Besluit Rubens Kwekerijen B.V. nieuw

Download Report

Transcript Besluit Rubens Kwekerijen B.V. nieuw

Besluit
Openbaar
Ons kenmerk:
Zaaknummer:
ACM/DE/2016/201679_OV
15.0994.53
Pagina
1/18
betreffende het afwijzen van een aanvraag tot ontheffing van de tariefstructuren en voorwaarden.
Muzenstraat 41 | 2511 WB Den Haag
Postbus 16326 | 2500 BH Den Haag
Besluit van de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 37a van de Elektriciteitswet 1998,
T 070 722 20 00 | F 070 722 23 55
info @acm.nl | www.acm.nl | www.consuwijzer.nl
ONTWERPBESLUIT
Besluit
Openbaar
Inhoudsopgave
Inleiding ........................................................................................................................................ 3
2
Procedure van totstandkoming van dit besluit ........................................................................ 4
3
Wettelijk kader ............................................................................................................................. 5
4
De relevante feiten en omstandigheden ................................................................................... 8
4.1
4.2
5
Beoordeling ............................................................................................................................... 10
5.1
5.1.1
5.1.2
5.2
5.3
5.4
6
Aanleiding van de aanvraag ................................................................................................. 8
De zienswijze van Liander .................................................................................................... 9
De systematiek en structuur van de tarieven ..................................................................... 10
Betrouwbare netten en reservecapaciteit ........................................................................... 10
Artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE ............................................................................ 12
Ontheffing van de tariefstructuren en voorwaarden ........................................................... 13
Verwijtbaarheid Liander ...................................................................................................... 17
Conclusie............................................................................................................................ 17
Dictum ........................................................................................................................................ 18
2/18
1
Besluit
Openbaar
1
1.
Inleiding
Met dit besluit geeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) uitvoering aan artikel
37a van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: de E-wet) en de Beleidsregel procedure voor
ontheffingen ex artikel 37a Elektriciteitswet (hierna: de Beleidsregel). Op grond van artikel 37a
van de E-wet kan eenieder een aanvraag bij ACM indienen tot ontheffing van de
2.
ACM geeft met dit besluit haar oordeel op de aanvraag van Rubens Kwekerijen B.V. (hierna:
aanvrager) van 24 augustus 2015 voor een ontheffing op grond van artikel 37a van de E-wet.
Aanvrager verzoekt om een ontheffing van een artikel neergelegd in de Tarievencode
Elektriciteit (hierna: TCE).
3.
De indeling van dit besluit is als volgt. Hoofdstuk 2 van dit besluit bevat de gevolgde
procedure. Hoofdstuk 3 bevat het wettelijk kader. Het feitencomplex en andere relevante
omstandigheden, zoals die bij ACM bekend zijn, zijn samengevat in hoofdstuk 4. ACM
beschrijft haar beoordeling van de aanvraag in hoofdstuk 5 en eindigt haar besluit met het
dictum in hoofdstuk 6.
3/18
tariefstructuren en voorwaarden.
Besluit
Openbaar
2
4.
Procedure van totstandkoming van dit besluit
In dit hoofdstuk beschrijft ACM de procedure die zij heeft gevolgd bij de totstandkoming van
dit besluit. ACM heeft de procedure bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing verklaard op de voorbereiding van dit besluit.
Bij brief van 24 augustus 2015,1 ontvangen op 25 augustus 2015, heeft aanvrager een
aanvraag ingediend tot ontheffing in de zin van artikel 37a van de E-wet. De beslistermijn voor
de behandeling van de aanvraag bedraagt zes maanden ingevolge artikel 3:18, eerste lid, van
de Awb.
6.
Bij brief van 9 november 20152 is aanvrager verzocht om de aanvraag aan te vullen. In zijn
brieven van 25 november 20153 ontvangen op 27 november 2015, heeft aanvrager
aanvullende informatie aangeleverd. Aanvrager heeft tevens schriftelijke zienswijzen van
Liander van 20 februari 2015 en 19 november 2015 aangeleverd.
7.
Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft ACM op 24 maart
2015 het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd. ACM
heeft hiervan kennis gegeven in de Staatscourant van 24 maart 2015. Bovendien heeft ACM
het ontwerpbesluit aan aanvrager en Liander toegezonden en op haar internetpagina
gepubliceerd.
1
Brief van 24 augustus 2015, met kenmerk ACM: 2015102212.
2
Brief van 9 november 2015, met kenmerk ACM: 2015206377.
3
Brief van 25 november 2015, met kenmerk ACM: 2015103123.
4/18
5.
Besluit
Openbaar
3
8.
Wettelijk kader
In dit hoofdstuk beschrijft ACM de bepalingen die gezamenlijk het wettelijk kader vormen voor
dit besluit.
Artikel 16 van de E-wet luidt voor zover relevant voor de behandeling van de aanvraag:
1. De netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem
krachtens artikel 36 of 37 vastgestelde gebied tot taak:
(…)
b) de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit
over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen;
(…)
d) voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden.
10.
