Transcript pdf - Delta

NR.9
8 FEBRUARI
2016
onafhankelijk universiteitsblad
Röntgentechniek
in bibliotheek
Schatgraven naar
middeleeuwse teksten
Helpende handen
De student als
vrijwilliger
Dirk Helbing
Hanan Al-Kutubi:
Wiskunde
achter rampen
‘HAAL HET BESTE IN
JEZELF NAAR BOVEN’
8 FEBRUARI 2016
08
REPORTAGE
STUDENTEN
HELPEN
Veel Delftse studenten maken naast hun studie en bijbaan tijd voor vrijwilligerswerk. Zo helpen ze mensen
die beschermd wonen, bejaarden, internationale studenten en schoolkinderen.
12
INTERVIEW
HANAN
AL-KUTUBI
VERDER
04 Column
06 Interview
Adri Sloot
07 Nieuws
15 Master
16 Sport
17 Lifestyle
22 Interview
Dirk Helbing
27 Desgevraagd
30 Survival Guide
31 Science
Drie prijzen leverde haar afstudeeronderzoek bij TNW
al op. Ze kwam als klein
meisje als vluchteling naar
Nederland. “Het is mooi
om andere mensen hoop te
geven.”
20
REPORTAGE
SCHATGRAVEN
In de kaften van middeleeuwse boeken zitten eeuwenoude teksten verborgen. Materiaalonderzoeker
Joris Dik en boekhistoricus
Erik Kwakkel leggen deze
met röntgenstralen bloot.
Delta
3
TU Delft
COVER
Hanan Al-Kutubi studeerde
vorig jaar met een tien af aan
de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Ze werd in
november gekozen tot beste
afstudeerder van Technische
Natuurwetenschappen.
(Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON
REDACTIE
Frank Nuijens (hoofdredacteur),
Saskia Bonger, Tomas van Dijk,
Dorine van Gorp, Connie van Uffelen,
Jos Wassink, Katja Wijnands
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Auke
Herrema, Erik Huisman, Job Hogewoning,
Heather Montague, Molly Quell, Jimmy
Tigges, Marco Villares
Tijdens de Exhibition of Minors showden studenten hun
prototypes in de hal van Industrieel Ontwerpen. Het team van
Eva Ventura (derdejaars bouwkunde) bedacht de Skala, een
houten installatie van Jakobsladders, om passagiers op
Schiphol bezig te houden.
BLADCONCEPT EN VORMGEVING
Maters & Hermsen, Leiden
LAY-OUT
Liesbeth van Dam, Saskia de Been
REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek,
Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft,
015 278 4848, [email protected]
Lees het complete artikel op: delta.tudelft.nl/31088
ADVERTENTIES
H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected]
DRUK
Mediacenter Rotterdam
Oplage 8.000
Jaargang 48
ISSN 2213 8838
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
MEER INFORMATIE OP
www.delta.tudelft.nl/colofon.
Ballon
De ballonmissie STO-2 is niet opgestegen vanaf de Zuidpool. De ballon, die is
uitgerust met Delftse detectoren, zou
begin dit jaar boven Antarctica een cirkelvlucht maken en op een hoogte van
40 km waarnemingen doen aan het
heelal. De lancering is nu uitgesteld.
delta.tudelft.nl/31072
MH17
REAGEER!
Twee Delftse experts schoven vrijdag
22 januari aan bij een rondetafelgesprek van de vaste Kamercommissie
voor Buitenlandse Zaken over MH17.
Luchtvaartdeskundige ir. Joris Melkert
en radardeskundige prof.ir. Piet van
Genderen moesten de commissie van
kennis voorzien in de opmaat naar een
debat met het kabinet.
delta.tudelft.nl/31050
Orkest
Drie Delftse studenten spelen dit jaar
in het Nederlands Studenten Orkest.
Sven Cornets de Groot speelt viool,
Anna Kosters en Tammo Zijlker de cello. Hun tournee loopt tot en met 16 februari. “Het is best overweldigd.”
delta.tudelft.nl/31038
Mooc AMS
Het AMS Institute is in januari begonnen met een mooc (massive open online course) over duurzame stedelijke
ontwikkeling. De cursus, verzorgd door
de TU Delft en Wageningen Universiteit, gebruikt Amsterdam als voorbeeldstad.
delta.tudelft.nl/31075
Patrouillerobots
Het Haagse bedrijf RRC heeft 5 miljoen
euro aan investering opgehaald bij onder meer InnovationQuarter en Rabobank regio Den Haag. Robot
Robots Company ontwikkelt zorg- en
patrouillerobots in nauwe samenwerking met de TU. Zo is prof.dr.ir. Pieter
Jonker (intelligent vehicles & cognitive
robotics bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica) mededirecteur van RRC, naast TU-alumnus
Martin Roos. Het bedrijf is nauw betrokken bij Robovalley, het samenwerkingsverband tussen onderzoekers, bedrijven en start-ups op het gebied van
robotica.
delta.tudelft.nl/31112
Foto: Connie van Uffelen
FOTO’S
Marcel Krijger, Sam Rentmeester
4
Column
Erik Huisman
Laat ook maar
Twijfel. Waar ga ik het over hebben? Aan onderwerpen geen gebrek. Maar moet ik collega-columnist Dap Hartmann volgen en
de koffieverstrekking op de korrel nemen? Het spul is – eerlijk is
eerlijk – niet te drinken. Niet voor deeltijdmopperaar Dap, maar
ook niet voor mij. Op mijn CV staan drie zomers werk in de thuiszorg. Dan ben je veel gewend. Concentraten, eindeloos gewarmde
melk, verklonterde suiker. Echt erg. Ons Maaswater is erger.
En Dap heeft gelijk: we wachten lang op ons destillaat omdat we
– leve de voortuitgang – online geverifieerde koffie krijgen. En de
boiler in dat apparaat. Maatje sinaasappel met een 9-volts batterij als voeding. En plaatjes op een beeldscherm. Onzinnige afleiding van de kern: goede koffie in een redelijke tijd.
Aan Daps column kan ik slechts toevoegen dat wij bij onderwijs en
studentenzaken - waar het central international office onder valt
– op drie etages staan te kloten met een campuskaart om iets uit
dat apparaat te krijgen. Op die etages heb je alleen via die kaart
toegang. Maar op de begane grond, waar de balies zijn en waar
het dus openbare ruimte is, stroomt gratis troost. Razendsnel. Een
post-it moet voorkomen dat bezoekers gratis tappen.
Kan iemand me dat uitleggen? Ach, laat die uitleg maar. Draai het
liever om. Beneden koffie op vertoon van pas en boven vrij tanken.
Geen column over koffie dus. Ik haalde mijn kant-en-klare column
over de kinderopvang tevoorschijn. Die dan? Sinds augustus zit er
een opvang in het voormalige OTB-gebouw. Is ook wat hoor. Dagelijks veelvuldig een hoop lawaai van spelende, gillende kinderen pal onder onze stiltekamers. Van die kamers heeft het central
international office er al te weinig en sinds augustus is de stilte dus
ook geofferd.
Afgezien van rust kost zo’n opvang ook parkeerruimte. Er is plek
voor 35 auto’s, maar met restricties! Die werden aanvankelijk afgedwongen door een extern ingehuurde verkeersregelaar. Kassa. Alleen met kind op de achterbank had je toegang. Blik dat de
ganse dag zou blijven, was niet welkom. Gek. 35 plekken urenlang
leeghouden om wat ouders eventjes hun kind af te laten zetten.
Later mocht je op het rechterstrookje – goed voor dertien auto’s
– wel langer staan. Op het middenschip kreeg alleen de man van
het koffiebedrijf vrij baan. Koffie. Heilig. Begrijpelijk. Hoewel. Met
ons Maaswater.
Er kwamen blauwe lijnen om het middenschip en een bord. Je
mag tussen 7.30 en 18.30 uur een half uur staan. Curieus. Voor
ouders die even een kind afleveren, houd je 22 plekken de ganse
werkdag vrij. Ik zou zeggen: Kiss+Ride-strookje op de
Jaffalaan van drie parkeerplekken, bordje erbij,
klaar. Nettowinst: negentien plekken. Maar ik
ben fietser en dus verwonderde passant. Laat
dus maar.
Erik Huisman is frontman bij het central
international office. Als oud-journalist kijkt
hij graag over muurtjes.
Delft heeft – zoals alle Nederlandse gemeenten in– de
plicht statushouders (vluchtelingen die een vergunning
hebben gekregen om in Nederland te blijven) op te
nemen. In 2016 zal het om ongeveer 250 mensen gaan.
Dat is 0,25% van de totale Delftse bevolking. Frank
Wassenberg (OTB, Platform31, Opnieuw Thuis) schetst
woensdag 10 februari de stand van zaken rond de huisvesting van deze mensen.
1.
Delft kan meer
statushouders
opnemen.
JA
3.
Vluchtelingen spreiden
over Delft is beter dan
ze in één wijk huisvesten.
JA
2.
Statushouders huisvesten betekent minder
sociale huurwoningen
voor andere inwoners
van Delft.
JA
4.
De nieuwe rijkssubsidie maakt het mogelijk
leegstaande gebouwen
geschikt te maken tot
woonruimten.
JA
Op welke stelling wil je terugkomen?
“Op nummer 1. Delft loopt op schema qua huisvesten van statushouders. De
meeste mensen komen in sociale huurwoningen terecht, door hun urgentie en
financiële situatie. We moeten op zoek naar creatievere oplossingen, wat meteen een antwoord is op stelling 2. Zoals het herbestemmen van leegstaande gebouwen tot (tijdelijke) woningen en het plaatsen van prefab- en containerwoningen. Delft zou ook kunnen vragen om statushouders die willen studeren en
deze in studentenflats plaatsen. Dat is ook goed voor de zo belangrijke integratie. De Rijksbouwmeester heeft een prijsvraag uitgeschreven en ontwerpend Nederland opgeroepen tot het bedenken van slimme oplossingen. Daarmee wordt
bedoeld snel, tijdelijk en goedkoop. Een uitdaging voor creatief Delft.” (DvG)
‘Welke kansen biedt Delft aan vluchtelingen?’ Woensdag 10 februari 20.00 uur
Prinsenkwartier, St Agathaplein 4, Delft.
Delta
Cijfer
800
Op de campus is meer dan genoeg parkeerruimte. Dat staat in de
nota ‘Parkeren Campus TU Delft’, die 9 februari aan de orde komt
in de gemeenteraadscommissie ruimte en verkeer. De TU en de gemeente Delft hebben onderzoek laten doen door de adviesbureaus
Arcadis en Spark. Daarbij is één aantekening belangrijk: de maximale loopafstand van parkeerplaats naar bestemming mag maximaal achthonderd meter bedragen. Dat is grofweg van de
parkeerplaats achter EWI, waar vaak plaats genoeg is, naar de
faculteit Bouwkunde. Daar is parkeren vaak lastiger.
delta.tudelft.nl/31104
Tweet
Onder de naam PolyArch werken wetenschappers van de TU Delft en de TU
Eindhoven aan onzichtbare zonwering. Docent bouwfysica Eric van den Ham van de
faculteit Bouwkunde: “In Eindhoven maken scheikundigen op laboratoriumschaal de
meest fantastische, futuristische materialen. In dit geval gaat het om een dun laagje
vloeibare kristallen die ze kunnen laten draaien, waardoor eigenschappen veranderen. Dat kan de kleur zijn, maar ook de reflectie van een deel van de zonnestraling. Zij
bestaat voor de helft uit zichtbaar licht en voor de helft uit onzichtbare warmtestraling. In de zomer wil je in gebouwen wel zichtbaar licht, maar warmte zoveel mogelijk
buitenhouden. In de winter wil je de warmte binnenlaten. Dat schakelen kan straks
met één druk op de knop. Vergelijk het met een LCD-scherm met één pixel. Door een
spanningsverschil tussen de voor- en achterkant van de coating kun je kiezen of die reflecteert of doorlatend is. Dat biedt potentie voor energiebesparing en is vooral interessant als zonwering bij hoogbouw. Of iets onzichtbaars moeilijk te verkopen is? Als
je het niet kunt zien, moet je het maar voelen in de vorm van warmte. Veelbelovend
voor over een jaar of tien. Ook voor elektrische auto’s.” (CvU)
TU Delft
De week
van...
Voormalig TU-wetenschapper Leon Rothkrantz ontving eind
januari een eredoctoraat van de Technische Universiteit Praag.
De universiteit eert hem voor zijn samenwerking met Praagse
onderzoekers. Rothkrantz is sinds 2011 met pensioen als universitair hoofddocent, maar doet voor de faculteit EWI nog steeds
onderzoek naar online leren en didactische modellen. Een
belangrijk Delfts onderzoek van hem richtte zich op het fileprobleem. Geïnspireerd door het gedrag van mieren, ontwikkelde hij een algoritme om het fileprobleem op te lossen.
(Foto: Ministerie van Defensie)
Stel je hebt een nieuw vliegtuig ontworpen. Grote kans dat de
tests die je met een schaalmodel in de windtunnel uitvoert andere resultaten opleveren dan de computersimulaties. Hoe kun je
die twee met elkaar vergelijken? “Daarover gaat mijn onderzoek
onder meer”, zegt ir. Jan Schneiders (L&R). Het American
Institute of Aeronautics and Astronautics was onder de indruk en
heeft hem beloond met de eerste prijs voor aerospace graduate
in hun International Student Competition. “Met mijn onderzoek
heb ik een brug geslagen tussen experimentele en numerieke
stromingsanalyse”, zegt de jonge ingenieur die in San Diego een
cheque van duizend dollar kreeg. (Foto: Henk-Jan Siemer)
De online cursus ‘Data Analysis: Take it to the MAX’, van dr.ir.
Felienne Hermans heeft bij de Wharton-QS onderwijsprijzen
goud gewonnen in de categorie Regiona Award Europe: de prijs
voor het beste ingezonden onderwijsinnovatie-project in Europa.
Hermans, van de afdeling software computer technology (EWI),
heeft haar mooc gemaakt voor iedereen die meer wil halen uit
zijn of haar data en spreadsheets. De inhoud is gebaseerd op het
vak dat Hermans aan de TU doceert aan masterstudenten.
(Foto: EWI)
5
6
Nieuws
‘Ik heb me nooit anders voorgedaan’
Na 41 jaar werken bij de TU is Adri Sloot
nu met pensioen gegaan. Ze werkte
zich op tot beleidsmedewerker bij de
bestuursondersteuning. Intussen was
ze voorzitter van de vakbonden op de
TU, voorzitter van de universiteitsraad
en lid van de ondernemingsraad.
Adri Sloot: “De idealen van de vakbond zitten er diep in bij mij.” (Foto: Saskia Bonger)
U begon als secretaresse van de personeelsraad.
Daarna heeft u tientallen functies gehad, altijd
ook in de medezeggenschap. Waarom vond u
dat belangrijk?
“Deelnemen aan medezeggenschap doe je er niet
bij; het is gewoon werk. De personeelsraad was een
– niet formeel – medezeggenschapsorgaan, dus het
ging als vanzelf. Maar ik heb het ook van huis uit
meegekregen. Ik kom uit een rood nest. De idealen
van de vakbond zitten er bij mij diep in. In elke discussie is de positie van het personeel een belangrijk
aandachtspunt voor mij. Ik heb jaren bij personeelszaken gewerkt en ik heb de meeste affiniteit met
personeelswerk.”
Welke baan vond u de leukste?
“Het UFO-project bij human recources. UFO staat
voor universitair systeem functie-ordenen. Ik heb
dat in 2003 in VSNU-verband helpen opzetten en
het daarna mede ingevoerd op de TU. We moesten
inventariseren wat voor werk mensen deden en dat
opnieuw indelen en waarderen. Dat was het meest
leerzaam en boeiend.”
Bij uw afscheid van de onderdeelcommissie
(odc) van de universiteitsdienst zei collegelid
Anka Mulder het bijzonder te vinden dat u altijd banen hebt gehad dichtbij het college van
bestuur en dat combineerde met medezeggenschap. Hoe moeilijk was dat?
“Als je er open over bent, valt dat mee. Je kunt in
de odc of de ondernemingsraad (or, red.) wel eens
dwarsliggen en dat zou het cvb je kwalijk kunnen nemen. Ik heb daar nooit een probleem van gemaakt.
Ik heb me nooit anders voorgedaan. Waarom zou
dat een probleem zijn?”
Sinds de protesten aan de Universiteit van
Amsterdam heeft de ondernemingsraad meer te
zeggen. Hij heeft instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Een goede ontwikkeling?
“De or is er niet veel mee opgeschoten. De hoofd-
lijnen waar het geld heen gaat liggen vast, omdat
de universiteit een heel duidelijke taak heeft uit te
voeren. Ik ben er voorstander van dat het personeel
meer invloed krijgt op de keuze van leden van het
college van bestuur. De raad van toezicht, externen
dus, bepaalt.”
Wat is er in die 41 jaar het meest veranderd?
“De TU is zakelijker geworden. Neem de begroting:
vroeger werd die uitgedrukt in aantallen fte’s (arbeidsplaatsen, red.). Nu is de situatie gecompliceerder, er zijn meer geldstromen. Valorisatie van onderzoek bestond toen nauwelijks. Wetenschappers
hadden veel meer oogkleppen op dan nu.”
In de odc was u het meest aan het woord, met
veel dossierkennis. Hoe gaat dat verder zonder u?
