module breedssporige contextbegeleiding

Download Report

Transcript module breedssporige contextbegeleiding

CONTEXTBEGELEIDING BREEDSPORIG (25)
Dit hulpaanbod is een antwoord op meerdere, op elkaar inwerkende gezinsproblemen die een structureel patroon vormen.
De contextbegeleiding is een langer durend aanbod dat zich met een krachtgerichte aanpak op verschillende domeinen van
de opvoedings- en leefsituatie richt. Hiervoor hanteren we verschillende methodieken, naargelang de hulpvraag of
uitdaging.
Toegang tot deze module:
 Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) – interne wachtlijst
 Aanmelding bij Cirkant via:
o
o
o
o
Brede instap
Gemandateerde voorzieningen: OCJ – VK
Jeugdrechtbank
Andere hulpverleners (vb CGG, OCMW, psychiatrie, …)
 Contactpersoon bij Cirkant:
Rit Ornelis – Centrale aanmelding
0479 90 17 39
[email protected]
Cirkant Mobiel – Gildenstraat 26 2300 Turnhout
FID-parameters:
 Frequentie: wekelijks
 Intensiteit: varieert afhankelijk van de vraag, problematiek & het moment in de begeleiding
(gemiddeld 2 uur per week)
 Duur: 12 maanden (verlengbaar)
Doelgroep & randvoorwaarden voor de uitvoering:
 Doelgroep:
o Leeftijdscategorie: 0 – 17 jaar
o Cliëntsysteem: gezinnen met minimaal 1 minderjarig kind dat thuis woont
 Minderjarige cliënt, broers en zussen, de ouders / opvoedingsverantwoordelijken
zijn rechtstreeks betrokken.
 Netwerkontwikkeling in zowel het persoonlijke en professionele netwerk als de
leefomgeving van de cliënt.
o Gezinnen waarbij er op meerdere vlakken verandering wenselijk is, waardoor waarschijnlijk
langdurende integrale begeleiding aangewezen is.
 Actieradius: arrondissement Turnhout
o Met uitzondering van volgende gemeenten: Laakdal, Westerlo, Herselt, Meerhout, Hulshout
(voor deze gemeentes kan je aanmelden bij De Waaiburg)
 Probleem / Hulpvraag:
o De problemen die zich voordoen zijn zodanig chronisch, veelvuldig en bestrijken
verschillende levensdomeinen, wat een afbakening bemoeilijkt. Meer intensieve en
langdurige hulp is aangewezen.
o De persoonlijke problematiek van betrokkenen maakt dat een intensieve en langdurige
ondersteuning nodig is.
o Eigen krachten binnen de context en/ of een steunend netwerk zijn minder zichtbaar of
afwezig.
o Er kan weerstand zijn tegen de hulpverlening.
 Doelstelling:
o De hulpverlening sluit af als er terug voldoende leefbaarheid en stabiliteit geïnstalleerd is.
Zowel het gezin als de leefomgeving geven aan dat hulpverlening op dat moment niet langer
nodig is.
Methodisch handelen / Begeleiding:
Breedsporige Contextbegeleiding in gezinnen met complexe en ernstige opvoedingsproblemen, waar een
aanklampende hulpverlening wenselijk is, loopt doorgaans voor minimaal 12 maanden. Er zijn gemiddeld 1 à 2
begeleidingscontacten per week met een gemiddelde duur van 2 uur. De gesprekken met ouders, jongeren of
het ganse gezin vinden plaats in (de ruimere context van) het gezin zelf (mobiele hulpverlening). Daarnaast
worden indien nodig ook gesprekken, activiteiten of projecten op maat van het gezin, buitenshuis gepland
(ambulante hulpverlening).
45 dagen na aanvang van de begeleiding wordt samen met het gezin een doelenplan opgesteld. Na 6
begeleidingsmaanden worden doelstellingen telkens geëvalueerd en bijgestuurd. Bij afronding van de
begeleiding kan nazorg worden geactiveerd in functie van de opvolging van gemaakte afspraken en van de
activering van netwerkpersonen in het kader van opvolging en mogelijke vervolghulp.
 Gezinsbegeleiding gericht op alle inwonende gezinsleden en de ruimere familiale context.
 Ouderbegeleiding gericht op de aanwezige ouder(s), de vervangende ouder(s) en indien mogelijk ook
op de niet-inwonende ouder.
 Individuele begeleiding van de gezinsleden op basis van persoonlijke vragen of noden.
 Netwerkbegeleiding gericht op het ganse professionele netwerk en het sociale netwerk van het gezin.
 Groepsaanbod binnen de ouderwerking: informatief, vormend en delen van ervaringen.
 Projectwerking (doe-hulpverlening) gericht op jongeren in eerste instantie, individueel of in groep,
maar ook mogelijk voor gezinnen of subsystemen binnen het gezin.
 Sterke inzet op de begeleidingsrelatie.
 Op verwijzing & in samenwerking met de contactpersoon-aanmelder.
 Gefaseerd werken met doelenplan, evolutieverslagen, voorwaardelijke en hulpverleningsdoelen:
participatief en vasthoudend (aanklampende hulpverlening).
 Breedsporig en integraal aanbod: ondersteunen en actief handelen.
 Agogisch handelen – optimaliseren van opvoedingsvaardigheden.
 Werken aan dieperliggende problemen.
 Begeleider als bemiddelaar – mediator – ondersteunende aanwezigheid: overleg en netwerking
samen met de gezinnen.
 Werken met en in risicosituaties/ grenzen van contextbegeleiding: permanente toetsing met alle
partners.
 Signs of Safety.
 Bindkracht (mensen in armoede).