuesday 7 June - Thursday 14 July
18.15-20.00 hrs
Japanese 2: Tuesday 7 June - Thursday 14 July
20.15-22.00 hrs
English for Academic Purposes
Academic Writing (one lesson per week):
Tuesday 17 May - Tuesday 21 June
15.15-17.00 hrs
German
German 1: Tuesday 31 May - Thursday 7 July
18.15-20.00 hrs
German 2: Tuesday 31 May - Thursday 7 July
20.15-22.00 hrs
Arabic
Arabic 1: Monday 6 June - Thursday 14 July
18.15-20.00 hrs
Arabic 2: Monday 6 June - Thursday 14 July
20.15-22.00 hrs
Russian
Russian 1: Tuesday 7 June - Thursday 14 July
18.15-20.00 hrs
Russian 2: Tuesday 7 June - Thursday 14 July
French
French 1: Monday 6 June - Thursday 14 July
18.15-20.00 hrs
French 2: Monday 6 June - Thursday 14 July
20.15-22.00 hrs.
Italian
Italian 1: Monday 6 June - Wednesday 13 July
18.15-20.00 hrs
Italian 3: Monday 6 June - Wednesday 13 July
20.15-22.00 hrs
Chinese
Chinese 1: Monday 6 June - Thursday 14 July
18.15-20.00 hrs
20.15-22.00 hrs
NEW!
Chinese Conversation
Monday 6 June - Monday 11 July
18:15-20:00 hrs
For information on course schedules,prices, course content and availability, check our website
:
www.atcleiden.nl
The Academic Language Centre is locatedin the Lipsius building (room 1.25).
14 april 2016 · Mare 9
Achtergrond
In de jaren dertig van de vorige eeuw demonstreerde de Amerikaanse politieman John Larson (rechts) zijn nieuwe uitvinding: de leugendetector.
Wij zijn luie breinbrekers
Dankzij de evolutie kunnen we elkaars gedachten steeds beter lezen
Mensen zijn de beste gedachten­­
lezers van het dierenrijk, en dat
kost ze niet eens zoveel moeite,
stelt taalwetenschapper Max van
Duijn. ‘Pas bij misverstanden,
surprise­party’s, complotten en
dubbel­spionnen moet ons brein
écht aan de slag.’
DOOR PETRA MEIJER ‘Als een kraai meer
voedsel verzamelt dan hij nodig heeft,
begraaft hij het voor later. Daarbij
houdt hij heel precies in de gaten of er
een andere kraai is die dat ziet. Zodra
die betreffende kraai weg is, graaft hij
het eten weer op en verstopt hij het
ergens anders. Maar, voor hen geldt:
it takes a thief to know a thief. Uit
onderzoek blijkt dat kraaien dat alleen doen als ze zelf ooit eten hebben
gestolen’, vertelt taalwetenschapper
Max van Duijn, die volgende week
hoopt te promoveren op zijn onderzoek naar het menselijke vermogen
om gedachten te lezen.
‘Dat maakt de mens uniek. Wij
begrijpen wat er in anderen omgaat,
zonder dat het op onze eigen ervaringen gebaseerd is. Je hoeft geen
moordenaar te zijn om een krantenkop over een moord te begrijpen. We
werken met een symbolisch representatiesysteem dat loskomt van het
hier en nu. Dat maakt ons de beste
gedachtelezers van het dierenrijk.’
Volgens veel wetenschappers hebben mensen die breinbreek-skills
constant nodig. In een gesprek moet
je je bijvoorbeeld kunnen voorstellen
dat een ander weet wat jij bedoelt en
daarom verwacht dat jij begrijpt dat
hij hetzelfde voor ogen heeft. ‘Op deze
manier wordt het heel ingewikkeld’,
geeft Van Duijn toe. ‘Volgens veel
wetenschappers zijn mensen in staat
om vijf, zes of zeven van die ordes
van ingebedde geestesgesteldheden
te begrijpen. Ze beweren dan ook
dat dit soort constructies veel van ons
cognitieve vermogen vragen.’
Een vreemde conclusie, vond hij.
‘In het laboratorium hebben we het
moeilijk met de inbeddingen, maar
als je een normaal ontwikkeld mens
van de straat plukt, kan die er in de
praktijk spectaculair goed mee omgaan.’ Als voorbeeld noemt hij Shakespeare’s toneelstuk Othello. ‘Het
publiek begrijpt al snel dat iemand
wraak wil nemen op een ander. Hij
doet dat door een complot te bedenken, waarin hij zegt dat de vrouw van
die ander vreemdgaat, terwijl dat eigenlijk niet zo is.’