Artikel 24 van de E-wet luidt voor zover relevant voor de behandeling van de aanvraag:
1 De netbeheerder is verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met
gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van
elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in
overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk.
(…)
3 De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens
wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.
11.
Artikel 36 van de E-wet luidt voor zover relevant voor de behandeling van de aanvraag:
1 De Autoriteit Consument en Markt stelt de tariefstructuren en voorwaarden vast met
inachtneming van:
(…)
b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord
functioneren van de elektriciteitsvoorziening,
c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de
elektriciteitsmarkt,
d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers
e. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders,
f. het belang van een objectieve, transparante en niet discriminatoire handhaving van de
energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt,
g. de in artikel 26b bedoelde regels,
h. verordening 714/2009 en de richtlijn en
5/18
9.
Besluit
Openbaar
12.
Artikel 37a van de E-wet luidt:
13.
Artikel 14 van Verordening (EU) No. 714/2009 luidt:
1. De door de netwerkbeheerders gehanteerde tarieven voor nettoegang moeten transparant
zijn, rekening houden met de noodzakelijke zekerheid van het netwerk en een afspiegeling
vormen van de werkelijk gemaakte kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een
efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder en op niet-discriminerende wijze worden
toegepast. Deze tarieven mogen niet afstandgebonden zijn.
14.
Artikel 3.7.6 van de TCE luidt:
De in 3.7.5, onder a, en de in 3.7.5.a onder a, genoemde tariefdragers worden gebaseerd op
de waarde van het gecontracteerde transportvermogen voor een kalenderjaar. Bij
overschrijding wordt het gecontracteerde transportvermogen aangepast en geldt de nieuwe
waarde voor het gehele kalenderjaar waarin de overschrijding zich voordoet. Dit is alleen
van toepassing wanneer de verschillende netaansluitpunten van een aangeslotene in de
normale bedrijfstoestand operationeel zijn.
6/18
1 De Autoriteit Consument en Markt kan op aanvraag bij beschikking een ontheffing verlenen
van de tariefstructuren en de voorwaarden. Bij haar beslissing neemt de Autoriteit Consument
en Markt de belangen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f en de
regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen g en h, in acht.
2 De Autoriteit Consument en Markt stelt beleidsregels op met betrekking tot de procedure
voor aanvraag van een ontheffing. De beleidsregels worden bekendgemaakt in de
Staatscourant.
3 De Autoriteit Consument en Markt kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de
ontheffing. De Autoriteit Consument en Markt kan de voorschriften en de opgelegde
beperkingen wijzigen.
4 De Autoriteit Consument en Markt trekt de ontheffing in op daartoe strekkend schriftelijk
verzoek van de houder van de ontheffing.
5 De Autoriteit Consument en Markt kan een ontheffing intrekken, indien:
a. de houder van de ontheffing de aan de ontheffing verbonden voorschriften of opgelegde
beperkingen niet nakomt;
b. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft
verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op
de aanvraag zou hebben geleid;
c. de Autoriteit Consument en Markt, gelet op de belangen bedoeld in artikel 36, eerste lid,
onderdelen b tot en met f en de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen g en h,
van oordeel is dat intrekking van de ontheffing noodzakelijk is.
6 Van een op grond van dit artikel genomen beschikking wordt mededeling gedaan in de
Staatscourant.
Besluit
Openbaar
15.
Artikel 3.7.11 van de TCE, waarvan aanvrager ontheffing verzoekt luidt voor zover relevant
voor de behandeling van de aanvraag:
16.
De toelichting bij artikel 3.7.11 van de TCE luidt:
Het vaststellen van het gecontracteerde vermogen voor verbruikers
ingedeeld in de tariefcategorie MS wordt steeds gebaseerd op het hoogste
maand maximum. Dit betekent dat vanaf de start van de contractsperiode
het gecontracteerde vermogen steeds met onmiddellijke ingang naar
boven bijgesteld kan worden afhankelijk van het werkelijk afgenomen
vermogen in een maand. Is het werkelijk afgenomen vermogen in maand n
hoger dan in maand n-1 dan wordt het gecontracteerde vermogen navenant
aangepast. Hierbij wordt er dan vanuit gegaan dat het gecontracteerde
vermogen afgesproken bij aanvang van de contractsperiode eveneens Jager
is dan het afgenomen vermogen in maand n. De regeling werkt zo uit dat
een verbruiker altijd tenminste twaalf maanden betaalt alvorens het
gecontracteerde transportvermogen verlaagd kan worden.
7/18
Voor de in 3.7.9 en 3.7.10, telkens onder a, genoemde tariefdrager wordt uitgegaan van een
waarde voor het gecontracteerde transportvermogen die voor onbepaalde tijd geldt. Deze
waarde wordt aangepast in de navolgende gevallen:
a. de verbruiker verzoekt om een aanpassing van het gecontracteerde
transportvermogen, waarbij een aanpassing - die dan geldt voor onbepaalde tijd - ingaat op
de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de maand waarin het verzoek is gedaan.