“Daar lig ik niet wakker van. Andere mensen pakken
het op. Ik kan het gemakkelijk loslaten. De rust die ik
nu heb, is lekker.” (SB)
Gevecht tegen de koffiebekerberg
Niet meer weggooien en
vernietigen, maar apart inzamelen en recyclen. De
verwerking van de papieren
koffiebekers op de TU wordt
duurzamer.
Studenten en medewerkers gebruiken
vijf miljoen koffiebekers per jaar. En
daar zitten die van Sodexo en
Coffeestar niet bij. Ondanks klachten
over de kwaliteit van de koffie uit de
automaten, bestaat de helft van al
het kantoorafval uit bekers. Tot nu toe
verdwenen die tussen het restafval.
Sinds 1 februari gaat dat anders bij
Bouwkunde en de directies facilitair
management en vastgoed (FMVG) en
onderwijs en studentenzaken. Op 4
april volgt de rest van de universiteit.
Volgens facilitair manager Dennis
Cruyen is recycling op dit moment de
meest duurzame optie. Stenen of glazen mokken kosten meer energie om
te maken en af te wassen. Ook biologisch afbreekbare bekers zijn niet het
meest duurzaam, als je de levensduur
in ogenschouw neemt. En het verkleinen van het aantal gebruikte bekers, zoals de universiteit de afgelopen maanden heeft geprobeerd, had
geen meetbaar effect. Op de bekers
van Maas kun je, om hergebruik te bevorderen, je naam invullen en je favoriete drankje aanvinken. Dat lijkt niet
aan te slaan.
Sowieso is het specifieke gebruik uiteindelijk bepalend, zegt hoogleraar
circular product design Ruud
Balkenende (IO). Volgens hem zal het
recyclen van koffiebekers zeker duur-
zaamheidwinst opleveren. Maar op
de vraag of het niet toch beter is bestaande mokken en afwasmachines
te gebruiken, heeft hij geen eenduidig
antwoord. “Dat is sterk afhankelijk
van het gedrag van de gebruiker.”
Balkenende haalt een onderzoek van
TNO uit 2007 aan. “Bij gebruik van
een mok wordt de milieubelasting
voornamelijk bepaald door de frequentie van het afwassen. Bij wegwerpbekers is materiaal plus het maken van de beker bepalend. (SB)
Delta
‘Oliebedrijven geven
vorm aan de omgeving’
De van oorsprong Duitse hoogleraar architectuur en stedenbouwgeschiedenis Carola Hein kijkt op ‘onorthodoxe’ wijze naar de architectuurgeschiedenis. Niet bouwstijlen, materialen en beroemde architecten voeren
de boventoon, maar wereldwijde goederenstromen van olie en de manieren
waarop zij de gebouwde omgeving hebben gevormd. Woensdag 27 januari
hield zij haar intreerede.
Prof.dr.ing. Carola Hein tijdens haar intreerede. (Foto Saskia Bonger)
U pleit ervoor dat architectuurhistorici hun
focus verleggen naar de invloed van olie.
Waarom olie?
“Mijn vader werkte bij Esso. Ik heb hele collecties
stickerboeken, speelgoedauto's en Esso-mannetjes die dienen ter decoratie. Ik ben architectuur
gaan studeren maar de olie drong zich steeds
weer op in mijn onderzoek. Olie zit binnen in onze
maatschappij, over de hele wereld.”
Waar zie je de invloed van de olie-industrie
terug in de architectuur en de vorm van steden?
“Eerst is er natuurlijk de architectuur van de
industriële sites zelf. Die heeft invloed gehad op
bijvoorbeeld het ontwerp van de openbare bibliotheek in Rotterdam door de architect Bakema en
het Centre Pompidou in Parijs. Daarnaast hebben
modernistische, vaak onbekendere architecten
legio gebouwen ontworpen, in het bijzonder de
vroege tankstations in Nederland.
En dan zijn er de administratieve kantoren van
de oliebedrijven, vaak ontworpen door bekende,
conservatieve architecten. Er zijn hele steden gebouwd ten behoeve van de olie-industrie:
Abadan in Iran door BP bijvoorbeeld. Zulke steden zijn er ook in onder meer Rusland en China.
Veel spoorwegen en andere openbare infrastructuur in de Randstad, met inbegrip van belangrijke
tunnels, werden gebouwd in samenwerking met
de olie-industrie. De onderkomens van internationale scholen in de buurt van Den Haag zijn medegefinancierd door de olie-industrie.”
7
TU Delft
Dat gaat ver.
“Oliebedrijven geven niet alleen vorm aan de fysieke omgeving, ze beïnvloeden ook onze ‘mindscapes’. Door gratis wegenkaarten uit te delen,
zetten ze het publiek aan tot autorijden. Door
middel van brochures, reclames en apps weerspiegelen en bevorderen oliemaatschappijen sociale verandering.”
U heeft een app ontworpen die al die invloeden wil laten zien.
“Dat is de augmented reality tool ‘Black Gold’
in de app Wikitude. Je houdt hem in de lucht en
dan zie je alles wat in de buurt met olie te maken
heeft. Dat is meer dan je denkt. We hebben nu
zesduizend structuren in de regio RotterdamDen Haag ingevoerd en willen wereldwijd uitbreiden. Het grote publiek kan helpen door het invoeren van beeldmateriaal en verhalen.”
Waarom wilt u dat architectuurhistorici en
studenten de gebouwde omgeving met zo'n
‘olie-bril’ bekijken?
“Ik geef het vak architecture and urbanism:
beyond oil. Dat is een designstudio met een historische cursus over hoe olie de omgeving fysiek
en mentaal heeft veranderd. Ik ben benieuwd
wat voor keuzes studenten maken met de oliebril op, ik zeg ze niet welke dat moeten zijn. Deze
keer hebben de studenten ervoor gekozen een
paviljoen te ontwikkelen voor de wereldtentoonstelling van 2025. Dat moet bestaan uit dan verlaten olie-opslagtanks uit de Rotterdamse haven.” (SB)
Robots zijn ook
maar gewoon
machines
Z
ullen robots onze banen pikken en
daarna de macht grijpen over de wereld? Een spannende vraag met een
geruststellend antwoord, bleek dinsdag 2 februari tijdens ‘Professoren in
de theaterarena’ in Theater De Veste.
Drie professoren mochten hun zegje doen over de vraag of robots de mens op termijn
compleet zullen vervangen. Hoogleraar biorobotica
Martijn Wisse (TU Delft), hoogleraar ethiek Jeroen
van den Hoven (ook TU) en hoogleraar economie en
bedrijfskunde Eric Bartelsman (VU Amsterdam)
kregen ieder een kwartier de tijd om hun punt te maken. Geen van hen zag wat in de doemscenario’s uit
de aankondiging van de avond over robotisering.
Martijn Wisse vindt dat robots ‘te veel vermenselijkt’
worden. “Het zijn gewoon machines die nog niet kunnen omgaan met de complexiteit van de echte wereld.” Hij laat een grappig filmpje zien van robots die
een paar passen lopen, een deur willen openen en
dan omvallen, inklappen, achterover slaan. Na de
lach, komt –vermenselijking – het medelijden. ‘Ah,
zielig’, zegt een vrouw op de eerste rij.
Ondanks zijn ontnuchterende woorden pleit Wisse
voor ‘een robotsamenleving’. De toekomstige demografie van Nederland maakt dat volgens hem
simpelweg noodzakelijk. Nu zijn er voor iedere gepensioneerde nog vier mensen om te zorgen en de
economie op gang te houden. In 2035 zijn dat er
twee.
Toch wil dat volgens VU-hoogleraar Eric Bartelsman
niet zeggen dat de mens in de toekomst werkloos
thuis zit. “Laag opgeleid, hoog opgeleid: beide zijn
moeilijk helemaal door robots te vervangen. Mensen
vragen me welke banen verdwijnen. Ik heb geen idee.
Wat ik wel weet: onderdelen van het werk van bijna
iedereen gaan verdwijnen. Dat is al gebeurd door
automatisering en dat zal blijven gebeuren. Maar we
zullen niet ophouden met werken.”
Ethiekhoogleraar Jeroen van den Hoven voegt daaraan toe dat de mensen altijd zullen bepalen wat robots wel of niet kunnen. Robots zijn volgens hem gereedschappen, gemaakt door mensen, die voldoen
aan door mensen gestelde eisen. Ze zijn niet zijn gemaakt om mensen te schaden, stelt hij, en mensen
zijn altijd verantwoordelijk en aansprakelijk. “We willen dat onze waarden tot uiting komen in de dingen
die we maken. Dat heet value sensitive design. Verantwoord innoveren is een ontwerpvraagstuk.”
Een toehoorder in het publiek is er na afloop toch niet
gerust op. “Er zijn altijd boeven in de wereld die het
omgekeerde willen, dan eindig je in een war of the
robots.” Wisse denkt van niet. “Ik geloof niet in superintelligente systemen die kwaad willen.” Fouten
in het systeem, die zullen wat dat betreft eerder voor
narigheid zorgen. “We hopen dat de ontwerper daar
op voorhand rekening mee gehouden heeft.”
Saskia Bonger
8
TIJD VOOR VRIJW
WILLIGERSWERK
Colleges, projecten,
tentamens en betaalde
bijbaantjes. Als student heb
je helemaal geen tijd voor
vrijwilligerswerk. Of wel?
E
en donkere namiddag begin januari.
Bij een oud grachtenpand aan de
Voorstraat bellen
studenten wat onwennig aan.
Het is een gebouw waar 32 mensen beschermd wonen onder
begeleiding van Stichting Perspektief. De studenten, leden
van de christelijke studentenvereniging C.S.R., gaan er vandaag koken, spelletjes doen en
kerstspulletjes opruimen.
Binnen zijn vier aparte woongedeelten met een gezamenlijke
woonkamer en keuken voor zes
tot zeven bewoners. In een van
die kamers speelt Jan Willem
van Galen, tweedejaars student
technische natuurkunde, een
potje mens-erger-je-niet met
bewoner Gerrit Boon. Ze praten niet zo veel, maar niemand
lijkt het erg te vinden dat er stiltes vallen.
In een gang leidt activeringscoach Mike Reuser de studenten
Leon Immink en Rosalie Baksteen naar een kamer waar ze
met bewoners gaan eten. Ze komen er meteen eentje tegen. “Ik
eet niet mee hoor”, zegt hij tegen
Reuser.
“Waarom niet?”
“Ik ben net bij de snackbar geweest en heb al een patatje op.”
Reuser legt de studenten uit dat
Perspektief mensen met een afstand tot de maatschappij op-
vangt en begeleidt. “Er zijn hier
mensen met borderline, schizofrenie en persoonlijkheidsstoornissen.”
PRESENT
Ook op andere locaties van Perspektief zijn deze avond studenten van C.S.R. actief. Ze doen dat
via Stichting Present die louter
met groepen vrijwilligers werkt.
Die groepen kunnen zich aanmelden voor een eenmalig project op sociaal of praktisch vlak.
“We vragen wanneer ze willen,
hoe laat, hoe lang en wat ze willen doen”, zegt coördinator
Helma Sollie. “Met die wensen
gaan wij op zoek naar een maatschappelijke organisatie.”
Present doet dat sinds 2014 in
Delft en is hier de grootste vrijwilligersorganisatie die met
studenten werkt. Feitelijk is de
Delftse afdeling ontstaan uit
contacten van studenten met
Present Den Haag. “Den Haag
zei: kunnen jullie niet je eigen
stichting starten in Delft? Dat is
veel praktischer voor jullie”, zegt
Sollie.
Na aanmelding van een groep
die vrijwilligerswerk wil doen,
komt Present langs voor een presentatie over haar werkwijze.
Lees verder op pagina 10
Eerstejaarsstudent industrieel ontwerpen Julian van Deursen speelt een potje schaak met een bewoner van Perspektief aan de Meerkoetlaan.
“Zo kunnen er geen misverstanden ontstaan en krijgen we een
beeld van de vrijwilligers”, zegt
Sollie. Groepen kunnen zich inschrijven voor een praktisch project zoals klussen, of een sociaal
project. “Bij een sociaal project
heb je meer één op één contact met
de hulpontvanger: je doet bijvoorbeeld een spel of gaat koken.”
FLEXPOOL
De stichting heeft vooral contacten met de christelijke studentenverenigingen C.S.R. en C.S.F.R.
maar heeft nu ook met Navigators
en het van oorsprong katholieke Virgiel contact gelegd. “C.S.R.
heeft ruim tweehonderd leden en
De gereformeerde studentenvereniging VGSD heeft weer een andere constructie: zij levert Present
een groep van acht studenten op
drie data. “VGSD zegt: hoe veelzijdiger de klussen, hoe leuker”, zegt
Sollie. “Prima. Alleen is het wel altijd ’s avonds, studenten zitten natuurlijk met colleges.”
Het was in het begin dan ook even
zoeken naar avondklussen. Bij een
bejaardenhuis bijvoorbeeld kan
het immers niet al te laat worden.
Daarom stelde Sollie voor het te
combineren met een maaltijd. Bij
Perspektief is daar budget voor.
“Studenten vinden dat prima,
want eten moeten ze toch.”
En dus eten twee VGSD-studenten
‘Hoe veelzijdiger de klussen,
hoe leuker’
het bestuur wil dat elk lid in ieder
geval één project met Present in
het jaar doet”, zegt Sollie. “C.S.F.R.
heeft een eigen flexpool met twintig enthousiastelingen die, als er
vraag naar hulp is, kunnen bepalen of ze inspringen. De ervaring
na een stuk of zes projecten is dat
ze alle keren studenten konden leveren.”
deze avond mee bij een locatie van
Perspektief aan de Meerkoetlaan.
Daar wil iemand hulp bij het inpakken van verhuisdozen en is een
roman in wording zoek op de computer van bewoner Ton. Medewerker woonzorg Rilana Tolenaar
vindt het ‘een uitkomst’ dat studenten bijspringen. “Elke dienst
zijn wij met zijn tweeën. Je pro-
beert je aandacht over bewoners te
verdelen, maar soms heeft iemand
net even wat meer nodig.”
Ton wil bijvoorbeeld handiger
worden met zijn computer. Derdejaars student technische natuurkunde Derk van Grootheest klikt
het ding aan. “U wilt een verhaal
schrijven?”
“Ja, ik ben al bezig geweest maar
ik kan het niet meer terugvinden”,
zegt bewoner Ton.
De student tuurt naar het scherm.
“Ik zie hier ‘Roman Stephanie’.
Kijk, u moet de muis gebruiken. U
kunt met uw linkerhand snel tweemaal klikken. Dit teken betekent
dat hij nadenkt.”
Van Grootheest opent het document. “Ik zie dat er nog geen teksten in staan.”
“Maar die had ik wel geschreven.
Ik was namelijk met een boek bezig.”
Van Grootheest zoekt verder.
“U kunt ook de grote entertoets gebruiken om het te openen.”
Er gebeurt niets.
Ton: “Is hij lui ofzo?”
“U hebt niet zo’n snelle computer.
Kijk, daar staat het: ‘Boek Ton’. Nu
hebt u het weer.”
STILSTAAN
Julian van Deursen, eerstejaars
student industrieel ontwerpen,
speelt ondertussen een potje
schaak met een andere bewoner.
Verhuisdozen inpakken hoeft niet
meer, want een bewoner heeft
daar toch maar een verhuisbedrijf
voor ingeschakeld. Van Deursen
vertelt dat hij ook vanuit zijn kerk
vrijwilligerswerk doet. Eens per
maand rijdt hij in een Rijswijks
bejaardenhuis mensen in hun rolstoel naar de kerkdienst. “Het doet
je stilstaan bij wat ouder worden is.
Ouderen vinden het mooi om met
jongeren te praten in plaats van alleen maar met de verpleging. Die
heeft daar niet altijd tijd voor.”
Ook Judith Leijenhorst doet vanuit een kerk vrijwilligerswerk. De
derdejaars studente technische
wiskunde helpt sinds een half jaar
bij het DelftProject van de Immanuëlkerk. Dit project bestaat uit
interculturele avonden, activiteiten bij gastgezinnen (feel@home)
en maaltijdafspraken (eat&meet)
voor internationale studenten.
Judith helpt vooral bij de organisatie van interculturele avonden,
waarbij een gratis maaltijd en ontspanning centraal staan. “Zo kunnen ze kennismaken met andere
studenten”, zegt Leijenhorst. “Ik
kan me voorstellen dat het voor
internationale studenten lastig is
om anderen te leren kennen.” Zelf
vindt ze het leuk mensen uit an-
Tekst: Connie van Uffelen
Foto's: Sam Rentmeester
Delta
Derdejaarsstudent technische natuurkunde Derk van Grootheest helpt bewoner Ton met de
computer.
dere culturen te ontmoeten. Soms
houdt ze er nieuwe vrienden aan
over.
Het vrijwilligerswerk is volgens
haar goed te combineren met haar
studie en bijbaantjes. De interculturele avonden zijn maar eens in
de zes weken op zaterdag. Daarnaast houdt ze tijd over voor het
geven van examentraining en bijlessen in vooral wiskunde. Verder
is ze vijf tot zes uur in de week student-assistent wiskunde bij nanobiologie.
Behalve voor bejaarden, internationale studenten en mensen die
beschermd wonen zetten Delftse
studenten zich in voor kinderen
uit groep 7 en 8 van basisscholen.
Dat gebeurt via de Stichting Move,
die ooit ontstond uit de Utrechtse
studentenroeivereniging Orca die
iets wilde betekenen voor de wijk.
Move brengt studenten met kinderen uit achterstandswijken in contact. “Het is belangrijk dat beide
groepen over het muurtje van hun
eigen leefwereld kijken en elkaars
talenten ontdekken en ontwikkelen”, vertelt projectcoördinator
Delft/Rotterdam Laurens Klijmij
tijdens een training van vijf studenten bij studentenvereniging
Virgiel.
