Socio-emotionele ontwikkeling

Download Report

Transcript Socio-emotionele ontwikkeling

Bronnenkaart 4 Socio-emotionele ontwikkeling ©

Steunpunt GOK

1 Visie en doelstellingen

Visie op socio-emotionele ontwikkeling

De visie op het thema socio-emotionele ontwikkeling laat zich kernachtig als volgt omschrijven:

Op een systematische manier nagaan hoe elk van de leerlingen het maakt op school en in de klas (op vlak van welbevinden, zelfbeeld en sociale competentie maar ook met aandacht voor het school- en klasklimaat), daarop interventies bouwen zodat enerzijds de basisaanpak beter aansluit bij het profiel en de noden van de klasgroep (preventieve maatregelen) en anderzijds ook de zorgenleerlingen ondersteuning op maat krijgen (remediërende tussenkomsten)

. In het thema ‘socio-emotionele ontwikkeling’ wordt gefocust op het ‘zorggebied’ sociale competenties en sociaal-emotionele problemen. De ontwikkelingsdoelen en eindtermen vormen het brede kader, in het bijzonder de domeinen sociale vaardigheden, de communicatieve vaardigheden en het leren leren. De inspanningen die onder het thema socio-emotionele ontwikkeling thuishoren, richten zich in de eerste plaats op het zicht krijgen op de sociale en emotionele aspecten die in de dagelijkse klas- en schoolwerking een rol spelen: - Hoe gaan de kinderen en jongeren met elkaar om? - Hoe verloopt de interactie met de leerkracht? - Hoe beleeft de leerling de (leer-)situatie? - Hoe functioneert de klas als groep? - … Een zekere mate van welbevinden is belangrijk om ontwikkeling bij kinderen alle kansen te geven! Zorgvuldig in kaart brengen hoe leerlingen het in de klas- en schoolcontext maken, is dan een vertrekpunt om eventuele noden op het spoor te komen. We denken hierbij zowel aan het welbevinden van elk individuele leerling afzonderlijk, als aan de algemene sfeer die een klas of school uitstraalt. Vanuit deze informatie doe je gericht ingrepen die de ontwikkelingskansen van elke leerling vergroten. Als garantie voor de kwaliteit van het proces, heb je bij de aanpak voortdurend oog voor het welbevinden van elke leerling en de sfeer in de klasgroep. Dit houdt meteen in dat de energie niet exclusief gericht is op ‘

specifieke interventies’

voor een individuele leerling met problemen. Je bent minstens zoveel bezig met het verleggen van grenzen in de

algemene aanpak

zodat problemen worden voorkomen, beter op individuele noden kan ingespeeld worden, leerlingen meer actief kunnen participeren en (leren) samenwerken…(zie thema’s preventie en remediëring, leerling- en ouderparticipatie). Bij dat alles waak je erover individuele leerlingen of subgroepen niet van de anderen te isoleren, maar integendeel de diversiteit te benutten door kansen te scheppen voor leren van en aan elkaar (zie thema Intercultureel onderwijs). De leerkracht is zich bewust van zijn rol in dit geheel. Werken aan socio-emotionele ontwikkeling, tenslotte, vereist dat je ook de ouders en externe deskundigen betrekt (zie ook thema leerlingen- en ouderparticipatie). GOK C 3 DOORSTART DPB – GOK - MB 1

Samengevat houdt het werken aan SEO in dat: - je op een systematische en brede manier nagaat hoe elk van de leerlingen het maakt en daarop interventies bouwt (hanteren van een evaluatie- en

volgsysteem

) - de vastgestelde tekorten en gemiste kansen aanleiding zijn tot

maatregelen

klasgroep - de vastgestelde tekorten en gemiste kansen aanleiding zijn tot

maatregelen preventieve

zodat de basisaanpak beter aansluit bij het profiel en de noden van de

remediërende

waardoor de aanpak beter aansluit bij het individuele profiel en de individuele noden van leerlingen (remediëring) - je er van bij het begin op gericht bent om een vruchtbare

interactie

tot stand te brengen tussen de school,

de ouders, de buurt en schoolondersteunende en hulpverlenende instanties

. - dit alles geen zaak is van geïsoleerde leerkrachten maar als een

opdracht van het hele team

gestalte gegeven wordt

Doelstellingen

In de doelenlijst geïntegreerd ondersteuningsaanbod basisonderwijs (Omzendbrief BaO/2003/01) en eerste graad secundair onderwijs (Omzendbrief SO/2003/01) vindt men de doelstellingen op het niveau van de leerlingen, de leerkrachten en op het niveau van de school. Het gaat op het niveau van de