Een verlaging kan niet eerder ingaan dan twaalf maanden na de laatst opgetreden
aanpassing naar boven van het gecontracteerde transportvermogen;
b. er heeft een overschrijding van de waarde plaatsgevonden, in welk geval met ingang
van de eerste dag van de kalendermaand waarin zich de overschrijding heeft
voorgedaan de waarde van het gecontracteerde transportvermogen voor onbepaalde
tijd als dienovereenkomstig aangepast geldt;
Besluit
Openbaar
4
17.
De relevante feiten en omstandigheden
In dit hoofdstuk geeft ACM een samenvatting van de bij haar bekende relevante feiten en
omstandigheden met betrekking tot de aanvraag. Deze feiten en omstandigheden zijn
ontleend aan de aanvraag en aanvullende informatie die van aanvrager en Liander is
ontvangen.
Aanleiding van de aanvraag
18.
Uit de aanvraag blijkt dat aanvrager beschikt over twee warmtekrachtkoppelingen en hiermee
is aangesloten op het openbare net van Liander. Het maximaal transportvermogen is
[VERTROUWELIJK], terwijl het gecontracteerde transportvermogen is vastgesteld op
[VERTROUWELIJK]. Dit is normaliter ruim voldoende voor haar bedrijfsvoering, aldus
aanvrager. Om te voorkomen dat het gecontracteerde transportvermogen wordt
overschreden, heeft aanvrager een meetwaarde omvormer laten plaatsen. Hiermee werd het
transportvermogen begrensd op [VERTROUWELIJK].
19.
In januari 2014 is het gecontracteerde transportvermogen toch overschreden, als gevolg van
een defect aan de meetwaarde omvormer, die normaliter voor de begrenzing zorgt. Er werd
gedurende 15 tot 25 minuten [VERTROUWELIJK] aan transportvermogen gebruikt. Op grond
van artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE heeft Liander als gevolg hiervan het
gecontracteerde transportvermogen verhoogd naar [VERTROUWELIJK] voor tenminste
twaalf maanden.
20.
Aanvrager geeft aan dat aan Liander is gevraagd om dit gecontracteerde transportvermogen
te verlagen. Liander heeft dit geweigerd. Aanvrager heeft maatregelen genomen om
herhaling te voorkomen. Zo heeft aanvrager meermaals contact opgenomen met Liander om
te vragen hoe een dergelijke overschrijding in de toekomst kan worden voorkomen. Op 24
oktober 2014 heeft Liander bevestigd om als oplossing een nieuwe (tweede) meetwaarde
omvormer te plaatsen, welke op 23 december 2014 werd geplaatst. Intussen, op 1 november
2014, vond opnieuw een storing van ongeveer een kwartier plaats. Ditmaal betrof het een
storing in de communicatie tussen de meetwaarde omvormer en de PLC. 4 Tijdens deze
storing is ongeveer [VERTROUWELIJK] aan transportvermogen gebruikt. Liander verhoogde
daarop nogmaals het gecontracteerde transportvermogen voor minimaal twaalf maanden,
ditmaal naar [VERTROUWELIJK].
4
PLC staat voor een Programmable Logic Controller.
8/18
4.1
Besluit
Openbaar
21.
Aanvrager stelt dat de twee pieken uiteindelijk resulteren in [VERTROUWELIJK] aan extra
door haar aan Liander te betalen transportkosten voor de periode januari 2014 tot november
2015. De kosten die Liander daadwerkelijk maakt als gevolg van de overschrijdingen zijn
volgens aanvrager (vele malen) lager. Aanvrager acht de toepassing van de TCE gelet op het
bovenstaande onredelijk, disproportioneel en in strijd met het kostenveroorzakingsbeginsel.
Daarnaast voert aanvrager aan dat het, gelet op de door haar genomen maatregelen, niet
van het jaar nodig zal hebben. Dit draagt volgens aanvrager des te meer bij aan de conclusie
dat toepassing van de TCE in het onderhavige geval onredelijk is.
4.2
De zienswijze van Liander
22.
ACM beschouwt Liander als belanghebbende met betrekking tot de aanvraag. Aanvrager
heeft de schriftelijke zienswijzen van Liander aangeleverd. ACM vat deze als volgt kort
samen.
23.
Liander bevestigt dat aanvrager het gecontracteerde transportvermogen tweemaal heeft
overschreden, te weten in januari en november 2014. Op grond van de TCE is Liander
gehouden om het gecontracteerde transportvermogen te verhogen conform de overschrijding
en niet eerder dan twaalf maanden na de (laatste) overschrijding, tot verlaging over te gaan,
indien de afnemer daarom verzoekt.
24.
Voorts stelt Liander dat het in rekening brengen van een hoger transporttarief naar aanleiding
van een overschrijding van het gecontracteerde transportvermogen een vertaling is van het
kostenveroorzakingsbeginsel. De door een individuele afnemer gebruikte reservecapaciteit
wordt in het net gebracht zodra een afnemer (tijdelijk) een extra beslag op het net doet. Indien
de reservecapaciteit, waarvoor een openbare netbeheerder ten allen tijde wordt geacht zorg
te dragen, niet wordt gebruikt, dan worden de kosten hiervoor gesocialiseerd. Indien de
afnemer de reservecapaciteit wel gebruikt, is het in lijn met het kostenveroorzakingsbeginsel
dat deze afnemer betaalt voor deze capaciteit, die immers niet langer door anderen kan
worden gebruikt.