In een laboratorium zou dat op
ingewikkelde wijze kunnen worden
vertaald naar: ‘Iago heeft de bedoeling
Cassio ervan te overtuigen dat Desdemona zal proberen Othello te doen
inzien dat Cassio de bedoeling had
om het belang van de publieke zaak
te dienen toen hij Montano aanviel.’
Van Duijn: ‘Dat is moeilijk te verwerken, terwijl de meeste volwassenen
het toneelstuk Othello prima kunnen
begrijpen.’
Volgens hem komt dat doordat
mensen bij meer dan drie inbeddingen haast automatisch overschakelen naar de verhalende modus.
‘Wie een verhaal vertelt, heeft een
hele trukendoos vol technieken om
verschillende perspectieven te delen.
Door karakterisering worden personages tot leven gebracht, er is sprake
van een tijdverloop in episodes en er
wordt gebruik gemaakt van frames:
stukjes samenhangende kennis die
de verteller kan activeren. Wij weten
bijvoorbeeld wat er bedoeld wordt
met wraak, met een complot, of met
overspel, en kunnen de informatie in
dat licht interpreteren.’
‘Als ik vraag hoeveel ramen er in
je huis zitten, dan kost het moeite
om meteen antwoord te geven. Maar
als je meer tijd krijgt, stel je je voor
hoe je alle ruimtes van je huis doorwandelt en de ramen telt. Als iemand
een verhaal vertelt, is dat verhaal eigenlijk zo’n wandeling door je huis.
Je hoeft zelf niet aan de slag om het
je allemaal voor te stellen, omdat de
verteller dit al voor je doet.’
Volgens Van Duijn is er nog een
reden waarom mensen niet zo goed
hoeven te zijn als de lab-experimenten van ons vragen. ‘We leven
in steeds complexere sociale omgevingen. Net als veel wetenschappers
geloof ik dat onze hersenen onder
evolutionaire druk steeds groter
zijn geworden: de hypothese van
het sociale brein. Maar ik denk dat
we niet alleen op individueel niveau
slimmer zijn geworden. Onder diezelfde evolutionaire druk hebben
we ook gedeelde, sociaal-culturele
gereedschappen ontwikkeld die gedachtenlezen gemakkelijker, of in
de meeste gevallen zelfs overbodig
maken. Deze gereedschappen zitten in ons collectief geheugen en
worden van generatie op generatie
overgedragen door middel van taal
en verhalen.’
‘We zijn dus eigenlijk luie gedachtenlezers. Pas als er afwijkingen
ontstaan, moeten onze hersenen
écht aan de slag. Bij misverstanden
hoor je de betrokkenen vaak zeggen:
“Oooh, maar ik dacht dat jij bedoelde
dat…”. Dat werkt zo ook bij andere
“extremen” op gedachtenleesgebied,
zoals surpriseparty’s, complotten en
dubbelspionnen.’
In een eerder artikel kwam Van
Duijn ook tot de conclusie dat geoloog Alfred Issendorf uit de roman
Nooit meer slapen van W.F. Hermans
best eens de moordenaar van zijn gids
Arne zou kunnen zijn, en duizenden
mensen daarover hebben heen gelezen. ‘Alfred is een onbetrouwbare
verteller. De schrijver maakt gebruik
van onze gedachtenlees-luiheid om
van een bepaalde default uit te gaan.’
Een veelvoud aan ingebedde ordes
is echter geen garantie voor een goed
verhaal, zegt Van Duijn. ‘Er wordt
wel eens gezegd dat verhalen met
vijf ordes goed zijn, omdat deze onze
natuurlijke verwerkingscapaciteit
maximaal uitdagen. Dat is quatsch.
Bij een slechte verteller kunnen al
die perspectieven heel verwarrend
werken.’
Vrijdag geeft Van Duijn een
TEDx-lezing in Delft. Vooraf kreeg
hij het verzoek of hij het woord ‘gedachtenlezen’ kon vermijden, omdat
dat te esoterisch zou klinken. ‘Dat is
juist niet het geval. Gedachtenlezen
gaat niet met behulp van een glazen
bol en ook niet met een fMRI-scanner. In een scanner is het mogelijk
om een grof onderscheid te maken:
denkt iemand aan Madonna of denkt
iemand aan friet? Het is nog niet mogelijk om vast te stellen of iemand aan
Febo-friet of biofriet denkt. Of aan
Madonna of Lady Gaga. En ik betwijfel of dat ooit gaat gebeuren.’