leerlingen

over: - het aantal leerlingen met een positief zelfbeeld en sociale competentie verhogen Bij de

leerkrachten

zal men de competentie verhogen op het gebied van socio-emotionele ontwikkeling: - een omgangsstijl ontwikkelen die getuigt van een gevoeligheid voor de beleving van leerlingen (empathie; inlevingsvermogen) - een positief klasklimaat creëren - het welbevinden en de sociale competentie van leerlingen systematisch opvolgen - gericht ondersteunen van de socio-emotionele competentie van leerlingen via aanbod van inhouden en activiteiten - op een planmatige wijze hulp bieden bij problemen - ouders actief betrekken bij de probleemanalyse en ondersteuning Op het niveau van de

school

gaat het over procedures versterken om een visie en gelijkgericht handelen op het gebied van socio-emotionele ontwikkeling te realiseren: - betrekken van het hele schoolteam actief ondersteunen van team door schoolleiding - gebruiken van interne communicatiekanalen en overlegstructuren - samenwerken met externe instanties, incl. ouders - voeren van professionaliseringsbeleid

2 Implicaties voor de praktijk

Wil je problemen op het vlak van de socio-emotionele ontwikkeling voorkomen of wegwerken, dan is het van belang dat je een gedifferentieerd beeld hebt van de klasgroep zodat je tijdig zicht hebt op kinderen of jongeren die het niet goed maken in de klas. Dat veronderstelt in eerste instantie een goede bril om naar de klassituatie te kijken: zien wede signalen die leerlingen zenden wel? Wanneer moeten we ons zorgen maken en wanneerniet? Wat is een goed welbevinden en wat heb je ervoor nodig? GOK C 3 DOORSTART DPB – GOK - MB 2

Ben je als leerkracht zelf ‘gevoelig’ voor een positieve klas- en schoolsfeer en een respectvol omgaan met elkaar? Welke visie heb jij over het ontwikkelen van een positief zelfbeeld, van sociale competentie en een attitude van verbondenheid (respect voor…)? Deze vragen moeten op teamniveau verkend worden doorheen het proces dat men binnen dit thema gaat. Een goed doordacht ‘systeem’ om elk van de kinderen van nabij te volgen en aan die informatie ook acties te verbinden, helpt om deze opdracht concreet in de praktijk vorm te geven. Problemen op het spoor komen gebeurt via een klasscreening. Observaties en gesprekken met leerlingen zijn bijzonder belangrijke informatiebronnen. Een regelmatige bevraging van leerlingen vult dit beeld verder aan. De verzamelde gegevens leiden tot conclusies en vormen de basis voor algemene en meer specifieke, leerlinggerichte maatregelen. Na screeningen, observaties en bevraging van de leerlingen zelf lijkt het vanzelfsprekend direct tot remediëring van individuele leerlingen over te gaan: Waar er duidelijke problemen zijn, wil je die ook gericht verhelpen! Je moet je echter tegelijk afvragen of bepaalde tekorten en problemen niet door een verandering in de algemene aanpak kunnen verholpen of voorkomen worden. In welke mate is er in de klas- en schoolpraktijk werk gemaakt van een aanpak die meer kansen biedt voor kinderen en jongeren om zich goed te voelen en zich maximaal te ontplooien? We denken aan: - gericht werk maken van een positief school- en klasklimaat - het benutten van kansen voor sfeervolle momenten, het bevorderen van open communicatie, het werken met projecten waarin de belevingswereld aan bod komt …. - door de eigen houding en doorheen activiteiten kansen benutten om bij kinderen en jongeren de basisattitude van verbondenheid te ontwikkelen. Hen inspireren tot respectvolle omgang met elkaar (niemand uitsluiten, sfeer van concurrentie vermijden, pestprobleem aanpakken…) en met materialen (spel- en leermateriaal in de klas, de toiletten, de aanplantingen...) op basis van een gevoel van ‘verbondenheid’ - door het aanbod van mogelijkheden tot vrije expressie (beeldend, talig, beweging…) kinderen aanzetten om hun beleving en emoties tot uitdrukking te brengen - gericht werken aan de sociale competentie van leerlingen via aangepaste inhouden, materialen en activiteiten; zichtbaar initiatieven nemen om kinderen te stimuleren en te leren om conflicten in eerste instantie met elkaar op te lossen - bevorderen van de actieve participatie en initiatief van de leerlingen - regelmatig werken in kleine, heterogene groepjes zodat de rijkdom en verscheidenheid van deze groepssamenstelling maximaal benut worden Een goede basisaanpak laat al veel verscheidenheid toe in activiteiten van kinderen. Problemen worden op deze manier al voorkomen of zullen minder sterk het totaalbeeld bepalen. Maar voor sommige kinderen en jongeren zijn nog meer specifieke ingrepen nodig om hun sociale en emotionele ontwikkeling te ondersteunen of socio-emotionele problemen aan te pakken. Bij het opzetten van specifieke maatregelen voor individuele leerlingen zal rekening gehouden worden met volgende aandachtspunten: - remediëring is gebaseerd op een deskundige analyse van het probleem (brede observaties en stilstaan bij de al of niet geëxpliciteerde interpretaties) GOK C 3 DOORSTART DPB – GOK - MB 3