25.
Daarnaast is Liander van mening dat voor een ontheffing van de TCE vereist is dat het om
een specifiek individueel geval gaat, terwijl de omstandigheid die aanvrager als bijzondere
situatie opwerpt (“een technische storing achter het overdrachtspunt, zodat een kortstondige
piek (en daarmee overschrijding van het GTV) heeft plaatsgevonden), zich vaker voordoet.
26.
Liander betoogt verder dat een ontheffing van de TCE niet met terugwerkende kracht kan
worden verleend. Dwingend recht, zoals de TCE, geldt evident tot het moment dat daarvoor
naar de toekomst toe een ontheffing wordt gegeven, aldus Liander. Bovendien is voor
9/18
aannemelijk is dat zij het verhoogde transportvermogen gedurende het resterende gedeelte
Besluit
Openbaar
terugwerkende kracht geen sprake en had aanvrager de extra transportkosten kunnen
voorkomen door werkende maatregelen te treffen.
27.
Tot slot is volgens Liander van belang dat het vermeende trage handelen ten aanzien van het
plaatsen van een tweede meetwaarde omvormer waaraan aanvrager refereert, ziet op de
netbeheerder Liander gehouden is om de TCE toe te passen en derhalve het gecontracteerde
transportvermogen voor de periode van een jaar hoger vast te stellen wanneer zich een
situatie voordoet waarin het gecontracteerde transportvermogen is overschreden. Deze
omstandigheid kan volgens Liander dan ook geen rol spelen bij de beoordeling van de
aanvraag.
5
Beoordeling
28.
In dit hoofdstuk volgt de beoordeling van de ingediende aanvraag. ACM past hiermee het door
artikelen 37a en 36, eerste lid, onderdelen b tot en met g, van de E-wet, voor zover relevant,
voorgeschreven wettelijk kader toe op de relevante feiten en omstandigheden zoals
omschreven in hoofdstuk 5.
5.1
De systematiek en structuur van de tarieven
29.
Voordat ACM ingaat op de toepassing van artikel 37a E-wet op de aanvraag van aanvrager,
zal ACM ingaan op artikel 3.7.11 van de TCE, waarvan aanvrager ontheffing verzoekt. ACM
merkt op dat de toelichting op dit artikel weinig houvast biedt en verwijst hiervoor naar
randnummer 16. ACM zal daarom onderstaand de structuur van de tarieven beschrijven om
haar interpretatie van dit artikel als geheel weer te geven. Vervolgens licht ACM haar
interpretatie van artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE nader toe.
5.1.1
30.
Betrouwbare netten en reservecapaciteit
Voor de interpretatie van artikel 3.7.11 van de TCE, is het van belang om de achterliggende
taken en de invulling hiervan in acht te nemen. De taken van een netbeheerder die onder
meer relevant zijn voor de beoordeling van de onderhavige aanvraag, zijn neergelegd in
artikel 16, eerste lid, onderdelen b en d, van de E-wet:
"De netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem
krachtens artikel 36 of 37 vastgestelde gebied tot taak:
(…)
b) de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit
over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen;
(…)
10/18
civiele relatie tussen aanvrager en het meetbedrijf van Liander. Dit laat onverlet dat de
Besluit
Openbaar
d) voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden."
31.
Een netbeheerder geeft hieraan in de praktijk de volgende technische invulling. Een
netbeheerder legt (in het geval van Liander “ring-“)netten aan waarop meerdere afnemers
kunnen worden aangesloten. Op basis van de waarde van het gecontracteerde
capaciteit die daadwerkelijk over het ringnet moet worden getransporteerd. Bij het maken van
een dergelijke inschatting, hanteert de netbeheerder de aanname dat niet alle afnemers ten
allen tijde het volledige beschikbare gecontracteerde vermogen gebruiken. Dat een dergelijke
situatie zich voordoet, is echter slechts tot op zekere hoogte uit te sluiten. Om desalniettemin
aan de wettelijke taken zoals neergelegd in artikel 16, eerste lid, onderdelen b en d te kunnen
voldoen, houdt de netbeheerder reservecapaciteit aan, waardoor fluctuaties in het net worden
opgevangen. Ook houdt een netbeheerder reservecapaciteit aan om snel op verzoek van
afnemers aansluitingen te kunnen realiseren.
32.
Dit impliceert dat op het moment dat een afnemer om verhoging van het transportvermogen
verzoekt, de netbeheerder dient te berekenen of er voldoende (reserve-)capaciteit aanwezig is
op het desbetreffende ringnet. Als dit niet het geval is, dient de netbeheerder te investeren in
verzwaring van het ringnet, om voldoende (reserve-)capaciteit te realiseren. De kosten van
deze investering worden niet direct in rekening gebracht bij de afnemer die om de verhoging
van het transportvermogen heeft verzocht. Deze kosten worden in de transporttarieven van
alle afnemers van een netbeheerder verrekend, waarbij de kostenverdeling afhankelijk is van
het transportvermogen. Dezelfde methodiek geldt eveneens voor de initiële investering door
netbeheerders in het ringnet.