Gedachtenlezen en Mindf*ck
Gedachtenlezen spreekt tot de verbeelding. Max van Duijn verzorgde wel eens
lezingen bij optredens van illusionist Victor Mids, bekend van het televisieprogramma Mindf*ck.
Van Duijn: ‘Vraag je mensen om zich een gekleurd stuk gereedschap voor te
stellen, dan denkt het merendeel aan een rode hamer. Coldreaders lezen gedachten door op signalen af te gaan en op basis van statistieken een educated guess te doen. Bovendien zorgen ze altijd voor een volgende kans, door te
werken met een open einde. Victor zal nooit vooraf zeggen: “Ik ga uw huisdier
raden”. Via een omweg komt hij tot de conclusie dat iemand een konijn in de
tuin heeft, maar hij had ook uit kunnen komen op een vriend in het buitenland.
‘In feite is het een goed doorgetrainde variant van wat we allemaal al de hele
dag door doen als we ons voorstellen wat iemand anders denkt. We gaan af
op signalen en intuïtieve statistieken. Als we niet zeker zijn van onze zaak proberen we meer informatie in te winnen. Bovendien houden goochelaars vaak
rekening met meerdere opties. De meest waarschijnlijke uitkomst werd van tevoren bijvoorbeeld in een envelop achterop mijn jasje geplakt. Maar er hing ook
een envelop onder het tafelblad.’
Het tweetal sprak eens af met een advocaat bij café Barrera. ‘Victor was iets
later en de advocaat bestelde alvast een Weizen. Deze zat niet op de tap, dus de
barman somde vijf andere biertjes op. De man koos een La Chouffe. Toen Victor
aankwam bestelde hij een Weizen. De advocaat zette al meteen grote ogen op.
Vervolgens koos Victor uit de vijf biertjes een La Chouffe. De advocaat was volledig van slag. “Dat meen je niet! Dat meen je niet! Begint het nu al?”
‘Victor speelde natuurlijk perfect mee, maar gaf later toe dat het gewoon toeval was. Zo zie je: een goochelaar is ook een frame.’
10 Mare · 14 april 2016
English page
A policeofficer in the Laakkwartier area in The Hague in 2004. After a 14 hour siege two members of the Hofstad jihadist network were arrested. Foto Taco van der Eb
A leaderless jumble
How the hierarchy among Dutch jihadists dissolved
Initially, Dutch networks of radical
Muslims were headed by experienced fighters from abroad.
However, at present, home-grown
jihadists in particular are fighting
among themselves for the top spot.
BY VINCENT BONGERS “One of jihadists
in my research wears Nike shoes”,
say Jasper de Bie. “A trivial detail,
perhaps. But some of the group believe that it’s obvious that you can’t
wear a Greek goddess on your feet.
You are only allowed to worship Allah and wear orthodox clothing. In
fact, if he keeps on wearing those
shoes, some of the jihadists won’t
have anything more to do with him
and he would be declared an infidel.”
The criminologist has discovered
that there is plenty of deep dissension on radical websites. “They
frequently discuss ideological issues: what is the true religion? But
evidently, clothes are a topic, too.
Points of view are vigorously defended, they try to make fools of
each other and slanging matches are
common, causing disputes that can
weaken a network.”
De Bie has analysed fourteen
Dutch jihadist networks from the
period between 2000 and 2013. He
studied police files, attended court
hearings and spoke to jihadists’ lawyers to map out links. He is hoping
to be awarded his doctorate for his
research next week.
He applied a network analysis to
the contacts between 176 men and
33 women. “It’s a numerical tool that
allows you to see the connections
between people and then determine
who the most important player is. I
used police information and so on
to trace who has contact with whom
and how often, in other words, I ‘tallied’ them. But it’s also important to
find out what they discuss among
themselves.”
The networks were anonymised.
“The police made that a condition
for using the confidential data. It
would be great if scientists could
have access to those sources more
often and by quicker means”
Clashes within networks sometimes have major consequences. De
Bie read, in reports of police interviews from 2004, how one jihadist
spread a rumour about someone in
the network: the man allegedly visited prostitutes. Seeking revenge, the
victim of the rumours reported that
the rumour-monger was a potential
terrorist to the Immigration and
Naturalisation Service, who immediately prevented him from travelling. “Rows like that can temporarily
put a network out of operation.”
He adds that, in thirteen years, the
division of roles has changed considerably. “In the 2000-2003 period,
quite hierarchical networks were
set up by people from abroad who
had ‘jihad experience’. They mainly
recruited people who weren’t born
in the Netherlands. A number of
leaders had already fought abroad,
which was considered prestigious
by the rest. They also spoke Arabic
fluently and knew more about the
ideology – even more reason to look
up to them.”