- eventueel met hulp van derden - waarin de

hele persoon

wordt meegenomen. Er wordt vertrokken van de mogelijkheden die in het kind / de jongere (en zijn omgeving) aanwezig zijn. - de aanpak is erop gericht

meer dan oppervlakkig te corrigeren

(symptoombestrijding) maar grijpt in op de dieperliggende oorzaken en beleving. Op deze manier werk je aan een positief zelfbeeld, sociale inzichten en de attitudevorming van leerlingen, in plaats van louter aan een (tijdelijk) ‘flinker’ gedrag. - de

groep actief benutten

als kracht om kinderen en jongeren die het emotioneel moeilijk hebben te helpen meer geïntegreerd te geraken - aandacht en energie gaan naar (het behouden van) een positieve relatie met de klasleerkracht - wat vaak niet evident is in situaties waarin men regelmatig botst. Regelmatig wordt ook nagegaan of de algemene of specifieke ingrepen effectief blijken te zijn. Werken op socio-emotioneel gebied wordt zo een voortdurend zoekproces waarin je als leerkracht steeds vaardiger wordt, als team steeds beter kan inschatten welke mogelijkheden je dient in te zetten, of anders kan inzetten (draagkracht van de school inschatten en steeds weer vergroten).

3 Concrete uitwerking: initiatieven op school- en leerkrachtniveau

De initiatieven die scholen en leerkrachten nemen om de kwaliteit van hun aanpak te verbeteren om uiteindelijk het welbevinden, het zelfbeeld en de sociale competentie van elke leerling te verhogen, zijn talrijk en erg verscheiden. Volgende

instrumenten

kunnen een hulpmiddel zijn om het team en individuele leerkrachten te laten

reflecteren

op en een

analyse maken

van de actuele situatie: Op het niveau van de

school

: - Specifiek instrument voor de analyse van de beginsituatie: thema socio-emotionele ontwikkeling - Groeipad naar integratie van zorginitiatieven - Draaiboek kwaliteitszorg basisonderwijs - Kijkwijzer Kansarmoede in de basisschool / secundaire school. Reflectie over beleving van de betrokkenen én wat ermee gedaan. (Zie ook publicatie

Omgaan met kansarmoede in de basisschool. Rijke kansen voor alle kinderen

.) - Wat vind ik van mijn school? Bevragingsset voor leerlingen in de basisschool. Op het niveau van de

leerkrachten

: - Een procesgericht kindvolgsysteem voor de basisschool / voor leerlingen SO (LVS 3- 12 en LVS 12-18) - Checklist 10 actiepunten (kleuteronderwijs) en 5 betrokkenheidsverhogende factoren (lager en secundair onderwijs) - Checklist situatieanalyse (onderdeel van het procesgerichte leerlingvolgsysteem) (LVS 3-12 en LVS 12-18) - De eigen leerkrachtstijl onder de loep: gevoeligheid voor beleving, stimulerend tussenkomen, ruimte voor initiatief geven - De klasklimaatschaal en de relatieroos (sociogram) (Ervaringsgericht werken in het basisonderwijs) - Stappenplan voor een leerlingbespreking tijdens een MDO (basisschool) - De ‘roos’ en het syntheseschema (instrument voor analyse van sociaal-emotionele problemen) - … Een tweede soort van initiatieven heeft direct betrekking op de aanpak in de klas en op GOK C 3 DOORSTART DPB – GOK - MB 4

school: algemene, preventieve maatregelen en specifieke, leerlinggerichte maatregelen als remediëring van problemen. Acties in de klas mogen niet los staan van wat er in de andere klassen gebeurt. Op

schoolniveau

zal ernaar gestreefd worden om klasgebonden acties op elkaar af te stemmen. Te denken valt aan: - Algemene maatregelen: - Werk maken van de 10 actiepunten (kleuterschool) en de 5 betrokkenheidsverhogende factoren en 5 basiswerkvormen (lager en secundair onderwijs): - Welbevinden ondersteunen door het creëren van een positief leefklimaat en werk te maken van verbondenheid. Zie publicatie