33.
Als een afnemer een hoger transportvermogen nodig heeft dan contractueel is
overeengekomen, moet de afnemer dit bij de netbeheerder aanvragen. Omdat de
netbeheerder hiervoor eventueel investeringen moet doen, is in artikel 3.7.11, onderdeel a,
TCE bepaald dat een verbruiker, gedurende in ieder geval twaalf maanden een
transportvermogen van minimaal de (zij het eenmaal benodigde) verzochte waarde zal krijgen
tegen het overeenkomstige tarief. Gemakshalve wordt in het resterende gedeelte van het
onderhavige besluit, gesproken van een “afnemer” in plaats van een “verbruiker”. In de
voorgelegde situatie kwalificeert aanvrager immers als zowel afnemer als verbruiker van
Liander.
34.
Omdat de netbeheerder ten allen tijde moet voldoen aan de verplichting uit artikel 16, eerste
lid, van de E-wet, geldt deze periode van twaalf maanden ook als de afnemer voor een kortere
periode een hoger transportvermogen wenst. De netbeheerder moet immers wel investeren in
11/18
transportvermogen door de afnemers maakt de netbeheerder een inschatting van de
Besluit
Openbaar
netverzwaring, ongeacht de periode waarin de afnemer daadwerkelijk gebruik zal maken van
het verhoogde transportvermogen.
35.
Ook indien niet direct een extra investering is vereist, is de afnemer ten behoeve van wie een
verhoogd transportvermogen wordt gerealiseerd, gehouden hiervoor te betalen. Er zijn
transportvermogen, maar de afnemer maakt wel in grotere mate gebruik van het ringnet
waarvan de kosten worden verdeeld over de afnemers. Daarom draagt een hoger
transportvermogen meer bij aan de gezamenlijke kosten van het ringnet dan een lager
transportvermogen, hetgeen resulteert in een hoger tarief voor het hogere transportvermogen.
36.
Hoe deze extra kosten precies verdeeld worden volgt uit de TCE en de tarievenbesluiten. Dit
resulteert erin dat het geheel aan kosten van investeringen die worden gebruikt door
meerdere afnemers worden verdeeld over alle afnemers van de netbeheerder, waarbij
afnemers met een hogere transportvermogen relatief meer bijdragen aan deze investeringen,
omdat zij meer gebruik maken van het net.
5.1.2
37.
Artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE
Zoals in de vorige paragraaf is beschreven, zorgt artikel 3.7.11, onderdeel a, van de TCE dat
alle afnemers middels tarieven een redelijke bijdrage leveren aan de totale efficiënte kosten
die de netbeheerder maakt voor het verrichten van de aan haar bij wet opgelegde taken. De
netbeheerder kan de aan haar opgelegde wettelijke taak naar behoren uitvoeren indien
afnemers tijdig en duidelijk de hoogte van het gewenste transportvermogen kenbaar maken.
Wanneer een afnemer niet (tijdig) aangeeft een hoger transportvermogen nodig te (zullen)
hebben, kan de netbeheerder niet zorgdragen voor een veilig en betrouwbaar net met
voldoende reservecapaciteit.
38.
Gelet hierop is het logisch dat een afnemer die het gecontracteerde transportvermogen
overschrijdt, zonder dat de netbeheerder hiervan op de hoogte is gebracht, geen voordeel kan
genieten ten opzichte van een afnemer die dit wel (tijdig) aan de netbeheerder heeft gemeld.
Indien dit voordeel er wel zou zijn, leidt dit tot een ongelijke behandeling van afnemers en zou
er een financiële prikkel ontstaan om, indien de afnemer een verhoging van het
transportvermogen wenst, dit niet te melden aan de netbeheerder. Deze situatie zou leiden tot
de in het vorige randnummer beschreven (ongewenste) situatie, waarin de netbeheerder niet
kan zorgdragen voor een veilig en betrouwbaar net met voldoende reservecapaciteit.
39.
Artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE zorgt ervoor dat de situatie waarin het
gecontracteerde transportvermogen wordt overschreden zonder dat hiervoor een (tijdig)
verzoek is ingediend bij de netbeheerder, gelijk wordt gesteld met de in artikel 3.7.11,
12/18
weliswaar in dit geval geen directe investeringskosten verbonden aan het verhoogde
Besluit
Openbaar
onderdeel a, van de TCE neergelegde situatie waarin een afnemer wel degelijk een verzoek
tot verhoging van het gecontracteerde transportvermogen bij de netbeheerder indient.
5.2
Ontheffing van de tariefstructuren en voorwaarden
40.
ACM benadrukt dat, zoals volgt uit het besluit van 20 september 20115, terughoudend moet
wet. Dit besluit zag op ontheffing van de voorwaarden. ACM wijst erop dat de geschetste
voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor ontheffing voor zowel tariefstructuren
als voorwaarden gelden.