TERUGDOEN
Studenten van christelijke studentenvereniging C.S.R. eten met bewoners van een huis van
stichting Perspektief in de Voorstraat.
Student Leon Immink helpt met koken bij een beschermd wonen locatie op de Voorstraat.
11
TU Delft
De Virgilianen zeggen het niet alleen leuk te vinden om met kinderen te werken, maar ze willen ook
‘iets terugdoen voor Delft’. “Ik kom
alleen maar in de toko, Virgiel, Albert Heijn en de TU, met dit project
leer ik de stad op een andere manier kennen”, zegt Marijn Veelers,
tweedejaars studente technische
bestuurskunde. Rafael Uyttendaele, vierdejaars werktuigbouwkunde, vindt het belangrijk ‘iets leuks’
naast zijn drukke studie te doen.
“Iets buiten mijn comfortzone.”
Projectcoördinator Klijmij vraagt
wat de studenten al goed kunnen
en welke vaardigheden ze willen ontwikkelen. Carlijn Linssen,
tweedejaars bouwkunde, wil een
functie die ze ‘anders nooit zou
kiezen’. Ze wordt eindverantwoordelijke voor de vijf lessen die de
groep op basisschool Cornelis
Musius gaat geven. In die lessen
maken de studenten kennis met
de kinderen, gaan ze met ze brainstormen en de wijk verkennen om
te kijken wat er beter kan, selecteren ze hun ideeën daarover en voeren ze die ten slotte uit.
Uyttendaele zegt dat hij zichzelf
geen leidinggevende vindt. Hij
wil dat hij anderen voortaan wat
minder overrompelt met zijn en-
thousiasme. Hij trekt het voorzitterschap naar zich toe om zo zijn
leiderschapscapaciteiten te ontwikkelen.
Xander Arntzenius, vierdejaars
industrieel ontwerpen, zegt al
vaak het initiatief te nemen en
kiest daarom nu voor de pr van het
project. Veelers wil haar gedachten
beter leren structureren en gaat
akkoord met een rol als penningmeester.
ROLMODEL
In de komende vier tot zes maanden zullen de studenten zo’n twee
uur per week werken aan hun project. Ze moeten een plan van aanpak maken, voor geld zorgen, een
verbindende activiteit aanbieden - zoals een tennisclinic of een
speurtocht over de campus - en het
project evalueren.
De stichting Move kreeg voor deze
aanpak in begin december de landelijke Meer dan handen-vrijwilligersprijs, omdat studenten volgens
de jury een rolmodel voor de kinderen worden en hen inspireren
om ook te gaan studeren. Studenten leren op hun beurt hun stad
beter kennen en krijgen meer oog
voor de problemen in aandachtswijken.
De afgelopen jaren heeft Move
twee projecten in Delft gedraaid.
Klijmij heeft nu ook contact gezocht met het Delftsch Studenten
Corps en roeivereniging Laga. Bij
Laga geven studenten al jaren vrijwillig roeiclinics aan middelbare
scholen en bedrijven. Gewoon omdat ze het leuk vinden, zegt eerstejaars studente civiele techniek
Emma Koole. “Het kan af en toe
druk zijn, maar beter alles volplannen, dan niets te doen hebben”,
vindt ze.
Ook helpt Laga bij een sportoriëntatieprogramma van het Christelijk Lyceum Delft, waarbij scholieren vier weken lang een ochtend in
de week kunnen kijken welke sport
ze leuk vinden. Derdejaars student
civiele techniek en Laga-lid Stein
Stroobants was betrokken bij de
organisatie van zomerroeikampen
voor scholieren en trainde ze twee
tot drie keer per week voor kampioenschappen in juni. Bij te veel
animo doet Laga dat in samenwerking met collega-roeivereniging
Proteus-Eretes.
Is dit niet een beetje veel naast een
pittige studie? Stroobants lacht. “Ik
begon gisteren mijn kamer op te
ruimen en dacht: dit gaat me te ver!
Ik heb tijd over, dus ik moet wat
doen.” <<
12
Delta
TU Delft
Hanan Al-Kutubi studeerde
vorig jaar met een tien af
aan de faculteit Technische
Natuurwetenschappen. Ze
werd in november gekozen
tot beste afstudeerder
van de TU. Als vluchteling
uit Irak bijna twintig
jaar geleden is ze graag
een voorbeeld voor de
asielzoekers van nu. “Ik zou
het heel leuk vinden als zij
door mij geïnspireerd raken
om het beste in zichzelf
naar boven halen.”
‘IK HAD ZOVEEL
WAARDERING
NIET VERWACHT’
Text: Saskia Bonger
Photos: Sam Rentmeester
Delta
Je afstudeeronderzoek leverde je drie prijzen op: beste afstudeerder
van de TU, de AkzoNobel afstudeerprijs voor chemie en procestechnologie en de Unilever Research Prijs 2015. Voor je afstudeeronderzoek kreeg je een tien. Hoe voelt het om zoveel waardering te krijgen?
“Prettig. Toen ik afstudeerde was het soms moeilijk het licht aan het
einde van de tunnel te zien. Ik werkte hard en vond het mooi te kunnen
bijdragen aan de wetenschap, maar het was lastig. Ik had zoveel waardering niet verwacht.”
Vond je zelf dat het beter had gekund?
“Nu ik terugkijk, zie ik wat ik beter had kunnen doen. Ik denk dat ik dat
hoge cijfer vooral heb gekregen omdat ik onafhankelijk heb gewerkt. Ik
kwam met mijn eigen idee en kon mijn eigen problemen oplossen.”
Kun je uitleggen wat het belangrijkste resultaat was van je afstudeeronderzoek?
“Ik werkte met metal organic frameworks, afgekort mofs. Dat is heel
poreus materiaal, dat deels bestaat uit metaalionen en deels uit organische moleculen. Het heeft vele potentiële toepassingen. Je hoeft
er maar eentje te bedenken, mofs erachter te schrijven en in Google
Scholar zie je van alles voorbij komen, van eten tot katalyse. Wij keken naar een populaire mof, omdat hij stabiel, sterk en zeer poreus is.
Maar hij was als dunne film met een nanostructuur erg moeilijk te maken. Iemand anders had de synthesetijd al weten terug te brengen van
24 uur naar twintig minuten door organische moleculen laten smelten op zinkoxide. Het resultaat was een dikke film waar de kristallen
dan weer groot, dan weer klein of helemaal afwezig waren. Dat is niet
geschikt voor nanostructuren. Wij hebben daar een dunne, gecontroleerde film van gemaakt, heel poreus en dus met een groot oppervlak.
Dat deden we door de organische stof niet als een dik pak poeder, maar
heel dun op het zinkoxide te deponeren. Dat geeft veel meer controle op de synthese. Het moet nog geoptimaliseerd worden natuurlijk,
maar het was een stap in de goede richting.”
Had het niet voor de hand gelegen om eventueel vervolgonderzoek
zelf te doen?
“Ik had gehoopt van wel. Aan het einde van mijn project, in januari
2015, was ik al bezig met het bedenken van toepassingen en met experimenteren. Maar in februari moest ik afstuderen. Mijn begeleidster
zei daarom: je moet nu gewoon kappen. En het is waar, op een gegeven moment moet je stoppen. Dat was balen. Maar ja, je kunt in zeven
maanden tijd niet én de synthese verbeteren, én alles zelf doen én een
toepassing bedenken die werkt. Ik ben benieuwd wat er met mijn onderzoek zal gebeuren. Iedere wetenschapper hoopt dat een ander zijn
idee oppikt en er iets mee gaat doen.”
Je werkt nu aan de Rijksuniversiteit Groningen bij farmacie. En dat
terwijl je onderzoek daar weinig raakvlakken mee heeft. Hoe ben je
daar terecht gekomen?
“Mijn huidige begeleider en die van mijn masterthesis kenden elkaar.
Via via dus. Aan de TU heb ik veel met elektrochemie proberen te werken en dat komt nu terug. Mijn project gaat over electrochemical nanodevices; elektrochemie, maar dan op heel kleine schaal. Wat ik bij
de TU deed was toegepast. Ik maakte een bestaand proces sneller, efficiënter en toegankelijker. Ik werkte in een groot veld. Nu doe ik fun-
‘Het individu is het
begin van alles’
TU Delft
13
damenteel onderzoek. Onze afdeling doet niet zoveel aan farmacie, maar meer aan analyse met een
toepassing in de farmacie. Als er ooit een toepassing van mijn onderzoek komt, zal dat nog vele jaren duren.”
Is het belangrijk dat die toepassing er komt?
“Ik heb moeten leren om dat los te laten. Als ingenieur denk je vanuit een probleem. Dat wil je oplossen. Nu werk ik naar het probleem toe, in plaats van
ervan af. Het is lastig om je zo’n andere manier van
denken eigen te maken. Ik realiseer me dat ik niet
te hoopvol moet zijn wat betreft de applicatie van
mijn onderzoek. De manier van denken bij farmacie vind ik interessant. Daar kan ik wat van leren.
Als chemical engineer denk je richting bedrijven,
aan wat zij aan je onderzoek hebben. Bij farmacie
denken ze aan mensen. Het individu is het begin
van alles.”
Je bent een succesvol onderzoekster. Je was ooit een
vluchteling. Zie jij jezelf als een voorbeeld voor kinderen die nu naar Nederland vluchten?
“Het is mooi om andere mensen hoop te geven. Ik
zou het heel leuk vinden als vluchtelingen door mij
geïnspireerd raken om het beste in zichzelf naar
boven halen. Zelf doe ik dat niet bewust, hoor. Het
gaat vanzelf door hard te werken. Als je elke dag
denkt, ‘ik moet nu het beste in mezelf naar boven
halen’, raak je vaak teleurgesteld.”
Op vierjarige leeftijd vluchtte je met je ouders vanuit Irak via Jordanië naar Nederland. Wat kun je je
daarvan herinneren?
“Ik kan me Jordanië en de vliegreis wel herinneren.
Van Irak alleen heel kleine stukjes. Mensen hadden
ons verteld: Nederland is zo koud, het is de Noordpool. Dus wij kwamen aan met dikke truien en
dikke jassen. Maar het was juni. Voor mij was Nederland niet zo wennen. Voor mijn ouders was dat
anders: een heel andere wereld. Alsof wij nu in China zouden gaan leven.”
Waarom kwamen jullie naar Nederland?
“In die tijd kon je via de Verenigde Naties asiel krijgen. Ik denk dat we daarom eerst naar Jordanië zijn
gegaan, om de aanvraag bij de VN in te dienen. Van
de redenen weet ik niet zoveel. Mijn ouders vertellen er niet over. Ik ben nooit meer in Irak geweest.
Toen Saddam er zat, kon het helemaal niet. Daarna
was het oorlog en ook niet veilig. Mijn ouders zijn
inmiddels wel een paar keer terug geweest. Behalve
één nicht en één oom woont mijn hele familie daar
nog, maar ik weet niet of ik ooit daarheen wil. Ik heb
er weinig banden. Toen ik opgroeide, konden we
geen contact hebben met familie. Ik ken ze dus helemaal niet.”
Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Langzaam maar zeker
krijg ik een leven’
Vluchtelingen zijn constant in het nieuws. Hoe kijk jij daarnaar?
“Ik ben altijd verbaasd geweest dat mensen zo boos waren over vluchtelingen. Het gaat over mensen die gevlucht zijn voor heel nare dingen. Ik vind
het gemeen om te doen alsof ze hier komen om rijk te worden. Veel steden
in Syrië zijn met de grond gelijk gemaakt. Daar hoor je in Nederland misschien weinig over, dus ergens begrijp ik wel dat mensen denken: het is niet
zo erg daar. Maar dat is het wel.”
Tijdens je studententijd heb je altijd bij de ouders in Den Haag gewoond.
Nu woon je voor het eerst op kamers. Hoe bevalt dat?
“Den Haag is een grote stad met een diverse bevolking. In Groningen is een
derde van de inwoners student. Het is knusser, mensen zijn aardiger; ik
krijg er een hecht gevoel bij. In het begin vond ik het op mezelf wonen een
beetje eng, maar het is geen rocket science. Iedereen kan het. Ik vind het
wel fijn om mijn ouders te zien. Bijna ieder weekend ben ik in Den Haag.
Het is een grote stap van het leven met je ouders naar alleen. Bij hen kon ik
altijd met iemand praten, was er altijd geluid. Voor hen is het moeilijk om
mij los te laten, ik blijf hun kleine kindje. Maar het is goed om iets anders
mee te maken en onafhankelijker te leren leven. Als ik ooit een postdoc ga
doen in het buitenland en ik heb altijd bij mijn ouders gewoond, dan zou
het veel erger uit kunnen pakken.”
Promovendi zijn in hun eerste jaar erg zoekende. Hoe zit dat met jou?
“De eerste zes maanden had ik zo’n gevoel: ‘wat kan ik hiermee, hoe kan ik
zorgen dat dit project interessant wordt voor mij, dat ik mijn ideeën en interesses erin kwijt kan?’ Dat was inderdaad zoeken. Nu heb ik dat wel duidelijk. Maar hoezeer je ook plant, er komen altijd onverwachte dingen. De
afgelopen tijd zat ik in het lab voor chipfabricatie. Dat duurt langer dan ik
dacht. Je bent nieuw en weet niet hoe het er in de praktijk aan toe gaat, hoe
CV
Hanan Al-Kutubi (25) maakte haar eindexamen scheikunde op de middelbare school zo
goed dat ze een onderscheiding
kreeg van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging.
Toch ging ze in eerste instantie
bouwkunde studeren. Een verkeerde keuze, die de studente na
een maand rechtzette. Ze stapte over naar molecular science
and technology en deed beide
kanten van die opleiding, scheikunde en technologie. Vorig jaar
was ze de eerste masterstudent
chemical engineering sinds tien
jaar die voor zijn afstuderen een
tien kreeg. Ze werd de
beste afstudeerder van de
faculteit Technische Natuurwetenschappen en daarna van de
hele TU. Daarna volgden prijzen van AkzoNobel en Unilever.
Intussen, in april 2015, startte
Al-Kutubi haar promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit
Groningen. Over wat ze daarna
gaat doen, denkt ze nog na. “Ik
zou graag een postdoc doen en
professor worden, maar het is
moeilijk om ertussen te komen.
Bovendien snijd je met een postdoc een beetje je kansen in het
bedrijfsleven af. Heel weinig bedrijven willen iemand met een
postdoc hebben. Ik ben er nog
niet uit.”
lang dingen kunnen duren. Het is moeilijk om niet te ambitieus te zijn.”
Was het altijd je plan om te gaan promoveren?
“Na mijn bachelor heb ik chemical engineering gekozen
met in mijn achterhoofd dat ik geen onderzoeker wilde
worden. Ik zag promovendi en ze waren allemaal zo moe.
Vroeg ik ze: ‘hoe is promoveren?’ Het eerste wat ze zeiden
was: ‘het is heel moeilijk, heel zwaar.’ Dat is niet echt aanmoedigend. Zo’n zwaar leven wilde ik niet. Tot ik erachter
kwam dat ik onderzoeken heel leuk vind. En het valt mee.
Als ik engineer was geworden, was het vast net zo moeilijk geweest. Al ben ik wel een beetje moe. Daarom ben ik
nu bezig met minder werken. Normaal ga ik ’s avonds naar
huis en werk ik door. Dat is leuk voor zeven maanden. Als je
dat vier jaar doet, is dat niet echt goed voor je. Ik ga nu wat
meer naar de stad, ga met collega’s uit eten, leer mensen
kennen. Langzaam maar zeker krijg ik een leven.”
Delta
TU Delft
de
Master
Roderick Moerland
Ongeacht je postuur; een langeafstandsvlucht is nooit
comfortabel. Heb jij je weleens afgevraagd of die Boeings
en Airbussen tegenwoordig íets ruimer ingedeeld kunnen?
Lucht- en ruimtevaarttechnicus Roderick Moerland wel, dus
hij ontwierp het interieur gewoon opnieuw.
‘Benut het vrachtruim
voor passagiers’
ONDERZOEK:
‘Aircraft passenger comfort enhancement by
utilization of a wide-body lower deck
compartment’
EINDCIJFER:
9
Foto: Sam Rentmeester
Een bijzondere samensmelting: Roderick Moerland (24)
deed zijn afstudeeronderzoek deels voor Luchtvaart- en
Ruimtevaarttechniek, en deels bij Industrieel Ontwerpen.
Niet zo gek: in tegenstelling tot veel van zijn studiegenoten
wierp hij zich niet op het ontwerp van vliegtuigmotoren of
-materialen, maar op de inrichting van de Airbus A340.
Daar kan qua efficiëntie nog wel het één en ander aan
verbeterd worden, constateerde hij.
“Mensen worden steeds groter, en hoe meer mensen reizen,
hoe groter de vraag wordt naar comfort in de economy class.
De huidige stoelafmetingen zijn zo klein, dat ze voor een
groot deel van de wereldbevolking niet meer veilig zijn. Denk
eens aan de houding die je moet aannemen bij een noodlanding, met je hoofd tussen je knieën. De meeste mensen passen helemaal niet voorover gebogen tussen de stoelen.”