To illustrate, De Bie describes a
network from that period. “It consisted of 34 people who tried to
persuade people to fight, mainly in
Afghanistan and Pakistan. In the
analysis, I make a distinction between key members and supporters. The first network had four key
members: the leaders, who each
supervised a cell. The key members
communicated with each other but
the rest of the cells hardly communicated among themselves, although
there were some connections. Some
of them started recruiting very
openly, for example, at amateur
football matches or at the mosque
while others engaged in criminal
activities to facilitate the network:
shoplifting, housebreaking and
forging passports. Those networks
contained may illegal aliens who
would find forged documents quite
useful. Some of the key members
were deported, as they were often in
the country illegally – in fact, that
network ceased to exist because a lot
of expertise was lost that way.”
Between 2005-2006, the hierarchical cell structure started to disappear. “The networks became more
obscure, more fluid and – remarkably – there were more home-grown
radicals, people who born in the
Netherlands or grew up here. There
was less seniority, with hardly any
age difference between the people
who made themselves leaders and
the rest. That caused quite a lot of
friction. Many of the guys also knew
each other through the social media.
It was a leaderless jumble of jihadists, which made it difficult to tackle
the entire network.”
The same dynamics can be found
in networks from the 2008-2013 period. “Those networks mainly consisted of radicals who were either
born in the Netherlands or who
grew up here too. They realised
that the police were far from always
achieving convictions for recruiting,
shanghaiing or for membership of a
terrorist organisation: ‘Hey, we’re
not going to be prosecuted so let’s
move our activities a bit more into
the open.’ So their activities were
less secretive. The training sessions
to prepare for fighter for travelling
to war zones were more visible, even
though they were not very substantial, mainly runs through the woods
and the dunes.
At the same, the international as-
pect gained in importance as more
jihadists who had acquired experience abroad as fighters returned
to the Netherlands to share their
knowledge. “Those people had better foreign contacts too, which is
very important. You see, they need a
broker, an agent who arranges meetings with the people at the other end,
otherwise the efforts to fight abroad
usually come to nothing.”
If experienced jihadists become
too influential among the networks,
should the government jail returning Syria fighters as a precaution?
De Bie: “I can understand the fear,
but without grounds for suspicion, I
don’t think it’s either feasible or desirable. How long would you detain
them? And on what grounds? I think
it would be a dangerous move.”
De Bie is already very careful
with his opinions on current affairs.
“A scientist should stay close to his
research. I won’t say anything about
matters I know nothing about in the
media. Recently, Radio 1 sent me an
email asking: ‘Would you say something live on our programme?’ They
didn’t say what it would be about,
but presumably they were discussing the aftermath of the attacks in
Brussels. I don’t do those kinds of
interviews.
“There were jihadists who were
travelling to Belgium or France in
the networks I studied. I suspect that
they don’t operate very differently
there, although the way a country
deals with integration issues affects
the extent to which people radicalise.
But I couldn’t say whether the Netherlands has its own ‘Molenbeek’; I
hardly know that district and what I
know is what I have read in the papers. Sometimes I’m annoyed by the
fact terrorism experts don’t know
any more about a certain case than
the journalists who interview them,
although the commentary by those
specialists is regarded as ‘science’. We
need to be more careful about that.”
“Jihadists brag about their arrest”
Criminologist Jasper de Bie has some recommendations for the government for
dealing with jihadist networks.
“Jihadist networks have something to offer illegal immigrants: housing and money,
so be careful how you treat refugees. At the moment, most of them are fleeing from
extremists so it’s unlikely that they’d join a jihadist network. However, if you make
accommodation for refugees too stark, they might start looking for something better
in alternative places that are beyond our control.”
“An arrest raises the status of a jihadist. They brag about it, especially if the police
deployment was impressive. ‘We were very defiant and we resisted arrest’, they’ll
boast. Or they’ll claim that they have learned the prison’s layout off by heart so that
escape is an option. On arrest, a jihadist was blindfolded and conveyed to the court
jail; during the trip, he named all the streets along the route, much to the driver’s annoyance. Some men turn their arrest into encouragement for the rest of the network:
‘We’ll carry out our mission for our brothers and sisters in prison too.’”
“More exposure could reinforce a jihadist network. The government can’t control
the media, which is a good thing, but authorities can decide to keep out of the spotlight. Or just report: ‘The suspect has been arrested.’”
14 april 2016 · Mare
Cultuur
Agenda
Hoog van de toren zakken
Musicalsterren gaan samen solo
Tim Teunissen en Merel Baldé
spelen in grote toneelvoorstellingen als Anne en Soldaat van
Oranje. In The Double Show
spelen ze ieder een eigen solostuk. ‘Ik praat alleen maar. Merel
zingt er ook bij.’
DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Ik speel een
Leidse scholier, met een vet Leids
accent, die na zijn eindexamen op
het podium van de aula staat voor
zijn medeleerlingen. Hij was nogal een pestkop, maar zijn
verontschuldigingen
gaan van kwaad tot
erger. Hoe meer hij
sorry zegt, hoe meer
hij beledigt’, vertelt
acteur Tim Teunissen (1992).
Het is een van
de personages uit
zijn solovoorstelling
Vluchten
kan altijd. Zijn
eigen middelbareschooltijd was ook
in
Leiden.
‘Er zitten wel
dingen van
vroeger in, al
zou ik niet
specifiek weten wat. Ik
denk dat er
wel wat klasgenoten van
vroeger komen kijken,
maar ik
denk
dat zo’n
figuur
voor iedereen wel herkenbaar is.’
Op zijn achttiende begon hij aan
de Amsterdamse Toneelschool &
Kleinkunstacademie, waar hij Merel Baldé (1991) leerde kennen. Inmiddels spelen ze in blockbusters,
hij in de toneelvoorstelling Anne,
zij de vrouwelijke hoofdrol in Soldaat van Oranje. Aanstaande dinsdag spelen ze in Theater Ins Blau
echter ieder een solovoorstelling als
onderdeel van The Double Show.
Teunissen: ‘Het is onze ambitie
om met eigen teksten aan de slag te
gaan. Op de Toneelschool schreven
we al veel eigen stukjes, monologen
en sketches. Daarmee gaan we nu
de zalen in. Soms is het lastig te
combineren met die grote projecten. Het is hard werken, maar als je
het wil, moet je ervoor gaan.’
De boekverfilming van A.F.Th.
van der Heijdens De Helleveeg,
waarin hij te zien is als het jeugdvriendje van tante Tiny, draait sinds
kort in de bioscoop. ‘Ik speel nu
elke zondag nog twee keer in Anne
en Merel nog maar drie keer per
week in Soldaat van Oranje. En met
dit werk kun je natuurlijk ’s avonds
ergens spelen en overdag repeteren
voor iets anders.’
Teunissen en Baldé spelen in
The Double Show allebei een solo
van een half uur. ‘Ik begin, dan is
er een pauze, en daarna is Merel
aan de beurt. Onze voorstellin-
gen staan eigenlijk los van elkaar,
maar zo kunnen we een avondvullend programma presenteren.
Er zit wel een overeenkomstige
regie overheen: we werken allebei
met regisseur Gijs de Lange. En ook
de thema’s komen overeen. Er zit
veel humor en tragiek in.’
Bij Teunissen komt dat tot uiting in verschillende personages.
‘Ik speel allerlei extravagante types
achter elkaar, die ergens spijt van
hebben, of die iemand pijn hebben
gedaan, maar dat niet goed kunnen
uiten. En Merel, hoe had zij het ook
alweer opgeschreven? Straks zeg ik
het weer verkeerd…
‘“Een brutale show over de worstelingen van een controlfreak: Nederhop in een sexy jasje.” Dat was
het. Ik praat alleen maar, en Merel
zingt er ook bij. Maar we hebben
allebei dezelfde vorm van ironie.’
Die is ook terug te vinden op de
poster. Daarop poseren Teunissen
en Baldé als op een Vanity Fair-achtige cover.
‘De bovenkant is heel gelikt, maar
aan de onderkant zie je nog een deel
van de studio. Zo is het ook met
onze personages: ze blazen hoog
van de toren en intussen zakt de
grond onder hun voeten weg.’
The Double Show
Theater Ins Blau, dinsdag 19 april,
20.30, vanaf €12,50
Dit kan ik met jou doen
Tentoonstelling over macht en het geweld in iedereen
De expositie Might as well in het
Haagse kunstcentrum Nest gaat
over macht. Video-kunstenaar
Julika Rudelius en schilder Ronald
Ophuis lichten hun werk toe.
‘Kindsoldaten zijn geen enge
jongens.’
‘Ik heb heel wat
House of Cards-momentjes gehad’,
zegt Julika Rudelius. Toen de kunstenares politici zocht om in haar
film te spelen merkte ze hoe ze zelf
door een lobbyist eindeloos werd
bespeeld. ‘Hij belde me midden in
de nacht op en nodigde me bij hem
thuis uit. Hij had zomaar echt in
House of Cards kunnen spelen.’