41.
Uit bovengenoemd besluit volgt dat ontheffingen alleen worden verleend, wanneer onverkorte
toepassing van tariefstructuren en voorwaarden in individuele gevallen of onder specifieke
omstandigheden een ongewenste uitwerking heeft en de alternatieve route, namelijk
aanpassing van de voorwaarden, niet opportuun is gelet op het individuele karakter van het
probleem of de tijdelijkheid daarvan, alsmede een tijdelijke voorziening noodzakelijk en urgent
is ter overbrugging van de periode die nodig is om, bijvoorbeeld via een wijziging van de
tariefstructuren en voorwaarden, een structurele oplossing van het probleem te
bewerkstelligen.
Individueel en ongewenst
42.
ACM beoordeelt of er sprake is van een individueel geval waarin onverkorte toepassing van
de tariefstructuren en voorwaarden een ongewenste uitwerking heeft. In het verlengde hiervan
wijst ACM op artikel 36, eerste lid, onderdeel h, van de E-wet in samenhang gelezen met
artikel 14, eerste lid, van Verordening (EU) No. 714/2009 (hierna: de Verordening). De
Verordening bepaalt dat de door netbeheerders (zoals Liander) gehanteerde tariefstructuren
en voorwaarden (waaronder de TCE) op niet-discriminerende wijze behoren te worden
toegepast. Dit wordt eveneens beoogt door artikel 24, derde lid, van de E-wet in samenhang
gelezen met artikel 37a van de E-wet. Naar het oordeel van ACM betekent dit dat een
ontheffing van (één of meerdere bepalingen zoals neergelegd in) de TCE, vereist dat sprake
is van een individueel geval dan wel specifieke omstandigheden. Wanneer sprake is van een
individueel geval of specifieke omstandigheden, kan worden gesteld dat dit geval verschilt van
de gevallen waarvoor de relevante bepaling(en) van de TCE zijn bedoeld. In die situatie zou
de verlening van een ontheffing van de desbetreffende bepaling(en) van de TCE, conform het
non-discriminatiebeginsel en zoals beoogd door de wetgever, geen ongelijke behandeling van
gelijke maar van ongelijke gevallen toestaan. Wanneer geen sprake is van een individueel
5
Besluit Raad van Bestuur van de NMa van 20 september 2011, met kenmerk 103850/4 in zaak Ontheffing
afschakelvolgorde Hilvarenbeek.
13/18
worden omgegaan met het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 37a van de E-
Besluit
Openbaar
geval of specifieke omstandigheden, kan een ontheffing niet worden verleend en ligt de
mogelijkheid van een codewijzigingsvoorstel voor de hand.
43.
Om te beoordelen of sprake is van een individueel geval of specifieke omstandigheden,
waarop een onverkorte toepassing van de van artikel 3.7.11, van de TCE, ongewenste
overweging.
44.
Aangezien artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE, naar het oordeel van ACM, onder andere
als doel heeft om het voor netbeheerders mogelijk te maken om aan de aan haar bij wet
opgelegde taken te voldoen en om te voorkomen dat de werking van onderdeel a van het
artikel teniet wordt gedaan door het gecontracteerde transportvermogen niet voor een periode
van ten minste twaalf jaar te verhogen indien daaraan geen verzoek vooraf is gegaan (zoals
bij een overschrijding als gevolg van een storing), is onderdeel b van het artikel, naar het
oordeel van ACM, dan ook bedoeld voor het in de aanvraag beschreven geval, alsmede de in
de aanvraag beschreven omstandigheden. ACM licht dit als volgt nader toe.
45.
Indien onderdeel b van het artikel niet van toepassing zou zijn op een dergelijk geval, zou dit
niet alleen betekenen dat de netbeheerder haar wettelijke taken niet langer naar behoren kan
verrichten. Het zou daarnaast betekenen dat een afnemer de prikkel krijgt om een tijdelijk
benodigde verhoging van het transportvermogen niet te melden bij de netbeheerder. Wanneer
de afnemer het nalaat om de tijdelijke verhoging te melden, wordt deze hiervoor immers
“beloond” doordat het gecontracteerde transportvermogen en het daarmee overeenkomstige
transporttarief niet voor ten minste twaalf maanden wordt verhoogd. Tot slot betekent dit dat
onderdeel b van het artikel bij een dergelijke lezing vrijwel betekenisloos zou worden. Een
verhoging van het gecontracteerde transportvermogen na een verzoek hiertoe wordt immers
geregeld door onderdeel a van het artikel. Om te voorkomen dat een netbeheerder niet aan
haar wettelijke taken kan voldoen, wordt een overschrijding waaraan geen verzoek is
voorafgegaan, geregeld door onderdeel b van het artikel. Artikel 3.7.11 van de TCE ziet
derhalve, middels onderdeel b, (ook) op gevallen waarin om een hoger gebruikt
transportvermogen dan gecontracteerd, niet is verzocht. De oorzaak van de overschrijding is,
gelet op het belang van de uitvoering van de taken van de netbeheerder, in beginsel, niet
relevant.
46.
