TH1 - Antwoorden - Hoofdstuk 2 - Paragraaf 8

Download Report

Transcript TH1 - Antwoorden - Hoofdstuk 2 - Paragraaf 8

8 Het weer in Nederland
1
a Meteoroloog
b Neerslag, temperatuur en wind
c Neerslag, temperatuur en wind
d Buien, temperatuur tussen de 7 en 9 graden en noordwestenwind
e A klimaat
B weer
C weer
D klimaat
E weer
f A onjuist
B juist
C juist
D onjuist
2
a Op vrijdag
b Op maandag en dinsdag
c Maandag: wolk met regen; vrijdag: een zonnetje
d Voorjaar of herfst
3
a windrichting – noord, oost enz. – windvaan
luchtdruk – millibar – barometer
neerslag – millimeter – regenmeter
windsnelheid – km per uur – windkrachtmeter
temperatuur – graden Celsius – thermometer
b 1 – 5 – 2 – 10 – 3 – 6 – 7 – 4 – 9 – 8
4
a 8 keer
b Klein
c In het noorden en oosten
d Kaart C
e De Veluwe en Zuid-Limburg
f Kaart H
5
a Kaartje A gaat over augustus en kaartje B gaat over februari.
b Dat zie je aan de temperaturen.
c Bij kaartje A is het slecht weer en bij kaartje B is het mooi weer.
d
© NOORDHOFF UITGEVERS 2013 ANTWOORDEN 1 VMBO-T/ HAVO
1
!
!
e Bij kaartje A zijn de temperaturen veel hoger en bij kaartje B veel lager.
f Kaartje A is de zomersituatie en kaartje B is de wintersituatie.
g A Op kaartje A zie je dat de temperatuur landinwaarts steeds hoger wordt.
B Op kaartje B zie je dat de temperatuur landinwaarts steeds lager wordt.
C Dat komt door de invloed van de zee.
D In de winter verwarmt die het land en in de zomer verkoelt die het land.
6
a De temperaturen zijn niet te hoog of te laag en er valt voldoende neerslag.
bD
c In de zomer
d Hieruit blijkt dat ons klimaat wel wisselvallig is.
7
De kernbegrippen zijn: breedteligging – invloed zee groot – wind uit het westen.
Bijvoorbeeld: Nederland ligt op 52°NB. De zonnestralen vallen hierdoor schuin in. Door de
ligging aan de Noordzee en de overheersende westenwind zijn de temperaturen in de zomer
niet zo hoog en in de winter niet zo laag.
© NOORDHOFF UITGEVERS 2013 ANTWOORDEN 1 VMBO-T/ HAVO
2
!