In haar video-installatie Rites of
passage solliciteren jonge studenten
bij gevestigde politici in Washington. De mannen gaan dicht tegen de
jongens staan en kijken hen indringend aan, de jongens kijken vol bewondering naar hen op. Rudelius: ‘Je
ziet vaak dat hele seksuele gebaren
gebruikt worden, maar dat die niet
betekenen “ik wil wat met jou” maar
“dit kan ik met jou”. Hoe kun je bij
jezelf blijven als je vanaf het begin af
aan vernederd wordt?’ Maar tegelijkertijd is alles manipulatie, zegt ze.
‘De jongens manipuleren met hun
schoonheid en jeugd.’
In de film zeggen de personages
steeds dezelfde dingen: ‘The moment
there is a flicker of self-criticism, the
magic falls away.’ Of: ‘It’s about the
messenger, not the message’. ‘Zo wil
ik laten zien dat de woorden van
politici totaal leeg zijn. Toen ik de
film draaide, rond de verkiezing van
Obama, dacht iedereen nog dat politici het volk dienen. Nu is het alleen
nog maar toneelspel. Als je in de po-
DOOR ISA DE GROOD
11
litiek omhoog wilt, moet je constant
buigen, behalve als je geld hebt. Ik
vraag mij af: waarom willen we of
door een stinkrijke of door een compleet vernederd persoon geregeerd
worden? Beide kunnen niet meer
vrij nadenken.’
Birkenau, het schilderij van Ronald Ophuis, veroorzaakte een
storm aan brieven van kinderen van
Holocaustoverlevenden. ‘Het beeld
dat kinderen van hun ouders als
slachtoffer hadden werd geschaad,
doordat de Auschwitzgevangenen
in Birkenau een vrouw misbruiken.
De overlevenden zelf hadden geen
moeite met het beeld.’
Ophuis bezoekt plaatsen waar
geweld heeft plaatsgevonden, zoals
Srebrenica, en interviewt daar mensen die het meegemaakt hebben. In
zijn atelier maakt hij een foto van acteurs die de scène naspelen waarmee
hij vervolgens een schilderij maakt.
De interesse voor de motieven van
geweld heeft hij altijd gehad: ‘Al als
kind in de kerk verwonderde ik mij
waarom het volk schreeuwde om de
executie van Jezus’.
Toch schuwt hij ervoor zijn schilderijen een moreel kader te geven.
‘Met het slachtoffer identificeren
geeft je een zuiver gevoel over jezelf.
Maar ik vraag me af, wat zouden die
mensen zelf doen in die situatie?’
Slachtofferschap maakt niet heilig,
volgens Ophuis, en is vooral vernederend. ‘Wroeging, spijt kom je heel
weinig tegen bij daders, ook al willen slachtoffers dat heel graag horen.
Ik wil dat mensen zich door mijn
schilderijen kunnen verplaatsen in
het geweld van een ander: kindsoldaten zijn geen enge jongens. Een
samenleving komt niet verder als
mensen zich niet ook kunnen identificeren met het kwaad.’
Waar Rites of passage waarschuwt
over de afbraak van de democratie
als een arena van lege uitspraken
waar een politicus nooit echt gekend kan worden - is Birkenau een
oproep voor meer inzicht in geweld.
Want, zegt hij: ‘Geweld huist in ons
allemaal.’
Tentoonstelling Might as well,
Nest, De Constant Rebecqueplein
20b, Den Haag, t/m 13 mei
Jonge studenten solliciteren in de video-installatie Rite of Passage.
Birkenau, concentratiekamp-schilderij van Ronald Ophuis.
FILM
TRIANON
Demolition
Do za zo ma di wo 21.30
KIJKHUIS
A Bigger Splash
Dagelijks 21.30
LIDO
Triple 9
Za zo wo 18.30
Do vr ma di 21.30
MUZIEK
DE TWEE SPIEGHELS
Vr 15 april 21.00 Antreas Yerolatsitis
band
Za 16 april 16.00 Federico Nuti
Rhodes trio
Ma 18 april 21.00 Jamsessie olv
Matthijs Sepers en Lucas Meijer
Wo 20 april 21.00 Electrified Rifs
QBUS
Shishani & The Afro Namibian Tales.