Voor zover de oorzaak van de overschrijding wel relevant zou zijn, is ACM van mening dat het
gegeven dat de overschrijding een gevolg was van een storing in de apparatuur van
aanvrager, in ieder geval niet met zich meebrengt dat de bepaling hierop redelijkerwijs niet
van toepassing zou kunnen zijn. ACM licht dit als volgt nader toe.
14/18
gevolgen heeft, neemt ACM de in paragraaf 5.1 beschreven interpretatie van deze bepaling in
Besluit
Openbaar
47.
ACM merkt op dat een dergelijke overschrijding van het gecontracteerde transportvermogen
door aanvrager in een ongunstig geval de elektriciteitsvoorziening in het gehele ringnet had
kunnen verstoren, met als gevolg de uitval van de elektriciteitsvoorziening van vele afnemers.
Het voorkomen van een dergelijke storing is beoogd met de in paragraaf 5.1 beschreven
wettelijke taak van de netbeheerder voor het aanhouden van voldoende reservecapaciteit. Het
gebruik heeft gemaakt van deze reservecapaciteit, niet (door middel van een tariefsverhoging
zoals beoogd door de in de TCE neergelegde systematiek) hoeft te betalen voor de kosten die
de netbeheerder maakt ten behoeve van de hieraan gekoppelde wettelijke taken.
48.
Voorts acht ACM van belang dat de storing heeft plaatsgevonden in aan aanvrager
toebehorende apparatuur. Indien de storing plaats zou hebben gevonden op het net van
Liander, had ACM wellicht kunnen begrijpen dat een verhoging van het transportvermogen en
daarmee overeenkomstig een verhoging van het transporttarief gedurende ten minste twaalf
maanden, onder specifieke omstandigheden, onredelijk zou zijn. Dit zou immers het gevolg
zijn van een storing buiten de invloedssfeer van aanvrager en binnen de invloedssfeer van de
netbeheerder in de uitoefening van haar wettelijke taak. De Toelichting bij artikel 3.7.6 van de
TCE, dat weliswaar niet geheel overeenkomt met artikel 3.7.11 van de TCE, ondersteunt deze
gedachte:
“Wanneer nu als gevolg van onderhoud aan, of uitval van een netvlak waarop
is aangesloten het betreffende netaansluitpunt niet gebruikt kan worden en
het gehele vermogen over een ander netaansluitpunt wordt getransporteerd,
zal de aangeslotene volgens artikel 3.7.6 van de Tarievencode worden
geconfronteerd met een hogere kW-gecontracteerd op deze aansluiting. Deze
hogere kW-gecontracteerd geldt vervolgens voor het gehele kalenderjaar. Dit
betekent dat de aangeslotene buiten zijn ‘schuld’ om voor het gehele
kalenderjaar een hoger TAVT moet betalen. Vooral bij een back-up
aansluiting die onder normale omstandigheden buiten gebruik is speelt dit.
Hij wordt pas in gebruik genomen, wanneer er sprake is van een storing aan
of onderhoud van het net. Om hieraan tegemoet te komen is artikel 3.7.6
uitgebreid.”
49.
Hoewel artikel 3.7.6 van de TCE geen onderdeel uitmaakt van de behandeling van de
onderhavige aanvraag, beschouwt ACM de toelichting hierbij bruikbaar voor de vraag of
toepassing van artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE, een ongewenste uitwerking heeft op
het onderhavige geval. ACM is van oordeel dat “schuld” van de netbeheerder mogelijk een
reden is om de onverkorte toepassing van de bepaling onredelijk te achten. In het
onderhavige geval is van een storing binnen de invloedssfeer van de netbeheerder echter
geen sprake. Het verlenen van een ontheffing bij een storing zoals bij aanvrager heeft
15/18
zou onredelijk zijn dat aanvrager, nadat zij als gevolg van een storing aan haar apparatuur
Besluit
Openbaar
plaatsgevonden zou de netbeheerders belasten met (de gevolgen van) storingen bij afnemers
waarop de netbeheerders geen invloed uit kunnen oefenen.
50.
Met andere woorden, indien artikel 3.7.11 van de TCE niet van toepassing zou zijn op het
onderhavige geval, moeten netbeheerders, rekening houden met overschrijdingen van het
kunnen uitoefenen. Om te voldoen aan artikel 16, eerste lid, E-wet betreffende het
waarborgen van de veiligheid en betrouwbaarheid van het net en het aanhouden van
voldoende reservecapaciteit, moet een netbeheerder dan van de situatie uitgaan dat het
transportvermogen door afnemers kan worden overschreden, zonder dat er voor afnemer een
prikkel is om storingen aan hun eigen apparatuur te voorkomen. Omdat de netbeheerder dan
in de berekening van het benodigde transportvermogen van het ringnet van een grotere
belasting van het ringnet moet uitgaan, zal de netbeheerder moeten gaan investeren in
zwaardere ringnetten. De bedragen voor dit soort investeringen zijn zeer veel hoger dan het
bedrag dat volgens aanvrager in het onderhavige geval onredelijk hoog zou zijn. Deze
investeringen worden uiteindelijk betaald door alle afnemers van de netbeheerders. De
financiële gevolgen voor de gezamenlijke afnemers zijn dan vele malen groter dan het
financiële gevolg voor aanvrager in het onderhavige geval.