Hoog tijd voor bredere stoelen en meer beenruimte dus,
maar dan wel op zo’n manier dat vliegtuigmaatschappijen
niet hoeven in te boeten op het aantal passagiers dat ze per
vlucht kunnen vervoeren. “Het vrachtdek van zo’n Airbus
wordt tijdens een lange vlucht maar voor zo’n 40 procent benut”, aldus Moerland. “Daar kun je, als je het plafond verhoogt van 1,75 meter naar 1,96 meter, nog 46 tot 52 extra
mensen kwijt. Zonder bovenkastjes, dat wel, want die passen alleen bij een hoogte van 2,20 meter - zoals op het passagiersdek. Per saldo bied je dan zelfs nog bijna 15 procent extra ruimte voor meer mensen.”
Eureka. En daar moet na jaren vechten voor meters op het
passagiersdek en proppen met stoelen, een TU-student mee
komen? “Nou ja, in de jaren zeventig en tachtig werd het
vrachtruim door sommige maatschappijen al gebruikt voor
passagiers, door er een bar te plaatsen. Maar door de oliecrisis doekten de meeste fabrikanten die ruimte op; ze brachten
niet meer genoeg geld in het laatje.”
Dus over een paar jaar vliegen we in het vrachtruim naar Thailand? “Mijn ontwerp is gebaseerd op de Airbussen van Emirates Airlines en tijdens mijn afstudeerpraatje was een afgevaardigde van het bedrijf aanwezig”, zegt Moerland. “Boeing
en Airbus hebben het gebruik van het vrachtdek als passagiersruimte inmiddels gepatenteerd.”
En die symbiose tussen de twee faculteiten? “Die was er zeker: voor L&R heb ik onderzocht hoe je passagiers meer
ruimte en comfort kunt geven zonder al te drastische aanpassingen aan het vliegtuig, en voor IO maakte ik een model
waarmee je dat comfort kunt meten.” En die vliegtuigmotoren bouwen mag Moerland nu alsnog ervaren: sinds kort
werkt hij als graduate ingenieur bij Rolls Royce. (JB)
16
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST
Julia Delemarre
Naar de top
SPECS
Geboortejaar
1991
Batavierenploeg zoekt nog wat snelle
vrouwen en een handzaam logboek helpt
sporters om beter te worden.
Studie:
Technische bestuurskunde, bachelor
Cursus:
Buikdansen
Waar, bij wie
Unit cultuur (S&C), Corrie van der Graaf
Andere cursussen
Tango, pole fitness
Waarom deze cursus?
“Een vriendin deed dit al. Omdat
het mij leuk leek, heb ik wat
andere vriendinnen overgehaald
om ons ook in te schrijven.”
Bevalt het?
“Heel goed. Dit is al de vijfde
groep waar ik in meedoe, een
gevorderdengroep. We hebben
opgetreden op presentatiedagen
in het cultuurgebouw en tijdens
de Museumnacht en de Owee. In
een groep dansen is makkelijker
als je niet supergoed bent, dan
hoef je het niet alleen van je
presentatie te hebben.”
“Het is niet belangrijk dat je
allemaal hetzelfde draagt. In
onze groep draagt iedereen een
lange rok, een bh-bovenstuk met
glitter en nog wat dingen zoals
een sluier.”
“Nieuwe pakjes zijn algauw
twee- tot driehonderd euro.
Ik heb tweedehands spullen
gekocht. Dit pakje heb ik zelf
gemaakt.”
Wat is er leuk aan?
“Ik vind dansen gewoon leuk. Ik
doe het voor mijzelf, maar het is
ook leuk dat andere mensen zien
hoe leuk wij het vinden.”
Leer je veel?
“Nieuwe passen, ritme. Ikzelf was
al redelijk los in de heupen, maar
er zijn ook mensen die na één
kwartaal ineens een stuk soepeler
gaan dansen, afhankelijk van hun
aanleg. Het zijn bewegingen die
je normaliter niet maakt.”
Belangrijkste vaardigheden?
“Iedereen kan het doen, al is
het wel echt iets voor vrouwen.
Het is de bedoeling dat je soepel
wordt.”
Ambities?
“Het is puur een hobby.”
Niet op de foto:
Een heupsjaal met
muntjes die geluid maken
tijdens het dansen.
Foto: Sam Rentmeester
Is het blessuregevoelig?
“Nee. Je gebruikt alle spieren
rondom de buikstreek, dus je
moet niet teveel gegeten
hebben.”
Het ziet ernaar uit dat de TU Delft op 23 april voor
het eerst sinds 2013 weer een officieel universiteitsteam afvaardigt naar de Batavierenrace, de
jaarlijkse studentenestafetteloop over 175 kilometer van Nijmegen naar Enschede. De afgelopen jaren werden de snelste lopers en loopsters onder de
TU-studenten voor een flink deel afgesnoept door
het fanatieke team S.N.O.T., dat een aantal malen in de top 3 eindigde van het algemeen klassement. Nu dat team is uitgeloot voor de 44ste editie
- al zou het via een wild card alsnog een startplaats
kunnen verwerven - hoopt de stichting Studenten
Sport Delft (SSD) daarvan profijt te trekken. Bij de
groep die zich tot op heden heeft aangemeld zitten
volgens Eva Zillen van SSD in elk geval al een paar
jongens die meer dan 18 kilometer in een uur kunnen lopen, “maar we blijven altijd op zoek naar nog
snellere mensen. Op dit moment zouden we graag
nog een of twee snelle vrouwen erbij willen hebben.”
Rond half februari wordt de ploeg min of meer definitief geformeerd. Een wekelijkse gezamenlijke training zit er volgens Zillen niet in. “Iedereen heeft andere bezigheden en veel mensen trainen zelf al op
vaste tijden. We hopen wel dat kleine groepjes afspreken om samen te gaan trainen.”
De ambities? “Aanvankelijk gingen we uit van een
plek in de top 3, maar toen we zagen wat voor sterke teams er meedoen, hebben we dat bijgesteld tot
een plaats in de top 5.” Dat zou, in een deelnemersveld van 10 à 12 universiteitsteams, in elk geval een
plaats in het linkerrijtje zijn. Een stuk hoger dan drie
jaar geleden, toen Delft op de tiende tevens voorlaatste plaats eindigde, met als schrale troost dat
eeuwig rivaal -nou ja, op corpsniveau dan- Leiden
elfde werd.
Echt snelle TU-jongens en -meisjes kunnen zich nog
melden via [email protected]. Voor minder
snelle mensen die wel sneller willen worden of die
überhaupt nog willen leren hardlopen -of voetballen, tennissen, schaatsen, wielrennen, judoën,
hockeyen, zwemmen, dansen, paardrijden - is er
sinds kort ‘Mijn droom, mijn sport, mijn reis’, een
geïllustreerd logboek, opgezet door de Delftse
alumna Lianne Wagtho (L&R). Wagtho bereikte
als freestyle kajakster op jonge leeftijd de internationale top. Tijdens haar studie stapte zij over op
wielrennen en werd lid van de talentenploeg van
Leontien van Moorsel. Met haar broer, bewegingswetenschapper Paul Wagtho, stelde zij het logboek
samen als handzaam middel om je talent te ontdekken en jezelf te ontwikkelen. Een reis die leidt naar
de top van de berg, zo wordt beloofd. Of naar een
topplaats in de Batavierenrace. Bijvoorbeeld.
Tips? [email protected]
17
WAT
Reizend studentenkamerfestival Stukafest
WAAR: Studentenkamers
in de binnenstad
WANNEER: Woensdag 17
februari
PRIJS: 1 ronde € 5,-,
3 rondes € 13,50,
eindfeest € 3,-
Eggs Benedict
Valentijnsdag is dé gelegenheid om voor je
geliefde te koken. Het internet puilt uit van de
romantische maaltijden voor twee, maar over ontbijtjes
wordt helaas met geen woord gerept. Dat maak ik
hierbij goed.
PARTYPROGNOSE
9
Nodig: kookpan; stalen bak; garde; zeef
Ingrediënten: 50 ml witte-wijnazijn; eieren; laurier;
sjalot; zout; peperkorrels; geklaarde boter;
50 ml witte wijn; ham
Theater op een bierkratje
Geen podium zo speciaal als een bierkratje. In een tot theater omgetoverde
studentenkamer, welteverstaan. Tijdens reizend festival Stukafest bekijk je
optredens tussen de studieboeken en stinkende sokken van je medestudenten.
Z
es steden heeft Stukafest al aangedaan tegen de tijd dat het neerstrijkt
in Delft. Puike planning; dan zijn de
artiesten maar klaar voor het echte
werk. In totaal veertien steden doen
mee aan het festival, en een veelvoud aan studentenhuizen. Ooit zoveel opgeruimde studentenkamers achter elkaar gezien?
‘Een knallend optreden tussen de studieboeken
en de kratjes bier, een intieme literaire voordracht onder een hoogslaper of een cabaretier
aan de eettafel.’ Stukafest is werkelijk zo divers
als de organisatie het zo beeldend omschrijft.
Je hebt gegarandeerd eersterangs kaarten,
want elk optreden biedt plek aan slechts een
handjevol bezoekers. Op het programma staan
ook niet de minste namen. Singer-songwriter
Charles Delemarre, bijvoorbeeld, en de bands
Cosmic Carnival en Yellowgrass - en je zit zowat
bij ze op schoot. Het The Hague Blues
Orchestra won de kick-off in januari, een strijd
om een plek op het festival, en is dus eveneens
te zien. Opvallend veel muziek, deze editie,
want zelfs dichter Dichterbij gaat op een muzikale ontdekkingsreis. Wie snel is, pakt toch even
het dansoptreden ‘Hier en nu’ van Rocco mee.
Of de grappen van cabaretier Ruud Smulders.
Een beetje festival bezoeker kent immers the
drill: zorg dat je je avond slim plant. Elke artiest
treedt drie keer op, dus mis je je favoriet in ronde één, dan heb je altijd nog twee kansen om
hem elders te zien. Snel reserveren, is het credo.
Leuk: bij de Bierfabriek kun je terecht voor een
early dinner met muzikanten, je vrienden en de
stukafestcrew. Voor €8,50, inclusief twee bier
naar keuze. Voor de afterparty moet je trouwens op dezelfde plek zijn.
En is die stinkende sok in het Stukafest-logo
maar een metafoor, dacht je? Guess again. In de
Bouwpub van Bouwkunde maak je op donderdag 11 februari tijdens de live kaartverkoop kans
op een gratis passe-partout voor het festival als je durft te krabbelen in een ton vol sokken,
tenminste. (JB)
stukafest.nl/delft
Eggs Benedict zijn gepocheerde eieren met
hollandaisesaus. Geserveerd op een crumpet
(klein pannenkoekje), maar het misstaat ook
niet op een bagel of toastje. Voor de hollandaise
moet je eerst een castric (basissaus) maken. Meng
de witte wijn en de azijn, met een paar peperkorrels,
fijngesneden sjalot en een blaadje laurier. Zet op het
vuur en kook in tot ongeveer de helft tot een derde van
het originele volume. Haal door een zeef om alle vaste
delen eruit te krijgen. Dit is de castric. Splits twee eieren
en bewaar de dooiers. Zet een kookpan met water op
het vuur. Let op! De stalen bak moet op de pan passen:
een hollandaise moet namelijk au bain-marie gegaard
worden. Warm de geklaarde boter op tot vloeibaar. Nu
opletten: meng de twee dooiers met de castric in de
stalen bak en zet deze op de pan met kokend water. Klop
met de garde continu tot het mengsel luchtig is en de
consistentie heeft van dunne vla. Haal de bak van de pan
en voeg al kloppend de boter toe in een dun straaltje.
200 Milliliter boter zou genoeg moeten zijn. Blijf kloppen
tot het mengsel lauw voelt als je het aanraakt en
houd apart. Peper en zout naar smaak.
Gepocheerde eieren: doe in een pan met ruim
water een beetje azijn en een snufje
zout. Breng het water op hoog vuur
aan de kook. Dan klop je met de
garde een draaikolk in de pan
en breek je een ei in het midden
van de draaikolk in het water. 2 á
3 minuten koken en voilà! Serveren
met de ham en de saus, peper en
zout naar smaak.
Masterstudent civiele
techniek en amateurkok
Job Hogewoning was in
2011 verliezend finalist
van het kookprogramma
MasterChef Holland.
SCHATGRAVEN
IN LEIDEN
In de kaften van zestiende-eeuwse boeken zitten talloze
stukjes perkament met middeleeuwse teksten verborgen.
Met röntgenstraling leggen materiaalonderzoeker Joris Dik
en boekhistoricus Erik Kwakkel deze verborgen middeleeuwse
bibliotheek bloot. “We zijn aan het schatgraven.”
L
iturgische werken,
rechtbankverslagen,
woordenboeken; het
magazijn van de universiteitsbibliotheek
in Leiden herbergt
een bonte mix aan
lectuur. De dateringen lopen sterk uiteen, van vroeg zestiende-eeuws tot modern.
Het is het werkterrein van boekhistoricus
dr. Erik Kwakkel. “Het is heerlijk om hier te
grasduinen vanwege die grote verscheidenheid”, zegt Kwakkel terwijl hij een rondleiding geeft.
Toch interesseert de onderzoeker zich niet
heel erg voor de boeken die hier staan. Voor
wat er in de boekruggen verborgen zit des te
meer. “Ah, kijk. Frankrijk twaalfde eeuw. Dat
is mooi”, roept hij plots enthousiast. Zijn oog
is gevallen op de rug van een Latijns woordenboek uit 1573, gedrukt in Bazel. De kaft
is beschadigd waardoor een onderliggend
stukje perkament zichtbaar is dat de boekbinder daar als versteviging heeft aangebracht.
XPI staat er onder meer in prachtig krullend
handschrift. “Dat betekent Christus, afgekort in Latijn. Dit stukje perkament is waarschijnlijk afkomstig uit een liturgisch werk”,
concludeert Kwakkel. “Eerste helft twaalfde
eeuw”, vervolgt hij dan na betere inspectie.
“Hoe ik dat weet?” Kwakkel moet lachen. Dat
laatste blijkt niet makkelijk uit te leggen.
“Je ziet dat de letters ‘d’ en ‘e’ elkaar een
beetje overlappen. Dat wijst op die periode.”
Maar helemaal sluitend is het bewijs daarmee niet. Voor boekdatering heb je ook fingerspitzengefühl nodig. “Boeken dateren is
een beetje als wijnproeven.”
SPELEN MET WOORDEN
“Sua non habere”, leest Kwakkel hardop. Op
zijn smartphone heeft hij de website van
Google books geopend. Hij tikt de woorden in. Misschien is na de uitvinding van de
boekdrukkunst een herdruk van het werk
gekomen waar hij nu een klein fragment van
heeft gevonden, en is deze herdruk eeuwen
later gescand en in de enorme database van
Google books terechtgekomen. Als dat zo is,
kan Kwakkel nagaan wat voor fragment hij
precies in handen heeft. De zoekopdracht
levert helaas geen resultaten op. “Door te
spelen met de woorden kan ik uiteindelijk
meestal wel achterhalen van welk boek het
fragment afkomstig is. Je moet een beetje
creatief zijn.”
Wat voor boek het ook moge zijn, de binder
heeft dat middeleeuwse werk in de zestiende eeuw aan stukken gesneden om met het
materiaal zijn eigen boeken te verstevigen.
Barbaars? Wellicht. Maar na de uitvinding
van de boekdrukkunst recycleden binders
stelselmatig middeleeuwse handgeschreven
manuscripten. In de kaften van zestiende
en zeventiende-eeuwse boeken schuilt zodoende een ware middeleeuwse bibliotheek.
Door de beschadigde rug van dit ene boek
een beetje opzij te duwen, licht Kwakkel een
tipje van de sluier op.
We vervolgen de tour door het magazijn.
Maar dat gaat stapvoets. Overal lonken beschadigde boekruggen.
Lees verder op pagina 20
1 20
Delta
TU Delft
‘Het is een hels karwei om de
teksten leesbaar te maken’
“Of ik nu in bibliotheken of antiekzaken rondloop, ik ben altijd op zoek naar oude fragmenten”, zegt de boekhistoricus. “Het is verslavend.
Ouder dan twaalfde eeuw ben ik nog niet tegengekomen. Daar zit ik nog altijd op te wachten.”
RÖNTGENSTRALING
Dat moment kan snel komen. Kwakkel heeft de
handen ineengeslagen met materiaalonderzoeker prof.dr. Joris Dik van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische
Materiaalwetenschappen (3mE). Dik verwierf
faam met het doorlichten van schilderijen. Zijn
team ontwikkelde enkele jaren geleden de macro röntgenfluorescentie spectrometrie
(MA-XRF)-techniek voor het detecteren van
verborgen verflagen in oude meesters (zie kader
‘Op zoek naar de verborgen lagen’).
De techniek blijkt ook succesvol voor de visualisering van verborgen middeleeuwse inkten.
De laatste drie maanden van 2015 scanden Dik
en Kwakkel boekruggen in de universiteitsbibliotheek in Leiden. Ze testten verschillende
opstellingen om verborgen teksten niet alleen
herkenbaar, maar vooral ook leesbaar te maken.
Kwakkel kan dit nu niet demonstreren. De apparatuur is weer terug naar het Rijksmuseum,
waar Joris Dik haar gebruikt om schilderijen te
onderzoeken.
De twee onderzoekers hebben in totaal twintig teksten kunnen ontrafelen. In zijn kantoor
toont Kwakkel enkele bijzondere vondsten. Op
zijn computerscherm tovert hij een twaalfdeeeuws blad tevoorschijn met een tekst van de
vroegmiddeleeuwse Engelse geleerde Beda
(geschreven in 735 na Christus). En hij toont
een tekstfragment van rond 1400 van een
Nederlands getijdenboek - een verzameling gebeden die op gezette tijden van de dag of week
werden uitgesproken - geschreven door kloosterhervormer Geert Grote.