Za 16 april 21.00 uur vanaf €10
GEBR. DE NOBEL
Champion Sound: Leidsche Breakbeat
Community
Vr 15 april 00.00 vanaf €16
Record Store Day Afterparty ism
Velvet & Plato met: The Deaf, Eerie
Wanda, Bird on The Wire, Blue Crime,
Boogie Beasts, Takyon
Za 16 april 20.00 vanaf €10
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN
Syrië-dag avondconcert
Ma 18 april 19.30 vanaf €7,50
THEATER
THEATER INS BLAU
Blue Monday – A Kiss Me Production:
His Own Room
Ma 18 april 20:30 uur vanaf €10,00
Tim Teunissen en Merel Baldé:
The Double Show
Di 19 april 20:30 uur vanaf €12,50
Dansvoorstelling Iván Pérez:
Exhausting Space
Wo 20 april 20.30 vanaf €13,50
DIVERSEN
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN
Egypte: Land van onsterfelijkheid
T/m wo 2 oktober
Vlijmscherp verleden
T/m wo 2 oktober
Baalbek bewonderd
T/m zo 25 september
Ex Oriente Lux en Music and Beyond:
Syrië-dag
Ma 18 april 09.00-17.00
Opgeven via website EOL
Leidse papyrologielezing: Bijbelse
boeken van een oude Egyptische
vuilnisbelt: christelijke papyri in
context
Di 19 april 20.00 aanmelden:
[email protected]
UNIVERSITEIT LEIDEN
Kaiser lente lezingen
Za 16 april 14.00-15.00 €4
Dr. Rob van Gent: Antieke denkbeelden over buitenaards leven
RESEARCH CENTER FOR MATERIAL
CULTURE
African arts and literature today
lezingen
Wo 20 april 19.30-22.00
BOEKHANDEL KOOYKER
Lezing Ap Dijksterhuis: op zoek
naar geluk
Di 19 april 19.30 €7,50 reserveren via
[email protected]
BOEKHANDEL VAN STOCKUM
Lezing Hans Dijkhuis
Zo 17 april 14.00 aanmelden: l
[email protected]
GORLAEUS LABORATORIUM
Van Leeuwenhoek lezing: As time
glows by: Circadian rhythms in
cyanobacteria from molecules to
populations
Do 21 april 16.00
OUDE STERREWACHT
Lezing Leidse weer-en sterrenkundige kring: Waarnemen van
exoplaneten door coronagrafie
Di 19 april 20.00
CAMPUS DEN HAAG
LUCIS lezingen
Voormalig vicevoorzitter National
Intelligence Council CIA Graham Fuller:
The New Geopolitical Face of the
Middle East
Do 14 april 15.30-17.00 Stichthage
gebouw
12
Mare · 14 april 2016
Kamervragen
Column
Spraakgebrek
Foto Marc de Haan
‘Die boeken zijn tijdcapsules’
Sven Koenen (24, rechten)
Huis: Gerrit Doustraat 29-A
Grootte: 10 m2
Kost: 290 euro
Bewoners: 7
Hoe ben je aan deze kamer gekomen?
‘Na de bachelors geschiedenis en rechten in Utrecht wilde ik voor mijn master
naar Leiden. In Utrecht is het ontzettend
lastig om een kamer te vinden. Mijn kamer daar was kleiner én duurder dan
deze kamer, en ik woonde in Kanaleneiland.
‘Dat is echt de achterbuurt van Utrecht.
Hier spelen kinderen in de straat, daar
niet. Overal lagen ampullen van lachgas
en elke week kregen we een bericht van
de politie. Zo was er een keer ingebroken bij de moskee achter onze straat.
Niet ’s nachts, maar om half twee ’s middags, tijdens een dienst.’
Voor Utrechtse begrippen is je kamer
dus een koopje?
‘Ja, ik woon dicht bij de universiteit, kan
hardlopen langs de Singel en als ik uit
mijn raam hang, zie ik de Sterrewacht.
In Utrecht woonde ik in een flat met drie
andere mensen die door de huisbaas
random bij elkaar waren gestopt en niet
per definitie een band hadden.
‘Deze kamer kreeg ik tijdens mijn eerste keer hospiteren in Leiden. Het ging
er heel gemoedelijk aan toe. In Utrecht
had je van die verschrikkelijke hospiteerrondjes, waarbij iedereen geforceerd
lacht om elkaars prutgrapjes.’
Volgens je huisgenoten kwam je hier
aan zonder slaapspullen maar met
een grote hutkoffer vol boeken?
‘Je voelt je toch het snelste thuis door
persoonlijke bezittingen mee te nemen.
Naast mijn studieboeken heb ik veel
klassiekers: Julius Caesar, Cicero, Vergilius, Homerus, Livius, Dostojevski, Kafka,
Tolstoj, Les Miserables, Moby Dick en
Dracula. Mijn favoriete boekje is Tale of
two cities van Charles Dickens.