51.
Gelet op het bovenstaande concludeert ACM dat een onverkorte toepassing van artikel 3.7.11
van de TCE in het geval zoals door aanvrager en Liander is omschreven, niet ongewenst is.
52.
ACM merkt bovendien op dat, ongeacht of de uitwerking van een onverkorte toepassing
ongewenst is, ACM van oordeel is dat er niet sprake is van een individueel geval. Het is naar
het oordeel van ACM aannemelijk dat overschrijdingen van het gecontracteerde
transportvermogen als gevolg van een storing vaker voorkomen, zoals Liander in haar
zienswijze ook aangeeft. Bij de aanvrager is dit zelfs tweemaal voorgekomen. Er is ook
hierom geen sprake van een individueel geval. Indien al sprake zou zijn van een ongewenste
uitwerking van de bepaling, ligt een wijziging van artikel 3.7.11 van de TCE door middel van
een codewijzigingsvoorstel mogelijk meer voor de hand om een generieke uitzondering te
maken waarbij de belangen van alle afnemers van een netbeheerder worden betrokken.
53.
Concluderend is ACM van oordeel dat artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE de situatie
beschrijft die bij aanvrager is ontstaan. Het is de bedoeling van de bepaling van de TCE dat
het gecontracteerde transportvermogen gedurende ten minste twaalf maanden wordt
verhoogd ingeval van overschrijding. Vanuit het belang van het uitvoeren van de wettelijke
taak door de netbeheerder om zorg te dragen voor een veilige en betrouwbare
energievoorziening waarop ten alle tijden voldoende reservecapaciteit beschikbaar is, is het
niet ongewenst om artikel 3.7.11, onderdeel b, van de TCE van toepassing te laten zijn op een
16/18
gecontracteerde transportvermogen door afnemers, ook wanneer zij hierop geen invloed
Besluit
Openbaar
individuele afnemer die als gevolg van defecte apparatuur tweemaal het gecontracteerde
transportvermogen heeft overschreden.
54.
Gelet hierop is ACM van oordeel dan een ontheffing niet kan worden verleend, nu dit zou
leiden tot een ongelijke behandeling van gelijke gevallen en dit in strijd is met artikel 14 van de
de TCE vastgestelde bepaling niet van toepassing zou zijn op een afnemer waardoor
laatstgenoemde mogelijk een voordeel toekomt dat andere afnemers niet toekomt, zonder dat
sprake is van specifieke omstandigheden die dit rechtvaardigen. ACM concludeert daarnaast
dat de uitwerking van onverkorte toepassing van de bepaling uit de TCE, niet ongewenst is.
5.3
Verwijtbaarheid Liander
55.
Aanvrager stelt dat Liander verantwoordelijk is voor de overschrijding van het gecontracteerde
transportvermogen. Gelet hierop is het verlenen van een ontheffing van de TCE redelijk, aldus
aanvrager.
56.
Ongeacht of Liander inderdaad verantwoordelijk is voor de ontstane situatie, is ACM van
oordeel dat een ontheffing van de TCE er in beginsel niet toe dient om de financiële gevolgen
van een eventuele fout van een netbeheerder af te rekenen. Dit geldt temeer nu de TCE ziet
op gereguleerde diensten en de dienst waarvan aanvrager stelt dat Liander in gebreke is
gebleven, niet is geleverd door de netbeheerder Liander maar door het meetbedrijf van
Liander. Het betreft een dienst die niet binnen het gereguleerde domein valt en waarop de
TCE niet van toepassing is. Voor de afwikkeling van financiële gevolgen van een eventuele
fout van het meetbedrijf van Liander ligt een civiele procedure meer voor de hand.
5.4
Conclusie
57.
ACM wijst de aanvraag tot ontheffing van artikel 3.7.11 onderdeel b, van de TCE af. Artikel
37a van de E-wet is enkel bestemd voor individuele gevallen of specifieke omstandigheden
waarop de onverkorte toepassing van de tariefstructuren en voorwaarden een ongewenste
uitwerking heeft, terwijl de onderhavige situatie niet als zodanig kan worden aangemerkt. Het
verlenen van een ontheffing heeft tot gevolg dat enkele regels uit de TCE niet langer gelden
voor Liander en aanvrager, terwijl hiervoor geen goede gronden bestaan.
17/18
Verordening en artikel 24, derde lid, van de E-wet. Het zou met zich meebrengen dat een in
Besluit
Openbaar
6
58.
Dictum
ACM wijst het verzoek van Rubens Kwekerijen B.V. tot ontheffing van artikel 3.7.11,
onderdeel b, van de Tarievencode Elektriciteit af.
Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Voorts publiceert de Autoriteit
Consument en Markt dit besluit op de internetpagina van de Autoriteit Consument en Markt.
Autoriteit Consument en Markt,
namens deze,
dr. F.J.H. Don
bestuurslid
18/18
59.