DROOM
Niet langer meer aangewezen zijn op beschadigde boeken, maar alle boeken kunnen doorlichten, grotere lappen tekst kunnen lezen in
hoger tempo; het was lange tijd een droom van
Kwakkel. Hij kwam er over te spreken met Dik,
die hij kende van de Jonge Academie, waar zij
beiden lid van zijn. “Op vliegvelden scant men
alles met x-ray-straling. Kunnen we niet met
Joris Dik(l) en Erik Kwakkel (midden) met curator Paul Hoftijzer van Bibliotheca Thysiana in Leiden.
een stapel boeken naar Schiphol gaan?” vroeg
hij. Zo simpel was het niet. Maar Dik vond het
een leuk idee. Het tweetal kreeg in 2014 een
subsidievoorstel gehonoreerd van de Jonge
Academie uit een potje bedoeld voor vernieuwend interdisciplinair onderzoek.
“Dat de techniek met macro röntgenfluorescentie spectrometrie werkt, hebben we nu experimenteel vastgesteld”, zegt Dik. “Maar het
is een hels karwei om teksten leesbaar te maken. We tastten vorig jaar werkelijk in het duister. We wisten niet op welke diepte in het perkament we moesten scherpstellen, hoe lang we
moesten belichten. En zelfs niet hoe we de bundel moesten instellen. Stel je in op een groot gebied, of zoom je in op een klein onderdeel? Om
in fotografietermen te blijven; we wisten niet of
we een groothoek- of een telelens moesten gebruiken. Maar uiteindelijk leverde het goede
beelden op. Soms lieten we de scanner een heel
weekend aan staan. Dan kwamen we op maandagochtend weer in de bibliotheek en zagen op
het scherm bij de opstelling een middeleeuwse
tekst staan.”
“Teksten zijn moeilijker dan schilderijen”, vervolgt Dik. “Die middeleeuwse teksten ontcij-
De techniek
Tekst: Tomas van Dijk
Foto: Sam Rentmeester
Bij macro röntgenfluorescentie spectrometrie (MA-XRF) worden objecten met een dunne bundel röntgenstraling bestraald.
De stralen dringen door het perkament of de bovenste verflaag
heen en bereiken de ijzeratomen in de eeuwenoude inkt of de
metaalatomen in de oude verfpigmenten. Deze atomen raken
aangeslagen; ze komen in een hogere energetische toestand terecht. Maar even later vallen ze weer terug in hun oude toestand
en daarbij zenden ze straling uit. Aan de hand van de golflengte
van deze straling – de fluorescentie - achterhaalt Joris Dik welke
elementen in het object zitten. Zo kan hij de verdeling van verschillende elementen onder het oppervlak van schilderijen zichtbaar maken of de ijzerhoudende inkt van oude manuscripten.
1
2
3
Het liefst zouden Dik en Kwakkel alle zestiende- en zeventiende-eeuwse boeken, zoals deze uit het magazijn
van de universiteitsbibliotheek in Leiden, in sneltreinvaart scannen.
feren, dat is echt priegelwerk. Zie maar
eens een ‘i’ van een ‘e’ te onderscheiden.
Je hebt extreme scherpte nodig. Maar als
die tekst opdoemt, en je kunt hem lezen,
dan is dat wel heel erg spannend.”
MINIATUUR SYNCHROTRON
Het tweetal wil de techniek nu verder
ontwikkelen zodat ze er veel sneller mee
kunnen scannen. Met het huidige macro röntgenfluorescentie spectrometrieapparaat gebruiken ze een röntgenbuis.
“Deze creëert een bundel van maar 30
watt”, zegt Dik. “Het is alsof je foto’s moet
maken bij een waxinelichtje. We zouden
graag een miniatuur synchrotron - een
mini deeltjesversneller - willen kopen.
Deze kan bundels maken die duizend à
tienduizend maal sterker zijn. Daarmee
kunnen we ook duizend à tienduizend
maal sneller scannen.”
“Zo’n apparaat neem je niet mee onder de
arm. Het zou de grootte hebben van een
kleine personenauto. Het duurt nog wel
een jaar of vijf voordat we zover zijn. In
de tussentijd gaan we verder met de röntgenbuis en experimenteren we met technieken die we later mogelijk ook kunnen
gebruiken met de synchrotron.”
Dik hoopt uiteindelijk ook door leren
boekkaften heen te kunnen scannen en
niet alleen door papier en perkament
zoals tot nu toe gelukt is. “Met de mini-
synchrotron zouden we ook schilderijen sneller en beter kunnen doorlichten”,
vult Dik aan. “We zouden er ook mee door
metalen kunnen kijken. En er zijn tal van
medische toepassingen denkbaar.”
Tot nu toe bleek het ook problematisch
om dubbelzijdig beschreven bladen te
ontcijferen doordat de lettertjes van beide zijden van het perkament door elkaar
heen dansen. “Als we het beeld maar
scherp genoeg krijgen, moet het mogelijk
zijn om beeldanalysesoftware de teksten
van elkaar te extraheren”, aldus de Delftse professor.
“Nu hebben we twintig boeken in drie
maanden gescand. We hebben slechts
een bliepje op de radar waargenomen.
We denken dat ongeveer een kwart van
de boeken middeleeuwse teksten bevat.
Heel veel daarvan is liturgisch en dat is
niet zo interessant. Die werken werden
elke twintig jaar opnieuw geschreven.
Maar bij een klein deel zit er wat anders
tussen. Er zijn boeken waarvan we weten dat ze bestaan moeten hebben. Wimmel, de schrijver van Reynaert de Vos,
moet ook iets anders groots hebben geschreven; de Madoc. Dat is op te maken
uit referenties. Stel je eens voor dat we
daar fragmenten van vinden. Straks wil
ik honderd boeken per dag kunnen scannen. Dan begint het echte schatgraven.”
<<
4
5
1. Het MA-XRF-apparaat met op de achtergrond een 16e-eeuwse druk.
2. De naam zegt het al; macro röntgenfluorescentie spectrometrie. Hier
wordt met radioactieve straling gewerkt. Als de rode en oranje lampen
branden, moet je uit de buurt blijven.
3. Na uren scannen, doemt op het beeldscherm een fragment van een
middeleeuws boek op.
4. Simpel maar effectief: het bedieningspaneel.
5. Close-up van een fragment van een middeleeuws boek uit de twaalfde
eeuw, door de boekband heen zichtbaar gemaakt door de MA-XRF
techniek.
22
Delta
TU Delft
‘Een slimme
samenleving is
veerkrachtig’
Maak de samenleving veerkrachtiger door het opzetten van modulaire
systemen, bepleit de Zwitserse fysicus en socioloog Dirk Helbing (ETH).
De deeltijdhoogleraar bij TBM maakt computermodellen over zaken
als verspreiding van ziekten, opinievorming, maatschappelijke onrust
en (economische) crises.
I
k ben als natuurkundige begonnen met het maken van wiskundige modellen van voetgangersstromen, mensenmassa’s
en verkeersstromen. Van daaruit ging ik me interesseren voor
logistiek en aanvoerroutes, maar ook voor de verspreiding
van ziekten en de hulpverlening bij rampen.
Na de aanslag van 11 september en de overstroming van Dresden,
begon ik me af te vragen hoe rampen zo groot konden worden. Ik
kwam er achter dat het vrijwel altijd een cascade van gevolgen is die
tot grote rampen leidt.
Het beste voorbeeld is misschien wel de financiële crisis. Die begon
in Californië als een vastgoed bubble en ontwikkelde zich via een
bankencrisis naar een mondiale financiële crisis gevolgd door een
economische crisis. Nu zitten we met overheidstekorten en heeft de
stabiliteit van onze samenleving eronder te lijden.
Een samenleving zou zo in elkaar moeten zitten dat ze beter kan
omgaan met incidenten. Ik denk dat onze huidige systemen daar
niet op zijn toegerust. We hebben alles aan elkaar geknoopt tot wereldwijd verknoopte systemen. Als er in één systeem een storing
optreedt, dan werkt dat als een domino-effect door in andere systemen, wat het geheel onbeheersbaar maakt. We hebben onze financiële systemen gewoon fout ontworpen.
SOCIALE ORDE
In de komende jaren verwacht ik nog veel verstoringen in het digitale domein, en ook incidenten als gevolg van klimaatverandering.
Ik pleit er daarom voor om de samenleving veerkrachtiger te maken
door systemen modulair op te zetten. Meer spreiding versterkt de lokale autonomie en het vergroot de diversiteit.
‘We hebben een systeem
gecreëerd dat we niet
kunnen betalen’
Meer diversiteit spreidt de risico’s en het helpt innovatie te versterken omdat lokaal toegespitste oplossingen bedacht moeten worden.
Dat vergroot de collectieve intelligentie van de samenleving in zijn
geheel. Spreiding, diversiteit en innovatie zijn allemaal wezenskenmerken van een veerkrachtige maatschappij.
Ik denk dat de huidige digitale technologie ons in staat stelt ons beter voor te bereiden op de komende uitdagingen. We zouden bijvoorbeeld digitale hulpjes kunnen bouwen in de vorm van apps die
mensen helpen om betere beslissingen te nemen en om hulpacties
te coördineren. Niet alleen tijdens een crisis, maar ook in het dagelijks leven.”
“We moeten nadenken over sociale orde en over hoe we die in het
verleden tot stand hebben gebracht. Traditioneel legden we onze
sociale normen op door mensen die ervan afweken te straffen. Dat
heeft onze sociale orde gestabiliseerd. Maar vandaag de dag werkt
dat niet meer zo goed. Dat komt door het multiculturele karakter
van onze samenleving. In een multiculturele context kan het gebeuren dat de samenleving iemand straft omdat hij of zij van de norm
afwijkt. Maar vanuit het perspectief van de ander, die uit een andere cultuur komt met misschien een andere godsdienst, kan het afwijkende gedrag wel eens precies het juiste zijn om te doen. En dan
denkt die persoon: hoe durven jullie me te straffen terwijl ik juist zo
goed bezig was?
Zulke tegenstellingen veroorzaken conflicten die al snel uit de hand
kunnen lopen zoals in het Midden-Oosten of in Ferguson (waar een
zwarte tienerjongen werd neergeschoten door de politie, red.). Dezelfde strafcultuur die in het verleden onze sociale orde onderbouwde, zal die in een multiculturele wereld juist ondergraven. We moeten de manier waarop we sociale orde creëren dus aanpassen aan de
veranderde omstandigheden.
Een mogelijk alternatief voor de strafcultuur is een systeem dat het
mechanisme van sociale controle vanuit het dorp overbrengt op wereldniveau. Dat kan op verschillende manieren. We willen in elk geval meer vrijheid dan in een klein dorp omdat we willen dat mensen
innoveren, maar dat is een ontwerpkwestie. Mensen moeten niet allemaal gelijk worden. Er kunnen gemeenschappen ontstaan die zich
richten op verschillende doelen en waarden. Mensen vinden elkaar
Tekst Jos Wassink
Foto Sam Rentmeester
23
Dirk Helbing: “Het is vrijwel altijd een cascade van gevolgen die tot grote rampen leidt.”
binnen zo’n gemeenschap door een multidimensionaal reputatiesysteem. Dat maakt duidelijk wie jouw waarden delen en wie je beter op afstand kunt houden. De wereld is groot genoeg om aan al die
verschillende gemeenschappen een plaats te bieden.”
CONFLICT
“Conflicten zijn het resultaat van een onstabiele dynamica in een
systeem. We noemen dat problemen van systemische instabiliteit.
Ik durf te stellen dat de meeste van de huidige onopgeloste problemen in die categorie vallen. Verkeersopstoppingen, klimaatverandering, financiële crises, revoluties en oorlogen –veel van de systemen die we gemaakt hebben vergroten de problemen als ze onder
druk komen, in plaats van ze op te lossen.
In de wiskundige beschrijving ervan zijn de eigenwaarden bepalend voor het gedrag van het systeem. Indien kleine afwijkingen van
de evenwichtstoestand alsmaar versterkt worden, raakt het systeem
stuurloos. De vraag is dan: hoe voorkom je systemische instabiliteit?
Dat is een ontwerpkwestie die te maken heeft met het aanbrengen
van de juiste terugkoppelingen. Dat zijn kwesties waar wij ons in ons
vak van de numerieke sociale wetenschap mee bezighouden.
Op korte termijn lijkt een star, niet veerkrachtig systeem kosten te
besparen, maar als er op den duur een grote ramp gebeurt, zal je
zien dat je duurder uit bent. Dat is het punt. Een slimme samenleving zit veerkrachtig in elkaar. Denk aan de financiële crisis.
Kennelijk kunnen we de kosten niet opbrengen. Geïndustrialiseerde landen hebben een schuld die 100 tot 200 procent van hun bru-
to nationaal inkomen bedraagt. Niemand heeft een idee hoe we die
schulden gaan inlossen. We hebben een systeem gecreëerd dat we
niet eens kunnen betalen. Het eindresultaat ervan kan oorlog zijn.
Dat moeten we zien te voorkomen. We zullen echt veel betere systemen moeten bouwen als we controle willen houden over wat er in de
wereld gebeurt.” (JW) <<
Prof.dr. Dirk Helbing is hoogleraar computational social science
aan de ETH in Zürich en sinds eind vorig jaar deeltijdhoogleraar
in Delft bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management voor
het programma engineering social technologies for a responsible digital future.
In Delft zal hij met tien promovendi onderzoek doen naar publiek
gebruik van big data onder de vlag van Nervousnet, een soort
open versie van het internet-of-things. Niet bedrijven of overheden zouden van internettechnologie moeten profiteren, maar
goedgeïnformeerd burgers, stelt Helbing. Hij publiceerde er in
november over in Nature (‘Build digital democracy’). Helbing
was een van de sprekers op de diesviering van 8 januari.
Meer lezen over Dirk Helbing?
delta.tudelft.nl/30687, 31007, 31013
24
IN MEMORIAM
Mark Eikenhorst
Op maandag 18 januari 2016
is life science and technology
(LST)-bachelorstudent Mark van
Eikenhorst na een noodlottig
ziektebeeld overleden. Mark is veel
te jong uit ons midden gegaan. Hij
is slechts drieëntwintig jaar oud
geworden.
Mark was een zeer goede LST-bachelorstudent die grote interesse had in zowel de life
sciences en biotechnologie-aspecten als ook
de wiskunde- en natuurkunde-onderdelen
van LST. Hij heeft zijn propedeuse dan ook
nominaal gehaald. Mark representeerde het
prototype LST-student die de opleiding voor
ogen heeft: “Bio met een bèta bite.”
Zijn interesse voor beide gebieden vertaalde
Mark door een minor wiskunde/natuurkunde te doen en het bachelor eindproject uit te
voeren bij de biofysici van het Natuurkundeinstituut van de Universiteit Leiden. Vol inspirerend enthousiasme en passie legde hij telkens weer uit welke flitsende proeven hij aan
het doen was. Mark zou over twee weken
aan zijn masterstudie zijn begonnen, als hij
niet in het najaar 2015 ziek was geworden.
Hij had al van alles hiervoor geregeld.
Mark was voor mij altijd het SV LIFE-bestuurslid dat meedacht aan verbeteringen voor de
opleiding LST, ook nadat hij al lang geen bestuurslid meer was. Met veel belangstelling
heb ik altijd naar Marks welgemeende en beargumenteerde adviezen geluisterd en er re-
kening mee gehouden. Ik denk nog altijd met
veel plezier terug aan onze conversatie vroeg
in de ochtend in de bus terug naar Leiden na
het LIFE lustrumgala in Rotterdam.
Mark was niet alleen in woord, maar ook in
daad betrokken bij LST. Legendarisch vind
ik nog steeds zijn spontane hulp aan eerstejaars LST-studenten, die moeite hadden met
het college natuurkunde. Als volleerd docent
gaf hij werkcolleges en stond hij zijn mannetje in de collegezaal. Veel studenten zullen door hem in dat jaar het vak natuurkunde
hebben gehaald. Hij heeft ook bij het voor
eerstejaars LST-studenten doorgaans moeilijke calculus op werkcolleges geassisteerd. De
docenten en de opleiding zijn Mark hiervoor
altijd dankbaar.
Mark gaf de laatste weken aan dat LST veel
voor hem betekende. Voor LST betekende
Mark ook heel veel en zullen hem node missen. Wij wensen zijn familie en vrienden alle
sterkte toe in deze voor ons allemaal verdrietige tijd.
Prof.dr. Mathieu Noteborn,
opleidingsdirecteur Life Science
and Technology – Leiden Institute of Chemistry
Delta
DE STARTER
FeedbackFruits
In de serie De starter vertellen
ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
D
at gebrek aan pr is geen bewuste keuze; dat liep gewoon zo - FeedbackFruits
blijkt zichzelf min of meer te verkopen.
Niet vanaf het prille begin, natuurlijk.
Nu bouwt het programma bestaande
digitale leer- en werkomgevingen van
universiteiten en hogescholen uit tot een interactief
platform. Daarop kunnen studenten al voor het college aan de slag met de lesstof, of elkaar vragen stellen. De docent kan er tijdens colleges polls houden
en lesstof van andere universiteiten aanbieden. Maar
ooit was FeedbackFruits iets heel anders. “Een simpel
appje, om precies te zijn”, lacht Ewoud de Kok (29),
“dat ik ontwikkelde met mijn compagnon Siem Kok.”