Verbondenheid als antwoord op de-link-wentie

. - Initiatief en ondernemingszin bij kinderen en jongeren stimuleren - Kringgesprekken en forum organiseren - Werken met de ‘doos vol gevoelens’ of het ‘huis vol gevoelens en axen’ (en/of andere materialen rond sociaal inzicht en sociale vaardigheden!) Specifieke maatregelen: - Begeleiden van leerlingen met ontwikkelings- en sociaal-emotionele problemen. Zie publicatie

Als het sociaal-emotioneel moeilijk gaat

(bijlage: 101 interventies) (lager);

Wat ik nodig heb

(kleuter);

Als ontwikkeling vastloopt

(kleuter) - Kinderen en leerlingen die het moeilijk hebben van binnenuit leren begrijpen (via ervaringsreconstructie) en interventies zoeken op het spoor van het kind /de jongere. - Kinderen met problemen… en wat met de ouders? Gesprekken met ouders ‘als het moeilijk gaat’. Zie ook publicatie

Praten met ouders

. - Aanpak en preventie van moeilijk en respectloos schoolgedrag - Van pesten naar verbondenheid. Naar een effectieve aanpak van pestgedrag op klas- en schoolniveau - Zelfsturingproblemen van leerlingen aanpakken

Socio-emotionele ontwikkeling in praktijk gebracht… (hoe-vraag)

Hoe pak je het als school aan? Voor welke keuzes word je als school geplaatst? Wat levert het op?

4 Een schooleigen verhaal…

Een goede GOK-werking op school hangt niet af van het al dan niet opnemen van één van de mogelijke acties. Centraal staat de kwaliteit van het proces van analyse, planning en opvolging. De keuze voor doelen en acties vloeit op de eerste plaats voort uit de analyse van de beginsituatie én houdt rekening met de specifieke schoolcontext en -cultuur. Eens de noden van de leerlingen en de eigenheid van de school (met sterktes en zwaktes) zicht geboden hebben op de lacunes en pijnpunten in de klas- en schoolaanpak, kunnen prioritaire werkpunten vastgelegd worden. Zowel in de keuze van concrete initiatieven als in de strategie (Wat pakken we eerst aan? Wat biedt meeste kans op succes?) maakt elke school haar eigen afweging: GOK C 3 DOORSTART DPB – GOK - MB 5

-

Wat willen we?

Wat vinden we belangrijk? Wat zien we zitten? Waar willen we energie in stoppen? -

Wat kunnen we?

Wat is haalbaar? Wat maakt (grote) kans op succes? Wat succesvol bleek in de ene school is niet zomaar over te dragen op een andere school. De hele schoolcontext moet meegenomen worden; nieuwe initiatieven maken meeste kans op slagen indien ze geënt worden op de positieve punten van de school en voortbouwen op de aanwezige krachten en dynamiek. Het

groeipad naar integratie

van GOK-initiatieven helpt zicht te krijgen op de positie van de school in het implementeren van doelen en acties én biedt uitzicht op de stappen die nodig zijn om door te groeien. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de verschillende stappen in het proces van reflectie, analyse, planning en uitvoering voor iedere betrokkenen helder en samenhangend zijn. Elk keuzemoment wordt gekoppeld aan vorige keuzemomenten én behoorlijk gemotiveerd. Naast het zorgvuldig en systematisch bewaken van de

koppeling

tussen de beginsituatie (context en noden) en de keuzen van doelen én acties (rekening houdend met de verwachtingen en mogelijkheden) zullen ook andere aspecten het verschil maken tussen een succesvol en een minder succesvol schooleigen GOK-proces: - de betrokkenheid van het team en de mate van veranderingsbereidheid bij leerkrachten - de kansen tot verhogen van de competenties van leerkrachten (deskundigheidsbevordering) en het aanspreken, c.q. aantrekken van de noodzakelijke competenties in de school - de rol van het kernteam en schoolleiding hierbij - de betrokkenheid van de leerlingen en van de ouders van bij het begin van de verbetercyclus - de samenwerking met de schoolondersteunende instanties (CLB en pedagogische begeleiding) en hulpverlenende organisatie GOK C 3 DOORSTART DPB – GOK - MB 6