‘Ik heb ook een verzameld werk van
Jean-Jacques Rousseau uit het eind van
de achttiende eeuw. Het is echt een
soort tijdcapsule, die ik tegenkwam
op een vlooienmarkt. Het was pure
hebzucht, ik móést het hebben. En
een originele uitgave van de notulen
van de Vergadering van Notabelen van
29 maart 1814. Het lijkt misschien een
nietszeggend vodje, maar toen is ons
Koninkrijk ontstaan.’
Wat staat er nog op je verlanglijst?
‘Een pagina uit een Gutenbergbijbel.
Maar zo’n bijbel kost 5,4 miljoen euro.’
Verder nog bijzondere voorwerpen?
‘De banier met een uil erop. Hij komt uit
Sienna. Ik was daar tijdens de Palio – de
paardenraces. Verschillende wijken strijden tegen elkaar en er heerst een soort
renaissancegevoel. De paarden worden
gezegend en mensen lopen in harnas
door de straten. Het is levensgevaarlijk:
zonder zadel galopperen ze door de
scherpe bochten. Het hele jaar wordt
naar de races toegeleefd. Daar sta je dan
ineens als nuchtere Nederlander tussen.
‘Ik ben ook gehecht aan deze Biggetje-beker. Mijn ouders wonen in Wenen
en elk jaar lopen de inwoners het Sylvesterpfad. Met die bekers gaan ze door
de straten om van de muziek te genieten
en glühwein te halen: van stoere biker
tot ieniemienie huisvrouw.’
DOOR PETRA MEIJER
Bandirah
Je hoeft het niet je levensdoel te maken, maar voordat je deze aardkloot
verlaat zou je voor de lol eens moeten
proberen om een Limburger tegen de
vleug te strijken. Uit ervaring weet ik
dat het lastig is om zo’n rustige zuiderling op stang te jagen, maar mocht
dat je wel lukken, dan heb je de meest
hilarische ervaring van je leven. Ooit
wel eens een Limburger vol gas horen
schelden? Ik bedoel maar.
Afgezien van de hoogblonde HijDie-Niet-Genoemd-Mag-Worden, vind
ik alle Limburgers vrij sympathieke
mensen met een al even vriendelijke,
hoewel soms onverstaanbare, tongval.
Ik heb me laten vertellen dat er niet
één enkel Limburgs accent of dialect
is en dat de gouwspraak uit het zuiden voor Noord-Limbo’s ook compleet
abracadabra is. Omdat ik zelf ook uit
een provincie kom waar de dialecten
om de vijf kilometer veranderen, kan
ik die Limburgers wel waarderen.
Sinds een paar maanden, echter,
schommelt deze waardering.
Om de zoveel tijd word ik door bedrijven in Venlo gebeld. Niet omdat ze
mij nou zo graag willen spreken, maar
omdat een of andere Limbo zijn eigen
telefoonnummer niet fatsoenlijk over
de lippen krijgt en per abuis het mijne
doorgeeft.
Heb je al een regio-gerelateerde
spraakachterstand, krijg je ook nog te
kampen met een spraakgebrek. Dat
noem ik pas verneukt.
‘Goedemorgen, we zouden op de
kinderpoli van het VieCurie Medisch
Centrum graag een afspraak maken
voor uw dochter Isa. Kunt u ons terugbellen?’
Verbijsterd luister ik de voicemail
nog een keer af. Google vertelt mij
intussen dat de zojuist genoemde kinderpoli zich in Venlo bevindt. Goh, wat
een verrassing.
Arme Isa. Misschien is het kind wel
doodziek en moet ze acuut opgenomen worden, wil ze nog enige kans
op herstel hebben. Zit je toch maar
mooi met zo’n ouder opgescheept die
zichzelf niet verstaanbaar kan maken
en dus andermans telefoonnummer
doorgeeft. Lekker bezig, man.
Maar goed, in de tussentijd blijft
de Rabobank in Venlo mij maar bellen vanwege een geweigerde overboeking, is de voorruit van mijn auto
gerepareerd en kan ik mijn creditcard
weer naar hartelust leegtrekken. Helemaal mooi, alleen heb ik er helemaal geen rijbewijs, laat staan een
auto, en ben ik ook niet in het bezit
van een creditcard.
Zodra de netcode 077 op mijn
scherm verschijnt, zie ik de bui al
hangen. Dan denk ik aan mijn Venlose
vriend die nog steeds zijn auto mist en
ernstig om krediet verlegen zit. Ik zie
voor me hoe ghhhodverdommes met
een zachte g spuit, en opeens zijn die
telefoontjes niet zo vermoeiend meer.
ESHA METIARY