FALEN
De Kok studeerde sustainable energy technology en
zag - niet alleen bij zijn eigen studie - continu een
beeld dat iedereen ter wereld herkent: onderuit gezakte studenten in de collegezaal. Verveeld, ongeïnteresseerd - “en dat terwijl die colleges vaak wél over
interessante onderwerpen gingen. Tijdens een pauze
belandde ik in een groepje studenten dat de docent
bekritiseerde. Iedereen wist hoe het beter kon, maar
niemand durfde iets te zeggen. Daarop besloot ik een
feedback-app te bouwen voor studenten richting docenten: FeedbackFruits. Die faalde totáál. Docenten
wilden die feedback helemaal niet ontvangen, dus de
studenten stopten met reageren.”
Maar ondernemen is doorzetten. Tachtig uur per
week, om precies te zijn. “In ‘The lean startup’ van
Eric Ries las ik: test je idee zo snel mogelijk. Toevallig volgde ik net een college dat was ingericht volgens
’flip the classroom’, een voorbeeld van blended learning waarbij studenten de lesstof thuis doornemen,
en tijdens colleges samen de moeilijke punten behandelen. Verhip, dacht ik, dus zó moeten we het aanvliegen.”
Samen met Kok bouwde hij FeedbackFruits uit tot het
platform dat het nu is. “We hebben tot nu toe het onderwijs verbeterd van bijna 30 duizend studenten,
met twaalf universiteiten en hogescholen én de universiteit van Lausanne (Zwitserland) als betalende
klanten. Dat moeten 100 miljoen studenten worden
wereldwijd.”
NERDENCLUB
Toch: slechts 5 tot 10 procent van de docenten experimenteert met nieuwe onderwijsvormen; de rest is er
totaal nog niet klaar voor. “We hebben net een bètaversie gelanceerd die bij hen de online transitie moet
begeleiden. Ze hoeven er niks voor te veranderen, en
langzaam komen wij met tips die ze met een simpele
‘copy to my classroom’ kunnen doorvoeren.”
Met vijftien fte kunnen De Kok & Kok rondkomen van
hun bedrijf. “Maar ook wij hebben de nodige blunders
begaan. Zo zijn degenen die onze licenties kopen, niet
degenen die het programma gebruiken. Toch luisterden we naar hun feedback, en ontwikkelden we op
een gegeven moment dus voor de verkeerde doelgroep. Nu bouwen we alleen de grove lijnen van een
product, en ontdekken gaandeweg wat werkt.
Uiteindelijk blijven we een nerdenclub; we blijven
door ontwikkelen.” (JB)
feedbackfruits.com
Kotswoord
De excellente wetenschapper is het
stof van de aarde. Ik moet al kokhalzen
als ik eraan denk. Hij (m/v) kost bakken geld, er is niet met hem mee samen te werken, en hij verpest het voor
anderen. Hoezo? Dat zal ik uitleggen.
We zijn allemaal geschapen met een
stel hersenen. Hoewel het een populaire misvatting is dat een mens maar
10 procent van zijn hersencapaciteit
gebruikt, verdenk ik sommigen ervan
dat ze toch een poging doen daar in
de buurt te blijven. Maar goed, laten
we aannemen dat de aanleg om iets
met die grijze brij te ondernemen, redelijk verdeeld is. Sommige mensen
zijn ergens goed in, en andere net iets
minder.
Nu zijn er in de wetenschap slimme
en minder slimme koppen. Het blijkt
een goede bedrijfsvoering om de echt
slechte eruit te wieden. Maar hoeveel
van de afgestudeerde studenten moet
een baan in de wetenschap ontzegd
worden? En hoeveel van de promovendi kan beter geen postdoc worden? (Al
is het evident dat niet iedereen professor kan worden.)Wat ik bij dit soort filosofische overwegingen interessant
vind, is het Peter-principe. Peter is een
gewone werknemer, die op een lage
hiërarchische positie aangenomen
wordt. Hij blijkt (te) goed te zijn op die
positie, dus maakt hij steeds promotie,
net zo lang totdat hij maar middelmatig presteert. Volgens dit principe ontstaat een bedrijf met alleen maar middelmatige werknemers.
Deze tijd van minder geld voor onderzoek, dat verdeeld wordt onder steeds
meer wetenschappers, is de hel voor
de gewone onderzoeker. Het kotswoord is ‘excellentie’. We geven in dit
land alleen geld aan de allerbeste onderzoekers. Elke hetze tegen de zesjescultuur moedig ik graag aan, maar
deze hyperfocus op excellerende studenten en onderzoekers is de nagel op
de doodskist van de gewone onderzoeker.
Haalde jij slechts zevens en achten,
deed je maar één studie, en ben je
naast je degelijke wetenschappelijke
carrière niet bezig met politiek ellebogenwerk? Dan is er helaas geen plaats
voor jou in deze maatschappij. Dat is
de schuld van hen die excelleren.
Aldo G.M. Brinkman is promovendus
bij de onderzoeksgroep organic materials & interfaces (OMI) bij chemical
engineering (Technische Natuurwetenschappen) en blogger bij de Scheikundejongens.
COLUMNALDOBRINKMAN
Ewoud de Kok: “Uiteindelijk blijven we een nerdenclub; we blijven door ontwikkelen.”
If your product needs marketing, you’ve got
a shitty product. Voor Ewoud de Kok, oprichter van FeedbackFruits, is deze oneliner van Google een belangrijke drijfveer.
Zijn bedrijf moet het hoger onderwijssysteem volledig op de schop gooien - zónder
pr - en dat lukt tot nu toe aardig.
25
TU Delft
26
Delta
TU Delft
SUDOKU VARIATION
Solution Delta Sudoku 8
Delta
Magazine
Lees ’m online
www.delta.tudelft.nl
© 2015 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and
block of 3x3 cells must contain the digits 1
through 9 exactly once.
In this SeriesDoku, there are nine further
items to solve. The first eight items are the
groups of four pink or blue coloured cells.
Each group contains a series of digits, e.g.
3456 or 8912, in numerical order in the
GRATIS ADVERTENTIE
VAKANTIE IS...
...HET BESTE
IN HEM NAAR
BOVEN HALEN
VAKANTIE IS WIELEWAAL
Bezorg jij hem een
onvergetelijke vakantietijd?
www.wielewaal.nl/vrijwilligers
Voor advertenties bel met:
T (010) 451 55 10
F (010) 451 53 80
E [email protected]
H & J Uitgevers
Postbus 101
2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel
voor nadere informatie.
clockwise direction, starting in the cells
marked A through H.
The ninth item is the group of nine cells
coloured orange in the middle of each
block which also must contain the digits 1
through 9 exactly once.
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com
Why is the Architecture faculty called BK?
What is sugar called in Dutch? What does
a person do for a midnight snack in Delft?
Why is the food at the Aula so bad? Okay,
we can't help with the last one, but TU
Delta has answers for the rest and more.
We are proud to announce the launch of our
very first e-book – Delft
Survival Guide. Free to
download and accessible
on any online reader, this
is a compilation of the hugely popular Survival Guide series published in TU
Delta. The book is your
handy reference guide
to Delft. From eating out
and public transport, to
understanding Dutchisms. So grab your copy today at delta.tudelft.nl/
ebooks.
Carrière
special
BIJLAGE BIJ DELTA | UITGAVE FEBRUARI 2016
Werken aan de top van de technologie
Kijk voor promotie onderzoeken op:
www.werkenbijhetnlr.nl
Het NLR is dé organisatie in Nederland op het
gebied van lucht- en ruimtevaart. Zo doen we
onderzoek naar veiliger, milieuvriendelijker en
efficiënter vliegverkeer. Met hypermoderne
faciliteiten en excellente medewerkers.
Geef jouw carrière een vliegende start bij het NLR!
Interesse om bij ons te promoveren?
NLR - Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
p) +31 88 511 33 30
e) [email protected]
i) www.nlr.nl
Bij Alten zit afwisseling ingebakken
Als je, net van de universiteit,
ergens in dienst treedt maken
collega’s je wegwijs. Maar Jacco van
der Spek deed dat ook andersom,
als pas afgestudeerde master
Embedded Systems.
In september 2014 kwam hij in dienst bij Alten,
een specialist in onder andere technische-software projecten voor de hightech industrie. Bij
die multinational (met wereldwijd bijna 20.000
ingenieurs) was hij eerder ook afgestudeerd. Van
der Spek had daar onder andere met het software
framework Robot Operating System (ROS) gewerkt,
een tool voor het programmeren van software
specifiek voor het besturen van robots. ‘Daarbij
gaat het om het programmeren van de besturing
op een hoog niveau, bijvoorbeeld om de robot te
vertellen waar hij naartoe moet’, licht hij toe. Met
zijn specialistische ROS-kennis mocht hij direct collega’s gaan trainen. ‘Wel samen met een ervaren
collega. Dat is wel zo prettig.’
ROBOT-ROLLATOR
Die trainingen geeft hij op gezette tijden nog
Ik schrijf de embedded software die ervoor zorgt
dat de rollator de opdracht ontvangt, weet waar
in huis de gebruiker zich bevindt en daar naartoe
gaat. Eerder heb ik de software van de 3D-camera
ontwikkeld, om te zorgen dat de rollator de gebruiker herkent en zich aanbiedt.’
Jacco van der Spek zit als software consultant in
een team dat een ‘robot-rollator’ programmeert.
(Foto: Sam Rentmeester)
steeds, ook aan klanten. Maar zijn hoofdtaak ligt
elders, momenteel in Den Haag, waar hij werkt
aan een project bij de Delftse startup Robot Care
Systems. Als software consultant zit hij in een
team dat een ‘robot-rollator’ programmeert. Dat
is een slimme rollator die zorgt dat zij altijd op
de juiste afstand van de gebruiker blijft en niet te
dichtbij of te veraf. Dat verkleint de kans op vallen
fors. Ook ziet het apparaat obstakels en komt het
op commando naar de gebruiker toe. ‘Ik ben nu
bezig met het programmeren van een knop die de
gebruiker, vaak oudere mensen, bij zich dragen.
BEGELEIDING
Tot Van der Spek vorig jaar bij Robot Care Systems
kwam werkte hij aan iets compleet anders: het
programmeren van de software van allerhande
informatiesystemen voor dubbeldeks treinstellen. Vooruitblikkend: ‘Ik blijf nog wel even in Den
Haag want er is hier nog heel veel te doen.’ Maar
uiteindelijk zal hij weer aan een ander project gaan
werken, in overleg met zijn business manager. ‘Natuurlijk hebben collega’s ook míj wegwijs gemaakt
en heb ik een zogenaamde take-off training gekregen die mij heeft geholpen bij het starten als consultant. Daarnaast komt mijn business manager
eens in de vijf à zes weken langs om de voortgang
te bespreken en te horen of ik nog wensen heb,
zoals een training.’ En, op een gegeven moment,
om het volgende project te bespreken. Afwisseling
zit dus ingebakken in jobs bij Alten. ‘Ik heb het hier
dan ook uitstekend naar mijn zin.’
Nieuwsgierig naar Alten?
Bezoek www.alten.nl en lees daar alles over het werken bij Alten, openstaande vacatures en traineeships.
Offshore substations ontwerpen voor groene elektriciteit
Bouw windparken
op zee betekent veel
werk bij TenneT
‘Als je die een bocht
wil laten maken heb
je anderhalve tot drie
meter ruimte nodig’
Het ontwerpen van een hoogspanningsplatform voor op zee vergt veel communicatie, vertelt Evert Mom: ‘Met je teamleden, maar ook met de Deense ontwerpers. Verder
praten en werken we veel met mensen die dergelijke stations al eerder hebben gebouwd.’ (Foto: Maarten Hartman)
TenneT, de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet, is druk
bezig met het net op zee. Tussen nu en 2023 moeten er maar liefst
zo'n 1200 windturbines op zee op aangesloten worden. Evert Mom
draait inmiddels tien maanden, als young professional, mee in het
D
e doelstellingen van het
Energieakkoord zijn vrijwel wekelijks onderwerp
van politieke discussie.
Onderdeel van die overeenkomst is het bouwen van windparken op zee. Evert Mom is als young
professional bij TenneT nauw betrokken bij het ontwerpen van het net dat
die parken aansluit op het landelijke
hoogspanningsnet. Dat hij meewerkt
aan iets dat zozeer in de politieke belangstelling staat doet hem niet veel.
‘Maar dat ik meehelp de wereld beter,
groener te maken, dat vind ik zeker belangrijk.’
HOOGSPANNINGSPLATFORM
ONTWERPEN
TenneT is een bedrijf dat zich binnen Nederland en een groot deel van
Duitsland bezighoudt met elektriciteitstransport en het in evenwicht houden
van de vraag naar en het aanbod van
elektriciteit. Een young professional bij
dit bedrijf doorloopt een traineeship,
bestaande uit drie functies van elk
acht maanden op drie verschillende
plaatsen in de organisatie. Evert Mom,
eind augustus 2014 afgestudeerd bij
Civiele Techniek als master Building
Engineering, was in zijn eerste functie
als risicomanager betrokken bij de
nieuwbouw van een 120 kilometer
lange 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Borssele en Tilburg. Voor
zijn tweede opdracht draait hij mee in
een team dat, samen met een Deens
engineersbedrijf, het ontwerp maakt
van een gestandaardiseerd hoogspanningsplatform. Vijf van deze offshore
substations komen straks in de Noordzee te staan om de elektriciteit van de
windmolens van 66 kV om te zetten
naar 220 kV, want dat hoge voltage
vergt minder kabels en leidt tot minder
verlies, legt Mom uit.
DERTIG CENTIMETER DIAMETER
Zijn rol in dat team is te zorgen dat de
kabels naar en van het platform in het
ontwerp goed gepositioneerd worden.
‘Het gaat om twaalf tot zestien kabels
die de elektriciteit aanvoeren van de
turbines – honderd tot honderdtwintig
per platform – en twee exportkabels
om de elektriciteit naar het land te
brengen. Dat zijn kabels met een
diameter van respectievelijk zestien en
dertig centimeter. Als je die een bocht
wil laten maken heb je anderhalve tot
drie meter ruimte nodig. Op het platform moeten de kabels op de elektrische installatie worden aangesloten.
Tegelijk moet je zorgen dat je het zo
ontwerpt dat het goed te installeren is:
dit zijn geen kabels die je gemakkelijk
even optilt.’
ontwerpen van dit net. En dat bevalt hem zo goed dat hij besloot
– een half jaar eerder dan gepland – te solliciteren naar een vaste
aanstelling.
OP DE WERF
Het is werk, zo maakt Evert Mom duidelijk, dat veel communicatie vergt: ‘Met
je teamleden, maar ook met de Deense
ontwerpers. Verder praten en werken
we veel met mensen die dergelijke stations al eerder hebben gebouwd, vanwege hun praktijkervaring.’ Hier ziet hij
dat zijn technische achtergrond goed
samenkomt met het ontwikkelingsprogramma van het Young Professionalprogramma.
Als straks de bouw van de platforms
start zal hij betrokken blijven, om in
afstemming met de bouwers te zorgen
dat alles precies conform het ontwerp
gebouwd wordt. ‘De bouw van het eerste platform start volgend jaar en moet
gereed zijn in 2019. Ik zal dan regelmatig op de werf komen’, verwacht hij. En
ook in de jaren erna. Want er moeten
tot en met 2023 in totaal vijf platforms
een plek op zee krijgen, goed voor het
transport van de stroom van in totaal
1200 turbines en 3,5 gigawatt, ruim
een derde van de huidige Nederlandse
elektriciteitsbehoefte.
GESOLLICITEERD
Dat hij betrokken blijft bij het ontwerpwerk van het platform staat nog maar
net vast. ‘Normaal gesproken zou ik,
als young professional, nu al met mijn
derde opdracht begonnen moeten zijn.
Maar ik heb het hier zo naar mijn zin
dat ik mijn manager gevraagd heb om
een vaste aanstelling op deze afdeling.
Intussen heb ik gesolliciteerd. En ik ben
aangenomen!’, aldus een verheugde
Evert Mom.
VEEL INSPANNING
Hij zal niet de enige TU-er zijn die de
netbeheerder de komende jaren aanstelt. Want de verduurzaming van dat
netwerk vergt veel inspanning. ‘Een
uitdaging is bijvoorbeeld te zorgen dat
je, bij een sterk variërende aanbod
van duurzame stroom uit wind en zon,
toch een stabiel netwerk hebt voor het
transport van de elektriciteit. Collegayoung professionals van mij zijn direct
betrokken geweest bij het ontwikkelen
van oplossingen daarvoor’, weet Evert
Mom.
Voor het Young Professional-programma, waarin elke acht maanden nieuwe
mensen kunnen instromen, is TenneT
dan ook geïnteresseerd in TU-ers met
sterk uiteenlopende technische profielen. Dit geldt ook voor TenneT in Duitsland waar uitwisseling mee mogelijk is.
www.tennet.eu
STAN ACKERMANS INSTITUTE
3TU. School for Technological Design
Visit the SAI
Information Day
Date:
Thursday 24 March 2016
Time:
13.00 - 17.00 hrs
Location: Eindhoven University of
Technology
More information and registration:
www.3tu.nl/sai
Professional Doctorate in Engineering
(PDEng) programmes and tracks
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
TalenT,
aMbITIe
en een
open MInd?
Automotive Systems Design
Bioprocess Engineering
Chemical Product Design
Civil Engineering
Clinical Informatics
Design and Technology of Instrumentation
Energy and Process Technology
Healthcare Logistics
Healthcare Systems Design (track ICT)
Industrial Engineering
Design of Electrical Engineering Systems
Maintenance
Process and Equipment Design
Process and Product Design
Qualified Medical Engineer
Robotics
Smart Energy Buildings and Cities
Software Technology
User System Interaction
Kies voor een carrière bij VMI.
Kun jij met mensen samenwerken die de
besten in hun vak zijn? Ben je bereid verder
te gaan en durf je je eigen toekomst vorm te
geven?
Kies dan voor een baan bij VMI en ontdek je
eigen mogelijkheden. VMI is wereldwijd
marktleider op het gebied van geavanceerde
machines voor de productie van autobanden,
frisdrankblikjes en verzorgingsproducten.
vmi-careers.com
GROW YOUR CAREER WITH CB&I
CB&I is the most complete energy infrastructure focused company in the world and a major provider
of government services. Drawing upon more than a century of experience and the expertise of
approximately 50,000 employees, CB&I provides reliable solutions while maintaining a relentless focus
on safety and an uncompromising standard of quality.
WHERE TO GO WITH YOUR DEGREE?
The CB&I Training Program (CTP) provides career opportunities, professional development and
companywide exposure to recent college graduates. The program is a hands-on rotational work
experience designed to expose each trainee to various aspects of the company. Throughout the twoyear program, trainees will rotate through four to six assignments that may be located at any CB&I
office, shop or project around the world.
“T
““The
CB&I Training
P
Program has given
m
me a ‘once in a
opportunity
llifetime’
if
to
o work on projects
iin
n different roles
and in offices all
a
over the world. Working and
living abroad is an enriching
experience in my professional
and personal life.”
Daniel Middel
The Hague University
of Applied Sciences
A World of Solutions
Visit www.CBI.com
“The CB&I Training Program
gave me a much wider
p
perspective
of
project
execution. Also the program
allows you to work around
the world in very culturally
diverse teams, which is an
exciting and valuable experience to me.
I’ve met a number of people in whom I
see an example and who make me think
about where I want to be in 5 years’ time.”
“If
“I
you’re
driven,
in
n
independent
and not
a
afraid of the unknown, the
CB&I Training Program is
C
a unique opportunity to
eexplore
x
your options as
a young professional. It’s
flexible, dynamic and it offers a
great deal of exposure to a truly
multinational company in a
global industry.
Tom Willemse
Delft University of Technology
Manuel Koloma
Aston University, UK
Corporate Office
CB&I Nederland B.V.
Prinses Beatrixlaan 35
2595 AK The Hague
[email protected]
Werken aan de top van de technologie
Kijk voor vacatures en stages:
www.werkenbijhetnlr.nl
Het NLR is dé organisatie in Nederland op het
gebied van lucht- en ruimtevaart. Zo doen we
onderzoek naar veiliger, milieuvriendelijker en
efficiënter vliegverkeer. Met hypermoderne
faciliteiten en excellente medewerkers.
Het NLR is de plek voor iedereen
met een passie voor techniek.
Interesse om bij ons te komen
werken?
NLR - Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
p) +31 88 511 33 30
e) [email protected]
i) www.nlr.nl
Vision bij VMI: drie meter of slechts 2,95?
Het opstellen van de specificaties voor de mechanica en de besturing van de machines, opdat de vision-systemen er op
een goede wijze in geïntegreerd worden. Dat is een van de kerntaken van Johan Voskuilen bij VMI Holland, onderdeel
van de TKH Group. Deze fabrikant uit Epe ontwikkelt en produceert autobandproductiemachines voor de wereldmarkt.
Die visiontechnologie wordt gebruikt om dat productieproces te bewaken en de kwaliteit van de
banden te controleren. ‘De complete visionsystemen - we noemen ze hier ‘monitors’ - ontwikkelen
en bouwen we helemaal zelf’, licht de R&D engineer machine vision toe. ‘Dat geldt bijvoorbeeld
voor de camera’s zodat we ze zo goed mogelijk
kunnen integreren en precies dat kunnen realiseren wat we willen.’
VEEL CONTACT
Voor het opstellen van de machinespecificaties
heeft hij veel contact met andere R&D-afdelingen,
bijvoorbeeld met collega’s die zorgen voor de besturing. ‘Natuurlijk om te zorgen dat, wanneer de
monitor een onregelmatigheid in het proces waarneemt, dat ook vertaald wordt naar een boodschap aan de operator of desnoods het stilzetten
van de machine. Maar ook borgen we samen dat
de machine een zo constant mogelijke snelheid
heeft. Een autoband wordt opgebouwd uit verschillende lagen en het aanbrengen ervan moet
natuurlijk met exact dezelfde, gelijkmatige snelheid gebeuren. Anders weet het visionsysteem
niet welke afstand hij meet en of er drie meter van
een bepaalde rubberlaag is aangebracht of slechts
2 meter 95.’ Evengoed heeft Voskuilen veel contact
Voor het opstellen van de specificaties van de
autobandproductiemachines heeft Johan Voskuilen veel contact met de andere R&D-afdelingen
binnen VMI. (Foto: Maarten Hartman)
over de camera-ophanging. ‘Want als die teveel
trilt of niet goed is af te stellen werkt de monitor
ook niet naar behoren.’
ALLE VRIJHEID
Het mee-ontwikkelen van die ‘monitor’ is een
andere kerntaak van de afgestudeerde natuurkundige. ‘Lasers meten de afstanden en daar-
mee wordt een 3D-beeld gecreëerd. Dat wordt
vervolgens, door software aan de hand van algoritmes, geanalyseerd op fouten. Ik ontwikkel die
software en die algoritmes. Daarnaast’, noemt
hij zijn derde kerntaak, ‘houd ik de state of the art
bij van de visiontechnologie, van lasers en optica.
Ik ga regelmatig naar gespecialiseerde beurzen,
dikwijls in Duitsland. Maar het kan ook zijn dat wij
iets bedenken die niet in de catalogi te vinden is.
Die ideeën bespreken we dan met die leveranciers
– vaak buitenlandse partijen; dus die gesprekken
worden veelal in het Engels gevoerd.’
Het verdelen van zijn uren over die drie taken
heeft hij goeddeels zelf in de hand. ’Natuurlijk heb
ik te maken met een R&D-programma. Maar als ik
maar tijdig met goede resultaten kom kan ik mijn
tijd zelf indelen. Na mijn afstuderen in 2009 deed
ik een paar jaar onderzoek aan de universiteit,
waar je natuurlijk alle ruimte hebt. Maar als ik hier
bijvoorbeeld een idee krijg voor een laser heb ik
alle vrijheid onderzoek te doen. Als het om hiërarchie gaat vind ik het hier nog een stuk relaxter.’
vmi-careers.com
STAN ACKERMANS INSTITUTE
3TU. School for Technological Design
Al met één been in de hightech industrie
PDEng-trainee Bengisu Corakci: leren, ontwerpen én werkervaring opdoen
zij er veel baat bij dat ze goed in staat
onder de vlag 3TU.School for Technolowas snel tot de hoofdzaken te komen.
gical Design, Stan Ackermans Instituut.
‘Eerst ben ik nagegaan welke vezelAls PDEng-trainee volg je vakken die je
eigenschappen het meest geschikt zijn
kennis in je vakgebied vergroten (vervoorDesign
welke toepassing en welke het
diepende vakken)
én
vakken
om
je
per1. Automotive Systems
meest
soonlijke vaardigheden
te
ontwikkelen,
2. Bioprocess Engineeringonderscheidend zijn van bezoals projectmanagement en presen3. Chemical Product staande
Designvezels. Vervolgens heb ik daar
biomedische markten bij gezocht die
tatietechnieken. Het programma zorgt
4. Civil Engineering
van voldoende omvang waren.’
ervoor dat je direct werkervaring op
5. Clinical Informatics
doet zodat je bij het solliciteren beter
6. Design and Technology
of Instrumentation
EXPERIMENTEREN
beslagen ten ijs komt. Je komt in dienst
7.
Energy
and
Process
Technology
Bengisu Corakci’s werk bij DSM Dyvan de universiteit, dus krijg je salaris.
8.levert
Healthcare
neema omvatte ook het nodige expeEn aan het eind
succesvol vol-Logistics
9. op van
Healthcare
Systems
Designin(track
ICT)‘Om bijvoorrimenteren
laboratoria:
tooien je de titel
Professional
10.
Industrial
Engineering
beeld
het
oplosmiddel
te vinden dat
Doctorate in Engineering (PDEng). AllehetEngineering
meest geschikt is
om de vezel de
maal zaken die
Bengisu
Corakci
11.
Design
ofbijzonElectrical
Systems
gewenste mechanische producteigender aanspraken.
12. Maintenance
schappen
– sterkte, elasticiteit – mee te
13. Process and Equipment
Design
geven,
heb
UITDAGING ALS
ENGINEER
14. Process and Product Designik diverse computermodellen gehanteerd. Vervolgens was het
Inmiddels is ze bijna aan het eind van
15. Qualified Medical Engineer
een kwestie van experimenteren om
haar PDEng-opleiding. Na een jaar
Visit the SAI
Information Day
Professional Doctorate in Engineering
(PDEng) programmes and tracks
Date:
Thursday 24 March 2016
Time:
13.00 - 17.00 hrs
Location: Eindhoven University of
Technology
More information and
www.3tu.nl/sai
16. Robotics
17. Smart Energy Buildings and Cities
registration:‘Ik ontdekte
opleiding
die ontwerpkennis opdoen
18. een
Software
Technology
19. met
Userhet
System
Interaction
combineert
direct
praktisch toepassen’
Een van de focuspunten van het PDEng-programma is het versterken van het
analytisch vermogen: ‘Ik moest het meest geschikte oplosmiddel - solvent - zien te
vinden om een vezel te produceren met de beste eigenschappen voor bijvoorbeeld
de biomedische markt. Nu zijn er wel honderd verschillende oplosmiddelen…’,
verhaalt Bengisu Corakci. (Foto: Nicola Donato)
Studeren en leren
ontwerpen, maar dan wel
direct gekoppeld aan werk
in de praktijk. Dat is wat de
tweejarige technologische
ontwerpersopleidingen
(PDEng) bieden en juist dat
trok Bengisu Corakci. Na
een jaar van ontwerpkennis
en –vaardigheden opdoen
is zij in het tweede jaar aan
de slag gegaan bij DSM
Dyneema. Daar heeft ze een
vezel ontworpen uitstekend
geschikt voor biomedische
toepassingen.
Na haar Chemie-studie in Turkije wilde
Bengisu Corakci direct een stevige impuls geven aan haar carrière in de industrie. ‘Mijn opleiding was erg theoretisch. Terwijl het snel zien van praktisch
resultaat van onderzoekswerk me juist
bijzonder aanspreekt. In Delft ontdekte
ik een opleiding die het opdoen van
nieuwe productontwerpkennis combineert met het direct toepassen ervan in
de praktijk.’
DIRECT WERKERVARING OPDOEN
Corakci koos voor het postmaster
PDEng-programma Chemical Product
Design, bedoeld voor afgestudeerden
van onder andere de masteropleidingen scheikundige technologie,
materiaalkunde en nanotechnologie.
Het is één van de ongeveer twintig
tweejarige ontwerpersopleidingen die
de drie technische universiteiten in
Delft, Eindhoven en Twente aanbieden
waarin het accent lag op het vergaren
van ontwerpkennis en -vaardigheden
is zij in maart 2015 aan de slag gegaan
als engineer bij DSM Dyneema. Daar
kreeg ze de opdracht een proces te ontwerpen om van een nieuw polymeer
een vezel te maken, de eigenschappen
van die vezel helder te krijgen en uit te
zoeken welke toepassingsmogelijkheden daarvoor zijn. Dat betekende dat
ze heel veel zaken die onderling met
elkaar samenhangen moest uitzoeken
zonder het overzicht kwijt te raken,
schetst ze de uitdaging die op haar af
kwam.
VERSTERKEN ANALYTISCH VERMOGEN
Gelukkig is een van de focuspunten
van het PDEng-programma het versterken van het analytisch vermogen,
om hoofd- en bijzaken van elkaar te
kunnen scheiden. ‘Ik moest het meest
geschikte oplosmiddel - solvent - zien
te vinden om een vezel te produceren
dat de meest optimale eigenschappen
heeft voor bijvoorbeeld toepassingen
in de biomedische markt. Nu zijn er wel
honderd verschillende oplosmiddelen.
Ik heb mij daarom eerst verdiept in
welke oplosmiddeleigenschappen het
belangrijkst zijn voor het produceren
van de meest voor de hand liggende
vezeleigenschappen. Vervolgens ben
ik, in plaats van er zelf naar op zoek te
gaan, het gesprek aangegaan met een
expert binnen DSM. Zo kon ik snel de
juiste selectie maken.’
Ook bij het bepalen van de markt had
het juiste middel te ontdekken.’ Zo is ze
tot een vezel gekomen die uitstekend
geschikt is als basis voor biomedische
toepassingen, maar ‘die ook daarbuiten potentie heeft, gezien de unieke
eigenschappen’.
GOEDE BEGELEIDING
Gedurende het PDEng-traject op de
universiteit en bij DSM Dyneema heeft
ze natuurlijk de nodige, persoonlijke
begeleiding gekregen. ‘Vanuit de TU
Delft word ik ondersteund door een
ontwerpcoach en wetenschappelijke
experts in het vakgebied. Bij DSM Dyneema heb ik een supervisor/coach
waarmee ik vrijwel dagelijks contact
heb. Samen nemen we de stand van
zaken door, inventariseren de vragen
die er liggen en brainstormen over
oplossingen. En, als ik met specifieke
technische vragen zat, ben ik ook zelf
afgestapt op allerlei collega’s. Als je zelf
het initiatief neemt krijg je ook van hen
veel support.’
AAN DE SLAG
Het is een van de redenen dat ze het
naar haar zin heeft bij DSM Dyneema.
Bengisu Corakci is dan ook verheugd
dat ze er, na het in maart voltooien
van het PDEng-programma, direct in
april aan de slag kan gaan, als product
engineer.
www.3tu.nl/sai
ALTEN
MASTERCLASS
Je technische studie (bijna) afgerond?
Maak dan een vliegende start met de
Masterclass van ALTEN.
Een vaste baan met opleidingen én
intensieve begeleiding, waardoor je je
snel kunt ontwikkelen in een van de
volgende richtingen:
Technische software ontwikkeling
Mechatronica
Robotica
E: [email protected]
I: www.alten.nl
T: 010 - 463 7700
Locaties: Eindhoven
Capelle a/d IJssel
Apeldoorn
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
Een Belgische veldrijdster werd vorige week tijdens het WK-veldrijden in
België betrapt met een motortje in haar fiets. ‘Het is de eerste keer dat
mechanische doping is bevestigd in het wielrennen’, meldde nu.nl.
D
e slechts negentien jaar
oude
Femke Van den Driessche
gold op het WK voor rensters onder de 23 jaar als een van de
topfavorieten. Nu is haar carrière
waarschijnlijk voorbij. Wielerunie UCI
trof in de materiaalzone, waar crossers van fiets kunnen wisselen, een
elektrische motor in het frame van
een van haar fietsen. Zelf zegt ze dat
het niet haar fiets is, maar die van
een vriend. “Een van mijn mecaniciens moet gedacht hebben dat het
mijn fiets was en heeft die schoongemaakt en meegenomen”, zei Van den
Driessche tegen verslaggevers van
Sporza tv. “Ik wist niet dat daar een
motortje in zat.”
“Dat gelooft toch niemand”, lacht
fietsonderzoeker dr.ir. Arend Schwab
van de afdeling biomechanical
engineering (3mE). “Wat een slap verhaal.”
Jokken konden sporters die met normale doping tegen de lamp liepen
ook goed. Hebben we hier met een
nieuwe trend te maken? Na ‘gewone
doping’ nu ‘mechanische doping’?
“Dat zou kunnen”, zegt Schwab
desgevraagd. “Het is maar net hoe de
instanties hierop reageren. Zo’n motor valt wel op. Met een röntgenscanner zie je die gemakkelijk. Vooral de
accu heb je snel in de smiezen. Ik denk
daarom dat mechanische doping niet
veel gebeurt.”
Maar de technologie schrijdt voort.
Kunnen die elektrische motortjes
niet alsmaar verder verkleind worden
waardoor ze op een gegeven moment
‘Dit gelooft niemand,
wat een slap verhaal’
nauwelijks meer opvallen? Schwab
denkt van niet. “Accu’s blijven redelijk grote onderdelen.” TU-alumnus en
fietsexpert dr.ir. Jodi Kooijman is min-
27
TU Delft
der optimistisch. “In Italië ontwikkelt
een spin-off-bedrijf van de Politecnico
di Milano een fietsondersteuning die
je kwijt kunt in de naaf van het wiel.
Dit systeem slaat de energie op die je
overhoudt als je bergaf gaat middels
een dynamo. Een kleine accu volstaat
bij dit systeem, omdat je hem zelf continu oplaadt. Deze trapondersteuning
kan misschien zo klein gemaakt worden dat hij moeilijk te detecteren is.
Maar dat duurt nog jaren.”
Kooijman is zelf fervent mountainbiker en doet geregeld mee aan wedstrijden. Heeft hij wel eens het vermoeden gehad dat concurrenten die
hem te snel af waren met een motortje reden? “Dat kun je natuurlijk altijd
roepen. Maar waarschijnlijk hadden
ze gewoon een betere conditie.”
Dat elektrische ondersteuning in de
wielerwereld een grote vlucht maakt,
daarvan is Kooij overigens wel overtuigd. En dan heeft hij het niet alleen
over de toenemende populariteit van
de elektrische motortjes bij recreanten. “ Je hebt tegenwoordig ook al
een WK mountainbiken met trapondersteuning.” Wellicht kan Van den
Driessche daar nog een comeback
maken. (TvD)
HELENA JUNICKE
ingenieur quantumtechnologie
Onderzoek is vergelijkbaar
met het in elkaar zetten van
een Ikea-kast.
LAURA KONSTANTAKI
geofysicus
Uit proefschrift: ‘Imaging and
characterization of landfills using
geophysical methods’
“Toen ik in Delft kwam wonen,
heb ik allerlei Ikea-kasten
gekocht. Ik wilde ze zo snel
mogelijk in elkaar zetten om mijn
spullen in kwijt te kunnen.
Ik ging te snel te werk.
Zo kwam het dat de spiegel van
mijn kledingkast uiteindelijk
verkeerd om bleek te zitten. Het
spiegelbeeld was goed, maar de
deur ging niet dicht.
Met onderzoek heb ik ongeveer
hetzelfde meegemaakt. Ik doe
onderzoek naar seismische
technieken.
Op een gegeven moment had ik
mooie seismische afbeeldingen
verkregen. Ze zagen er perfect
uit. Maar ze bleken niet te
kloppen, ontdekte ik later.
Je komt jezelf altijd tegen als je te
snel te werk wilt gaan.” (TvD)
Verdediging 12 februari
28
News
Text: Heather Montague
Photo: TU Delft Library/Flickr
TU Delft #90 of most
international universities
English pages
There’s an adorable picture
of a puppy on the next page,
so start your reading there.
And remember we always
translate one of the longer
articles to English, so be sure
to check out our website
for more content and the
translation of the interview
with Hanan Al-Kutubi.
Students study at the TU Delft library. Around 20% of their peers are foreign-born.
TU Delft landed in 90th
place of the top 200 most
international universities
in the world in a recent
ranking conducted by the
Times Higher Education
(THE). Of the eight Dutch
universities on the list,
Maastricht University scored the highest at number
14, with TU Delft in the
second spot.
R
ankings such as this can be
important for universities
wanting to attract international talent, because they
are often consulted by international students and scholars. The
THE conducts their annual rankings of
universities based on different weighted factors. The most well-known list
is the general ranking, which evaluates universities on research (30%),
education (30%), citations (30%), internationalisation (7.5%) and income
from industry (2.5%). For the 2015-
2016 general ranking, TU Delft jumped to number 65, steadily climbing
up from 151 in the last five years. And
in the THE ranking of Engineering &
Technology universities, TU Delft landed at number 19 in the world.
The most recent THE ranking, however, focuses on just one of their core
performance indicators, internationalisation. According to their website,
the international outlook indicator
considers three factors. The first two
are the international-to-domestic student ratio and the international-todomestic staff ratio. These reflect the
ability of a university to attract undergraduates, postgraduates and faculty
from around the world.
At present about 20% of TU Delft’s
student population comes from
abroad, with the majority of those
being postgraduate students. Roughly 45% of paid employees are from
other countries, and 23% of the total paid employee population comes
from non-European countries. The
third factor is international collaboration. For this, the THE calculates the
proportion of a university’s total research journal publications that have
at least one international co-author.
The top spot on the list this year went
to Qatar University based on their in-
Rankings such as this are often consulted by
international students and scholars
ternational outlook indicator. And according to the ranking, the UK is the
nation that does best overall in terms
of internalization. But there are critics
who say this type of ranking has flawed methodology.
For example, according to Wikipedia, in 2013 only 13% of the 1.8 million
people in Qatar were actually Qatari
citizens. That means the number of internationals far outweighs locals, so
it’s no wonder they have a high percentage of internationals at the university. It doesn’t necessarily mean
they are good at attracting foreign
talent.
But the editor of the THE World University Rankings, Phil Baty, spoke to
the value of these rankings on their
website. “They are widely acknowledged as the gold standard in global
university evaluation, and a powerful
indicator of all-round excellence,” he
said. Referring to the internationalisation data he said, “This table is simply
a cut of the overall World University
Rankings data, designed to encourage people to look beyond the composite scores, and drill down into the
data.”
“It is my view that a university's international outlook is key to its potential - universities are all about talent,
so an ability to draw in talent from all
over the world is vital,” he said.
Delta
TU Delft
29
New Open Access policy
A new Open Access policy was
announced by TU Delft Rector
Magnificus Karel Luyben at the recent
Dies Natalis, or Foundation Days celebration. Effective from May 2016,
this policy supports the full-text depositing of scientific publications in the
TU Delft Repository.
A
lthough this sounds like a new development, the TU Delft library has been actively working on Open Access publishing
for the last ten years according to
Chantal Brokerhof, Program Manager of
Open Science. Not only on the technical infrastructure and storage, but also building up and sharing
knowledge about copyright and publishing services.
Since 2008, the TU Delft Library also provides financial support with the Open Access Fund. This open
access policy can be seen as a follow-up of the signing of the Berlin Declaration on Open Access 2005.
In addition to supporting the mission of TU Delft to
deliver science to society, the new policy also ensures compliance with objectives set up by the State
Secretary for Education, Culture and Science of the
‘For the long term a big challenge
is to create more awareness of
open access publishing’
Netherlands for Dutch universities: 60% of peerreviewed publications should be available through
Open Access in 2018, and up to 100% in 2024.
The Open Science team is confident that they can
meet those guidelines. “Today we have already in
the TU Delft Repositories 122.000 descriptions (metadata records) and 160.000 files (assets),” said
Brokerhof. “The TU Delft Repositories counted 2.5
million visits since 2006, 1.5 million unique visitors
and 7.4 million page views.”
The team faces some challenges with implementing the new policy. In the short term, the challenge
is with the technical implementation of PURE, their
new current research information system (CRIS). It
allows them to store rich metadata, make metadata
findable, upload full text publications and also delivers management reports to measure open access
publications per document type and per faculty.
“For the long term a big challenge is to create more
awareness of open access publishing: an open access attitude among researchers,” said Brokerhof.
“That open access publishing should be the default.
Open access is about sharing & receiving: it provides added value for both individual researchers as
society.”
The new Open Access policy follows on the heels of
the Open Science Programme, which the TU Delft
Executive Board approved last year. Brokerhof said
this programme is important because they continue to work out open science activities like data stewardship. They expect to develop a data policy later this year in close cooperation with the faculties.
(HM)
Construction work for International Student House
Construction has started on the International Student House on Prof.
Schermerhornstraat as part of the
last phase of the TU Noord development.
T
his new construction project by student accommodation provider DUWO comprises
332 non-independent housing units for foreign students. Each unit has its own shower and toilet, with shared living room and
kitchen facilities. The ground floor of the complex
contains 1,700 m2 of commercial premises. Part of
this, and the adjacent TU Delft building at Kanaal-
weg 4, will contain various facilities for foreign students. These include a Grand Café, student health
care, a gym, meeting rooms and rooms for international study associations and student clubs.
The International Student House (ISH) is also intended to function as a sort of 'living room' for Delft
students, in particular the around 2,400 foreign
students studying in Delft temporarily. The building
is scheduled for completion by the end of 2016.
Nearby, in the building at Kanaalweg 3a, will be 47
residential units for doctoral candidates. One of the
two antique lecture theatres in the building will be
renovated and will be part of the International Student House. In addition to the 47 doctoral candidates, the building will also contain the new DUWO
office.
The complete redevelopment of the area is being
carried out in collaboration with the city of Delft
and TU Delft. So on Thursday the first stake was driven into the ground by alderman Lennart Harpe and
Executive Board member Anka Mulder.
The construction of the ISH is the final phase in the
redevelopment of the TU Noord area, where in recent years DUWO has already built or redeveloped
two student housing complexes from old university buildings: the new complex with 297 units on
De Vries van Heijstplantsoen and 95 units on Mijnbouwplein. Upon completion the TU Delft Noord
area will be home to around 750 students. (CvU)
30
Text: Caroline Vermeulen
Photo: Molly Quell
DELFT SURVIVAL GUIDE
Surviving pets
The thought of leaving a beloved pet behind when moving to a new country can be
a deal-breaker. If you’d like to
bring your pet with you to the
Netherlands, here are some
factors to consider.
IMMIGRATION WITHIN THE EU
For dogs, cats and ferrets travelling
with their owners within the EU there
are uniform rules. They need an EU
pet passport, an ID microchip and a
vaccination against rabies. Vets can
issue the passports, and they allow
animals to travel freely across European borders. There’s no EU standard
for other animals, so local laws apply,
usually a health declaration from a
vet is satisfactory. All pets in the Netherlands need ID, and since July 2011
readable tattoos are no longer accepted, it needs to be a microchip.
IMMIGRATION FROM OUTSIDE
OF THE EU
The rules for non-EU pets depend on
the type of animal and where you’re
travelling from. Check nvwa.nl to see
if it’s possible for your pet, and under
what conditions. The higher the rabies risk, the stricter the rules. Delta’s
international editor, Molly Quell, imported her dog to the Netherlands
from the USA, and said of the paperwork: “The US had an export list, the
airport had its own regulations, the
airline had another set, and the Netherlands had a set. I literally came
to the airport with a three ring binder
full of papers just for the dog.”
TRANSIT
Remember to check airline policies,
how pet friendly they are may affect
your choice of carrier. “Murphy tra-
International editor Molly Quell and her dog, Murphy, who moved with her from the United States.
velled in a special airline approved
crate, and there were rules about
what was and wasn’t allowed to go in
with him,” said Quell. “We did a lot of
research into airlines. The pilot made
an announcement for us to let us
know the dog was loaded and okay,
which was really nice.”
FOOD AND ACCESSORIES
DOG TAX
VETS
All dogs need to be registered with
the municipality within two weeks
of arrival, and an annual tax may be
charged depending on where you
live. No other animals are subject to
this. In Den Haag and Rotterdam you
will be taxed. In Delft there is currently no tax, although local politicians
plan to introduce it in 2017 as a source of income.
There are a number of vets locally to
register with. In Delft, local practices work together to share the provision of an out of hours service, you
should call your own to find out who
is on duty when needed. The animal
ambulance in Delft can be reached
on 015 2121000 for emergencies, if
a pet is hit by a car for instance. Dial
144 for the animal police who tackle
cruelty and neglect.
The higher the rabies risk,
the stricter the rules
Food and treats are widely available
at supermarkets. There are several
specialist pet stores in Delft, and garden centres also stock accessories
like beds, toys and baskets. Sites like
zooplus.nl and jumper.nl can offer a
good deal on pet supplies too.
INSURANCE
It seems there’s an insurance for
everything in the Netherlands, and
pets are no different. It can help co-
ver the cost of unexpected vet bills in
the event of injury or illness. Be sure
to consider all the terms of a policy,
since it never covers everything, and
isn’t compulsory.
PET SITTERS
If you need someone to take care
of your pet when you can’t, a traditional boarding house is an option,
they’ll require that all immunisations are up-to-date. Dog walkers are
popular too, as are pet sitters. You
can find a local sitter via sites such as
pawshake.nl that are insured and verified; you’ll find a number of TU Delft
students there willing to help out.
MISSING PETS
If you find yourself in the unfortunate
position of losing your pet, with a microchip you have a reasonable chance of recovery. You can check with the
local animal ambulance service, or
utilise amivedi.nl which serves as a
database for missing pets.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE
New solutions needed
for future Delta
At the congress Deltas and
Ports of the Future
organised by the Delft
Deltas Infrastructures and
Mobility Initiative (DIMI)
the speakers outlined the
complex challenges for
successful integrated delta
management of the 21st
century.
D
esigning future flood defence systems is a multifaceted challenge, an ongoing process requiring
the integrated approach of many
perspectives. DIMI Chairman
Marcel Hertogh, professor of Integral Design and Civil Infrastructure
Management at the faculty of Civil
Engineering and Geosciences, said
TU Delft has a large role to play in
this continuous adaptation. It can
develop technologies to monitor,
organise and manage the complexities and uncertainties involved. It
can also educate future engineers
to understand natural processes
and build multifunctional, adaptive and resilient infrastructures.
After centuries of delta management experience, the Netherlands
is the world leader in the field. However the civil engineering community at TU Delft is wary of compla-
More news on
delta.tudelft.nl/science
Hyperloop successful
Netherlands’ unique storm surge barrier Maeslantkering closed for the first time
(November 9, 2007). (Photo: Sam Rentmeester)
cency. The context has shifted due
to climate change, environmental
degradation, accelerating urbanization and the need to transition to
a circular economy and give up fossil fuels.
DIMI vice-chairman Han Meyer,
professor of urban design at the faculty of Architecture and the Built
Environment, and Cees Veerman,
former chair of the Dutch Delta
Committee, emphasised that new
smart solutions are needed. These
should exploit synergies between
hydraulic engineering, spatial planning and governance. Henk Ovink,
Special Envoy for International Water Affairs for the Netherlands, said
exemplary Dutch delta infrastructure rests on the upholding of the
two core concepts of safety and
quality.
Other voices were more critical.
Dale Morris, senior economist at
the Dutch Embassy in the USA said
yes, Dutch experts have had great
impact helping the USA rebuild after Hurricane Katrina in New
Orleans and Superstorm Sandy in
New York. They did not simply transfer standard solutions. But despite
ingenious Dutch input, applying visionary expertise to local problems,
sometimes they are perceived as
arrogant and too commercially aggressive. Julie Rozenberg, economist at the World Bank Sustainable
Development Group, highlighted
the urgency of considering the vulnerable potential for poor victims of
climate change. Combining actions
to mitigate climate change and reduce poverty can be effective at tackling both problems at once. (MV)
However one question which has
remained unanswered is how to effectively communicate quantum
information between devices. A paper published by researchers from
TU Delft and the University of Vienna (Nature, January 18) is a first
step to answering this question.
Gröblacher, head of the Groeblacher Lab in the TU Delft Faculty of
Applied Sciences, explained how
quantum communication can work
in different ways. Communicating
quantum information over long distance usually uses optics, while processing it locally is often done using
atoms, ions, or superconducting
qubits. The researchers created a
device which can act as an intermediate between these two systems
that cannot ordinarily communi-
The TU Delft Hyperloop team came in second at the design competition at Texas
A&M University last Saturday. They have
earned an entry to the testing site of this
futuristic transport system in California
later this year. With their Pod Innovation Award, the TU Delft Hyperloop team
is second after MIT (Best Overall Design
Award) and the only non-US team in the
top-five of winners as published by the
Texas A&M University. (JW)
delta.tudelft.nl/31098
Brain patterns
Where exactly are hormones active in our
brain and which genes are involved? TU
Delft researchers and colleagues from
Leiden University Medical Center developed a technique that should lead to new
insights quickly. In a publication in PNAS
(January 21st, 2016), the scientists describe how they unleashed some serious data
mining on a huge pile of information; all
the records of the activity of 20,000 genes in the mouse brain. It allowed them to
investigate the role of hormones in many
different parts of the brain at the same
time. (TvD)
delta.tudelft.nl/31093
Micro bubbles
Quantum connection
There is increasing excitement about research into
quantum devices and the
world of possibilities they
promise.
SHORT
cate with each other; “We made a
mechanical system which we coupled to light, and we used the light
to get the mechanical system into a
quantum state. This could be used
as an interconnect between a superconducting qubit and optical qubit.” The device works by reflecting
a laser off the mechanical system,
which turns photons (light particles) into phonons (quantum-mechanical vibrations), and then back
again. (AC)
delta.tudelft.nl/31090
Researchers in the Department of
Bionanoscience at the Kavli Institute for
Nanoscience have published (Nature
Communications, January 22) a method
to produce controllably small fatty bubbles, called liposomes. These will form the
envelopes for future artificial cells. The
forming of liposomes takes place on the
fluidic chip where three flows converge in
a process much akin to blowing bubbles.
Firstly there is the flow of the watery interior of the bubble. Along two sides, this
flow is joined by a second one containing
the fatty molecules solved in alcohol (octanol). A third stream, perpendicular to the
other two, pinches off the flow, making a
bubble. (JW)
delta.tudelft.nl/31068
28
30
31
TU Delft #90
Pets
Future Delta
MAIN
Contents
International
SURVIVING
SCIENCE
AVOCATIONS
Pasquale Cirillo
T
here is no such thing as Italian food according to Dr. Pasquale Cirillo, assistant
professor in applied probability. He said
it’s a common misconception, but explained that there are so many types of
food from different regions that you can’t lump it
all together.
“For Italians, food is very important. It’s one of
the great pleasures of life and I believe you should
indulge in good food,” said Cirillo, who grew up
in Tuscany. His passion for cooking grew out of
necessity when he moved away from the family
home at the age of 19. It began a way of survival,
but then he started to enjoy cooking.
As a child, Cirillo watched his grandmother and his
parents in the kitchen, where he learned the basics. Later he started reading books about cooking
techniques and learning about how different flavors combine. Now, when he visits home, Cirillo’s
mother even allows him to cook for the family sometimes. “She recognizes that I can cook some
things better than her now,” he said.
Friends and colleagues are often the lucky beneficiaries of Cirillo’s passion as he loves to cook for
others. He cooks everything from scratch, including homemade pasta. “I have all the machinery
in my kitchen,” he said. “People are always giving
me cooking things as gifts.”
Cirillo’s academic work focuses on financial applications and risk assessment, and he noted that
there are actually some commonalities between
mathematics and cooking. “I believe at first glance cooking is much more passionate and earthy.
Mathematics is more sterile,” said Cirillo. “But for
certain dishes like patisserie (pastry), mathematical precision is essential.”
Text: Heather Montague
Photo: Sam Rentmeester